FACULTEIT GODGELEERDHEID SINT-MICHIELSSTRAAT 6 BE-3000 LEUVEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN LEUVEN 15-11-2005 VERSLAG Permanente onderwijscommissie Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen Nr. 05-06/POC02 10 november 2005 16-18u30 MTC 02.13 Leden Aanwezig G. Baeke, L. Boeve, B. Broeckaert, H. Debel, S. Deltour, K. Demarsin, K. Demasure, L. De Saeger, J. De Tavernier, A. Dillen (verslaggever), W. Duré, L. Gevers, S. Goyvaerts, J. Haers, D. Hutsebaut, M. Meeussen, M. Moyaert, D. Pollefeyt (programmadirecteur), T. Smeyers, M. Van Aerschot, G. Van Belle, S. Van den Eynde, L. Van der Sypt, S. Veulemans. Afwezig m.k. R. Burggraeve, B. Dehandschutter, J. Geldhof, V. Geldhof, J. Goossens, M. Habraken, B. Lemmelijn, A. Liégeois, P. Moyaert, K. Stappaerts, J. Verheyden. Verslag 0. Goedkeuring verslag POC 7 oktober 2005 Bij het verslag worden een aantal opmerkingen en toevoegingen gegeven (cf. infra). Vervolgens wordt het verslag goedgekeurd. Bij pagina 2 wordt vanuit de studentendelegatie meegedeeld dat Simone Heinen de studenten uit de verkorte programma s niet verder zal vertegenwoordigen. Ook voor de tweede licentie is er geen tweede studentenvertegenwoordiger. De naam van Inge De Ghein was foutief gespeld in het vorige verslag, evenals de naam van Griet Mateusen. Vanuit de studentendelegatie wordt de vraag gesteld of er reeds vooruitgang is in de zoektocht naar een nieuwe studietrajectbegeleid(st)er. De programmadirecteur, D. Pollefeyt, antwoordt op deze vraag dat de kwestie nog niet besproken is op het Bureau en dat er zeker nog geen beslissing genomen is, maar dat de vraag wel al gesteld is. Bij pagina 8 in verband met de Thailandreis merkt L. Boeve op dat zijn opmerking over een gelijkaardig aanbod organiseren voor de christelijke religie ironisch bedoeld was.
Bij pagina 11 vult J. De Tavernier recente informatie in verband met het examenreglement aan. Op de voorbije academische raad (31 oktober 2005) werd het examenreglement zoals het op de Faculteitsraad van 14 oktober 2005 werd goedgekeurd op één punt niet aanvaard, namelijk wat betreft de samenstelling van de examencommissie en de stemgerechtigden in deze commissie. In het facultaire examenreglement dat voorlag stond dat enkel die docenten stemgerechtigd zijn die de student effectief ondervraagd hebben: Voor zowel het geheel van de bacheloropleiding als het geheel van zowel de master- als master-na-master-opleidingen wordt een examencommissie opgericht die bestaat uit de voorzitter/secretaris, aangevuld met alle examinatoren van de betrokken opleiding. Stemgerechtigd zijn alle examinatoren die de betrokken student hebben ondervraagd. Artikel 19 van het algemene examenreglement zegt echter dat er slechts twee mogelijkheden zijn: ofwel is iedereen die een vak doceert in een opleiding lid van de examencommissie en heeft iedereen volwaardig stemrecht, ofwel wordt er een representatieve commissie samengesteld van minstens zes examinatoren. Het laatste is onder andere het geval op de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen waarbij er zes mensen telkens een groep opleidingsonderdelen vertegenwoordigen. J. Haers stelt de vraag of het duidelijk is hoe het quorum wordt bepaald in het geval alle examinatoren deel uitmaken van de commissie. Het is niet helemaal duidelijk wie juist met examinatoren bedoeld worden: titularissen, coördinatoren, plaatsvervangers, Tenzij deze vragen ter verduidelijking nog kunnen worden voorgelegd aan de bevoegde commissie, pleit J. Haers ervoor om voor een beperkte groep te kiezen, aangezien er anders problemen kunnen ontstaan in verband met het bereiken van het quorum. J. Haers merkt tevens op dat wanneer een grote groep professoren stemt, dit wel eens in het nadeel van de studenten kan zijn. Wat betreft het quorum kan de vraag gesteld worden of de docenten van buiten de Faculteit voldoende talrijk aanwezig zullen zijn, zo merkt H. Debel op. Bovendien vertolken de studenten de visie dat het niet evident is dat een professor oordeelt over een student die hij/zij nooit geëxamineerd heeft, omdat de student keuzevrijheid had in het opnemen van vakken. D. Hutsebaut merkt op dat het hier een vrij technische kwestie betreft, omdat er in de toekomst nog maar zeer zelden gestemd zal moeten worden, namelijk bij één zware onvoldoende. J. De Tavernier vult aan dat ook bij uitzonderingssituaties zoals ziekte en tussenkomst van de ombuds hieromtrent er eventueel een stemming kan plaatsvinden. Over graden wordt niet meer gestemd. Het feit dat het om uitzonderingen gaat, kan als een argument gezien worden om voor een kleine representatieve groep te kiezen, aldus D. Pollefeyt. L. Boeve stelt voor om een