Beslissing nr.2003-c/c-69 van 22 augustus 2003

Vergelijkbare documenten
Beslissing nr C/C-71 van 2 oktober 2002

Beslissing nr C/C-52 van 5 juli 2002

7/10. Vlamingen lezen minstens één merk van de Persgroep Publishing*. Dat zijn mensen. *incl. Cascade-titels

Beslissing nr C/C-38 van 27 juli 2005

Voorwoord 11. Deel I: Analyse van de Belgische dagbladmarkt: trends en uitdagingen 15

RESULTATEN SAMENGEVAT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Beslissing nr C/C-56 van 20 december 2005

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Inhoud. Inleiding DEEL I HOOFDSTUK 1 EEN HISTORISCHE TERUGBLIK: VAN HET ANCIEN RÉGIME

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Beslissing nr C/C-40 van 30 april Dossier MEDE-C/C-03/0002 : NV Sutrans / NV Sugro / NV Maas Services Belgie / NV Caritas / NV Tabaccomat

Het Mededingingscollege van de Belgische Mededingingsautoriteit

CIM-studie 11/12: pers en bioscoop

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Nederlandstalige kranten

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Beslissing nr C/C-65 van 8 december 2008

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Adrem Flash ONMEDIA. E-newsletter 28 september 2015

Beslissing nr C/C-48 van 19 september 2001

Zaak Nr IV/M ING / BBL. VERORDENING (EEG) nr. 4064/89 CONCENTRATIEPROCEDURE. Artikel 6, lid 1, sub b : GEEN BEZWAAR datum : 22/01/1998

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Zaak Nr IV/M CEBECO / PLUKON. VERORDENING (EEG) nr. 4064/89 CONCENTRATIEPROCEDURE. Artikel 6, lid 1, sub b : GEEN BEZWAAR datum : 24/09/1998

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT. Het Mededingingscollege van de Belgische Mededingingsautoriteit Beslissing nr. BMA-2013-C/C-03 van 25 oktober 2013

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

SCREENING *VRAAG A. OPGELET. DE VRAAG NIET STELLEN ZIE FICHE Vraag A Aantal werknemers in het bedrijf. (ENQ. NOTEER AANTAL WERKNEMERS)

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Het Mededingingscollege van de Belgische Mededingingsautoriteit

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

RAAD VOOR DE MEDEDINGING. Beslissing nr C/C-23 van 12 augustus 2011

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

Beslissing nr C/C-96 van 28 november 2003

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Beslissing nr C/C 14 van 21 maart 2005

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

1. Aanhangigmaking. 2. Wettelijke basis

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Beslissing nr C/C-47 van 26 september 2005

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

CIM MDB Bijlage publicatie augustus 2006

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

VR DOC.1318/1BIS

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaak Nr COMP/M.1122 KREDIETBANK / CERA BANK. VERORDENING (EG) nr. 4064/89 CONCENTRATIEPROCEDURE

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Gopress Academic Zoeken in Gopress

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm. NMa, Mededingingswet

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Transcriptie:

Beslissing nr.2003-c/c-69 van 22 augustus 2003 Dossier MEDE-C/C-03/0035: NV. Imprimerie des Editeurs en NV. Regionale Uitgeversgroep en NV. Mass Transit Media Gelet op de Wet op de Bescherming van de Economische Mededinging zoals gecoördineerd op 1 juli 1999 (WBEM); Gezien de aanmelding aan het Secretariaat van de Raad voor de Mededinging van een concentratie neergelegd op 10 juli 203; Gezien de mededeling voor onderzoek door het Secretariaat van de Raad aan het korps van verslaggevers conform art. 32 bis 1 WBEM op 14 juli 2003; Gezien het onderzoeksdossier van de Dienst voor de Mededinging zoals medegedeeld aan de verslaggever op 1 augustus 2003; Gezien het gemotiveerde verslag van de verslaggever zoals dit op 7 augustus 2003 werd opgesteld en overgemaakt aan de Raad; Gezien de memorie van antwoord namens de aanmeldende partijen aan het Secretariaat van de Raad voor de Mededinging bezorgd op 19 augustus 2003; Gezien onze beschikking van 20 augustus 203 betreffende de vertrouwelijkheid van sommige passages in het verslag van de verslaggever, alsmede van het verslag van de ondernemingsraad van de Regionale Uitgeversgroep; Gezien onze beschikking van 20 augustus 2003 betreffende de vraag van OMD Belgium om gehoord te worden; Gehoord namens de Dienst voor de Mededinging de heer Herman Sleebus. Gehoord de aanmeldende partijen bijgestaan door meester Pierre Manuel Louis, meester Johan Ysewyn en meester Aloïs Puts. Gehoord de tussenkomende partij, de NV OMD Belgium bij monde van de heer R. Godefroit. Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken van toepassing overeenkomstig art. 54 bis van de WBEM. 1. De aanmeldende en betrokken partijen Als koper treedt op de nv. Imprimerie Des Editeurs (IDE), gevestigd te 1040 Brussel, Léon Grosjeanlan 92. IDE is uitgever van huis-aan-huis bladen en van het blad "Vlan" en wordt voor 100% gecontroleerd door de groep Rossel, die vooral actief is in de geschreven pers in Franstalig België, ondermeer als uitgever van nationale en regionale dagbladen, van een gratis weekblad en van enkele week- en maandbladen, terwijl zij verder over 5 drukkerijen beschikt. Als verkoper treedt op de NV. Regionale Uitgeversgroep,(RUG), gevestigd te 3500 Hasselt, Herckenrodesingel 10, die uitgever is van dagbladen en huis-aan-huis bladen en die deelmaakt van de Concentragroep.

Als doelonderneming treedt op de NV. Mass Transit Media (MTM), gevestigd te 3500 Hasselt, Herckenrodesingel 10, die uitgever is van het gratis dagblad Metro en voor 100% in handen is van RUG. De genoemde vennootschappen zijn ondernemingen in de zin van art. 1 van de WBEM. 2. De aangemelde operatie IDE en RUG ondertekenden op 10 juni 2003 een "Purchase Agreement" blijkens dewelke MTM wordt omgevormd tot een joint venture om alzo onder de gezamenlijke controle van IDE (groep Rossel) en RUG (groep Concentra) te komen, zulks na overdracht door RUG van een bepaald % van haar aandelen in MTM aan IDE, met dien verstande dat de gemeenschappelijke onderneming ook een echt autonoom werkende onderneming zal zijn. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van art. 9 2 van de WBEM. 3. De aanmeldingstermijn De overeenkomst die het voorwerp uitmaakt van de aanmelding werd ondertekend op 10 juni 2003 en werd aangemeld op 10 juli 2003. De aanmelding van de concentratie moet dan ook conform art. 12 1 W.B.E.M. als tijdig beoordeeld worden. 4. De procedure De aanmelding werd ingediend op basis van de vereenvoudigde procedure zoals voorzien in de gezamenlijke mededeling van de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties (Belgisch Staatsblad 11 december 2002 p.55777). Rekening houdende met de reacties van de ondervraagde derden heeft de verslaggever omwille van de noodwendigheden van verder onderzoek en derhalve de nood aan meer tijd dan ook beslist de procedure verder te zetten overeenkomstig de normale procedure. 5. De omzetdrempels De omzet in België van de betrokken ondernemingen overschrijdt de drempels voorzien in art. 11 1 W.B.E.M. 6. De marktafbakening 6.A. De relevante productenmarkt 6.A.1 De lezersmarkt De Raad voor de Mededinging is van oordeel dat de lezersmarkt niet als een betrokken markt kan worden beschouwd. Metro wordt immers gratis ter beschikking gesteld aan het publiek en er bestaat dus geen directe handelsrelatie tussen de uitgevers en de lezers van Metro. Metro behoort aldus niet tot een lezersmarkt in de economische zin en de lezersmarkt kan volgens de Raad voor de Mededinging daarom, in het kader van huidige aanmelding, niet als een betrokken markt worden beschouwd. 2

