De Vlaamse successierechten voor u gekaderd

Vergelijkbare documenten
De Vlaamse successierechten voor u gekaderd

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd

De Vlaamse successierechten.

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

ONTWERP VAN DECREET. houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Rolnummer Arrest nr. 163/2012 van 20 december 2012 A R R E S T

VR DOC.0453/2BIS

Schenken en erven. Tarieven per gewest

Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14

tarieven in het Vlaams Gewest

SUCCESSIERECHTEN/ ERFBELASTING: TARIEVEN I. SUCCESSIERECHTEN IN HET WAALSE GEWEST. Inleiding

ERFENIS, SCHENKING EN SUCCESSIERECHTEN. Advocaten Meersman & Van Keer Willem Tellstraat GENT

Is er leven na de dood?

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende?

Voorwoord 19 DEEL I SUCCESSIERECHTEN 21. HOOFDSTUK 1 Gewestelijk karakter Toestand vóór 1 januari

SUCCESSIERECHTEN IN SITUATIES WAARBIJ HET NETWERK ZORGT (ZORGDE) VOOR EEN VOLWASSEN PERSOON MET EEN BEPERKING

berekening en tarieven

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

ERFBELASTING IN FRANKRIJK EN NEDERLAND (2017)

tarieven in het Vlaams Gewest

SUCCESSIERECHTEN IN FRANKRIJK EN NEDERLAND (2009)

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Het Nieuwe Erfrecht. Roel Deseyn Federaal Volksvertegenwoordiger CD&V.

Voor wat betreft de heffing van schenkbelasting gelden dezelfde, hierboven genoemde grondslagen.

Heering Associates. Het verschuldigd bedrag aan successierechten in Frankrijk dient als volgt te worden berekend:

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 tot uitvoering van artikel 55ter en 55quater van het Wetboek der Successierechten

Voor aandelen in vennootschappen met een sociaal oogmerk (VSO) geldt de 50 procent eigendomsvoorwaarde niet.

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

Redactie van begunstigingsclausules van levensverzekeringen = maatwerk

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie.

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

VOORWOORD. Maar er is meer.

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

Je rechten bij erfenis

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Vormingplus heet u welkom

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen?

Instelling. Onderwerp. Datum

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

H4 Wettelijk erfrecht

VUB werkt verder, ook samen met u als u er niet meer bent.

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam.

Successiewet -- Deel 1

FAQ Schenkingen en Legaten

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

hoofdstuk 13 Bijlagen

Dossier successieplanning en vermogensoverdracht

Inning registratie- en successierechten - Informatie-uitwisseling met FOD Financiën

Erfrecht, een eerste kennismaking

In enkele artikelen van mijn hand is ingegaan op het Franse erfrecht. Naast het civiele recht, speelt echter ook het fiscale recht: de erfbelasting.

VLAAMS GEWEST REGISTRATIERECHTEN BIJ ONDERHANDSE AANKOOP

DEEL I: Inleiding. A. Erfrecht. 1. Enkele begrippen. 2. Vereisten om te kunnen erven

DE OVERGANG WEGENS OVERLIJDEN ENKELE OPLOSSINGEN DIE VERBAND HOUDEN MET EEN TESTAMENT

Vermogen en successie

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

Wegwijs in schenkingen en nalatenschappen

Ontwerp van decreet betreffende de fiscale gunstmaatregelen die verbonden zijn aan natuurbeheerplannen DE VLAAMSE REGERING,

Hoe afwijken van het wettelijk erfrecht? Fundamenten van het nieuwe erfrecht

Schenkingsrechten op onroerende goederen in de drie gewesten van het land: wat is er nieuw?

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Successieplanning. Hebt u de stap al gezet?

SUCCESSIEPLANNING: EEN HANDLEIDING

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

Het Vlaams Decreet van 19 december 2003 in werking sinds 1 januari 2004 wijzigt het schenkingsrecht in Vlaanderen.

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

4.1. Vooraf: soorten adoptie De adoptanten gezamenlijk Eén adoptant Wat is voogdij?... 5

Rouwenhorst & Rouwenhorst Notarissen te Delden


Algemeen p. 1. Inleiding p. 3. Wie zijn volgens de wet onze erfgenamen? p. 5. Kunnen wij onze erfgenamen zelf kiezen? p. 11

Algemeen p. 1. Inleiding p. 3. Wie zijn volgens de wet onze erfgenamen? p. 5. Kunnen wij onze erfgenamen zelf kiezen? p. 11

Successieplanning. Hebt u de stap al gezet?

DOSSIER. De Burgerlijke Maatschap

Inhoudstafel. DEEL 1 Inleiding... 1

DOSSIER : VRAGENLIJST INZAKE EVENTUELE VERMINDERINGEN VAN REGISTRATIERECHTEN. GELIEVE STEEDS MET JA of NEEN TE ANTWOORDEN

ESTATE PLANNING. I. Schenking

hoofdstuk 5 Erven ErvEn 95

Informatiefolder: Erfenis, schenken en woningwaarde

Begunstigingsclausules: een zaak van levensbelang!

Schenkings- en successierecht

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010

1. Regelingen voor het overlijden

HOOFDSTUK 4. De reserve

De Vlaamse schenkingsrechten voor u op een rijtje. Hoeveel moet u betalen als u schenkt? (1)

Transcriptie:

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd (1) Hoeveel moet u betalen als u erft?