tussenoplossing te ontwerpen, namelijk waarbij er een vaste vrij uitgebreide representatieve groep stemgerechtigden is. Deze groep zou kunnen bestaan uit alle voltijdse (ZAP) leden van de faculteit. D. Hutsebaut merkt op dat dit bijvoorbeeld zou impliceren dat de docent van het vak Godsdienstige ontwikkelingspsychologie, een plichtvak voor eerste bachelor, geen stemrecht heeft of dat er geen enkele docent filosofie stemgerechtigd is, terwijl de filosofievakken toch een belangrijk deel van het programma uitmaken. Een andere mogelijkheid is dat alle examinatoren van plichtvakken stemgerechtigd zijn, ook diegenen die niet (voltijds) aan de Faculteit Godgeleerdheid verbonden zijn. Voor de masteropleiding, waarbij de meeste opleidingsonderdelen verplichte keuzevakken zijn, ligt dit voorstel moeilijker. Er bestaat de mogelijkheid dat alle examinatoren uit een opleiding lid zijn van de examencommissie, maar dat niet iedereen stemrecht heeft. Bovendien is het mogelijk en wenselijk dat de examinator die een zeer laag cijfer gegeven heeft, toelichting geeft en hetzij vooraf hetzij tijdens de deliberatie zelf gehoord wordt. Onder andere wanneer er een laag cijfer gegeven is voor de verhandeling, kan dit zeer belangrijk zijn. We spreken hier over informatieplicht. Het is niet noodzakelijk dat de commissie voor de bacheloropleiding dezelfde is als voor de masteropleiding, maar dat lijkt wel logisch. In het geval van de WIDR zou het misschien wenselijk zijn om de commissie anders samen te stellen, aangezien er heel wat examinatoren uit andere faculteiten betrokken zijn bij deze opleiding. De studenten hadden het liefst de vroegere regeling behouden gezien, maar als dat niet kan, verkiezen ze dat een beperkte commissie stemgerechtigd is. Ze vinden het wenselijk dat professoren die hen kennen stemgerechtigd zijn. Om te vermijden dat een grote groep professoren die nooit examen hebben afgenomen van de betrokken student stemrecht krijgt, lijkt een kleine representatieve groep het meest wenselijk. De programmadirecteur vraagt aan alle aanwezige POC-leden of ze akkoord gaan met het voorstel dat de POC als advies zou geven dat er een kleine representatieve groep stemgerechtigd is. Alle aanwezige POC-leden kunnen ermee instemmen dat de POC dit advies formuleert, behalve G. Van Belle. Hij stelt dat het jammer zou zijn dat professoren bij zeer vele aspecten van het onderwijs betrokken worden, maar daar waar het erop aan komt, namelijk bij het bepalen van het resultaat van een student, geen stemrecht krijgen. Bij pagina 12 van het verslag merken de studenten op dat de opmerking over de 25-25-50 verdeling van de canoniekrechterlijke graden niet door K. Stappaerts, maar door L. Van Elsen werd gemaakt. 1. Opvolging verslag POC 7 oktober 2005 1.1. Studentenaantallen 10 november 2005 Er is een grote toename in het aantal studenten in vergelijking tot de cijfers op het moment van de vorige POCvergadering (7 oktober 2005). Deze stijging tekent zich voornamelijk af op het niveau van de verkorte bachelor 2/8
(79 ingeschreven studenten op 10 november 2005). Ook in de GAS WIDR zijn heel wat meer studenten ingeschreven (16 studenten, in vergelijking met 10 studenten op het moment van de vorige POC-vergadering). In totaal gaat het om 353 inschrijvingen (diplomastudenten) in de Nederlandstalige programma s. Zie ook http://www.kuleuven.be/onderwijs/belangrijkstekerncijfers. 1.2. Onderwijsbibliotheek De secretaris van de onderwijscommissie, A. Dillen, licht de stand van zaken in verband met de onderwijsbibliotheek toe. Vorig jaar werden heel wat boeken doorgegeven door professoren aan de programmadirecteur en POC-secretaris. Deze lijst met boeken werden aan de bibliotheek bezorgd en (meestal) aangeschaft. Deze boeken bevinden zich echter niet allemaal in de onderwijsbibliotheek, maar wel in de rekken. De lijst van vorig jaar, aangevuld met de referentiewerken uit de syllabi voor de bachelorsvakken, werd daarom opnieuw aan de verantwoordelijke voor het uitvoeren van de aankopen van de bibliotheek, L. Van Hove, bezorgd. Deze boeken zullen zo snel mogelijk in de onderwijsbibliotheek geplaatst worden. Aan de docenten van de vakken uit de bacheloropleiding werd tevens gevraagd om boeken die ze als basis voor hun vak beschouwen, door te geven. Op deze vraag reageerden reeds verschillende docenten. Op die manier worden de belangrijkste basisboeken verzameld voor de onderwijsbibliotheek op de gelijkvloerse verdieping in de Maurits Sabbebibliotheek. G. Van Belle vraagt dat verder overlegd wordt met de academisch bibliothecaris, L. Kenis, omtrent de pedagogische wenselijkheid van de aparte onderwijsbibliotheek. Door alle boeken samen in één rek te plaatsen zouden de