VERSLAG KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT GODGELEERDHEID MARIA-THERESIACOLLEGE SINT-MICHIELSSTRAAT 6 B-3000 LEUVEN

Transcriptie

1 FACULTEIT GODGELEERDHEID MARIA-THERESIACOLLEGE SINT-MICHIELSSTRAAT 6 B-3000 LEUVEN VERSLAG KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Verslag van de vijfde bijeenkomst van de Permanente Onderwijscommissie Godgeleerdheid & Godsdienstwetenschappen en Voortgezette Academische Opleiding Religiestudie, op vrijdag 19 maart 2004, van 14-16h, in MCT Aanwezig: de professoren J. De Tavernier (programmadirecteur), B. Lemmelijn (secretaris), B. Broeckaert, L. Leijssen, D. Pollefeyt, J. Verheyden; L. De Saeger (studietrajectbegeleider), de vertegenwoordigers van het AAP/BAP Annemie Dillen ; de studentenvertegenwoordigers : Wouter Duré, Wilson Wellens (1 ste studiejaar), Pieter Stevens, Annelies Bollaert (2de studiejaar), Liesbeth Last (Enige kandidatuur), Mieke Meeussen, Ellen Van Stichel (3 de studiejaar), Katrien Carette, Els Vermeiren (4de studiejaar), Elke Van Lombergen, Sven Vannecke (5 de studiejaar) Afwezig met kennisgeving: de professoren H. Ausloos, A. Berlejung, K. Demasure, G. Gevers, J. Goossens, D. Hutsebaut, A. Liègeois, G. Van Belle 1. Goedkeuring verslag Bij het overlopen van het verslag van wordt bij p. 1 opgemerkt dat er intussen niemand uit de Nederlandstalige sectie aan overdrachten verzaakt heeft, bij p. 2 dat de studentenenquête niet enkel de studenten uit 1 ste en 2 de licentie betrof, maar een beperkt aantal studenten uit de vijf studiejaren en bij p. 3 dat het probleem gesignaleerd bij het vak van Prof. Haers intussen besproken en opgelost is. Door Mieke Meeussen wordt tot slot gewezen op het feit dat haar opmerking betreffende de indeling van de opleidingsonderdelen in het overzicht dat op de infodag aangeboden werd niet in het verslag opgenomen werd. Het betrof het feit dat er onder de godsdienstwetenschappelijke component in de Powerpoint presentatie nogal veel vakken opgenomen werden. De secretaris antwoordde toen dat het niet ging om een fout, maar wel om de algemene optie (in de programmabrochures van BAMA) om de humane wetenschappen die het theologische en godsdienstwetenschappelijk onderzoek ondersteunen ook onder deze rubriek op te nemen. De secretaris belooft deze bemerking en de repliek alsnog te verwoorden in het voorliggende verslag. Het verslag wordt goedgekeurd. 2. Mededelingen Vooreerst bedankt de programmadirecteur, Prof. Dr. J. De Tavernier de studenten van harte voor de moeite en zorg die zij besteed hebben aan de voorbereiding van het Thomasfeest, en in het bijzonder aan de maaltijd in dat verband. De geleverde inspanning wordt ten zeerste geappreciëerd. Een tweede mededeling betreft de organisatie van een open dag op 24 april, die beoogt geïnteresseerden voor de enige kandidatuur, de theologische academie en de PAV Praktische theologie meer informatie te verschaffen omtrent de genoemde programma s. Deze dag wordt in verscheidene advertenties in verschillende media aangekondigd. SECRETARIAAT TEL FAX info@theo.kuleuven.ac.be