Colofon Brochure Vlaamse successierechten WETTELIJK DEPOT D/2009/3241/431 VU Hedwig Van der Borght, secretaris generaal ADRES Koning Albert II laan 19 bus 6, 1210 Brussel URL http://fin.vlaanderen.be OPMAAK De Barbaren DRUK Drukkerij Beukeleirs, Lint COVERFOTO Stanislas Lahaut, verzamelt nostalgie in een kader. Deze brochure werd gedrukt op milieuvriendelijk papier met het FSC-label.

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd Deze brochure behandelt de Vlaamse successierechten op nalatenschappen. Ze is met de grootste zorg samengesteld, maar niet alle bijzonderheden en uitzonderingsgevallen worden vermeld. Inhoud Wegwijs in de Vlaamse successierechten...p. 5 1. Algemene informatie over successierechten...p. 6 1.1 Wat zijn successierechten?...p. 6 1.2 Wie betaalt successierechten?...p. 6 1.3 Hoe en waar aangifte doen?...p. 6 1.4 Wetgeving inzake successierechten...p. 6 2. Hoeveel bedragen de successierechten voor natuurlijke personen?...p. 7 2.1 Erfenis tussen echtgenoten of samenwonenden en in rechte lijn...p. 7 2.2 Erfenis tussen broers en zussen...p. 10 2.3 Erfenis tussen andere personen...p. 11 2.4 Erfenis tussen stiefouder en stiefkind...p. 13 2.5 Relatie zorgouder zorgkind (gelijkstelling met rechte lijn)...p. 13 2.6 Andersvalide personen...p. 14 3. Bossen en gronden gelegen in het VEN...p. 16 3.1 Vrijstelling van successierechten voor gronden gelegen in het VEN...p. 16 3.2 Vrijstelling van successierechten voor bossen...p. 16 4. Wie Erft?...p. 18 4.1 Het wettelijke erfrecht...p. 19 4.2 Het testamentaire erfrecht...p. 28 Bijlage: wat zegt de wet?...p. 30 (3) Alleen het Wetboek der Successierechten heeft rechtskracht. De wetgeving zelf is een bevoegdheid van de gewesten. Door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfi nanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fi scale bevoegdheden van de gewesten, heeft het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2002 de bevoegdheid om wijzigingen aan te brengen aan de aanslagvoet, de heffi ngsgrondslag, de vrijstellingen en de verminderingen.

Wegwijs in de Vlaamse successierechten Als u geld, een huis of andere roerende of onroerende goederen erft van een inwoner van het Vlaams Gewest, dan moet u daar successierechten op betalen. In deze brochure leggen we u uit wie bij een overlijden de erfgenamen zijn en hoeveel successierechten er betaald moeten worden. Let wel: als de overledene op het ogenblik van overlijden zijn of haar fi scale woonplaats niet in Vlaanderen heeft, zijn geen Vlaamse successierechten verschuldigd, maar kan het Vlaams recht van overgang worden toegepast. Dit betreft specifi eke regelgeving, waarover u zich best informeert via de notaris of 1700. Eenvoudiger, rechtvaardiger en lager dan vroeger. We bespreken in deze brochure ook de recente fiscale gunstmaatregelen om erfenissen op een rechtvaardiger manier te belasten. Zo had men vroeger bij het overlijden van de levenspartner soms geen andere keuze dan het huis te verkopen om de successierechten te kunnen betalen. Om dat te vermijden, is er sinds 1 januari 2007 een vrijstelling van successierechten voor de nettowaarde van de gezinswoning ten voordele van de langstlevende partner. Aandacht voor de nieuwe gezinsvormen. De Vlaamse overheid heeft de wetgeving bovendien gemoderniseerd om aan de nieuwe gezinsvormen tegemoet te komen. Samenwonenden bijvoorbeeld, die in 1997 nog het hoogste tarief moesten betalen, kunnen sinds 1 januari 2001 van een gelijkstelling met gehuwden genieten. Dit geldt zowel voor het tarief als voor de verminderingen. Ook de relaties stiefouderstiefkind en zorgouder-zorgkind werden fiscaal aantrekkelijker gemaakt. Sinds respectievelijk 1 januari 2002 en 1 januari 2003 worden zij belast aan het tarief dat ook geldt tussen ouders en kinderen. (5) Fiscaal voordeel voor andersvaliden en familiale ondernemers. Sinds 1 januari 2003 genieten andersvalide personen van een voetvrijstelling of abattement, waardoor zij tot een bepaald bedrag geen successierechten meer moeten betalen wanneer zij erven. Ook voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen werd een bijkomende inspanning gedaan. Sinds 1 januari 2000 kunnen die ondernemingen of vennootschappen belastingvrij overgaan op de erfgenamen mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Vrijstelling voor bossen en gronden in het VEN. Tenslotte werd bij decreet van 9 mei 2003 een vrijstelling van successierechten ingevoerd voor de erfgenamen van een grond, gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), of een bos. Dit ter ondersteuning van het duurzaam bosbeheer in Vlaanderen.

