Werkbladen bij thema het huis: dag 1 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de keuken het huis de woonkamer de tuin. de badkamer LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 1
2. Invullen: Dit is Dit is Dit is Dit is Dit is LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 2
3. Lezen en overschrijven: het dak. de trap de garage de zolder.. de schoorsteen LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 3
4. Invullen: LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 4
5. Kies en zet een rondje om het goede antwoord: de trap het huis de tuin het dak de zolder de schoorsteen de woonkamer de slaapkamer de badkamer de trap de lift de keuken de tuin het huis het dak de badkamer de slaapkamer de woonkamer de keuken de schoorsteen de tuin de garage het huis de tuin de garage de schoorsteen de lift de tuin het dak de schoorsteen 6. Invullen de of het:... tuin... huis... woonkamer... lift... trap... keuken... dak... zolder... badkamer... garage LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 5
7. Overschrijven en invullen: Is dit de trap? Ja, dit is de trap Is dit de trap? Is dit de tuin?. Ja, dit is. Is dit het huis?.. Ja, Is dit het dak? Ja, 8. Overschrijven en invullen: Is dit de tuin? Nee, dit is het huis. Is dit de tuin? Is dit de schoorsteen? Nee, Is dit de badkamer? Nee, Is dit de zolder? Nee, LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 6
9. Invullen: Is dit de badkamer? Ja, Is dit het dak? Ja, Is dit de keuken? Nee, Is dit de woonkamer? Nee, Is dit de lift? Ja, LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 7
10. Zoek 5 woorden: gkjtrapkswpliftdhlpmsngtuinpmdndubabzschoorsteenmfnzzndbwlkeukenmlpv 1. 2. 3. 4. 5. 11. Letters invullen: de tra. het h.. s de. arage het da. het sl.. pkamer de... oorsteen de zolde. de k.. ken de. adkamer LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 8
12. Maak de rijtjes af: wonen blijven verhuizen ik woon ik.. ik. jij jij blijft jij hij.. hij hij.. zij zij.. zij verhuist opstaan wassen schoonmaken ik sta op ik.. ik maak schoon jij jij jij. hij.. hij. hij. zij.. zij. zij. LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 9
Werkbladen bij thema het huis: dag 2 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de stad het dorp de flat de televisie. de eettafel het gordijn. de radio LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 10
de bank het vloerkleed.. de verdieping LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 11
2. Invullen: LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 12
3. Kies en zet een rondje om het goede antwoord: de stad het dorp de boerderij de radio de verdieping de televisie de bank de salontafel de eettafel de flat de stad de bank de salontafel het gordijn het vloerkleed de salontafel de bank de radio de stad de verdieping de boerderij de stad de eettafel de verdieping de bank het vloerkleed het gordijn de flat het dorp de stad 4. Invullen de of het:... tuin... huis... woonkamer... lift... trap... keuken... dak... zolder... badkamer... garage LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 13
5. Geef antwoord in een zin: Is dit het dorp? Ja, dit is het dorp. Is dit de televisie? Is dit het gordijn? Is dit de bank? 6. Geef antwoord in een zin: Is dit de flat? Nee, dit is de flat niet. Is dit de eettafel? Is dit de verdieping? Is dit het vloerkleed? LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 14
7. Geef antwoord in een zin: Is dit de stad? Is dit het vloerkleed? Is dit de radio? Is dit de salontafel? Is dit de boerderij? LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 15
8. Zoek 5 woorden: gflatkswpdhlpmsngdorpmdndverdiepingubabzsgordijnmfnzzndbbankmlpv 1. 2. 3. 4. 5. 9. Letters invullen: de sta. de verd.. ping de. adio het gordij. het vl.. rkleed de. ank de fla. de b.. rderij de. elevisie LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 16
10. Maak de rijtjes af: slapen strijken verhuizen ik slaap ik.. ik. jij jij strijkt jij hij.. hij hij.. zij zij.. zij verhuist wij. wij.. wij. jullie. jullie.. jullie. zij zij.. zij opstaan opruimen schoonmaken ik sta op ik.. ik maak schoon jij.. jij jij. hij.... hij. hij. zij.. zij. zij.. wij.. wij.. wij. jullie. jullie.. jullie. zij zij.. zij LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 17