2 2 3. Studiebegeleiding De studietrajectbegeleider, Drs. Luc De Saeger, informeert over een aantal gegevens in dit verband. - De gesprekken met kandidaat-studenten lijken nu volop op gang te komen, zoals dit ook vorig academiejaar vanaf de maand maart het geval was. - Ook de ouderejaars lijken nu de weg naar de studietrajectbegeleiding te vinden. Ze komen evidenter met andere vragen dan eerste kandidatuursstudenten, meer in het bijzonder bijvoorbeeld over hun thesis, soms in functie van onderhandelingen met de promotor of ook met een verzoek om studiebegeleiding. Luc De Saeger stelt dat dit een goede zaak is. - Voor eerste kandidatuursstudenten is er een systeem van meters en peters ingevoerd, dat goed blijkt te functioneren. - Op 26 maart e.k. wordt een collectieve feedback bij het vak A120 aangeboden. - Er zijn vijf studenten, waaronder één eerste kandidatuursstudent, die van de rol geweerd zijn omdat zij geen inschrijvingsgeld betaalden. Het betreft hier in feite studenten die hun studieplannen opgeborgen hebben. - Er wordt een nood ervaren aan meer structurele contacten met eerste en enige kandidatuur. Hier wordt aan gewerkt in bekommernis om een evenwicht tussen vrijblijvend aanbod en effectief contact. 4.Enquête beschikbaarheid printer en raadplegen van s onder studenten De studenten organiseerden een bevraging betreffende de beschikbaarheid van een printer en de frequentie waarmee studenten hun studentenadres van s controleren. Er werden drie vragen gesteld. a. Heb je een printer? b. Lees je elke dag je op je K.U. Leuven-adres? c. Zijn je privémailadres en je K.U. Leuven-adres gelinkt? Op de eerste vraag antwoordde 60% positief, op de tweede vraag 52% en op de derde vraag eveneens 52%. In het kader van de beschikbaarheid van een printer wordt gesteld dat het systeem dat momenteel in de bibliotheek in gebruik is erg duur is en verder dat het niet enkel het uitprinten van papers maar ook van slides bij de lessen betreft. In dit verband wordt gevraagd om de lesschema s via Kursusdienst te laten verspreiden ofwel om ze tijdig in één uitgeprint exemplaar aan de balie in de bibliotheek ter beschikking te leggen. Professor Dr. J. De Tavernier vraagt van de studenten om een schriftelijk rapport met de bevindingen omtrent het gebruik van de printer in de bibliotheek te bezorgen zodat dit aan de informatica-commissie overhandigd kan worden om van daaruit naar een oplossing te zoeken. Tot slot wordt gesteld dat het probleem dat studenten zo weinig hun K.U. Leuven-adres linken en de mails daar lezen enkel kan verbeterd worden door (nog) meer sensibilisering en door het plaatsen van meer berichten op de electronische valven. 5. BAMA-hervormingen en onderwijsherprogrammering: overzicht voorlopige studieprogrammaformulieren en lessituaties per jaar De secretaris, Prof. Dr. B. Lemmelijn, overloopt de voorlopige studieprogrammaformulieren van elk studiejaar en vraagt om bemerkingen en suggesties. Bij het formulier van eerste bachelor worden geen opmerkingen geformuleerd. Bij de bespreking van tweede kandidatuur wordt door de studenten opnieuw gesteld dat de volgorde van de vakken kerkgeschiedenis niet logisch en chronologisch is omdat de nieuwste tijd voor de middeleeuwen en nieuwe tijd behandeld wordt. De studenten willen deze vakken uit de bicyclische structuur lichten en ze elk jaar allebei programmeren. De programmadirecteur stelt dat dit niet kan, maar stelt voor om in deze context de voorzitter van de afdeling geschiedenis van kerk en theologie tot de volgende POC-vergadering uit te nodigen om na te gaan hoe dan wel aan het genoemde probleem tegemoet gekomen kan worden. Verder wordt opgemerkt dat bij het vak A319 de naam van Prof. Dr. J. Verstraeten ook vermeld moet worden. Tot slot stelt Prof. Dr. L. Leijssen dat in de syllabus bij het vak A208, dat hij samen met Prof. Dr. J. Lamberts doceert, een opsplitsing gemaakt werd van 4 studiepunten hoorcollege en 1 punt werkcollege. Beide collega s hebben dit veranderd naar 5 pt. hoorcollege. De studenten juichen dit toe omdat er zich een tendens naar een duidelijke voorkeur voor hoorcolleges lijkt te ontwikkelen. In elk geval stelt Prof. Dr. J. De Tavernier dat moet gecheckt worden of de hele reeks vakken uit de theologische component niet ipso facto opgesplitst is in Dat lijkt op basis van het oordeel van de aanwezigen niet het geval te zijn, maar moet gecontroleerd worden. 2