1. Algemene informatie over successierechten 1.1 Wat zijn successierechten? Het successierecht is een belasting op erfenissen. Als u erft, moet u deze belasting betalen op de waarde van alle goederen die u uit de nalatenschap verkrijgt, na aftrek van de begrafeniskosten en eventuele schulden. De successierechten worden geïnd door de federale belastingadministratie, die de opbrengst van deze belasting integraal doorstort aan de gewesten. 1.2 Wie betaalt successierechten? Iedereen die uit het bezit van een overledene iets ontvangt, moet successierechten betalen op de waarde daarvan. In de meeste gevallen zijn de familieleden van de overledene de erfgenamen: de echtgeno(o)t(e), kinderen, kleinkinderen, maar ook ouders of grootouders, broers en zussen, neven en nichten Het kan ook gebeuren dat niet-familieleden door een overledene (bij testament) begunstigd worden. De successierechten worden berekend volgens verschillende tarieven, afhankelijk van de graad van verwantschap met de overledene en de omvang van de erfenis. 1.3 Hoe en waar aangifte doen? Bij een overlijden zijn de erfgenamen verplicht om aangifte te doen van de nalatenschap binnen 5 maanden na het overlijden (bij overlijden in een ander Europees land: 6 maanden, bij overlijden buiten Europa: 7 maanden). De aangifte moet gebeuren bij het registratiekantoor in de fiscale woonplaats van de overledene op het moment van overlijden. Wanneer de overledene in de vijf jaar vóór het overlijden achtereenvolgens zijn fiscale woonplaats op meerdere plaatsen in België had, moet de aangifte worden ingediend in het kantoor waar de fiscale woonplaats gedurende deze periode het langst gevestigd was. (6) Een goede leidraad bij het opstellen van de aangifte, is het aangifteformulier dat u kunt aanvragen bij het registratiekantoor of downloaden via http://finform.fgov.be. U bent niet verplicht om een beroep te doen op een deskundige (vaak een notaris). Veel mensen doen dit wel, omdat het opmaken van de aangifte niet altijd eenvoudig is. De belastingambtenaren mogen niet zelf meewerken aan het invullen van de aangifte. U kunt uiteraard bij hen terecht voor inlichtingen over de wettelijke voorschriften waaraan de aangifte moet voldoen, en u kan tegen vergoeding een voorafgaande schatting vragen van de onroerende goederen in de nalatenschap. 1.4 Wetgeving inzake successierechten De wetgeving inzake successierechten ligt vervat in het Wetboek der Successierechten. Door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, heeft het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2002 de bevoegdheid om wijzigingen aan te brengen aan de aanslagvoet, de heffingsgrondslag, de vrijstellingen en de verminderingen. De dienst van de successierechten wordt verzorgd door de federale overheid. Het zijn dus de federale registratiekantoren waar de aangifte moet worden ingediend. Het bevoegde kantoor zal ook het bedrag van de successierechten berekenen, de dossiers opvolgen en eventuele vragen beantwoorden. U vindt de adressen van al deze registratiekantoren op www.minfin.fgov.be.

2. Hoeveel bedragen de successierechten voor natuurlijke personen? 2.1 Erfenis tussen echtgenoten of samenwonenden en in rechte lijn Bij erfenissen tussen echtgenoten en in rechte lijn (bijv. ouders kinderen), zijn er slechts 3 tarieven. Het hoogste tarief werd verlaagd van 30% naar 27%. U betaalt nu 3% op de eerste schijf tot 50.000 euro, 9% op de schijf van 50.000 euro tot 250.000 euro, en 27% op de schijf vanaf 250.000 euro. Op 1 januari 2001 werden bepaalde samenwonenden in het Vlaamse Gewest bovendien gelijkgesteld met gehuwden. 2.1.1. Overzicht van de tarieven Bedrag in euro Tarief 0,01 tot 50.000 3% 50 000 tot 250.000 9% Vanaf 250.000 27% Deze tarieven worden toegepast per netto-aandeel. Elke erfgenaam betaalt dus successierechten op het bedrag dat hij of zij erft, opgedeeld per schijf. Wie wordt als samenwonend beschouwd? 1 De persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, met de erflater wettelijk samenwoont (d.m.v. een verklaring van wettelijke samenwoning) 1 De persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap met de erflater feitelijk samenwoont, d.w.z. ten minste 1 jaar ononderbroken met de erflater samenwoonde en er een gemeenschappelijke huishouding mee voerden. (7) Deze voorwaarden worden ook verondersteld voldaan te zijn als het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van 1 jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Niet alleen samenwonende partners, maar bijvoorbeeld ook een samenwonende broer of zus en een broeder of zuster in zijn/haar kloosterorde, komen in aanmerking. Het samenwonen kan dus ook gaan om een groep mensen.

2.1.2. Onderscheid tussen roerende en onroerende goederen De verschillende tarieven worden ook afzonderlijk toegepast op de roerende goederen (geld, kasbons, meubilair, ) en op de onroerende goederen (huizen en gronden). Door deze opsplitsing kan elke erfgenaam eigenlijk tweemaal genieten van de laagste tarieven. Een cijfervoorbeeld U erft een netto-aandeel ter waarde van 200.000 euro, waarvan 150.000 euro onroerend en 50.000 euro roerend. De berekening van de belasting gebeurt dan als volgt: U betaalt 3% op het roerend gedeelte van 50.000 euro = 1.500 euro U betaalt 3% op de eerste schijf (50.000 euro) van het onroerend gedeelte = 1.500 euro U betaalt 9% op de tweede schijf (100.000 euro) van het onroerend gedeelte = 9.000 euro Totaal 12.000 euro 2.1.3. Wat met de schulden van de overledene? Het kan gebeuren dat iemand die overlijdt niet alleen bezittingen, maar ook schulden heeft. In dat geval wordt de uitstaande schuld in mindering gebracht van de erfenis. Schulden worden bij voorrang aangerekend op de roerende goederen, tenzij duidelijk kan worden aangetoond dat een bepaalde schuld specifiek verbonden is aan een onroerend goed dat in de erfenis is opgenomen. Een voorbeeld U ontvangt een erfenis ter waarde van 200.000 euro, waarvan 150.000 euro onroerend en 50.000 euro roerend. Daarnaast is er ook een uitstaande schuld van 12.500 euro. Deze schuld wordt in mindering gebracht van het roerend gedeelte. De successierechten worden aangerekend op de volgende nettobedragen: 37.500 euro roerend en 150.000 euro onroerend. (8)