6.A.2 De adverteerdersmarkten De Raad voor de Mededinging is van oordeel dat de adverteerdersmarkt kan worden opgesplitst in: (i) de markt voor nationale themareclame; en (ii) de markt voor jobadvertenties. De markt voor nationale themareclame De markt voor nationale themareclame omvat niet alle mediavormen. De aanmeldende partijen verdedigen in hun aanmelding nochtans de stelling dat de verschillende mediadragers tot éénzelfde markt behoren en verwijzen hierbij naar de Havas Advertising/Media Planning beslissing van de Europese Commissie (zaak Nr. IV/M.1529, Havas Advertising/Media Planning, beslissing van 10 juni 1999). In deze beslissing oordeelde de Europese Commissie dat de verschillende media (zoals affichage, bioscoop, televisie, radio, nationale dagbladen, regionale weekbladen, magazines en internet) als dragers voor advertenties als onderling substitueerbaar worden beschouwd door hun grootste afnemers, namelijk de mediacentrales. De Raad voor de Mededinging is echter van oordeel dat deze redenering voorbijgaat aan het feit dat het in casu gaat over uitgevers en niet over mediacentrales die op de markt een gans andere positie bekleden dan de uitgever. Mediacentrales hebben als taak de verschillende mediavormen naast elkaar te zetten en hieruit de beste mix te kiezen die voldoet aan de verwachtingen van de adverteerder. De Havas Advertising/Media Planning beslissing is dan ook niet zonder meer van toepassing op de sector van de uitgevers. De Raad voor de Mededinging is van oordeel dat er binnen de markt voor nationale themareclame een afzonderlijke markt bestaat voor de verkoop van nationale themareclame in kranten en dat er dus een onderscheid kan worden gemaakt volgens de mediadrager waarvan gebruik wordt gemaakt. De Raad voor de Mededinging verwijst hiervoor naar de beslissingspraktijk van de Europese Commissie en naar de beslissingspraktijk van de Raad voor de Mededinging zelf of zijn Voorzitter. In RTL/Veronica/Endemol (Zaak Nr. IV/M.533, RTL/Veronica/Endemol, beslissing van de Europese Commissie van 20 september 1995) en in CLT-UFA/Canal+/VOX (Zaak Nr. COMP/M.1889, CLT- UFA/Canal+/VOX, beslissing van de Europese Commissie van 21 maart 2000) wordt de markt voor televisiereclame duidelijk onderscheiden van andere reclamemarkten. De Europese Commissie stelde onder andere dat "[D]e markt voor televisiereclame moet worden onderscheiden van die voor reclame via andere media, met name die welke in druk verschijnen. De uiteenlopende typen reclame kunnen gericht zijn op aanzienlijk verschillende categorieën consumenten. De produkten zelf zijn totaal verschillend in termen van techniek en produktiekosten (korte filmpjes voor televisiereclame, grafiek voor tijdschriften). Bovendien zijn de prijzen in verhouding tot de bereikte doelgroepen verschillend. ( ) Hoewel schommelingen kunnen optreden tussen reclame op televisie en in de andere media, kan worden geconcludeerd dat reclame op televisie en advertenties van de in druk verschijnende media gescheiden markten vormen." Verder besliste de Europese Commissie meer recent in Recoletos/Udinesa (Zaak Nr. IV/M.1401, Recoletos/Udinesa, beslissing van de Europese Commissie van 1 februari 1999) en in Gruner+Jahr/Financial Times (Zaak Nr. IV/M.1455, Gruner+Jahr/Financial Times, beslissing van de Europese Commissie van 20 april 1999) dat de geschreven pers moet worden onderscheiden van andere mediaproducten. Ook de rechtspraak van de Raad voor de Mededinging bevestigt deze marktafbakening. In twee beslissingen van de Raad voor de Mededinging (beslissing van de Raad voor de Mededinging van 12 december 1994, zaak nr. 94-C/C-41, VUM/Het Volk, B.S. van 28 januari 1995; beslissing van de Raad voor de Mededinging van 5 november 1996, zaak nr. 96-C/C-25, Concentra, B.S. van 3 december 1996) wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende media zoals kranten, tijdschriften, televisie, ( ). In een beslissing over de uitgifte van telefoongidsen stelde de Raad voor 3