studenten immers niet aangemoedigd worden om boeken op te zoeken in de bibliotheek. Vanuit de studenten merkt H. Debel op dat de onderwijsbibliotheek praktische voordelen heeft, namelijk dat de handboeken zich in de consultatieruimte bevinden en aldus niet langdurig op een tafel belanden. Als de Faculteit Godgeleerdheid de optie genomen heeft om een onderwijsbibliotheek te verzorgen, is het best dat hier ook werk van gemaakt wordt. L. Gevers merkt op dat sommige boeken niet in vele exemplaren kunnen en moeten worden aangeschaft. L. Boeve vult aan dat het niet zozeer over de hoeveelheid boeken gaat, maar dat de onderwijsbibliotheek vooral bedoeld is voor handboeken die frequent gebruikt worden in de lessen. Studenten die zich deze boeken zelf niet kunnen aanschaffen, kunnen ze via de onderwijsbibliotheek makkelijk consulteren. 1.3. Verzamelen cursusmateriaal Alle docenten hebben via de studietrajectbegeleider en de programmadirecteur de vraag gekregen om cursusmateriaal te bezorgen, zodat cursussen kunnen getoond worden aan kandidaat-studenten. Hiervoor staan budgetten van de POC ter beschikking. Daarnaast werd zowel aan studenten als aan professoren de vraag gesteld om cursussen aan te leveren in functie van de visitatie. L. Van der Sypt vraagt of het ook nuttig is de cursus van prof. De Dijn, die dit jaar niet meer gegeven wordt, aan te leveren. De coördinator van de visitatie, L. Boeve, antwoordt hierop dat het wenselijk is dat er zoveel mogelijk voorbeelden van cursussen ter inzage zijn voor de visitatiecommissie. B. Broeckaert vraagt of alles wat op Toledo staat, ook moet worden uitgeprint. Filmpjes, discussies en dergelijke die enkel digitaal worden aangeboden, hoeven niet op papier ter beschikking worden gesteld. Het is wel nuttig om powerpointpresentaties die tot het cursusmateriaal behoren, ter beschikking te stellen van de visitatiecommissie. 1.4. Inleiding tot de wijsbegeerte (5 pt) De docent van dit vak, P. Moyaert, zal ongeveer twintig extra pagina s cursusmateriaal over middeleeuwse wijsbegeerte ter beschikking stellen in het kader van de uitbreiding voorzien voor dit vak. Hij zal hierover één extra hoorcollege geven. De datum wordt nog vastgelegd. De POC dankt prof. P. Moyaert voor zijn welwillende medewerking in het vinden van een oplossing. 1.5. Tussentijdse toetsen Op 17 november is de eerste tussentijdse toets gepland voor Geloof en ethiek. Beide docenten zullen de week na de tussentijdse toets mondelinge en schriftelijke feedback geven aan de studenten. Er zullen ongeveer dertig studenten deelnemen aan deze toets. Dat is ongeveer hetzelfde aantal studenten dat aanwezig was tijdens de eerste monitoraatsoefening van het vak Inleiding tot de wijsbegeerte. Tijdens de monitoraatsoefeningen voor Inleiding tot de wijsbegeerte worden ook examenvragen gesproken. De studietrajectbegeleider volgt de tussentijdse toetsen en monitoraatsoefeningen verder op. 1.6. Januari-examens en verplaatsing van een vak naar het tweede semester (2006-2007) In het academiejaar 2005-2006 kunnen de studenten het examen van één vak van vier studiepunten uitstellen tot de junizittijd. De studenten hebben van M. Evers reeds per mail een formulier ontvangen waarop ze kunnen aangeven of ze zich voor een examen van de januarizittijd wensen uit te schrijven. Voor het academiejaar 2006-2007 wordt een meer structurele oplossing voorzien om het evenwicht qua studiepunten en examens tussen beide semesters voor de eerste bachelor te behouden. Het vak Inleiding wereldgodsdiensten zal vanaf 2006-2007 in het tweede semester geprogrammeerd staan. 3/8
2. Visitatie Op 14 november om 16 uur is een infosessie voorzien in de kleine aula. De studenten hopen dat er tijdens deze infosessie zal worden uitgelegd wat er van hen verwacht wordt. Het vademecum over de visitatie zal ook worden verspreid. Van de POC s wordt een document verwacht over de acties die ondernomen worden in opvolging van het zelfevaluatierapport. Dit document zou in de week van 14 november aan de facultaire coördinator van de visitatie bezorgd moeten worden. Op donderdag 1 december om 17 uur brengt de visitatiecommissie mondeling verslag uit van haar bevindingen. 