Module Pathologie
Colofon Auteur Esther van Schuur Henriëtte van Grinsven Marieke Poort Redactie Anne-Marie Vervelde Beeld ARKA media BV Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Eerste druk, 2016 2016 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Email: info@ontwikkelcentrum.nl Internet: www.ontwikkelcentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
Inhoudsopgave Inleiding 6 1 De huid 9 1.1 Oriëntatie 9 1.2 Symptomen en huidonderzoek 9 1.3 Huidaandoeningen met jeuk 10 1.4 Huidaandoeningen zonder jeuk 14 1.5 Aandoeningen van klieren in de huid 17 1.6 Opdracht 19 2 Het bewegingsstelsel 21 2.1 Oriëntatie 21 2.2 Het skelet 21 2.3 Gewrichten 24 2.4 Spieren 26 2.5 Pezen 28 2.6 De elleboog 29 2.7 De heup 30 2.8 De knie 32 2.9 Opdracht 33 3 De bloedsomloop 35 3.1 Oriëntatie 35 3.2 Algemene symptomen bij ziekten van het hart 35 3.3 Aangeboren hartaandoeningen 38 3.4 Verkregen hartaandoeningen 40 3.5 Hartritmestoornissen 42 3.6 Shock 44 3.7 Opdracht 46 4 Bloed en bloedvormende organen 47 4.1 Oriëntatie 47 4.2 De milt 47 4.3 Rode bloedcellen 48 4.4 Witte bloedcellen 51 4.5 Afwijkende stolling 51 4.6 Teveel bloedcellen 53 4.7 Bloedtransfusie 53 4.8 Opdracht 55 5 Het ademhalingsstelsel 57 5.1 Oriëntatie 57 5.2 Ademgeluid 57 5.3 De neusholte 58 5.4 De keelholte (farynx) 59 3
5.5 Het strottenhoofd (larynx) 60 5.6 De luchtpijp (trachea) 62 5.7 De longen 64 5.8 De ademhalingsspieren 67 5.9 De pleurale holte 68 5.10 Opdracht 69 6 Nieren en urinewegen 71 6.1 Oriëntatie 71 6.2 Symptomen en diagnostische hulpmiddelen 71 6.3 De nieren 72 6.4 Urinewegen en blaas 75 6.5 Opdracht 77 7 Het spijsverteringsstelsel 79 7.1 Oriëntatie 79 7.2 De mondholte aangeboren afwijkingen 79 7.3 De mondholte ontstekingen 81 7.4 De mondholte overige afwijkingen 83 7.5 De slokdarm 86 7.6 Braken 88 7.7 Maagtorsie 91 7.8 De dunne darm 93 7.9 De dikke darm 95 7.10 De alvleesklier 97 7.11 De lever 98 7.12 Overige leverafwijkingen 100 7.13 De galwegen 102 7.14 Opdracht 103 8 Het zenuwstelsel 105 8.1 Oriëntatie 105 8.2 De hersenen 105 8.3 Het ruggenmerg 108 8.4 Het perifere zenuwstelsel 110 8.5 Opdracht 110 9 Zintuigen 111 9.1 Oriëntatie 111 9.2 De ogen 111 9.3 De oren 114 9.4 Opdracht 119 4
10 Hormoonhuishouding 121 10.1 Oriëntatie 121 10.2 De hypofyse 121 10.3 Schildklieren en bijschildklieren 121 10.4 Bijnieren 122 10.5 Alvleesklier oftewel pancreas 124 10.6 Opdracht 125 11 Geslachtsorganen 127 11.1 Oriëntatie 127 11.2 Vrouwelijke geslachtsorganen 127 11.3 Mannelijke geslachtsorganen 129 11.4 Opdracht 131 Begrippenlijst 132 5
Inleiding Kwalificatiedossier Dierverzorging De module Pathologie is onderdeel van een serie modulen van het Ontwikkelcentrum voor het kwalificatiedossier Dierverzorging. De inhoud van deze module sluit aan bij het Profieldeel Dierenartsassistent paraveterinair niveau 4. Meer in het bijzonder bij Kerntaak 1 Uitvoeren algemene praktijkwerkzaamheden en Kerntaak 2 Verrichten paraveterinaire handelingen. Om deze kerntaken te kunnen uitvoeren moet de beginnend beroepsbeoefenaar een brede kennis hebben van pathologie of ziekteleer. Pathologie Om te kunnen werken met zieke dieren en uitleg te geven over de bevindingen van de dierenarts is kennis van de pathologie noodzakelijk. Hierbij worden de oorzaken en aard van (dier)ziekten bestudeerd. Pathologie is afgeleid van de Griekse woorden voor ziekte en leer, pathos en logos. Pathologie noemen we daarom ook wel ziekteleer. In de module Pathologie leer je de belangrijkste aandoeningen van de verschillende orgaansystemen zoals de huid en bloedsomloop. Hoofdstukken 1 en 2 De module Pathologie bestaat uit tien hoofdstukken die samen de pathologie bij meerdere diersoorten behandelen met de nadruk op honden en katten. Als een dier een huidziekte heeft kan dit zowel voor het dier als voor de eigenaar erg vervelend zijn. Het dier kan bijvoorbeeld heel vervelende jeukklachten hebben. Voor een eigenaar is het vervelend als een dier gaat stinken of er vies uit ziet. Hoofdstuk 1 gaat over de oorzaken, behandeling en het voorkomen van huidziekten. In hoofdstuk 2 leer je over aandoeningen van het bewegingsstelsel. Hierbij gaat het niet alleen over afwijkingen aan de botten, zoals botbreuken, maar bijvoorbeeld ook over gescheurde pezen, spierafwijkingen en erfelijke aandoeningen van het bewegingsstelsel. Hoofdstuk 3 tot en met 5 In de volgende hoofdstukken gaat het over wat er mis kan gaan bij de voorziening van het lichaam van bloed en zuurstof. Hoofdstuk 3, De bloedsomloop, gaat over ziekten van het hart. Ook worden shock en DIS behandeld, dit zijn symptomencomplexen die