2.1.4. Belastingverminderingen Vermindering voor verkrijgingen onder de 50.000 euro. Voor nettoverkrijgingen (in rechte lijn en tussen echtgenoten of samenwonenden) die de 50.000 euro niet overstijgen, geldt er een vermindering van maximaal 500 euro. Deze vermindering wordt degressief verleend. Dat wil zeggen: hoe kleiner de erfenis, hoe groter de vermindering. De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule: Vermindering = 500 euro x (1 nettoverkrijging/50.000). Resultaat: Nettoverkrijging Vermindering 2.500 475 5.000 450 7.500 425 10.000 400 12.500 375 15.000 350 47.500 25 50.000 0 In de praktijk betekent dit dat op een nettoverkrijging van 12.500 euro of minder géén successierechten betaald moeten worden. Vermindering voor kinderen onder de 21 jaar Voor kinderen die jonger zijn dan 21 jaar op het moment waarop ze erven, is er bovenop de hierboven vermelde vermindering een extra belastingvermindering van 75 euro voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot de leeftijd van 21 jaar wordt bereikt. (9) Vermindering voor de langstlevende partner De overlevende partner krijgt, bovenop de vermindering voor verkrijgingen onder de 50.000 euro, een extra vermindering die gelijk is aan de helft van de aanvullende verminderingen die de gemeenschappelijke kinderen jonger dan 21 jaar samen genieten. Bijvoorbeeld: vermindering partner = (vermindering kind 1 + vermindering kind 2) / 2

2.1.5. Belastingvrijstellingen Sinds 1 januari 2007 (en dus voor nalatenschapen die na deze datum zijn opgevallen) werd een vrijstelling van successierechten ingevoerd voor de nettowaarde van de gezinswoning ten voordele van de langstlevende partner. Zowel gehuwden als samenwonende partners komen in aanmerking voor deze vrijstelling. Opgelet! De vrijstelling geldt niet als de samenwonende een bloedverwant in de rechte lijn is van de erflater of daarmee is gelijkgesteld. Voor feitelijke samenwoners wordt een periode van drie jaar (i.p.v. één jaar) ononderbroken samenwoning vereist om voor de vrijstelling in aanmerking te komen. Wat is een gezinswoning? Een gezinswoning is de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van het samenwonen. Als er een einde is gekomen aan het samenwonen door feitelijke scheiding, door overmacht (bijv. langdurig ziekenhuisverblijf) of door verhuizing naar een rust- of verzorgingsinstelling, wordt de laatste gezinswoning die samen werd bewoond ook als gezinswoning beschouwd. Wat is de nettowaarde? De nettowaarde is de waarde van het aandeel dat de langstlevende partner verkrijgt, min zijn of haar aandeel in de schulden van de nalatenschap die specifiek werden aangegaan om die woning te verwerven of te behouden. 2.2 Erfenis tussen broers en zussen Bij erfenissen tussen broers en zussen zijn er slechts 3 tarieven. Men betaalt 30% op de eerste schijf tot 75 000 euro, 55% op de schijf van 75 000 tot 125 000 euro, en 65% op de schijf vanaf 125 000 euro. (10) 2.2.1. Overzicht van de tarieven Bedrag in euro Tarief 0,01 tot 75.000 30% 75.000 tot 125.000 55% Vanaf 125.000 65% Belangrijk om weten: de tarieven worden toegepast per netto-erfdeel. Er wordt geen opsplitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen. 2.2.2. Belastingvermindering Vermindering voor nettoverkrijgingen kleiner dan of gelijk aan 18.750 euro Als de nettoverkrijging die een broer of zus ontvangt kleiner is dan, of gelijk is aan 18.750 euro, dan geldt er een belastingvermindering. Deze vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de vermindering.

De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule: Vermindering = 2.000 euro x (nettoverkrijging/20.000) Een voorbeeld Een nettoverkrijging van 3.700 euro geeft een belastingvermindering van 370 euro. Namelijk: 2.000 euro x (3.700/20.000) = 370 euro. Vermindering voor nettoverkrijgingen tussen 18.750 en 75.000 euro Als de nettoverkrijging die een broer of een zus ontvangt groter is dan 18.750 euro én kleiner dan 75.000 euro, dan geldt er eveneens een belastingvermindering. Deze vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de vermindering. De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule: Vermindering = 2.500 euro x (1 nettoverkrijging/75.000) Een voorbeeld Een nettoverkrijging van 25.000 euro geeft een belastingvermindering van 1.666 euro. Namelijk: 2.500 euro x (1 25.000/75.000) = 1.666 euro. 2.3 Erfenis tussen andere personen Ook bij erfenissen tussen ooms, tantes, neven, nichten en andere personen, zijn er sinds 1 mei 1997 nog slechts 3 tarieven in plaats van de oorspronkelijke 5 tarieven. Men betaalt 45% op de eerste schijf tot 75.000 euro, 55% op de schijf van 75.000 tot 125.000 euro, en 65% op de schijf vanaf 125.000 euro. In de nieuwe regeling valt het vroegere onderscheid tussen ooms, tantes, neven en nichten enerzijds, en andere personen ( derden ) anderzijds weg. (11) 2.3.1. Overzicht van de tarieven Bedrag in euro Tarief 0,01 tot 75.000 45% 75.000 tot 125.000 55% Vanaf 125.000 65% Belangrijk om weten: Deze tarieven worden toegepast op de som van de netto-erfdelen. Elke begunstigde betaalt een deel van de erfenisrechten in verhouding tot het ontvangen netto-aandeel. Bovendien wordt ook hier geen opsplitsing gemaakt tussen roerende en onroerende goederen.