3. Promotie De lijst met informatoren voor de verschillende SID-IN s wordt uitgedeeld en aangevuld. M. Moyaert stelt zich kandidaat voor de infodag op 9 september 2006. Er blijven nog enkele dagen over waarvoor nog geen kandidaat gevonden is. Andere promotie-initiatieven zullen worden genomen in het kader van de tentoonstelling Van hieraf moet je gaan in Genk (2006), via bijvoorbeeld bladwijzers. M. Meussen stelt voor om studenten van de faculteit die in een middelbare school gaan uitleg geven over hun studierichting of die contact kunnen nemen met hun middelbare school, de nodige informatie te bezorgen. Op die manier beschikken scholen zelf ook over informatie over de opleidingen aan de Faculteit Godgeleerdheid. Aan de docenten van de vakken Religie, zingeving en levensbeschouwing zal worden gevraagd om onder andere de mogelijkheden van het certificaat voor het godsdienstonderwijs en de verkorte bachelor uit te leggen aan de studenten die het RZL-vak volgen. Aanvullingen of suggesties bij de website www.godsdienstwetenschappenstuderen.be kunnen worden doorgegeven aan de PR-verantwoordelijke, A. Dumoulin of aan de programmadirecteur, D. Pollefeyt. Studenten kunnen eventueel ook folders over de opleidingen krijgen via het secretariaat en deze in kerken, parochies, bij familie of vrienden verspreiden. 4. WIDR B. Broeckaert stelt het document voor dat reeds in de stuurgroep van de WIDR-opleiding besproken werd en dat voorstellen bevat die tegemoetkomen aan de verschillende elementen uit het zelfevaluatierapport over de GAS WIDR. Vanuit de stuurgroep van de WIDR wordt voorgesteld om het vak Christendom en islam jaarlijks aan te bieden. De titularis van dit vak is hiertoe bereid. De POC stelt voor om het vak wel jaarlijks aan te bieden voor de studenten uit de GAS WIDR en de opleiding Arabistiek, maar om het vak tweejaarlijks te behouden in de bacheloropleiding Godsdienstwetenschappen en Godgeleerdheid. Het ene jaar volgen de studenten Christendom en jodendom, het andere jaar volgen ze Christendom en islam. 5. Aflopende leeropdrachten De programmadirecteur, D. Pollefeyt, overloopt de aflopende leeropdrachten. De POC adviseert om al deze opdrachten (met uitzondering van de verschillende docenten wiens aanstelling aan de Faculteit afloopt omwille van onder andere emeritaat) te verlengen. 6. Profiel van studenten Faculteit Godgeleerdheid (verhandeling T. Grolus) De powerpoint-presentatie die door de programmadirecteur, tevens promotor van het onderzoek, werd voorgesteld, wordt in bijlage bij dit verslag gevoegd. Bij de voorstelling van de vooropleidingen van de studenten (ASO, TSO, BSO) stelt M. Meeussen de vraag of deze verdeling ongeveer hetzelfde is bij andere opleidingen. Dit kan verder nagekeken worden. Omtrent het ICT-gebruik merkt D. Pollefeyt op dat uit de resultaten zou kunnen worden afgeleid dat studenten wel een vrij goede toegang hebben tot ICT, maar geen vragende partij zijn om hier meer gebruik van te maken, omdat ze ICT in het onderwijs niet erg positief appreciëren. D. Pollefeyt merkt onder andere op naar aanleiding van dit onderzoek dat een verdere reflectie over de wenselijkheid van de betrokkenheid van AAP-BAP ers in het onderwijs belangrijk is. Het onderzoek wijst uit dat de studenten AAP-BAP ers in het algemeen als weinig zichtbaar ervaren. De vraag rijst in welke mate vanuit het onderwijsgebeuren zelf, en vanuit de beleving van de studenten, een grotere betrokkenheid van AAP-BAP ers wenselijk zou zijn. Hierover kan tijdens één van de volgende POC-vergaderingen verder worden nagedacht. L. Boeve merkt op dat dit onderzoek zeer bemoedigend is: één van de doelstellingen van het onderwijs in de faculteit is om studenten te leren op een hermeneutische wijze aan theologie te doen. Wanneer het onderzoek aantoont dat de studenten vrij hoog scoren op tweede naïviteit, en hoger scoren naarmate ze ouder worden, dan kan dit gezien worden als een vorm van hermeneutisch denken die de studenten verworven hebben. D. Hutsebaut, copromotor van het onderzoek, licht toe dat er een duidelijk verschil is met eerder gelijkaardig onderzoek uit 1977. In 1977 was de groep studenten die Godsdienstwetenschappen studeerden voor het overgrote deel kerks. Vandaag is de groep studenten die wekelijks een eucharistieviering bijwoont, veel beperkter. Het onderzoek van T. Grolus bij Vlaamse studenten verschilt met onderzoek uit Nederland, waarbij in 4/8
Nederland veel duidelijker dan in Vlaanderen twee groepen studenten kunnen worden onderscheiden, met name zij die sterk in religiestudie geïnteresseerd zijn, en zij die eerder een theologische opleiding verlangen. B. Broeckaert merkt op dat het opvalt hoeveel studenten er aan twijfelen of ze voor zichzelf de juiste keuze qua opleiding gemaakt hebben. Door verschillende mensen wordt opgemerkt dat dit niet zo vreemd is. Immers, vroeger twijfelden studenten ook aan hun studierichting. Het twijfelen kan een kenmerk zijn van tweede naïviteit. De vragenlijst werd onder andere in april afgenomen, een periode waarin studenten zeker in het tweede jaar vaak twijfelen aan hun studiekeuze. Aangezien Godsdienstwetenschappen/Godgeleerdheid geen evidente richting is en men zich vaak moet verantwoorden naar de