Spits je lepeloren Ga zitten en doe je ogen dicht. Draai je lepeloren naar alle kanten. Wat kun je allemaal horen? Hoor je andere konijnen? Sluipt daar een vos door de struiken? Of is het de wind? Laat ze hun oren groot maken met hun handen erachter. Welke geluiden zouden gevaar kunnen betekenen voor een konijn?
Hé, een holletje Veel dieren leven in een hol. Zoek langs dit pad naar holletjes. Wat voor dier past bij jouw holletje? Een muis? Een konijn? Of een das? Kun je iets horen in het hol? Kun je iets ruiken in het hol? Leg uit dat de grootte van de dieren met de doorsnede van de holen verband houdt. Soms zijn er sporen te vinden, keutels of haarplukjes. Is er iets te horen (een snurkend konijn?)
Wiebelneusjes Als een konijn iets ruikt, wiebelt zijn neus! Probeer zelf eens met je neus te wiebelen. Ruik aan elk potje. (niet kijken) In welk potje zit een worteltje? Laat ze met ogen dicht snuffelen. Raad ook wat er in de andere potjes zit. Konijnen uit één nest ruiken hetzelfde: laat ze eens aan elkaar snuffelen.
Wriemelbeestjes Als je een holletje gaat graven kom je kleine beestjes tegen. Kun jij kleine beestjes vinden als je in de bladhoop graaft? Laat de kinderen in de plastic bak kijken.
Blijf zitten waar je zit Wat voor dier zit hier in het gras? Waarom zit het zo stil? Kijk wat er onder de eend ligt. Til de eend op. Kijk waar het nest van gemaakt is. Maak het nest weer in orde voor de volgende groep.
Konijntje prik Een konijn heeft een wit pluisstaartje. In het donker werkt dat als achterlichtje!! Pak allemaal een staartje en doe je ogen dicht. Probeer om de beurt het staartje op de juiste plaats te plakken. Laat de kinderen met de ogen dicht starten vanaf de startplank. Doe na afloop de staartjes terug in het bakje.
Uit je vel springen In de winter slapen er zaadjes in de grond. In de lente knappen die uit hun velletje, er komen twee blaadjes uit en een worteltje: een piepjong plantje! Konijnen zijn er dol op! Kijk of jij mooie zaadjes en sappige jonge plantjes kunt vinden. Aanwijzigingen begeleider: Laat ze binnen de hoepel voorzichtig in het zand wroeten. Wijs ze op kiemende zaadjes, gebruik de loep. Laat ze het zaadje onderaan het pluisje zien.
Konijnen-sla Paarden lusten geen paardenbloemen! Maar konijnen wel. Zie je ze hier staan? Wijs maar aan. Als je durft mag je van een blaadje proeven! Vind jij het lekker smaken? Laat ze niet meteen alle bloemen en pluisbollen afplukken. Deel zelf wat pluisjes uit om weg te blazen.
Wie niet weg is is gepakt Als er gevaar is stampen konijnen op de grond om elkaar te waarschuwen. Dus hou je oren open als je hier gras knabbelt. Als er gestampt wordt, moet je snel je holletje in, anders word je zelf opgegeten! Aanwijzigingen begeleider: Spelletje: De hoepel is het hol. De konijntjes gaan allemaal "buiten" gras knabbelen. Als ze even bezig zijn stamp je op de grond: Wie het laatst in de hoepel staat is af. Ga door tot het snelste konijn over is.
Groen, groener, groenst Konijntjes houden van groen. Pak een blaadje uit het mandje. Pluk een blaadje dat net zo groen is. Leg de blaadjes van licht naar donker achter elkaar. Doe na afloop alles terug in het mandje.
Zoemende bloemen De hommels in dit nest hebben honger. Pak allemaal een hommel. Help ze een bloem te vinden om uit te eten. Kijk of je echte hommels ziet eten uit de bloem. Hoe doen ze dat? Welke andere beestjes zie je? Ieder zoekt met een 'hommel' zoemend een bloem. Maken de echte hommels geluid? Welke kleuren hebben ze? Laat 'de hommels' terug naar hun nest zoemen.