3 3 Bij het formulier van eerste licentie vragen de studenten naar de relevantie van het vermelden van B008 en PA10, die dit jaar toch door alle tweede kandidatuursstudenten gevolgd worden. De secretaris licht toe dat wie het gevolgd heeft het vak niet moet aankruisen, maar dat ze er wel op staan omdat studenten die uit enige kandidatuur komen deze vakken niet allemaal gevolgd hebben en het wel moeten doen voor het einde van hun eerste licentie. Verder vraagt Prof. Dr. B. Broeckaert om de studiereis naar Bangalore ten belope van 8 studiepunten ook als een volwaardig opleidingsonderdeel op de formulieren te plaatsen, daar dit zowel voor de student als voor de secretaris een grotere duidelijkheid in het programma verschaft en dit initiatief ook beter visualiseert. Bij het studieprogrammaformulier van tweede licentie wordt vooreerst gesteld dat de inleidende tekst betreffende de programmavereisten niet duidelijk geformuleerd is. De secretaris licht toe dat deze tekst uit de officiële net-versie komt, maar daar onder de hoofding van de groep theologische en godsdienstwetenschappelijke colleges stond. De groepenindeling werd op de formulieren niet overgenomen omdat gekozen werd voor een weergave van het gehele aanbod per major. Daardoor past de tekst inderdaad ook minder goed. De secretaris belooft een nieuwe versie. Voorts stellen de studenten dat het vak Geschiedenis van de Christelijke kunst, geplaatst onder de major geschiedenis van kerk en theologie hen daar niet gepast lijkt omdat het noch geschiedenis, noch theologisch is. De programmadirecteur stelt dat het hier een optie van de afdeling geschiedenis van kerk en theologie betreft die als zodanig ook goedgekeurd werd. Eventueel kan wel op basis van de syllabus de inhoud van het vak aangepast of gewijzigd worden. Wellicht kan ook deze vraag aan de voorzitter van de afdeling geschiedenis van kerk en theologie voorgelegd worden. Verder ontspint er zich een discussie omtrent de plaatsing van de vakken van Prof. Dr. R. Burggraeve in het 4 de en 5 de jaar. De studenten vinden dat Religie, zingeving en ethiek en Geloof, bijbels denken en ethiek zouden moeten omgewisseld worden, omdat studenten die geen vijfde jaar doen niet de kans hebben om het laatst genoemde vak te volgen en zelfs als ze wel een vijfde jaar doen, kunnen ze het nog niet steeds volgen omdat het bicyclisch geplaatst is. De programmadirecteur stelt vast dat het ook in dit geval gaat om een programmering die door de afdeling moraaltheologie onder het voorzitterschap van Prof. Dr. R. Burggraeve voorgesteld is en als zodanig ook vorig jaar in de POC goedgekeurd en in de Faculteitsraad bekrachtigd is. Op dit niveau kan de programmering niet meer veranderen. De enige mogelijkheid situeert zich in de organisatie zelf van deze vakken, met andere woorden in de formulering van de syllabi, waarbij Prof. Burggraeve zelf de inhoud van zijn colleges vrij kan bepalen. In dit verband lijkt een gesprek met Prof. Burggraeve aangewezen. De door de studenten aangebrachte suggestie om de onderzoekscolleges van het vijfde jaar open te stellen voor vierdejaars lijkt niet opportuun omdat in dat geval opnieuw de gewenste specificiteit van het vijfde jaar verloren dreigt te gaan. Tot slot worden de programmaformulieren van het vijfde jaar besproken. Een eerste bemerking betreft het vak dat als equivalent van het Engelstalige A770 fungeert. Dit is een Nederlandstalig vak (overigens ALO-brugvak) dat ook een Nederlandse titel heeft in de plaats van de Engelstalige die het voorlopige formulier weergeeft. De correcte titel luidt: Theologie en hermeneutiek van het Nieuwe Testament. De programmadirecteur vraagt de secretaris te controleren of dit wel zo is. Een tweede kwestie betreft de inhoud van de vakken van het vijfde jaar. Er moet met name nagegaan worden of de inhoud van deze vakken wel degelijk gewijzigd is, ook in het geval waar deze vakken nog een gelijkluidende titel met voorheen georganiseerde vakken dragen. Indien de inhoud gelijk blijft, hebben de studenten deze namelijk al in het derde jaar gevolgd. De programmadirecteur stelt voor om, op basis van de syllabi die Luc De Saeger afwerkt, bij de volgende POC-vergadering na te gaan of deze vakken effectief een andere inhoud voorstellen. Indien er te weinig verschillen waargenomen worden, wordt de kans geboden aan de docent de inhoud alsnog bij te stellen. Zo dit niet kan, kunnen de studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen of alternatieven. 6. Studentenenquête over de perceptie van het (on-)evenwicht tussen theologie en religiestudie Op basis van een schriftelijk verslag van de enquête die de studenten organiseerden betreffende de appreciatie van het evenwicht in het aanbod tussen theologie en godsdienstwetenschappen geven de studenten een toelichting betreffende de waarneembare tendens. Eerste kandidatuur, tweede licentie en het vijfde jaar lijken een voorkeur voor theologische componenten uit te spreken terwijl tweede kandidatuur en eerste licentie veeleer godsdienstwetenschappelijk geïnteresseerd zijn. 3

