Graduation Plan Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences
Graduation Plan: All tracks Personal information Name Heleen van Russen Groen Student number 1533622 Telephone number +31 6 25268774 Private e-mail address hvanrussengroen@gmail.com Studio Name / Theme Explore Lab 20 Teachers / tutors Argumentation of choice of the studio Elise van Dooren - hoofddocent Egbert Stolk - onderzoeksdocent Engbert van der Zaag BT-docent In mijn laatste jaar op deze faculteit - voordat ik de arbeidsmarkt betreed - wilde ik graag van de gelegenheid gebruik maken om mijn eigen idealen te onderzoeken. Binnen de studio Explore Lab is daar alle ruimte voor. De mogelijkheid om je eigen fascinatie te onderzoeken, om binnen dit onderzoek te kunnen experimenteren en om je eigen docententeam samen te kunnen stellen, speelt daarbij een belangrijke rol. Graduation project Title of the graduation project Ontwerpen met onervaren ontwerpers op zoek naar een methode om toekomstige bewoners in het ontwerpproces te laten participeren Goal Location The posed problem Scheldekwartier in Vlissingen, Nederland Onze gebouwde omgeving voldoet lang niet altijd aan de gebruikseisen van de verschillende gebruikers. Dat heeft uiteenlopende redenen. Allereerst kan dat te maken hebben met de veranderende gebruikers of de veranderende behoeften van de gebruikers, maar het kan ook worden veroorzaakt door een gebrek aan kennisoverdracht tussen de architect en de (toekomstige) gebruikers. Er is sprake van een zekere afstand tussen beide werelden. Die afstand wordt in veel projecten bepaald door de tijd. De gebruiker bestaat aan het begin van een project vaak uit een generieke groep. De exacte gebruikers zijn nog niet bekend of het proces is zodanig ingericht dat contact tussen de gebruiker en de architect in eerste instantie niet mogelijk is. Als er al sprake is van overleg met de gebruiker, dan vindt deze pas in een later stadium
van het proces plaats, wanneer het voorlopige ontwerp er al ligt. Daarnaast bestaat er een afstand tussen de denkwereld van de architect en de denkwereld van de gebruiker. In vijf jaar opleiding leren ontwerpers om anders te denken dan de gebruikers van hun ontwerpen. Om de afstand tussen de architect en de gebruiker te verkleinen, om een brug te slaan tussen de twee werelden, zal in dit afstudeeronderzoek worden gezocht naar een methode die communicatie tussen beide partijen mogelijk maakt en die ervoor zorgt dat de wensen en behoeften van de toekomstige gebruiker in het ontwerp kunnen worden geïntegreerd. Dat zal worden gedaan aan de hand van een conceptueel denkraam dat vijf generieke elementen van het ontwerpproces beschrijft. Elise van Dooren ontwikkelde dit denkraam om ten behoeve van de educatie in ontwerpen - expliciet over het ontwerpproces te kunnen praten. Als het inderdaad mogelijk is om expliciet over het ontwerpproces te kunnen praten, te kunnen benoemen wat een ontwerper doet, is het dan ook mogelijk om aan de hand van dit denkraam anderen bij het ontwerpproces te betrekken? Research questions Design assignment in which these result. Hoofdvraag: Hoe kunnen de vijf generieke elementen van het ontwerpproces worden ingezet om de toekomstige bewoners van een ontwerp in de conceptfase van het ontwerpproces te laten participeren? Kernvraag 1: Hoe kan de kennis en vaardigheid van de toekomstige bewoner worden ingezet in de vijf generieke elementen van het ontwerpproces? Kernvraag 2: Hoe kunnen de vijf generieke elementen geschikt worden gemaakt om te ontwerpen met een groep toekomstige bewoners? Kernvraag 3: Hoe kunnen de bestaande participatiemethoden worden ingezet in de te ontwikkelen methode binnen dit onderzoek? Gedurende het onderzoek wordt dus toegewerkt naar een methode om de toekomstige bewoner van een ontwerp in het ontwerpproces te laten participeren. De ontwerpopgave vormt een experiment, om deze methode te testen en op de methode te kunnen reflecteren. Dat stelt een aantal eisen aan de aard van de ontwerpopgave. Voor dit experiment is er gekozen voor een project in de vorm van Collectief Particulier Opdrachtgeversschap: een levensloopbestendig collectie woongebouw voor 50-plussers. In dergelijke projecten zijn de toekomstige gebruikers vanaf het begin van het ontwerp bekend en bovendien vaak nauw betrokken bij het proces.