buitenwereld toe, is het niet zo vreemd dat studenten twijfelen aan hun studiekeuze. Bovendien twijfelen studenten uit andere richtingen ook vaak, onder andere omwille van hun jonge leeftijd en het zoeken naar zichzelf. D. Hutsebaut verduidelijkt dat het niet over normatief onderzoek gaat, waaruit dwingende conclusies af te leiden zijn. De resultaten lijken soms evident, maar het is toch moeilijk om ze te voorspellen. Dergelijk onderzoek is belangrijk om te weten wie juist die studenten Godsdienstwetenschappen/Godgeleerdheid zijn. 7. Bespreking van de syllabi: eerste bachelor De studentenvertegenwoordigers hebben in voorbereiding op de bespreking van de syllabi verschillende mails gestuurd naar alle studenten en de opmerkingen gebundeld en besproken. 7.1. Inleidingsvak De studenten stellen voor om een breed inleidingsvak in de theologie te programmeren in het eerste jaar. Elementen voor dit vak zouden kunnen zijn: een historische inleiding in de theologie (zoals nu in Theologische methodiek aan bod komt), vakspecifieke taal, de verschillende opsplitsingen in de theologie, een inleiding in de differentiatie binnen elk vakgebied van de theologie, een inleiding in de situatie en structuur van de roomskatholieke kerk en van het christendom in het algemeen. In het verleden werd een dergelijke vraag naar een algemeen inleidingsvak al verschillende keren gesteld, maar bleek er geen ruimte te zijn. De studenten stellen voor om de vier theologische vakken waaraan nu zes studiepunten zijn toegekend, te reduceren tot vijf studiepunten. Op die manier komen er vier extra studiepunten vrij. Het vak Theologische methodiek zou op drie studiepunten kunnen staan (voor de richtlijnen en de tekstanalyse en -synthese, waarbij mogelijk ook de internetoefening die nu onder Geloof en ethiek valt). Het deel historische inleiding uit Theologische methodiek kan dan toegevoegd worden aan het algemene inleidingsvak, dat dan op zes studiepunten komt te staan. Voor Theologische methodiek (bestaande uit richtlijnen en tekstanalyse en synthese ) zou er dan geen examen moeten worden afgenomen in de januarizittijd. Voor dit vak kan een vorm van permanente evaluatie doorheen het eerste semester voorzien worden. Op die manier komt er door een extra vak toe te voegen (Inleiding tot de theologie of tot het christendom) geen extra examen. Het vak Christendom biedt zoals het nu geprogrammeerd staat (als keuzevak in het vierde jaar) geen oplossing voor de vraag naar een algemeen theologisch inleidingsvak. J. Haers vindt dit voorstel heel begrijpelijk. In de Engelstalige sectie vraagt dit vak wel zeer veel energie van de docenten. L. Boeve merkt op dat in het Engelstalige programma het vak bestaat uit een combinatie van methodologische en inhoudelijke aspecten. Drie studiepunten voor een louter methodologisch vak is misschien veel. Het nadeel van het voorstel om de historische inleiding uit het vak Theologische methodiek weg te halen, is dat het vak zo quasi inhoudsloos wordt, aldus B. Broeckaert. H. Debel verwijst hiervoor naar de bestaande situatie waarbij voor de methodologische onderdelen van Theologische methodiek drie studiepunten worden toegekend. Het vak Theologische methodiek behoort tot dezelfde groep als de scripties, en is een praktijkgericht vak. J. Haers merkt op dat aan de Faculteit relatief weinig aandacht besteed wordt aan het thematiseren van de methodiek, terwijl de behoefte hieraan wel bestaat. Voor de verdere bespreking van dit voorstel zou het goed zijn dat de titularis van het vak Theologische methodiek aanwezig kan zijn. De inhoud van het theologische inleidingsvak zou kunnen worden gezien in analogie met Rahners Grundkurs des Glaubens of gelijkaardige werken (aangepast aan de huidige theologie en tijd). Bij de studenten leeft niet zozeer de vraag naar een soort synthese, maar wel naar een basis, omdat heel wat studenten weinig voorkennis hebben omtrent het christendom en omdat de beginsituatie zeer divers is. Deze inleiding tot het christendom of tot de theologie zou kunnen gegeven worden als een inleiding in verschillende disciplines (inleiding kerkgeschiedenis, inleiding pastoraaltheologie, en dergelijke), maar dat hoeft niet noodzakelijk. Het lijkt voor heel wat aanwezigen wenselijk dat de methodologische componenten en de inhoudelijke aspecten op elkaar afgestemd worden en dat de methode niet los van de inhoud aangereikt wordt en omgekeerd. Tegelijkertijd is het niet makkelijk om interdisciplinariteit inhoudelijk en methodologisch concreet vorm te geven. Hierover is verdere reflectie noodzakelijk, evenals over de vraag in welke mate de eventuele integratie van methodologische componenten in het inleidingsvak (dat dan samen negen studiepunten zou kunnen bedragen), een vervanging dan wel een aanvulling zou zijn bij de huidige structuur in de andere vakken met hoor- en werkcolleges. L. Boeve oppert het voorstel om de methologische kwesties in de werkcolleges van de 5/8