4 4 Prof. Dr. D. Pollefeyt stelt dat deze resultaten niet toelaten van een trendbreuk te spreken omdat eerste kandidatuur aanleunt bij het vierde en vijfde jaar. Men zou in dit verband misschien wel kunnen denken aan het effect van de opleiding zelf. Prof. Dr. J. Verheyden nuanceert de bevraging door te wijzen op het kleine aantal deelnemers in combinatie met de interpretatiemogelijkheden die statistische gegevens steeds met zich meebrengen. Schertsend stelt hij dat men zo zou kunnen concluderen dat de studenten gelovig christelijk aantreden, in tweede en derde jaar hun geloof verliezen en in vierde en vijfde jaar een door de opleiding gelouterd, kritisch gelovig perspectief terugvinden. Prof. Dr. B. Broeckaert deelt mee dat hij in het kader van zijn eigen vak in eerste en enige kandidatuur ook een dergelijke bevraging organiseerde, waarbij vooral opviel dat de meeste studenten, ondanks het feit dat het om een zeer heterogeen publiek gaat, een duidelijke voorkeur uitspreken voor een evenwichtige combinatie van beide componenten. De studenten stellen dat een grotere keuzemogelijkheid in het leggen van eigen accenten positief zou zijn. Anderen benadrukken dan weer dat men ook voor andere specifieke majorinteresses even geduld moet oefenen en dat het belang van een brede basisopleiding niet onderschat mag worden. De programmadirecteur merkt in dit verband op dat een voldoende aanbod aan theologische componenten ook van wezenlijk belang is met het oog op tewerkstelling. Tot slot sluit de studietrajectbegeleider, Luc De Saeger, de discussie door te stellen dat al deze vragen ook aan de orde zullen komen in het kader van de bevraging ter voorbereiding van het zelfstudierapport, die in oktober zal plaatsvinden. 7. Studenteninitiatieven en -vragen 1. Tweede licentie kondigt aan dat er een afscheidsfeestje georganiseerd wordt op 20 april. 2. De datum van de proffenavond wordt gewijzigd. De avond gaat door op 27 april in café L Affaire op de hoek van de Vesaliusstraat en de Parkstraat. 3. Er wordt opgemerkt dat de werkstudenten niet op de hoogte gebracht werden van het feit dat er geen colleges waren op de dag van het Thomasfeest. 4. De studenten stellen dat er enkele studenten uit enige kandidatuur Grieks 1A volgen, hoewel ze voordien, zij het een aantal jaren geleden, reeds Grieks gestudeerd hebben. Hun geheugen is echter snel opgefrist waardoor ze het vak zeer gemakkelijk afleggen. De programmadirecteur stelt dat dit niet kan en mag en dat de situatie in dit verband gecheckt en naar de toekomst toe gecorrigeerd moet worden. 5. Er wordt een nood aan meer coördinatie tussen de titularissen van de colleges binnen een afdeling ervaren, omdat op elkaar aansluitende vakken soms ernstige herhalingen bevatten. De programmadirecteur stelt in dit verband dat de studenten deze situatie voor het ogenblik eerst aan de docent zelf moeten melden, maar dat er volgend jaar ook op structurele wijze aandacht besteed zal worden in de POC-vergaderingen aan het vakkenpakket per afdeling en de daarin aangeboden inhouden en doelstellingen. 6. De studenten willen Prof. Dr. S. Van Den Eynde en Prof. Dr. J. Leemans van harte feliciteren bij de geboorte van hun dochtertje, Hannelore. 8. Rondvraag en varia - De studenten van tweede licentie maken zich zorgen over het feit dat ze van de studenten uit het vijfde jaar, major pastoraaltheologie, optie praktische theologie, ernstige klachten horen over de werkdruk. Er zouden zich praktische problemen voordoen en de combinatie van stage en reflectiescriptie zou erg zwaar wegen. Zij willen graag weten of het hier een reëel probleem betreft dan wel een algemene klacht van werkdruk zoals die ook in de overige jaren gehoord wordt. Prof. Dr. J. De Tavernier stelt dat deze optie volgend jaar nog één jaar dezelfde koers zal varen, maar nadien gewijzigd wordt. Hij stelt voor dat de ingeschreven studenten de pijnpunten inventariseren en aan de programmadirecteur overhandigen zodat deze het aan de stuurgroep kan doorgeven. Daar kunnen dan eventuele remediëringen uitgedacht worden. Een lijst met de ingeschreven studenten in de major pastoraaltheologie, optie praktische theologie, moet de studentenvertegenwoordigers bezorgd worden. - Prof. Dr. B. Broeckaert meldt dat er 16 mensen ingeschreven zijn voor de studiereis naar Bangalore in de zomer 2004 en dat er ook IRO-beurzen aangevraagd zijn voor India, Zuid-Afrika, Guatemala en Jamaica. Hij beklemtoont nogmaals dat de studenten de mogelijkheid van dergelijke beurzen in het 4

5 5 kader van een verhandelingsonderzoek moeten kenbaar maken omdat ze een reële kans tot toezegging bieden. Daarnaast richt hij ook nog de aandacht op het feit dat op 25 maart e.k. Marc Steen de tweede lezing in de cyclus rond lijden en de wereldgodsdiensten zal geven. Deze gaat door in de Kleine Aula, om 20.15h. Bénédicte Lemmelijn Secretaris Gezien: J. De Tavernier Programmadirecteur 5

6 6 6