DE BIJENLES 2 GROEP 4 5-6



Vergelijkbare documenten
BIJEN 2 HONINGBIJEN GROEP

DE BIJENLES 2 GROEP 4 5-6

Opdrachtkaart Zwart: Hoe ziet de bij eruit?

Bijen project boekje. Groep 4 - juni 2006

Koningin. Opdracht Wie van de drie? Bekijk de bijen in het doosje en zoek op. Welke bij is de koningin? Wat valt je op aan de koningin?

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Binnen de kast heeft elke bij haar eigen taken en verantwoordelijkheden: de koningin legt de eitjes, de darren vrijen met de koningin en de werksters

INSECTEN. werkboekje

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Waarom gonzen er minder bijen? Het is tijd om meer te leren over de wereld van de bijen, tijd voor bij-les

De honingbij. (Latijnse naam is Apis mellifera = zij die honing maakt).

de bij en de imker De relatie tussen de mens en de bij is heel oud.

I NSECTEN 2. Kleine Beestjessafari

Auditieve oefeningen bij het thema: bijen

Dierenwelzijnslessen voor basisscholen. Honingbijen

Bijenhoudersvereniging St Ambrosius Boxtel

KNABBELENDE KNAGERS lesprogramma voor groep 1/2 (3)

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 1-2

Van eitje tot vlinder

De kleine beestjesclub

Inhoud Inleiding Doelgroep Relatieschema Opzet van de lescyclus Algemeen doel van de lescyclus...

Angeldragers Honingbij Solitairebij Hommel Wesp

Bloemen en hun bezoekers

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

Een verhaal over vliesvleugeligen

( Uitgave van de Imkersvereniging Regio Venray )

Werkstuk Biologie Bijen

Bloei en bestuiving. In kader van het Leaderproject: De boomgaard als school en atelier. Bij-leren in de boomgaard

HET INSECTENPAD 2 GROEP 5-6

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 1-2

HANDLEIDING VOOR DE LEERKRACHT BIJ DE LESKIST:

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Werkboekje Boerderijles Groep 5/6. Naam..

Leskist THEMA-handleiding Bezige Bijen Groep 5 en 6

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

ZWERMEN IN LEWENBORG

5.1 Zes poten en vier vleugels

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep

ZAAI- GOED DEZE LESBRIEF IS VAN..

Opdrachten behorende bij les 2. Anatomie van de honingbij

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

Zie jij een bij? Docentenhandleiding Groep 1/2. TIJD: 45 min (exclusief knutselen)

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep

Natuur & Milieu. educatie. Groep 6 Ontdek de geheimen van de honingbij. Op bezoek bij de imker en zijn bijenstal

Groep 4 t/m 8. De regio zit vol energie! Informatieblad + Docentenhandleiding. Bijen.

GOED GEDAAN ZOEKBIJ!

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus..

Voortplanting. Lesbrief. Werkgroep Schoolactiviteiten. I.V.N. afd.hengelo. Tel. O

Gastles imker in de klas. Groep 1 t/m 8. Door Mar en Klif en Bijenhoudersvereniging NBV Súdwest Fryslân

Tobi en. de wilde bijen

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Stripverhaal.. De vlinder.. De vleugels van een vlinder... De levenscyclus.. Vlinderlied en dans. Verstopte vlinders.. Opvallen of niet..

In deze bijlage zijn een aantal lessuggesties m.b.t. het onderwerp bijen bijeengebracht. Er is een verdeling gemaakt in onderbouw en bovenbouw.