de Mededinging dat de markt van de commerciële mededelingen een "te ruime marktomschrijving" is en dat de "vele media eerder complementair zijn dan een substituut voor elkaar. Elk medium heeft zijn eigen kenmerken en zijn eigen specifiek publiek en zijn eigen modaliteiten om de klant te bereiken" (beslissing van de Raad voor de Mededinging van 24 augustus 1998, zaak nr. 98-C/C-13, Promedia/Belgacom Directory Services, B.S. van 26 november 1998). De Raad voor de Mededinging besluit hieruit dat de markt voor nationale themareclame niet alle mediavormen omvat en dat er een afzonderlijke markt bestaat voor de verkoop van nationale themareclame in kranten. Deze markt kan verder worden opgesplitst in een (i) Nederlandstalige en een (ii) Franstalige markt. De kranten van één taalrol hebben immers een duidelijk onderscheiden publiek van de kranten van de andere taalrol en in beide gebieden komen ook andere markdeelnemers voor met een erg verschillende spreiding van de marktaandelen. Er bestaan dus twee afzonderlijke markten: (i) de markt voor de nationale themareclame in de Nederlandstalige kranten; en (ii) de markt voor de nationale themareclame in de Franstalige kranten. De markt voor jobadvertenties De Raad voor de Mededinging is van oordeel dat er binnen de markt voor de jobadvertenties twee afzonderlijke markten kunnen worden onderscheiden: (i) de jobadvertenties in de Nederlandstalige kranten; en (ii) de jobadvertenties in de Franstalige kranten. Deze marktdefinitie is analoog met de marktdefinitie die door de Raad voor de Mededinging werd weerhouden in Mediabel/Société Belge d'édition e.a. (beslissing van de Raad voor de Mededinging van 23 augustus 1999, zaak nr. 99-C/C-06, Mediabel/Société Belge d'édition e.a., B.S. van 23 oktober 1999, p. 40112). In deze beslissing werd door de Raad voor de Mededinging ook melding gemaakt van het bestaan van een markt voor de jobadvertenties in de dagelijkse Nederlandstalige pers. Dit impliceert impliciet dat er ook een markt voor de voor jobadvertenties in de dagelijkse Franstalige pers bestaat. Deze marktdefinitie staat in sterk contrast met het standpunt van de aanmeldende partijen die in essentie van oordeel zijn dat de jobadvertenties deel uitmaken van de brede markt van diensten inzake personeelsrecrutering, wat onder andere het volgende zou omvatten : (i) adverteren van jobs via : - de geschreven pers - gespecialiseerde websites - interne kanalen van de onderneming - een privaat of officieel plaatsingskantoor (ii) de selectie en de ranking van kandidaten (iii) het opstellen van databanken. De Raad voor de Mededinging is van oordeel dat deze elementen niet allemaal substitueerbaar zijn en dus niet tot dezelfde markt kunnen behoren om de hierna opgesomde redenen: (i) De selectie en de ranking van kandidaten en het opstellen van databanken zijn taken die duidelijk verschillen van het adverteren van jobs. In het ene gaat men de kandidaten screenen, evalueren en rangschikken en in het andere doet men een oproep tot kandidaten of zoekt men actief naar kandidaten. Deze taken zijn complementair maar niet substitueerbaar. 4

(ii) De personeelsrekrutering via de media moet onderscheiden worden van de personeelsrekrutering via andere vormen (interne kanalen van de onderneming, plaatsingskantoor, ). Deze vormen zijn niet substitueerbaar en kennen een sterk verschillende kostprijs, bereik, beoogde doelgroep, publieksimpact, enz; (iii) De personeelsadvertenties in kranten en tijdschriften hebben echter heel wat gemeen. Ze verschijnen beide in gedrukte vorm, verschijnen beide meestal wekelijks en zij beide vrij goedkoop. Verder zijn er ook bepaalde personeelsadvertenties die zowel in een krant als in een tijdschrift verschijnen (Jobat bijvoorbeeld verschijnt zowel in De Standaard als in Humo). Personeelsadvertenties in kranten en tijdschriften kunnen dus mogelijk tot dezelfde markt horen; (iv) Verder kan men ook overwegen om de personeelsadvertenties via de geschreven pers en via de electronische media samen te nemen gezien dit vanuit het standpunt van de consument mogelijk gepercipieerd wordt als een vergelijkbaar aanbod. Sommige personeelsadvertenties zijn immers in beide vormen beschikbaar (Vacature en Jobat). Hier staat wel tegenover dat men voor het raadplegen van internet-advertenties over een computer en internet-aansluiting moet beschikken wat een grote investering vergt. Anderzijds zijn er ook goedkopere toegangen tot internet zoals internetcafés en gratis PC-gebruik in bibliotheken. Deze laatste twee vormen zijn uiteraard niet even vlot consulteerbaar als een internet-aansluiting thuis. Verder kan hier nog worden opgemerkt dat internet-advertenties een totaal andere verschijnings-vorm hebben dan advertenties in de geschreven pers (elektronisch tegenover papier, permanente updating tegenover 1 publicatie per week) en dat ook de publieksimpact en de beoogde doelgroepen kunnen verschillen. De Raad voor de Mededinging besluit dat kan worden uitgegaan van een minimalistische marktdefinitie, zijnde de markt van de jobadvertenties in kranten. Dit betekent dat de tijdschriften en internet niet tot dezelfde markt als de jobadvertenties in de kranten worden gerekend. 6.B. De relevante geografische markt De Raad voor de Mededinging is van oordeel dat de relevante geografische markt voor de vier hierna vermelde betrokken markten België is: (i) de markt voor de nationale themareclame in de Nederlandstalige kranten (ii) de markt voor de nationale themareclame in de Franstalige kranten (iii) de markt van de jobadvertenties in Franstalige kranten (iv) de markt van de jobadvertenties in Nederlandstalige kranten Zowel de Nederlandstalige als de Franstalige kranten zijn immers ook (weliswaar in beperkte mate) aanwezig in het andere landsgedeelte. Het zijn dus dezelfde marktdeelnemers die actief zijn over de taalgrens. 6.C. De marktaandelen 6.C.1. De markten voor de nationale themareclame in Franstalige en Nederlandstalige kranten De aanmeldende partijen hebben de volgende marktaandelen in de nationale themareclame in Franstalige kranten : Nationale themareclame 2002 5