theologische vakken te behandelen, terwijl de historische inleiding van het vak Theologische methodiek bij het inleidingsvak (bijvoorbeeld onder de titel Inleiding tot het christendom ) aan bod zou kunnen komen. De programmadirecteur besluit het gesprek omtrent dit voorstel met de conclusie dat er wel openheid blijkt te bestaan voor het voorstel van de studenten om een theologisch inleidingsvak te creëren. Op een volgende POC-vergadering, indien mogelijk in aanwezigheid van L. Kenis, de titularis van het vak Theologische methodiek, zal dit idee verder besproken worden. Het voorstel zal ondertussen ook op het Bureau van de faculteit besproken worden. 7.2. Filosofische keuzevakken Een tweede voorstel vanwege de studentenvertegenwoordigers betreft het uitbreiden van de lijst aan filosofische keuzevakken. Er worden zes vakken voorgesteld: Metafysica II, Wijsgerige psychologie, Geschiedenis van de wijsbegeerte van de Oudheid, Geschiedenis van de wijsbegeerte van de Middeleeuwen, Geschiedenis van de wijsbegeerte van de Moderne Tijd en Verklaring van wijsgerige teksten van Thomas van Aquino. Dit laatste vak zou ook als een vak Lezing van teksten kunnen worden beschouwd. De lijst met keuzevakken werd twee jaar geleden nog aangepast. Omwille van de programmahervorming aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte is het evenwel zinvol om de keuzelijst filosofievakken aan de Faculteit Godgeleerdheid eveneens te herzien. Een aantal vakken aan het HIW zijn verschoven van de master- naar de bacheloropleiding. Er zal nagegaan worden in welke mate de begintermen voor deze vakken niet te hoog zijn voor de bachelorstudenten van de Faculteit Godgeleerdheid. Op de volgende POC-vergadering zal dit punt opnieuw opgenomen worden. Het betreft een vrij eenvoudige programmahervorming. 7.3. Bespreking van de syllabi van de verschillende vakken Inleiding Oude en Nieuwe Testament * De studenten stellen de vraag wat wordt bedoeld met begeleide lezing, individueel en in groep. De docent van het deel Inleiding Nieuwe Testament, G. Van Belle, licht toe dat de lezing van de teksten in groep in de colleges zelf gebeurt. Vroeger gebeurde dit met ondersteuning van AAP-BAP-leden in aparte groepen, maar dat kan op dit moment niet. * De studenten stellen voor om ook bij het onderdeel Inleiding Oude Testament de algemene doelstellingen van het vak op te nemen. * De studenten stellen de vraag of het nuttig is om de twee verschillende bijbelvertalingen aan te schaffen terwijl ze ook via het internet toegankelijk zijn. G. Van Belle, die dit vak doceert, legt uit dat het belangrijk is dat studenten kritische zin ten aanzien van bijbelvertalingen ontwikkelen. Met de andere docenten van vakken exegese werd afgesproken dat de studenten beide bijbelvertalingen zouden moeten aanschaffen. * Het zou nuttig zijn om de term Blackboard in deze syllabus te vervangen door Toledo. * Er zou nog een aanvulling moeten komen in de syllabus omtrent de bijbelfiche. Bij de evaluatie zou tevens moeten worden verduidelijkt in welke mate de evaluatie voor de bijbelfiche deel uit maakt van het geheel van de evaluatie voor dit vak. Geloof en ethiek * De studenten merken op dat de ethiek van andere wereldreligies feitelijk zeer weinig aan bod komt in dit vak, terwijl er wel melding van wordt gemaakt in de syllabus. * De studenten vinden deze cursus vrij zwaar in vergelijking met de andere theologische vakken, omdat er een Engelstalig handboek wordt gebruikt. Het zou daarom goed zijn om de Nederlandstalige powerpointpresentaties uitdrukkelijk als studiemateriaal in de syllabus te vermelden. * De internetoefening gekoppeld aan dit vak wordt door de studenten geapprecieerd, maar misschien zou het zinvol zijn om de internetoefening te plaatsen binnen het vak Theologische methodiek, eerder dan binnen het vak Geloof en ethiek. Geschiedenis van kerk en theologie: Oudheid * De syllabus van dit vak zou best wat uitgebreid worden, omdat op basis van de beperkte info het niet echt mogelijk is om zich een beeld te vormen van de inhoud van het vak. * Bij dit vak is geen werkcollege voorzien, maar dit wordt door de studenten niet echt als een nood aangevoeld. * In het onderdeel inhoud staan twee taalfouten. In de vraag Waarom is de studie van de christelijke Oudheid? ontbreekt een werkwoord. Bij het eerste punt moet een spatie toegevoegd worden tussen de puntkomma en het ontstaan. Fundamentele theologie: geloof en openbaring 6/8