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

Nieuwsbrief» Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o. nummer 2 april Metselbijen

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

Bijen. Inleiding. Nectar en stuifmeel

Small Hive Beetle (Aethina tumida) Kleine bijenkastkever. Jeroen Donders

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg

Werkboekje bijen. Groep 7 en 8 Basisonderwijs

Rode bosmier SOORTEN MIEREN

Opdrachtkaarten Herfst

L I EDBIJLAGE. Liedbijlage Insecten

BELANGRIJKE ALGEMENE INFORMATIE

Koolwitjes in de klas! (Groep 7 & 8)

Over de bloesems en de bijtjes. Lespakket voor de tweede graad basisonderwijs: werkboekje voor de leerlingen

7.4: Naar het Natuurwetenschappelijk museum

Blije bijen ontdekkingsroute

De bij is de soort van het jaar 2011 Scholenprogramma. Ecotreffen 2011

Opdrachten thema. Veluwe

Lesbrief groep 7 8. Inhoudsopgave. Insecten. Soorten. Knipblad. Vlinders lokken. Leefgebied van de vlinder. Stripverhaal

Raar, maar waar! Natuur Na

Voorbereiding post 5. Mmm... lekker snoepen! Groep 7-8

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg? 1

Nieuwsbrief van juli 2008 Stuifmeel en honingbijen. Sjef van der Steen,

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Aftekenlijst. Naam:

Workshop. Bijenhotel

Verzamelen. Les 1. Verzamelen. Opdracht. Lesbrief groep 7 en 8. Van: Heb jij een verzameling? JA / NEE

1. De cocons van de Gewone Knuffelbijen (Rosse metselbijen) komen nog niet uit. Hoe kan dat?

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.

LEERLINGENBLAD 7 NECTAR EN STUIFMEEL vlag 2

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster,

Voorbereiding post 5. Mmm... lekker snoepen! Groep 5-6

NME-leerroute Kleine inwoners van de stad 8

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder

Kaartenset ongewervelde dieren

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

Docentenhandleiding Bijenkar. Mobiel les over bijen voor groep 3 en 4. Milieu-eduatie gemeente Den Haag

Transcriptie:

GROEP 4 5-6 DE BIJENLES 2 ' k Zou best een bijtje willen zijn, een heel gewoon bruin bijtje. Natuurlijk niet mijn leven lang, maar toch wel voor een tijdje. Ik woonde in een bijenkorf en als de dag begon, zocht ik een tuin vol bloemen op en zoemelde in de zon. (Bron onbekend)

Post- en bezoekadres: Goffertweg 19 6532 AA Nijmegen, 024-3541729 Colofon Deze lesbrief is een uitgave van de Stichting Educatieve Natuurtuin Goffert te Nijmegen, 2001 3e oplage. Post- en bezoekadres: Educatieve Natuurtuin Goffert Goffertweg 19 6532 AA Nijmegen (zie plattegrond). info@natuurtuingoffert.nl www.natuurtuingoffert.nl Tijdens kantooruren is de Natuurtuin bereikbaar op tel. 024-3541729. Voor Nijmeegse scholen worden de kosten gedragen door het Gemeentelijk Declaratiefonds. Belangrijk: De school dient zelf zorg te dragen voor het vermenigvuldigen van al het schriftelijke materiaal, inclusief het schriftelijke materiaal dat de leerlingen in de tuin gaan gebruiken. Alle andere materialen voor het tuinbezoek zijn in de Natuurtuin aanwezig. Tekst: Marjon van der Steen, Helma Groenen en Louis van der Heijden. Samengesteld uit materiaal van: - Centrum voor Natuur en Milieu-Educatie Apeldoorn - SAD Zevenaar - De honingbij van H.J.J. van den Broek Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een gegevensbestand en/ of openbaar gemaakt door midel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de SENG