Een cijfervoorbeeld U erft van uw oom een bedrag van 100.000 euro, dat evenredig verdeeld wordt tussen u en uw neef. In dat geval worden eerst de verschuldigde successierechten op de som van de netto-erfdelen (d.i. 50.000 euro + 50.000 euro) berekend (zonder rekening te houden met de verminderingen): 45% op de eerste schijf van 75.000 euro = 33.750 euro 55% op de resterende schijf van 25.000 euro = 13.750 euro Totaal = 47.500 euro Aangezien u beide een zelfde netto-erfdeel ontvangt, worden ook de successierechten evenredig verdeeld. U betaalt dus elk 23.750 euro. Als de som van de nettoverkrijgingen ten gunste van andere personen (dan echtgenoten of samenwonenden in de rechte lijn, en broers en zussen) kleiner is dan, of gelijk is aan 12.500 euro, dan geldt er een belastingvermindering. Deze vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de vermindering. De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule: Vermindering = 2.000 euro x (som van de nettoverkrijgingen/12.500) Een voorbeeld: Een totaal aan netto-erfdelen van 6.000 euro geeft een belastingvermindering van 960 euro. Namelijk: 2.000 euro x (6.000/12.500) = 960 euro. De aldus verkregen vermindering wordt verdeeld over de betrokken erfgenamen, in verhouding tot de door hen verkregen netto-erfdelen. (12) Vermindering voor erfenissen tussen 12.500 en 75.000 euro Als de som van de netto-erfdelen ten gunste van andere personen (dan echtgenoten of samenwonenden in rechte lijn, en broers en zussen) groter is dan 12.500 euro én kleiner dan 75.000 euro, dan geldt er een belastingvermindering. Deze vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de vermindering. De belastingvermindering wordt berekend aan de hand van volgende formule: Vermindering = 2.400 euro x (1 som van de nettoverkrijgingen/75.000) Een voorbeeld: Een totaal aan nettoverkrijgingen van 20.000 euro geeft een belastingvermindering van 1.760 euro. Namelijk: 2.400 euro x (1 20.000/75.000) = 1.760 euro. De verkregen vermindering wordt verdeeld over de betrokken erfgenamen, in verhouding tot de door hen verkregen nettoerfdelen.

2.4 Erfenis tussen stiefouder en stiefkind Sinds 1 januari 2002 zijn de successierechten op een verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind gelijkgesteld met een verkrijging in rechte lijn. Deze gelijkstelling geldt ook voor: 1 een verkrijging tussen een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater een verkrijging tussen een persoon die met een ouder van de erflater samenwoont en de erflater (voorwaarde: 1 wettelijk samenwonen op de dag van het overlijden, of minstens 1 jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd). Een verkrijging tussen uit de echt gescheiden of van tafel en bed gescheiden personen en een verkrijging tussen exsamenwonenden wordt alleen gelijkgesteld met een verkrijging tussen echtgenoten of tussen samenwonenden als er gemeenschappelijke afstammelingen zijn. De ex-samenwonende moet bewijzen dat hij met de erflater wettelijk heeft samengewoond of minstens één jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd. 2.5 Relatie zorgouder zorgkind (gelijkstelling met rechte lijn) Een verkrijging tussen personen waartussen een relatie van zorgouder en zorgkind bestaat of heeft bestaan, wordt gelijkgesteld met een verkrijging in rechte lijn. Het zorgkind moet: 1 vóór de leeftijd van 21 jaar gedurende drie achtereenvolgende jaren bij een ander persoon hebben ingewoond 1 gedurende die tijd hoofdzakelijk van die andere persoon of van deze en zijn levenspartner samen, de hulp en de verzorging hebben gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen. De inschrijving van het zorgkind in het bevolkings- of vreemdelingenregister op het adres van de zorgouder geldt als weerlegbaar vermoeden van inwoning bij de zorgouder. (13) Het is niet vereist dat de zorgrelatie nog actueel is op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap. Net als bij stiefouders en stiefkinderen is ook bij personen waartussen een zorgrelatie bestaat of heeft bestaan de gelijkstelling met een verkrijging in rechte lijn strikt beperkt tot de personen die rechtstreeks verbonden zijn door de zorgrelatie, met andere woorden tot het zorgkind en de zorgouder. Ze strekt zich bijgevolg niet uit tot hun bloedverwanten.