* Bij het studiemateriaal wordt een handboek vermeld. Waarschijnlijk wordt de cursustekst bedoeld, en is het aangewezen om hier cursus te vermelden. * Bij inhoud, het tweede punt, staat een e te veel bij theologische te rehabiliteren. * Bij plaats in het onderwijsaanbod wordt verschillende keren optie godgeleerdheid weergegeven bij Bachelor in de wijsbegeerte. Dit is allicht niet noodzakelijk. * Bij studiemateriaal wordt gesproken over voorbereidend literatuur. Dat moet voorbereidende zijn. * Het werkcollege wordt hier beschreven als een studentenconcilie, maar dat komt niet overeen met wat in de praktijk gebeurt. Het werkcollege bestaat de facto uit het lezen van teksten onder begeleiding. Deze werkvorm wordt door de studenten geapprecieerd, maar deze werkvorm zou dan best beschreven worden in de syllabus. * Bij evaluatie stellen de studenten voor om de verhouding van het werkcollege tot het mondelinge examen te specificeren. Catechetiek * In de toelichting bij de evaluatie staan twee spellingsfouten. Er moet een weglatingsteken in vijf paginas (tweede regel) toegevoegd worden en de spatie midden in het woord infor matie (voorlaatste regel) moet verdwijnen. Inleiding tot de islam * De inhoud van het vak is erg beknopt. Het zou beter zijn om bij elk van de punten die opgelijst worden wat meer duiding te geven. Inleiding wereldgodsdiensten * De studenten appreciëren de excursies, maar vragen zich af of de excursie naar Antwerpen in het kader van kennismaking met het jodendom niet beter binnen het kader van het vak Inleiding tot het jodendom georganiseerd zou worden. In het kader van het vak Inleiding wereldgodsdiensten zou dan een excursie naar de Sikhs in Sint-Truiden georganiseerd kunnen worden. De docent van het vak Inleiding wereldgodsdiensten, B. Broeckaert, antwoordt dat de excursie naar Antwerpen de enige manier is waarop het jodendom binnen het vak Inleiding wereldgodsdiensten aan bod komt. Het is belangrijk dat studenten in het eerste jaar toch reeds kennismaken met het jodendom. De islam komt niet aan bod in het vak Inleiding wereldgodsdiensten, omdat er in het eerste jaar een afzonderlijk vak Inleiding tot de islam geprogrammeerd is. Het vak Inleiding tot het jodendom is geprogrammeerd in het tweede en/of derde jaar. De coördinator van het vak Inleiding tot het jodendom zoekt verder uit of een excursie haalbaar is in het kader van het inleidingsvak jodendom, in overleg met de docent die het vak feitelijk zal geven in 2006-2007. Godsdienstige ontwikkelingspsychologie * De onderdelen onderwijsleeractiviteiten en evaluatievorm moeten nog verder aangevuld worden. 7.4. Zelfstudiepakketten De studenten hebben ook de zelfstudiepakketten voor verschillende vakken bekeken. Voor sommige vakken wordt een extra opdracht verwacht, voor andere vakken niet. De studenten merken verder op dat de extra opdracht die voor het vak Geloof en openbaring gevraagd wordt, erg uitgebreid is in verhouding tot de andere vakken (Geloof en ethiek en Catechetiek) waarbij extra opdrachten worden gevraagd. Bij de studenten leven verschillende visies omtrent de noodzaak van een extra opdracht in het zelfstudiepakket. Het is wenselijk dat studenten die de lessen niet bijwonen, een extra opdracht uitvoeren om de studie-uren die andere studenten in de lessen steken, te compenseren. Daartegenover staat de visie dat wanneer een extra opdracht voorzien is voor werkstudenten, zij die het makkelijk willen houden de lessen niet volgen, zich eventueel één of twee keer laten zien, en vervolgens op het examen niet melden dat ze het vak via zelfstudie gestudeerd hebben. In dat geval ontlopen ze de extra opdracht. D. Pollefeyt reageert hierop dat deze werkwijze wel erg in het nadeel van de student kan werken: de student kan immers vragen krijgen over stukken die in de les behandeld werden. De student kan zich dan niet beroepen op het feit dat hij of zij gestudeerd heeft op notities van iemand anders, die fouten of onvolledigheden bevatten. G. Van Belle merkt op dat studenten omwille van het niet bijwonen van de colleges wel meer energie moeten steken in het studeren van het cursusmateriaal, waardoor er een evenredigheid is in de reële studietijd zonder dat er in een extra opdracht moet worden voorzien. 8. Studenteninitiatieven en vragen, rondvraag en varia Vanwege de studenten wordt gevraagd wanneer de infosessie voor Erasmusstudenten aan de Faculteit gepland zal worden. De algemene universitaire infosessie levert immers voor studenten van de Faculteit Godgeleerdheid weinig specifieke informatie op. De studenten zullen binnenkort door de academisch secretaris uitgenodigd worden voor de infosessie, maar de datum is nog niet bekend. 7/8