.BIJENLES 2 GROEP 5-8 INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT Deze lesbrief bestaat uit 3 onderdelen: Deze lesbrief bestaat uit 3 onderdelen: A. Een voorbereidingsles B. Het natuurpad C. Een verwerkingsles De school dient zelf zorg te dragen voor het vermenigvuldigen van al het schriftelijke materiaal, ook het schriftelijke materiaal voor gebruik in de Natuurtuin. Bij dit pad zijn ouders als begeleiders van de groepjes nodig. Alle materialen voor het tuinbezoek zijn in de Natuurtuin aanwezig. A. DE VOORBEREIDINGSLES Het doel van deze les is de kinderen kennis te laten maken met het bijenvolk. Aan bod komen: - hoe ziet een bij eruit, wat zijn haar lichaamsdelen; - hoe is een bijenvolk samengesteld; - hoe is de taakverdeling van het bijenvolk; - wat zijn de verschillen tussen een bij, een hommel en een wesp; B. DE LES IN DE TUIN In de tuin wordt de klas in tweeën gedeeld. De ene groep gaat onder leiding van de imker de bijenstal bekijken en krijgt uitleg over het imkeren en het leven van de bij. De andere kinderen gaan in groepjes samen met een begeleider in de tuin op zoek naar bijen en hommels. In de tuin staan gekleurde vlaggen en bij elke vlag is er iets te beleven. Gekeken wordt op welke bloemvorm en kleur de bijen en hommels afkomen. Na een half uur wordt er gewisseld. De tijdsduur van het hele tuinbezoek bedraagt ongeveer een uur en een kwartier. C. DE VERWERKINGSLES In de verwerkingsles worden de opdrachten van de natuurtuin besproken. Na afloop weten de kinderen dan: - welke materialen de imker gebruikt; - hoe een bijenkast er van binnen uitziet; - op welke bloemvormen en kleuren de bijen afkomen. Verder zijn er nog wat fröbelmogelijkheden.

A. DE VOORBEREIDINGSLES IN DE KLAS 1. Voorleesverhaal Betsie de bij. Zzzzzoemmmmm...Zzzzzoemmmmm... Goedemorgen allemaal. Ik ben Betsie de bij. Ik woon met een heleboel andere bijen in een bijenkorf. Weet je wat ik eigenlijk ben? Ik ben een werkster! s'morgens heel vroeg ga ik al aan het werk. Eerst ga ik altijd even buiten kijken. Als het regent blijf ik binnen hoor. Maar als het mooi weer is dan vlieg ik fijn naar de bloemen. Vandaag blijf ik in de korf. Er is zovééél werk te doen. Eerst ga ik bij de ingang van de korf heel hard met mijn vleugels waaieren. Dan komt er heerlijk frisse lucht in de korf. Dan ga ik eten rondbrengen bij alle baby-bijen. Zij liggen allemaal in hele mooie kamertjes. Dat zijn de broedcellen. Als ze allemaal te eten hebben gehad, dan ga ik de korf netjes schoon maken. Want wij bijen houden niet van rommel. Als dat gebeurd is, dan ga ik bouwen... En weet je wat ik bouw??? Ik maak met nog een heleboel andere bijen honingraten. In die raten bewaren we stuifmeel en honing, dat is ons eten. Die hebben we uit de bloemen gehaald. Weet je waar wij die mooie raten van maken? Uit ons achterlijf komt was. Daar worden kleine klompjes van gemaakt. Hiermee bouwen we zeshoekige kamertjes. Dit noemen we cellen. In een heleboel cellen worden allemaal eitjes gelegd. Dat doet onze koningin. Zij is de grootste bij van de hele korf. Maar dat komt omdat zij zoveel eitjes moet leggen. Ze woont precies in het midden van de korf. Om zoveel eitjes te leggen moet de koningin goed eten. Dat krijgt ze van werksterbijen, die voor haar moeten zorgen. Zij maken een hele lekkere pap. Dat heet met een moeilijk woord KONINGINNEGELEI. Als de koningin dat op heeft kan ze weer een heleboel eitjes leggen. De hele dag wandelt de koningin door de korf en legt in lege cellen een eitje. Niet in álle cellen hoor, want anders kunnen we nergens honing bewaren. Nu stop ik met mijn verhaaltje. Als je goed rondkijkt zie je me misschien wel eens vliegen! Daaaaaaaaaaaag, kinderen. 2. Introductie Na dit verhaal kunt u aan de kinderen vragen wat hun eigen ervaringen zijn met bijen. Zijn ze wel eens gestoken door een bij? Vinden ze honing lekker? Vertel de leerlingen het volgende: Bijen zijn heel nuttige dieren en worden gehouden als huisdieren. Iemand die bijen houdt noemen we imker. Bijen maken honing. Ze steken alleen als ze in gevaar zijn en verliezen daarbij hun angel. Daardoor

gaan ze dan ook dood. Kijk voor verdere informatie over de bij in de bijlage.