Process Method description De verschillende kernvragen structureren het onderzoek. Hieronder wordt per deelonderzoek de gekozen methode omschreven. 1. HET ONTWERPPROCES: Hoe kan de kennis en vaardigheid van de toekomstige bewoner worden ingezet in de vijf generieke elementen van het ontwerpproces? Om een beter begrip te krijgen van het ontwerpproces en hoe gebruik kan worden gemaakt van de verschillende expertises van de ontwerper en de gebruiker, is voor het eerste deelonderzoek een literatuurstudie gedaan. Het denkraam van Elise van Dooren vorm de theoretische basis in dit hoofdstuk. Andere bronnen worden gebruikt om verschillende soorten ontwerpkennis te onderzoeken. 2. ONTWERPEN MET EEN GROEP: Hoe kunnen de vijf generieke elementen geschikt worden gemaakt om te ontwerpen met een groep toekomstige bewoners? Doordat binnen dit deelonderzoek niet alleen de theoretische kennis van belang is, maar vooral ook van praktijkervaring gebruik moet worden gemaakt en bovendien praktijkervaring moet worden opgedaan, is ervoor gekozen om naast een literatuurstudie ook een cursus aan de faculteit Industriëel Ontwerpen te volgen. Deze cursus Creative Facilitation biedt theoretische kennis over het ontwerpen met een groep en biedt ook de mogelijkheid enkele korte creatieve sessies te organiseren en te begeleiden, waardoor test-workshops kunnen worden gedaan. Bovendien wordt de cursus gegeven door een aantal ervaringsdeskundigen op het gebied van het faciliteren van creatieve sessies, die bereid zijn al hun kennis en ervaringen betreffende het onderwerp te delen. 3. PARTICIPATIEF ONTWERPEN: Hoe kunnen de bestaande participatiemethoden worden ingezet in de te ontwikkelen methode binnen dit onderzoek? Het laatste deelonderzoek richt zich op de bestaande vormen van participatief ontwerpen: wat kunnen we leren van wat er al gedaan is? Dit deelonderzoek zal worden gestart met een literatuurstudie, waarin de theoretische kennis betreffende dit onderwerp wordt onderzocht. Doordat veel van de praktijkkennis en -ervaring op het gebied van bewonersparticipatie niet in schrift is vastgelegd, vormen enkele interviews een aanvulling op het theoretische gedeelte van dit deelonderzoek. Literature and general practical preference Doordat binnen het onderzoek wordt toegewerkt naar een methode bestaande uit een aantal workshops, is naast de theoretische kennis ook praktijkkennis en ervaring van belang. Hieronder worden de belangrijkste bronnen die worden aangesproken voor deze theoretische en praktische kennis aangegeven. Theorie Dooren, E.J.G.C. van, et al. (2013). Making explicit in design education: generic elements in the design process. International Journal of Technology and Design Education. (online) Lawson, B. (2005). How designers think: The Design Process Demystified. London: Routledge
Lawson, B. (2004). What designers know: The Design Process Demystified. London: Routledge Sanoff, H. (2000). Community Participation Methods in Design and Planning. Canada: John Wiley & Sons Praktijk Interviews met: Martijn Schutte (Urbannerdam) Ivar Diekerhof (Kuub) Ineke Hulshof (Hulshoff Architecten) Jurgen van der Ploeg (FARO Architecten) Oscar Soenier (De Loods Architecten) De cursus Creative Facilitation aan de faculteit Industriëel Ontwerpen Reflection Relevance In Nederland ontstaan verschillende initiatieven om woongroepen voor ouderen te ontwikkelen. In collectief opdrachtgeverschap zijn deze groepen mensen van tussen de vijftig en zestig jaar op zoek naar woonruimte waar zij weliswaar individueel kunnen wonen, met voldoende privacy, maar waar zij bepaalde faciliteiten kunnen delen. Met name in de verschillende krimpgebieden in Nederland biedt deze opgave mogelijkheden. Terwijl door de vergrijzing het aantal ouderen groeit, neemt het aantal zorginstellingen juist af door gebrek aan personeel en door gebrek aan subsidies. De recente veranderingen in onze verzorgingsstaat hebben ervoor gezorgd dat zorg steeds meer aan huis zal moeten worden geleverd, wat het kunnen delen van zorgfaciliteiten interessant maakt. De rol van de hedendaagse architect is al lang niet meer die van de bouwmeester, ruim een eeuw geleden. De architect is de alleskenner, die genoeg kennis heeft om met de experts te kunnen praten en zijn/haar inbreng in een ontwerp te vertalen. Binnen dit onderzoek wordt gezocht naar een methode om de kennis van een niet-architect te integreren in het ontwerpproces. Hoewel binnen dit afstuderen de focus ligt op het integreren van de kennis van de toekomstige gebruiker, biedt het onderzoek wellicht de mogelijkheid om ook de andere betrokken partijen in het ontwerpproces te laten participeren. Time planning Eerste kwartaal Tijdens het eerste kwartaal wordt naar een onderzoeksvoorstel toegewerkt. Door middel van een verkennend onderzoek binnen de fascinatie zal worden gezocht naar een focus voor het afstuderen. Een belangrijk product van deze periode is dit P1- document, waarin een onderzoeks- en ontwerpvoorstel worden gedaan. Tweede kwartaal Tijdens dit kwartaal ligt de focus op het onderzoek. Op basis van de uitkomsten van de boogde onderzoeksmethoden wordt aan een methode gewerkt om de toekomstige gebruiker in het ontwerpproces te laten participeren. Parallel aan dit
onderzoek zal, mede als voorbereiding op de workshops, een studie worden gedaan naar de ontwerplocatie en door middel van casestudies naar referentiemateriaal voor de ontwerpopgave worden gezocht. Derde kwartaal De in het tweede kwartaal ontwikkelde methode wordt getest. In een serie van drie workshops wordt met een groep leken, die de gebruikersgroep simuleren, aan een ontwerpopgave gewerkt. De methode wordt geëvalueerd en de uitkomsten van de workshops worden vertaald in een ruimtelijk ontwerp. Vierde kwartaal Het ontwerp waar in het derde kwartaal samen met de (fictieve) toekomstige bewoners een start mee is gemaakt zal verder worden uitgewerkt.