Werkbladen bij thema het huis: dag 3 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de douche het bad het bed de deken. het kussen het laken. de wekker de spiegel LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 18
de handdoek.. de zeep LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 19
2. Invullen: LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 20
3. Kies en zet een rondje om het goede antwoord: de deken het bad de douche de zeep het bed de handdoek de wekker de spiegel de deken het bad het kussen het bed de douche het bad de wastafel de handdoek het laken het kussen de spiegel de deken de wastafel het laken de handdoek de deken de wekker het bed het kussen de handdoek het laken de kledingkast 4. Invullen de of het:... wekker... bed... kussen... deken... spiegel... zeep... handdoek... douche... wastafel... bad LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 21
5. Geef antwoord in een zin: Is dit een laken? Ja, dit is een laken. Is dit een deken? Is dit een kussen? Is dit een handdoek? 6. Geef antwoord in een zin: Is dit een laken? Nee, dit is geen laken. Is dit een douche? Is dit een wekker? Is dit een kledingkast? LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 22
7. Geef antwoord in een zin: Is dit een handdoek? Is dit een wastafel? Is dit een bed? Is dit een spiegel? Is dit een douche? LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 23
8. Zoek 5 woorden: douchefkswfbewwpzeepdhlpbadmbedsnmubabzsgmfnzzndbhanddoeknkmlpv 1. 2. 3. 4. 5. 9. Letters invullen: het ba. de sp.. gel het. ussen het be. de handd.. k de. eken de zee. de d.. che het. aken LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 24
10. Invullen: ik was - wij wassen Ik woon - wij.. Ik slaap - wij.. Ik blijf - wij.. Ik verhuis - wij.. Ik strijk - wij.. Ik sta op - wij.. Ik maak schoon - wij.. Ik ruim op - wij.. Ik droog - wij.. 11. Invullen: zij strijken - hij strijkt Zij staan op - hij.. Zij wassen - hij.. Zij slapen - hij.. Zij verhuizen - hij.. Zij wonen - hij.. Zij ruimen op - hij.. Zij blijven - hij.. Zij drogen - hij.. Zij maken schoon - hij.. LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 25
Werkbladen bij thema het huis: dag 4 Naam:................. 1. Lezen en overschrijven: de magnetron het fornuis de koelkast de stofzuiger. de wasmachine het schoonmaakmiddel. LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 26
de emmer de afzuigkap de strijkplank.. het strijkijzer LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 27
2. Invullen: LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 28
3. Kies en zet een rondje om het goede antwoord: de magnetron het fornuis de koelkast de wasmachine de afzuigkap de strijkplank de emmer het strijkijzer de bezem het strijkijzer de strijkplank de koelkast de magnetron de afwasmachine de wasmachine de stofzuiger de wasmachine de afzuigkap het strijkijzer de stofzuiger de magnetron de gootsteen het fornuis de emmer de afzuigkap de strijkplank het fornuis de strijkplank het strijkijzer de afzuigkap 4. Invullen de of het:... emmer... wasmachine... fornuis... bezem... schoonmaakmiddel... koelkast... magnetron... afzuigkap... strijkplank... strijkijzer LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 29
5. Geef antwoord in een zin: Is dit een fornuis? Is dit een koelkast? Is dit de wasmachine? Is dit het schoonmaakmiddel? Is dit de afzuigkap? Is dit het strijkijzer? Is dit een emmer? Is dit de strijkplank? Is dit een magnetron? Is dit de bezem? LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 30
6. Zoek 5 woorden: dfkbezemswfbewemmerwpdhkoelkastlpbmfornuissnmubabzsgmstrijkplankfnzz 1. 2. 3. 4. 5. 7. Letters invullen: de afzuigka. de stofz.. ger het. ornuis de emme. de str.. kplank de. agnetron de beze. de k.. lkast het... oonmaakmiddel LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 31
8. Invullen: wonen verhuizen slapen Wij.. in een flat. Jij.. naar de stad. Ik. in mijn bed. opstaan Jullie. om 7 uur.. strijken wassen Hij. de handdoek. In de wasmachine ik het laken. schoonmaken Zij.. haar slaapkamer.. blijven Ik in de woonkamer. opruimen Hij de keuken. drogen wonen verhuizen De handdoek op de zolder. Jij. in een dorp. Ik naar een appartement. opstaan Hij om half 8... opruimen Jullie de kelder... schoonmaken Wij de badkamer. LOWAN-vo startpakket NT2 Werkbladen thema 6 Pagina 32