3. Leerlingblad 1 gaat over het uiterlijk van de bij. Bijen horen tot de groep van de insecten De belangrijkste kenmerken van insecten zijn: 1. Altijd 6 poten (3 paar) 2. Driedelig lichaam: kop / borststuk / achterlijf Om dit te verduidelijken kan van het knipblad een bij gemaakt worden. Deze wordt op het leerlingblad 1 geplakt. Daarna kunnen de leerlingen de onderdelen in de tekening kleuren en nummeren. 4. Leerlingblad 2 gaat over de samenstelling van een bijenvolk. Uit de volgende verhaaltjes kunnen de kinderen opmaken welk plaatje van het knipblad bij welke naam past: Een bijenvolk bestaat uit één koningin, enkele tienduizenden werksters en een paar mannetjes die darren heten. DE KONINGIN Er is maar één koningin per volk. Zij is het grootst van allemaal. De koningin is de enige die de eitjes kan leggen. Ze wordt helemaal verzorgd en gevoerd door de werkbijen. Een koningin kan ongeveer vier jaar oud worden. DE WERKSTER De werkbijen zijn kleiner dan de koningin. De werkbijen kunnen geen eitjes leggen. Een werkbij leeft ongeveer zes weken. In deze zes weken moet ze hard werken. DE DAR Darren zijn de mannetjesbijen. Ze zijn groter dan de werkbijen. Ze hebben twee grote ogen. Ze worden gevoerd door de werkbijen. Hun belangrijkste taak is vrijen met de koningin. a) de grootste bij is de koningin b) de kleinste bij is de werkster c) de dikste bij met de grootste ogen is de dar (de mannelijke bij) 5. Leerlingblad 3 gaat over het verschil tussen een bij, een hommel en een wesp. Voor deze opdracht moeten plaatjes van bij, hommel en wesp gekleurd worden. Laat ze voorbelden op internet zoeken. a) Het dikste middel heeft de hommel. b) Het smalste middel heeft de wesp (de wespentaille). c) De felste kleuren heeft de wesp. Daar kan hij goed aan herkend worden.

LEERLINGBLAD 1: DE BIJ Bijen zijn insecten. Plak hier de bij. Kleur de tekening en nummer de onderdelen - de kop: geel, nummer 1 - het borst-stuk: rood, nummer 2 - het achter-lijf: groen, nummer 3 - de poten: blauw, nummer 1 tot en met 6

KNIPBLAD BIJ LEERLINGBLAD 1

LEERLINGBLAD 2: HET BIJENVOLK Knip de drie plaatjes van het knipblad en plak ze bij de goede naam. koningin (grootste) werkbij (kleinste) dar (dikste, met grote ogen)

KNIPBLAD BIJ LEERLINGBLAD 2

LEERLINGBLAD 3 Wat is het verschil tussen een bij, een hommel en een wesp? (kijk plaatjes op internet) Geef de bij, hommel en wesp de goede kleuren. a) Wie heeft het dikste achterlijf?......................... b) Wie heeft het smalste middel?.......................... c) Wie heeft de felste kleuren?........................... bij hommel wesp

B. DE BIJENLES IN DE NATUURTUIN DE ORGANISATIE De leerkracht dient zelf zorg te dragen voor het kopiëren en meebrengen van de leerlingenwerkbladen voor het tuinbezoek!! Alle benodigdheden voor de bijenles zijn in de Natuurtuin aanwezig. Hierbij horen ook schrijfplankjes en potloden. WERKWIJZE De klas wordt verdeeld in twee groepen. Een groep gaat met de imker mee naar de bijendemonstratiekast (leerlingblad 4, 5 en 6). De andere kinderen gaan in groepjes met een begeleider in de tuin op zoek naar bijen en hommels. Op diverse plaatsen staan opdrachttafeltjes. (leerlingblad 7,8 en 9). Halverwege de les wisselen de groepen elkaar af. Als afsluiting mogen de kinderen honing proeven. Leerlingblad 4: BIJ DE IMKER Leerlingblad 5: WELKE BIJEN HEB JE GEZIEN WAAR WONEN ZE? Leerlingblad 6: WIE DOET WAT IN EEN BIJENVOLK? Leerlingblad 7: WELKE BLOEMVORMEN ZIJN ER VANDAAG? Leerlingblad 8: ROODBLIND? Leerlingblad 9: SUPEROGEN