in dagbladen (Fr.) Inkomsten ( 1000) Marktaandeel Rossel [ ] [minder dan 60%] Metro [ ] [minder dan 3%] Rossel en Metro [ ] [minder dan 60%] Dagbladen [ ] 100% Bron: ABEJ Hieruit blijkt dat Rossel - met of zonder Metro - een marktaandeel zal hebben dat duidelijk boven de 25% ligt. De markt voor de nationale themareclame in Franstalige kranten is dus een (horizontale) betrokken markt. Voor de nationale themareclame in Nederlandstalige kranten hebben de aanmeldende partijen geen 25% marktaandeel. Dit is dus geen betrokken markt: Nationale themareclame in dagbladen (Ned.) inkomsten ( 1000) 2002 marktaandeel 1. VUM [ ] [minder dan 50%] 2. De Persgroep [ ] [minder dan 40%] 3. Concentra (zonder Metro) [ ] [minder dan 20%] Metro [ ] [minder dan 2%] 4. Uitgeversbedrijf TIJD [ ] [minder dan 10%] Totaal [ ] 100% Bron: CIM-MDB en marktgegevens van Concentra. In tegenstelling tot de ABEJ maakt de VDP (Vlaamse Dagbladpers, de Nederlandstalige tak van de BVDU) geen omzetcijfers bekend van de verschillende dagbladuitgevers in de advertentiesector. 6

6.C.2 De markt van de jobadvertenties in dagbladen De marktaandelen van de betrokken partijen voor de Franstalige jobadvertenties (alle Franstalige media samen : druk en elektronisch) zijn als volgt : Jobadvertenties in schrijvende pers en op internet (Fr.) Inkomsten in 2002 ( ) marktaandeel 1. IPM [ ] [minder dan 2%] 2. L'Echo [ ] [minder dan 1%] 3. Rossel [ ] [minder dan 75%] Metro [ ] [minder dan 2%] 4. Vers l'avenir [ ] [minder dan 5%] 6. StepStone.be (2001) [ ] (*) [minder dan 15%] 7. Monster.be (2001) [ ] (*) [minder dan 10%] TOTAAL [ ] 100% Bron: - interne gegevens van de aanmeldende partijen en ABEJ - totale omzet en procentuele marktaandelen berekend door de Dienst (*) Opmerking van de aanmelders : "Deze cijfers zijn gebaseerd op de jaarrekeningen van deze ondernemingen: enkel de omzetgegevens voor 2001 zijn beschikbaar, waarbij enkel de opbrengsten uit de Franstalige en Nederlandstalige jobsites samen worden gegeven. Gelet op het grotere bevolkingsaantal en de hogere internetpenetratie in Vlaanderen, bekomen de partijen een schatting van de inkomsten voor de Nederlandstalige respectievelijk Franstalige jobsites door een 60/40 verdeelsleutel te hanteren." NB : de partijen wijzen erop dat www.hotjob.be ook actief is op de betrokken markt : "Dit is een recruteringssite die beheerd wordt door het Forem (de Franstalige opvolger van de RVA). Aangezien de basisdienstverlening voor bedrijven gratis is en deze site gemiddeld door 100.000 personen per maand bezocht wordt, oefent deze site een onbetwistbare concurrentie uit op de andere marktoperatoren. Deze site beschikt echter niet over een marktaandeel, gezien hij voornamelijk gratis is." 7