De lente laat je springen "Het is groen, het huppelt net als een konijn en het maakt een vreemd geluid!" Rara, wat is het? Kunnen ze kikkers horen of zien? Laat de kinderen kwaken,komt er ook antwoord? Welk kind kan de beste kikkersprongen maken? Als er een bakje met kikkerdril staat, laat ze er dan naar kijken.
Lentekriebels Kijk eens naar de takken van deze boom. Het lijkt wel of er konijnenstaartjes aan groeien. Voel eens of ze net zo zacht zijn. Wat denken ze dat het zijn? Katjes zijn bloemen, al zien ze er vreemd uit! Laat ze een katje bekijken in het loeppotje
Kleurspeuren 1. Houd je handen voor je ogen: In een konijnenhol is het pikkedonker! Je ogen zien niets! 2. Als je voor het eerst uit het hol komt, zie je dat alles gekleurd is. Pak een kraal uit de pot: Ga op zoek naar iets met die kleur. Elkaar de plant laten aanwijzen met die kleur. Welke kleuren zijn moeilijk te vinden?
Geluk Konijnen zijn dol op klaver. De nieuwe blaadjes komen net uit de grond. Er zitten er steeds 3 bij elkaar. Probeer of je klaverblaadjes kunt vinden. Als je er gevonden hebt, mag je er aan knabbelen. Als je héél veel geluk hebt vind je wel eens een klavertje met 4 blaadjes : dat brengt geluk.
Poepen op je potje Konijnen hebben vaste plekjes om te poepen. Jonge konijntjes moeten dat ook leren: Pak 3 knikkers in je hand. Hurk boven het potje. Houd de knikkers op je rug: probeer ze nu in het kuiltje te 'poepen'. Wie doet het in een keer goed? Bij de gele pijl vind je een echte konijnen wc.
Beestenweer Voor konijnen is het weer ook belangrijk: Voel met je neus of het gras droog genoeg is om te eten. (anders krijg je buikpijn) Voel of het zand al warm genoeg is om lekker in te liggen zonnen. Vind je het lenteweer en waarom? Wat kun je van het weer zien? Wat kun je van het weer voelen?
Boombaby s Op de grond hier liggen allemaal oude eikels. Snuffel er eens een paar op. Bekijk ze eens goed. Wat is er aan te zien? Eikels zijn aan het kiemen: zo klein is een boom als ze 'geboren' wordt.
Wie wil de dikste zijn? Alle keutels nog aan toe, wat kunnen bomen dik en hoog worden. Deze boom is zeker 100 jaar oud! Als je elkaar een poot geeft, hoeveel konijnen passen er dan omheen? Is er een boom in de buurt die net zo oud is als deze boom? Zoek ook een boom die jonger is. Hoeveel konijnen passen er dan omheen? Laat de kinderen elkaar een hand geven en om de boom gaan staan. Vraag aan de kinderen of zij ook ieder jaar langer en dikker worden.
Knagen is gezond Konijnen moeten veel knagen. Dat houdt hun tanden scherp. Voel om de beurt in de doos. Raad wat je voelt en haal het er uit. Kun je er op knagen? Laat ze de voorwerpen sorteren op 'knaagbaar' en 'niet knaagbaar". Laat ze met het spiegeltje hun eigen tanden bekijken. Vraag of ze zelf wel eens ergens op knagen.
Wakker worden, langslapers Veel bomen slapen in de winter. Er zit niet één blaadje aan hun takken. Tot ze wakker worden in de lente. Huppel naar een boom, die al wakker is. Huppel naar een boom, die nog slaapt. Hoe zie je of een boom al 'wakker' is? (of 'slaapt'?) Zing vader Jacob voor een 'kale langslaper' Rammel met de bel en roep heel hard in koor: WAKKER WORDEN!