LEERLINGBLAD 4 BIJ DE IMKER vlag 1 KRUIS JUISTE NAAM AAN:. 0 CARNAVALSPAK 0 IMKERPAK 0 ANTI-BIJEN KOSTUUM. 0 ROOKAPPARAAT 0 BLAASBALG 0 BIJEN VERJAGER 0 RIETEN MANDJE 0 IMKERHOED 0 BIJENKORF. 0 BIJENRAAT 0 HONINGPOTJES 0 RATELAAR 0 ONTZEGELVORK 0 HONINGSCHRAPER 0 LUIZENKAM 0 NECTAR IN POTTEN 0 POTTEN JAM 0 POTTEN HONING AUW, GESTOKEN WAT NU? ZIE JE DE ANGEL NOG ZITTEN? schuif met je nagel de angel eruit: ZOEK DEZE PLANT:... (vul hier de naam in) Kauw een blaadje fijn en smeer dat op de plek, dan verdwijnt de meeste pijn gauw..

LEERLINGBLAD 5 vlag 2 1. WELKE BIJEN HEB JE GEZIEN: DE KONINGIN, DE DAR, DE WERKBIJ : Zet de goed naam bij het juiste plaatje. 2. KIJK DOOR DE SCHUTTING NAAR DE BIJENKASTEN: TEKEN DE VLIEGOPENING IN DE KAST. ZIE JE BIJEN MET STUIFMEEL KLOMPJES BINNENKOMEN? KLEUR DE KLOMPJES OP DE TEKENING GEEL.

LEERLINGBLAD 6 WIE DOE WAT IN HET BIJENVOLK? Vlag 2 Trek een lijn van de koningin, werkbij of dar naar de taak die erbij hoort. Wie doet het meeste? EITJES LEGGEN LARVEN ETEN GEVEN BEWAKING DAR VOEDSEL HALEN KONINGIN WERKSTER RATEN BOUWEN POETSEN VRIJEN MET DE KONINGIN UITRUSTEN

LEERLINGBLAD 7 vlag 3 WELKE BLOEMVORMEN ZIJN ER VANDAAG? Zoek in de kruidentuin: welke bloemvormen kan je vinden?. Kruis aan voor wie ze geschikt zijn. 0 BIJEN 0 HOMMELS 0 BIJEN 0 HOMMELS 0 BIJEN 0 HOMMELS 0 BIJEN 0 HOMMELS 0 BIJEN 0 HOMMELS 0 BIJEN 0 HOMMELS 0 BIJEN 0 HOMMELS

LEERLINGBLAD 8 vlag 4 Zoek naar deze bloem: (Liefst een paar bij elkaar) Wacht tot je een hommel op de bloem ziet. Kijk wat ze doet. Luister naar het zoemen: Valt je iets op aan het zoemen? Klaproos... Door hard en zacht te zoemen trilt het stuifmeel los: Stuifmeel is eten voor de jonge hommels in het nest. Ga met je vinger in een klaproos: Zit er stuifmeel aan je vinger, wrijf het hier> (mooie kleur, vind je niet?) Zie je ook bijen op deze bloemen? Bijen kunnen de kleur rood niet zien, Bloemen die echt rood zijn trekken geen bijen aan! Kijk door het groene brilletje: Hoe zien Bijen deze bloem? Hoe zien Hommels de bloem? kleur de tekeningen Honingbij Hommel