De studenten vragen om het kopiëren in de bibliotheek goedkoper te maken. Doordat studenten geen boeken kunnen ontlenen, kunnen ze boeken en artikels niet elders laten kopiëren (aan de helft van de prijs), wat studenten uit andere faculteiten (in andere bibliotheken) wel kunnen. Uit onderzoek dat eerder tijdens een POC-vergadering werd voorgesteld, is gebleken dat studenten Godsdienstwetenschappen en Godgeleerdheid in het algemeen over minder financiële middelen beschikken dan andere studenten. Het argument dat de prijzen in alle bibliotheken gelijk zijn, is niet houdbaar, aangezien de kopiekaarten slechts gelden voor de bibliotheken van de Faculteit Godgeleerdheid, het HIW en de centrale bibliotheek. Bovendien worden studenten in de bibliotheek geconfronteerd met zeer lange wachttijden aan de kopieermachines. De studenten vragen daarom of het niet mogelijk zou zijn om de boeken beperkt uit te lenen (voor één of twee dagen). De programmadirecteur antwoordt dat de vraag omtrent het goedkoper maken van kopieën in een schrijven aan de bibliotheekcommissie en aan de stuurgroep informatica zal worden voorgelegd. De bezorgdheid van verschillende studenten omtrent het vak Hebreeuws II wordt naar voren gebracht. Er wordt een grote kloof aangevoeld tussen de verwachtingen voor Hebreeuws II en Hebreeuws Ib. Verschillende studenten haakten na de eerste les af voor dit vak. Het vak is heel filologisch van opzet. Er wordt van de studenten verwacht dat ze examen afleggen zonder hulpmiddelen (louter met papier en pen ), en dat ze zeer veel grammatica en woordenschat van buiten leren. De studenten die het vak Hebreeuws II volgen, hebben hier per week 10 à 12 uur voorbereidend werk aan. Dit is zeer veel, want dat betekent dat voor dit vak van vier studiepunten 200 à 250 studie-uren vereist zijn. Vier studiepunten worden normaal gelijk gesteld met 100 à 120 reële uren studiebelasting. De docent van het vak Hebreeuws Ia, S. Van den Eynde, merkt op dat het nooit anders geweest is en dat recent de normen voor het vak Hebreeuws II verlaagd werden. S. Van den Eynde stelt dat het probleem ligt bij het feit dat studenten voor de vakken Hebreeuws Ia en Ib geen woordenschat studeren, omdat ze een woordenboek mogen gebruiken. De doelstellingen voor de vakken Hebreeuws Ia en Ib en voor Hebreeuws II liggen verschillend: in Hebreeuws Ia en Ib gaat het over de kennismaking met een taal en inzicht in hoe de taal functioneert, terwijl in Hebreeuws II van de studenten verwacht wordt dat ze de taal beheersen. De studenten formuleren als reactie hierop de vraag of het vak Hebreeuws II als Lezing van teksten voor de bachelorjaren geprogrammeerd moet zijn. De studenten wijzen op de teleurstelling van heel wat studenten die het vak Seksuele psychologie hadden opgenomen in hun programma, nadat ze hiertoe bij het begin van het academiejaar een uitnodiging per mail hadden gekregen van de betrokken docent. De studenten hebben er geen problemen mee dat het vak niet kan opgenomen worden in het studieprogramma. Ze vinden het wel jammer dat ze door de docent in kwestie werden aangespoord om het vak te volgen en dat de docent het verzuimde om de studenten, nadat hij vanwege de Faculteit Godgeleerdheid bericht gekregen had dat de studenten zijn vak niet zonder meer in hun programma konden opnemen, hiervan op de hoogte te stellen. De docent was begin oktober reeds op de hoogte. De studenten kregen vanwege de POC-secretaris, op het moment dat de programma s één voor één konden worden bekeken, bericht dat ze een ander vak moesten kiezen. De programmadirecteur stelt hierbij de vraag of de deadline voor de goedkeuring van de programma s niet vervroegd moet worden. Nu is er tijd tot 15 november. De studenten kondigen tevens enkele activiteiten aan. Op 22 november is er de nachtwake met pater B. Standaert, om 20u30 in de Sint-Michielskerk. Op 7 december (20u30) is er een adventsbezinning door J. Haers in samenwerking met het gemeenschapshuis van de universitaire parochie, Sjekina. Op 14 december wordt de film L enfant besproken door Patrick Perquy. Op 20 december vindt het kerstfeest plaats. Op 12 oktober kwam de leerlingenraad van een middelbare school op bezoek bij de studentenkring Katechetika. Deze leerlingen waren zeer enthousiast, vooral over de bibliotheek en de waardevolle boeken in de kelder. Op de vierentwintigurenloop werd Katechetika 14 e van de 18 deelnemende ploegen. De studenten bedanken de professoren en assistenten die kwamen lopen. Na afloop van de vergadering bespreken de professoren nog enkele studieprogramma s, in het bijzonder van de Erasmusstudenten. Annemie Dillen, secretaris POC Didier Pollefeyt programmadirecteur Bijlagen: Document WIDR; Powerpointpresentatie Tinne Grolus 8/8