2.6 Andersvalide personen Wanneer een andersvalide persoon erft, wordt het tarief van de successierechten bepaald door zijn verwantschap met de erflater, zoals in de vorige hoofdstukken beschreven. Het bedrag waarop hij of zij belast zal worden, wordt wel verminderd d.m.v. een voetvrijstelling of abattement. De voetvrijstelling wordt berekend op basis van onderstaande formules. Bij verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden (3.000 euro) x (cijfer bepaald volgens de leeftijd van de verkrijger) Bij verkrijgingen tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden (1.000 euro) x cijfer bepaald volgens de leeftijd van de verkrijger) Dit cijfer bedraagt: 1 18 bij een leeftijd van 20 jaar of minder 1 17 bij een leeftijd boven de 20 en tot en met 30 jaar 1 16 bij een leeftijd boven de 30 en tot en met 40 jaar 1 14 bij een leeftijd boven de 40 en tot en met 50 jaar 1 13 bij een leeftijd boven de 50 en tot en met 55 jaar 1 11 bij een leeftijd boven de 55 en tot en met 60 jaar 1 9,5 bij een leeftijd boven de 60 en tot en met 65 jaar 1 8 bij een leeftijd boven de 65 en tot en met 70 jaar 1 6 bij een leeftijd boven de 70 en tot en met 75 jaar 1 4 bij een leeftijd boven de 75 en tot en met 80 jaar 1 2 bij een leeftijd boven de 80 jaar. Wie komt in aanmerking? (14) 1 Iedereen die omwille van feiten die vóór de leeftijd van 65 jaar gebeurden en werden vastgesteld: zijn verdienvermogen door zijn lichamelijke of geestelijke toestand verminderd ziet tot een derde of minder van wat een valide persoon op de arbeidsmarkt kan verdienen om gezondheidsredenen een volledig gebrek aan, of een vermindering van zelfredzaamheid van minstens 9 punten laat opmeten (volgens de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met betrekking tot de tegemoetkomingen aan gehandicapten) zijn verdienvermogen tot een derde of minder verminderd ziet nà de periode van primaire ongeschiktheid (bepaald in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen) voor minstens 66 % blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing. 1 Kinderen die voor tenminste 66 % getroffen zijn door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens een of meer aandoeningen. Welke bewijzen worden aanvaard? Het recht op de vrijstelling moet bewezen worden door middel van een attest of een verklaring van een instelling of dienst die bevoegd is om de toestand als gehandicapte vast te stellen (bv. FOD Sociale Zekerheid, Mutualiteiten, ). U moet het attest of de verklaring bij de aangifte van de nalatenschap voegen, of aan het bevoegde kantoor overmaken vóór de rechten opeisbaar zijn. Is het attest niet bij de aangifte gevoegd of niet op tijd op het bevoegde kantoor toegekomen, dan worden de rechten berekend zonder toepassing van de vrijstelling. U kunt dan wel nog een teruggave vragen als u het vereiste attest binnen 2 jaar na betaling van de rechten alsnog neerlegt bij de ontvanger.

Is deze vermindering cumuleerbaar met andere verminderingen? De toekenning van de voetvrijstelling heeft geen invloed op de andere verminderingen waarop u mogelijk recht hebt. Deze verminderingen zullen worden berekend alsof het abattement niet zou worden toegekend. Het bedrag van de vermindering blijft wel altijd beperkt tot het bedrag van de rechten. U kunt, met andere woorden, nooit méér terugkrijgen dan u moet betalen. Een cijfervoorbeeld (verkrijging in rechte lijn): U erft van uw overleden vader een netto-onroerend gedeelte van 50.000 euro en een netto-roerend gedeelte van 25.000 euro. U bent zwaar gehandicapt en bent 32 jaar oud. De voetvrijstelling bedraagt: 3.000 euro x 16 = 48.000 euro Deze vrijstelling aan de voet van het tarief wordt eerst toegerekend op het netto-onroerend aandeel. 50.000 48.000 = 2.000 euro Op het resterende gedeelte wordt het tarief van toepassing in rechte lijn toegepast. De successierechten die u moet betalen bedragen dus: Onroerend gedeelte: 48.000 euro x 0 % = 0 euro 2.000 euro x 3 % = 60 euro Roerend gedeelte: 25.000 euro x 3 % = 750 euro Samen maakt dit een bedrag van: 810 euro Zonder deze vrijstelling zou het bedrag 2.250 euro bedragen: 50.000 x 3 % = 1.500 euro 25.000 x 3 % = 750 euro (15) Een gelijkaardige berekening met lagere vrijstelling doet zich voor bij verkrijging tussen andere personen dan in rechte lijn.