LEERLINGBLAD 9 vlag 5 Bijen en hommels kunnen een kleur zien die mensen niet kunnen zien: ULTRA-VIOLET Bloemen gebruiken deze kleur vaak: ze laten bijen zo zien waar nectar te vinden is! 1. Kijk in de kijkdoos (til de deksel op): 2. bekijk de tekening van de bloem 3. doe daarna het lichtknopje van het lampje aan: 4. doe deksel op de doos. 5.Kijk door het kijkgaatje: Zo zien bijen de bloem! 6. Doe het lampje weer uit! Teken het verschil hieronder : Zo zien mensen de bloem: Zo zien bijen de bloem:

C. VERWERKINGSLES 1. NABESPREKING TUINOPDRACHTEN BLADZIJDE 10: Imkerpak, rookapparaat,bijenkorf, bijenraat, ontzegelvork, potten honing. De plant heet smalle weegbree BLADZIJDE 11: 1. Meestal zien de kinderen alledrie de bijen. 2. Vlnr. Werkbij, dar, koningin. 3. Het eerste plaatje is juist, met zeshoekige cellen. BLADZIJDE 12: Een werkbij poetst cellen, bouwt raten, voert de jongen, verzamelt stuifmeel en houdt de wacht bij het vlieggat. De koningin legt eieren en de dar vrijt met de koningin. BLADZIJDE 13: Bijen herkennen de bloemen aan hun geur en hun uiterlijk. De kleuren die ze kunnen zien zijn wit (blauwgroen voor bijen), blauw, paars, violet en geel. Ze moeten in de bloem kunnen zitten en hebben een landingsplaats nodig. De tong van de bij is 8 mm lang, dus de nectar mag niet te diep in de bloem zitten. Geschikte bloemvormen voor bijen zijn het zonnetje, het schoteltje, het molentje, de stoel met dak. Niet geschikt zijn het vogeltje (dit is te moeilijk open te krijgen), het trompetje (dit is te diep, de lange roltong van vlinders is hier meer geschikt voor), het klokje (geeft soms niet genoeg houvast bij het landen). Ook hommels herkennen de bloemen aan geur en uiterlijk. Ze zien dezelfde bloemkleuren als de bijen + rood. Hommels hebben een lange zuigtong (tot 20mm) en zijn sterk en behaard. Ze kunnen bij bloemen naar binnen die voor andere insecten moeilijk te openen zijn, zoals het vogeltjesmodel. Andere bloemvormen voor de hommel zijn de stoel met dak, het zonnetje, het schoteltje

BIJLAGE LEERKRACHT Bijen gevaarlijk? Helemaal niet, ze doen geen vlieg kwaad!, zei de ene leerling tegen de andere tijdens een bezoek aan een bijenstal. En hij had gelijk,- natuurlijk kúnnen bijen steken, maar als je een beetje weet wat je wel en niet moet doen, is de kans op een steek heel klein. Daarom is het niet alleen leuk om meer van bijen te weten, maar ook belangrijk! Bijen spelen bovendien een belangrijke rol in de natuur. Van ei tot bij Een honingbij begint haar leven als een eitje van een paar mm groot. De koningin legt deze eitjes (soms wel 1500 per dag) in de 6-kantige cellen van de bijenraat. Na 3 dagen kruipt er uit het eitje een klein wit larfje. Dit larfje ligt opgerold op de bodem van de cel en doet niets anders dan eten, eten en nog eens eten. Ze wordt gevoerd door de werksterbijen: de eerste drie dagen voedersap, dat de werkster in hun kopklieren aanmaken; daarna krijgt ze een mengsel van nectar een stuifmeel. Na 6 dagen is ze zó gegroeid dat ze in de lengte van de cel moet gaan liggen. Dan is de tijd aangebroken om te verpoppen. De werksters maken de cel dicht met een luchtdoorlatend dekseltje en daaronder verandert de larve in een pop. De metamorfose duurt 12 dagen, daarna knaagt een kersverse bij zich door het dekseltje naar buiten. Koninginnnen en darren Er zijn ook mannetjesbijen: de darren. Ze maken dezelfde cyclus door als de werksters, maar doen er langer over: 15 dagen i.p.v 12 dagen. Het bijzonder van darren is dat ze uit onbevruchte eitjes worden geboren. De cellen waarin de darren groeien zij wat groter dan die van de werksters. De cellen voor een koningin hebben een speciale vorm en hangen apart van de andere cellen. Hoewel