ontstaan als de bloedsomloop niet goed meer werkt. Er kunnen ook problemen ontstaan met het bloed zelf. Bijvoorbeeld als er teveel of te weinig bloedcellen aanwezig zijn in de bloedbaan. In hoofdstuk 4 leer je hier alles over. Bij ziekten van het ademhalingsstelsel zie je vaak dat het dier benauwd is. Maar wat is benauwdheid eigenlijk en waardoor wordt het veroorzaakt? Het antwoord op deze vragen krijg je in hoofdstuk 5, Het ademhalingsstelsel. Hoofdstuk 6 tot en met 9 Braken en diarree zijn bekende symptomen van het spijsverteringsstelsel, maar waardoor ontstaan deze symptomen? Kunnen ziekten van andere organen deze klachten ook veroorzaken? En wat doe je eraan? Deze vragen en andere aandoeningen van het spijsverteringsapparaat worden in hoofdstuk 6 behandeld. In hoofdstuk 7 leer je dat het plasgedrag veel verteld over de gezondheid van de nieren en urinewegen. Afwijkingen van het zenuwstelsel zijn vaak ingewikkeld. Om deze te onderzoeken is het meestal noodzakelijk dat een specialist een MRI, CT-scan of scintigrafie maakt. In hoofdstuk 8 leer je de meest voorkomende ziekten van het 6
zenuwstelsel herkennen. Hoofdstuk 9 gaat over aandoeningen aan de ogen en oren. Je zult er in dit hoofdstuk achter komen dat oog- en ooraandoeningen veel verschillende verschijnselen kunnen hebben. Blindheid en doofheid zijn hier slechts een van. Hoofdstuk 10 en 11 Hoofdstuk 10 behandelt de pathologie van de hormoonhuishouding. We noemen dit ook wel endocriene ziekten. Hierbij werkt een specifieke klier te hard of juist niet hard genoeg. Geslachtshormonen beïnvloeden geslachtsorganen. In het laatste hoofdstuk, 11 Geslachtsorganen, wordt behandeld welke aandoeningen er kunnen ontstaan aan de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen. Wij wensen je veel leerplezier en succes bij het verwerken van de inhoud van deze module. De auteurs Bij dit boek ontvang je een éénjarige licentie op de digitale module. Je vindt de activatiecode op de achterzijde. In deze module vind je computersymbolen. Deze interactieve extra s, waaronder digitale opdrachten, bronnen en hulpmiddelen zijn te vinden in de digitale versie. 7
8
1 De huid 1.1 Oriëntatie Huidziekten Ziekten van de huid zijn meestal niet levensbedreigend. Wel zijn ze vervelend voor het dier, vooral als er jeuk aanwezig is. Ook voor de eigenaar is het onaangenaam; de huid kan er vies uit gaan zien en gaan stinken. Reden genoeg om veel aandacht te geven aan de preventie en bestrijding van huidziekten. Een goede verzorging van de huid kan veel problemen voorkomen. Sommige rassen moeten regelmatig getrimd worden, andere dagelijks geborsteld. Belangrijk is de bestrijding van parasieten, want zij veroorzaken de meeste huidproblemen. 1.2 Symptomen en huidonderzoek Symptomen Als er iets mis is met de huid zie je dat vrij snel, maar het is vaak lastig om de oorzaak te achterhalen. De symptomen van huidziekten lijken veel op elkaar. De meeste vertonen de vier symptomen van ontsteking: roodheid, warmte, zwelling en pijn/jeuk. Hierdoor krijgt het dier haaruitval, een vettige en stinkende huid en soms secundaire ontstekingen, die het lastiger maken om de oorzaak te vinden. Belangrijk bij huidklachten is dan ook de plaats waar het probleem zich voordoet en in welke mate de verschillende symptomen aanwezig zijn. Er zijn huidziekten die jeuk veroorzaken en huidziekten die dat niet doen. Daarom delen we de huidziekten in naar aanwezigheid of afwezigheid van jeuk. Anamnese Om de oorzaak van de huidklachten te achterhalen, vraag je de eigenaar van het dier antwoord te geven op een aantal vragen (de anamnese): Wat is de aard van de klachten? Bespreek de symptomen, zoals jeuk (pruritus) kaalheid (alopecia), roodheid (erytheem) of afwijkende huidgeur, het gedrag (bijt, likt of krabt het dier?) en de periode: zijn de klachten seizoensgebonden, al eerder voorgekomen, hoe lang duren ze al, wat was het verloop? Hoe is de algemene gezondheid van het dier? Vraag hoe het dier eet, drinkt, zijn behoefte doet, hoe het met haar cyclus gesteld is, of er problemen zijn met orgaansystemen en/of systemische verschijnselen. Hoe zijn de leefomstandigheden? Vraag naar klachten bij eventuele andere huisdieren en huisgenoten, naar verblijf in het buitenland en hoe het dier is gehuisvest. Wat is de ziektegeschiedenis? Bespreek eerdere aandoeningen, antiparasitaire behandeling, voeding en medicatie. 1. Wat is de eerste vraag die je stelt om de oorzaak van huidklachten te vinden? A. Eet het dier nog? B. Zijn er andere dieren in huis? C. Hoe lang bestaat de klacht al? D. Heeft het dier jeuk of niet? De huid 9