3. Bossen en gronden gelegen in het VEN Bij decreet van 9 mei 2003 werd een vrijstelling van successierechten ingevoerd voor bossen en voor gronden gelegen in het VEN. 3.1 Vrijstelling van successierechten voor gronden gelegen in het VEN Er wordt een vrijstelling van successierechten verleend voor de waarde van de onbebouwde onroerende goederen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk. Voorwaarden: 1 In de aangifte van nalatenschap wordt duidelijk om de vrijstelling verzocht 1 Bij de aangifte van nalatenschap moet een attest gevoegd worden waaruit blijkt dat aan de nodige voorwaarden voldaan is Deze vrijstelling geldt vanaf de inwerkingtreding van het definitief vastgesteld plan zoals voorzien in het bosdecreet. Het aanvraagformulier voor deze vrijstelling vindt u op www.vlaanderen.be/formulieren. 3.2 Vrijstelling van successierechten voor bossen Er wordt een vrijstelling van successierechten verleend voor de waarde van de onroerende goederen die te beschouwen zijn als bos. Deze vrijstelling geldt zowel voor de grond- als voor de opstandswaarde. De schriftelijke bevestiging door het Bosbeheer van de goedkeuring van het uitgebreid beheerplan van bossen geldt als attest tot vrijstelling van successierechten. (16) Voorwaarden: 1 Voor het bos werd een door het bosbeheer goedgekeurd beheersplan opgemaakt 1 In de aangifte van nalatenschap wordt uitdrukkelijk om de vrijstelling verzocht 1 Bij de aangifte van nalatenschap moet een attest gevoegd worden, uitgereikt door het Vlaams Gewest, waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden voldaan is Sinds dit jaar ook als teruggave Sinds 1 januari 2009 kan deze vrijstelling ook toegekend worden bij wijze van teruggave indien de voorwaarden worden voldaan binnen een termijn van twee jaar na het overlijden. De vrijstelling kan hierdoor ook nog worden toegestaan als het bosbeheersplan pas na het overlijden kon worden gefinaliseerd. De procedure voor de opmaak en goedkeuring van uitgebreide bosbeheersplannen voor boscomplexen met meerdere eigenaars duurt immers vaak meerdere jaren. Meer informatie hierover vindt u op de website van het Agentschap Natuur en Bos (www.bosengroen.be).

Subsidie voor 30 jaar De vrijstelling wordt als subsidie verleend gedurende 30 jaar (voor 1/30 per jaar), te rekenen vanaf de datum van het openvallen van de nalatenschap waarvoor de vrijstelling werd bekomen. Voorwaarden: 1 De goederen moeten hun aard van bos gedurende 30 jaar blijven behouden 1 De goederen moeten blijven voldoen aan de bovenstaande voorwaarden het effectief gevoerde beheer moet overeenstemmen met het goedgekeurde beheersplan Bij het niet naleven van deze voorwaarden moet de eigenaar of vruchtgebruiker van het bos de subsidie terugbetalen voor de resterende duur van de periode. Bij overdracht van eigendom of vruchtgebruik van het bos dient de nieuwe verkrijger ingelicht te worden over het bestaan van deze subsidie. Als dit niet gebeurt, kan de vorige eigenaar tot schadeloosstelling gehouden worden. (17)

4. Wie erft? Aangezien het successierecht een belasting op erfenissen is, moet u niet alleen weten in welke gevallen u successierechten moet betalen, maar in de eerste plaats ook in welke situaties u erft. Dat laatste wordt beschreven in het erfrecht. We maken een onderscheid tussen 4 verschillende situaties. Meer informatie hierover kan u onder meer bij uw notaris of de FOD Financiën krijgen. Situatie 1: u bent gehuwd Als u gehuwd bent, dan is het erfrecht tussen beide partners geregeld door het aangenomen huwelijksvermogensstelsel. Informatie hierover vindt u terug onder punten 4.1.7. en 4.1.8. Situatie 2: u bent wettelijk samenwonend Woont u wettelijk samen, dan kunt u sinds 18 mei 2007 wél beroep doen op een wettelijk geregeld erfrecht, dat geïnspireerd is op dat van de langstlevende echtgenoot: De langstlevende wettelijk samenwonende verkrijgt, met welke erfgenamen hij of zij ook tot de nalatenschap komt, het vruchtgebruik van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad De langstlevende wettelijk samenwonende verkrijgt ook als enige, met uitsluiting van alle andere erfgenamen, het recht op de huur van de gezinswoning en het vruchtgebruik van de daarin aanwezige huisraad. Situatie 3: u bent feitelijk samenwonend Feitelijk samenwonenden genieten op dit moment nog niet van een wettelijk georganiseerd erfrecht. Willen zij elkaar begunstigen via een testament of een andere constructie (bv. tontine, beding van aanwas), dan kan dat onder bepaalde voorwaarden tegen de laagste tarieven. (18) Situatie 4: u bent alleenstaand Bent u alleenstaande, dan erven uw kinderen, ouders, broers of zussen. Twee manieren om te bepalen wie wat erft Om te bepalen wie welk aandeel erft, bestaan er 2 mogelijkheden: het testamentaire erfrecht en het wettelijke erfrecht. Bovendien bestaan er bijzondere bepalingen omtrent het erfrecht van de langstlevende echtgenoot.

4.1 Het wettelijke erfrecht De wettelijke erfgenamen Heeft de overledene geen testament nagelaten, dan geldt het wettelijke erfrecht. We moeten in dat geval 6 stappen doorlopen om de wettelijke erfgenamen te bepalen. 4.1.1. Stap 1: de orde van erfgenamen In het wettelijke erfrecht zijn de bloedverwanten opgedeeld in vier orden, volgens dewelke ze tot de nalatenschap worden geroepen. Voor de verdeling van de nalatenschap geldt het principe dat de voorafgaande orde telkens de volgende orde uitsluit. Met andere woorden: indien er bijvoorbeeld erfgenamen uit de eerste orde zijn, kunnen de erfgenamen uit de tweede orde niet meer erven. Eerste orde Alle afstammelingen van de overledene, in welke graad ook, en los van de manier waarop de afstamming is vastgesteld. In de eerste plaats zijn dat de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Ook kinderen die buiten het huwelijk zijn geboren, gewone en ten volle geadopteerde kinderen en hun afstammelingen behoren tot deze orde. Tweede orde De ouders van de overledene, op voorwaarde dat ook de broers en/of zussen tot de nalatenschap zijn geroepen. Onder de categorie van de broers en zussen vallen ook de personen die door de ouders van de erflater ten volle werden geadopteerd, net zoals de halfbroers en halfzussen. Ook de afstammelingen van broers en zussen en van halfbroers en halfzussen behoren tot deze groep. Derde orde De voorouders van de overledene, indien geen broers of zussen in aanmerking komen voor de nalatenschap. Het gaat hier om ouders, grootouders, overgrootouders van de overledene. (19) Vierde orde De ooms en tantes van de overledene en hun afstammelingen, alsook de grootooms en groottantes.