koninginnen het grootst zijn doen ze maar 16 dagen over hun ontwikkeling: dit komt omdat ze van begin af aan met speciaal voedsel grootgebracht worden, de zgn koninginnengelei Zwermen Bijen zijn sociaal levende insecten: ze wonen met zeer velen in korven of kasten. Een bijenvolk telt in de winter gemiddeld zo n tienduizend bijen. In het voorjaar komen er steeds meer bij en het volk groeit tot zo n 50- à 60.000 bijen. Ook worden er nu een paar honderd darren geboren. Als de korf overvol dreigt te raken gebeurt er iets boeiends: Het volk gaat zwermen. Voorafgaand aan het zwermen worden er koninginnencellen aangemaakt. De oude koningin vertrekt uit de kast en neem een groot deel van de werksters met zich mee: Als je op dat moment bij zo n bijenkast staat, lijkt het wel of er een waterval naar buiten komt uit het vlieggat. De bijen kunnen de koningin volgen dankzij haar feromoon een soort lokstof, dat ze voortduren afgeeft. Na een paar minuten strijkt de koningin neer en gaan alle bijen in een dichte kluit om haar heen zitten. Ze vormen een tros of zwerm : Van daaruit vliegen er verkenners uit op zoek naar een nieuwe behuizing. Dat kan een holle boom zijn of een gat in een muur. Maar meestal wordt zo n zwerm door een imker geschept en in een nieuwe kast gehuisvest. Tuuttuut, kwaakkwaak In de oude kast komt er een nieuwe koningin uit. Om andere koninginnen te waarschuwen dat ze er is maakt ze een geluid als een bezette telefoon: tuut, tuut, tuut. Koninginnen die nog in hun cel zitten antwoorden met een kwakend geluid. Meestal zal de nieuwe koningin de mededingster in de cel doodsteken en als er al een uitgekomen is deze ook proberen te doden: er kan maar één koningin in een volk zijn. Nu moet de jonge koningin nog op bruidsvlucht : ze verlaat de kast en vliegt hoog de lucht in. Ze gebruikt feromoon (lokstof) om darren te lokken. Een paar gelukkigen mogen met hare majesteit paren, maar vallen daarna dood naar beneden. De koningin slaat het sperma op deze paringsronde levert haar genoeg voor de rest van haar leven (5 jaar)

Werk Darren hebben een lekker lui leventje: naast het bevruchten van een koningin helpen ze hoogstens wat mee om de temperatuur in de kast te reguleren. Ze worden gevoed door de werksters Maar in de herfst is het afgelopen, omdat ze overbodig zijn worden ze de kast uitgezet en komen om van de honger omdat ze zelf geen voedsel kunnen vinden de darren die terug proberen te komen worden doodgestoken. Werksters heten niet voor niets zo: ze doen al het werk in de kast. Van het schoonhouden van de cellen tot het voeren van de larven, het bouwen van nieuwe raten en het bewaken van de toegang, en heel belangrijk, de voedselvoorziening. Nectar, propolis, water Werkster worden in het seizoen niet ouder dan zo n 6 weken. De laatste drie weken daarvan werken ze in de buitendienst : Ze verzamelen 4 dingen. NECTAR Een zoete vloeistof die ze uit bloemen halen. In hun maag worden daar enzymen aan toegevoegd en bij terugkomst wordt het opgeslagen in aparte cellen op in te dampen tot honing. STUIFMEEL Stuifmeel wordt voornamelijk verzameld als voedsel voor de larven. PROPOLIS Ze verzamelen kleverige stoffen van boomknoppen. Deze vormen een soort bijencement. Alle gaten en kieren worden hiermee gedicht. Tevens werken de stoffen in propolis antiseptisch. WATER Als de temperatuur in de kast te hoog wordt of de lucht te droog, halen de werksters massaal water, dat in de kast verspreid wordt. De verdamping brengt de temperatuur omlaag.