De aanmeldende partijen hebben ook cijfers medegedeeld over de marktaandelen op de markt van jobadvertenties in de Franstalige kranten (dus zonder de andere media): Jobadvertenties in kranten (Fr.) 2002 inkomsten ( ) Marktaandeel IPM (La Dernière Heure, La Libre Belgique) [ ] [minder dan 5%] Editeco (L Echo) [ ] [minder dan 1%] Mediabel (Vers l Avenir) [ ] [minder dan 10%] Rossel (Le Soir, Sud-Presse*) [ ] [minder dan 90%] MTM (Metro (Fr)) iii [ ] [minder dan 2%] * Zonder Grenz-Echo (Duitstalig dagblad) Bron: ABEJ Totaal [ ] 100% Uit deze twee tabellen blijkt dat Rossel met of zonder Metro en enkel in kranten of in alle media samen, een marktaandeel zal hebben dat duidelijk boven de 25% ligt. De markt voor de Franstalige job-advertenties is dus een (horizontale) betrokken markt. In de Nederlandstalige jobadvertentiemarkt wordt zelf in de engste marktaflijning, nl. in de markt van de Nederlandstalige jobadvertenties in kranten, geen 25% marktaandeel gehaald en is er dus geen betrokken markt : Jobadvertenties in kranten (Ned.) 2002 inkomsten ( ) Marktaandeel Vacature [ ] [ ] Jobat [ ] [ ] Concentra (Het Belang van Limburg, De Gazet van Antwerpen) [ ] [minder dan 15]% Metro [ ] [minder dan 2]% De Persgroep (Het Laatste Nieuws) N.B. N.B. Totaal (zonder De Persgroep) [ ] 100% Bron : eigen gegevens van de aanmelders Conclusie : Uit de voorgaande bespreking blijkt dat er twee betrokken markten zijn, nl. : 8

- (i) de markt van de nationale themareclame in de Franstalige kranten - (ii) de markt van de jobadvertenties in Franstalige kranten. Op beide markten wordt een bestaande machtspositie versterkt. Op beide markten stijgen de marktaandelen met minder dan 3%. In dit geval oordeelt de Raad voor de Mededinging dat er geen significant effect is, in de zin van artikel 10, 3 van de WBEM, op de daadwerkelijke mededinging op de betrokken markten. 7. De aanmeldingsformaliteiten Het aanmeldingsformulier voor de concentraties voorziet onder punt D-f dat een document moet voorgelegd worden uitgaande van de ondernemingsraad van elk der aanmeldende partijen waaruit blijkt dat de ondernemingsraad werd ingelicht over de operatie,overeenkomstig de reglementering inzake de inlichtingen die moeten worden verstrekt aan de onderneming Voor de ondernemingsraad van IDE werd het kwestieuze document niet bezorgd. De Raad is van oordeel dat met in achtneming van artikel 11 van de CAO nr. 9 de NV IDE wel verplicht is de ondernemingsraad op de hoogte te brengen. Nu zulks niet tijdig bij de aanmelding gebeurd is moet er conform artikel 37, 1 b) van de WBEM een geldboete van 500 euro aan de NV IDE opgelegd worden. Om deze redenen De Raad voor de Mededinging Stelt vast dat de betrokken concentratie aanmeldingsplichtig is en conform artikel 33 1.1 WBEM binnen het toepassingsgebied valt van de wet; Verklaart de concentratie toelaatbaar conform art. 10 3 en art. 33 2 pt. 1a W.B.E.M. Veroordeelt de NV IDE tot een geldboete van 500 euro op basis van artikel 37, 1 b) van de WBEM. Aldus uitgesproken op 22 augustus 2003 door de Kamer van de Raad voor de Mededinging samengesteld uit de heer, Peter Poma, kamervoorzitter, de heren Marc Jegers, Geert Zonnekeyn en Erik Mewissen, leden. 9