4.1.2. Stap 2: de graad binnen een bepaalde orde Binnen een bepaalde orde wordt aan de hand van de graad (generatie) bepaald wie erft. De erfgenamen die, binnen een bepaalde orde, het dichtst in graad bij de overledene staan, krijgen een deel van de erfenis. Berekenen van de graad in de rechte lijn De rechte lijn is de opvolging van personen die van elkaar afstammen. We kunnen een onderscheid maken tussen een vererving in de rechte opgaande lijn (overgrootouders, grootouders, ouders ) en een vererving in de rechte neergaande lijn (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen ). De graad wordt bepaald door het aantal generaties tussen personen op te tellen. overgrootouders grootouders ouders overledene kinderen kleinkinderen achterkleinkinderen (20) Achterkleinkinderen staan bijvoorbeeld in de 3 de graad tot de overledene, grootouders in de 2 de graad.

Berekenen van de graad in de zijlijn De zijlijn is de opvolging van personen die niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke voorvader hebben. Om de graad te bepalen moeten we terugkeren naar de gemeenschappelijke stamvader. De graad wordt bepaald door het aantal generaties van de overledene tot de gemeenschappelijke stamvader in de opgaande lijn samen te tellen met het aantal generaties van de gemeenschappelijke stamvader tot de erfgenaam. grootvader grootmoeder ooms vader moeder tantes overledene In dit voorbeeld is grootvader de gemeenschappelijke stamvader: de overledene staat in de tweede graad (2) tot grootvader, de ooms en tantes staan in de eerste graad (1) tot grootvader. De overledene staat dus in de derde graad (2 + 1 = 3) tot zijn ooms en tantes. (21)

4.1.3. Stap 3: plaatsvervulling Als iemand die in aanmerking kwam om te erven, reeds eerder overleden is, kunnen zijn of haar afstammelingen in zijn of haar plaats erven. Voorbeeld: plaatsvervulling ten voordele van de afstammelingen van een vooroverleden kind De kinderen van de overledene hebben elk recht op een derde van de nalatenschap. De kleinkinderen (kinderen van de vooroverleden dochter) erven samen het derde deel van hun vooroverleden moeder. Zij hebben dus elk recht op een zesde van de nalatenschap van de overledene. (22) Voorwaarden: Plaatsvervulling is enkel mogelijk bij vooroverlijden van een erfgenaam en komt niet voor indien de erfgenaam de nalatenschap verwerpt. Bovendien moest de vooroverleden erfgenaam bekwaam zijn en niet onwaardig. Plaatsvervulling is enkel mogelijk ten voordele van de afstammelingen van een vooroverleden kind, een vooroverleden broer of zus of een vooroverleden oom of tante.

4.1.4. Stap 4: kloving Kloving vindt plaats in twee situaties: Grote kloving: de overledene laat geen afstammelingen, broers of zussen of afstammelingen van broers of zussen na. De nalatenschap wordt dan in twee gelijke delen gesplitst. Een deel gaat naar de bloedverwanten in de vaderlijke lijn en een deel naar de bloedverwanten in de moederlijke lijn. Elke helft komt toe aan de erfgenamen die het dichtst staan in orde en graad bij de erflater. Voorbeeld Vaderlijke lijn Moederlijke lijn 1/2 1/2 grootvader grootmoeder grootvader grootmoeder oom oom vader moeder overledene (23) Een enig kind, zonder afstammelingen, overlijdt en laat zijn moeder en grootouders langs vaderszijde na. Door toepassing van de kloving krijgt moeder de helft van de nalatenschap. Beide grootouders langs vaderszijde krijgen samen de andere helft (elk een vierde).

Kleine kloving: de overledene laat broers of zussen (tweede orde) uit verschillende huwelijken of relaties na. De nalatenschap wordt in dat geval in een vaderlijke en een moederlijke lijn gesplitst. De volle broers en zussen erven in beide lijnen. Halfbroers en halfzussen behoren tot de tweede orde en sluiten dus de derde en de vierde orde uit. Voorbeeld vader & moeder & stiefvader broer 1 broer 2 overledene halfzus De overledene laat twee volle broers na en een halfzus. Zijn vader en moeder zijn al eerder overleden. De helft, de gemeenschappelijke moederlijke lijn, wordt verdeeld in 3 gelijke delen voor broer 1, broer 2 en halfzus. Zij zijn immers kinderen van dezelfde moeder en krijgen ieder 1/6. De andere helft, de vaderlijke lijn, wordt verdeeld tussen broer 1 en broer 2. Zij hebben alleen dezelfde vader als de erflater. Elk erft dus nog eens 1/4. (24)

4.1.5. Stap 5: erven kan maar tot in de vierde graad Zijverwanten kunnen maar erven tot en met de vierde graad, tenzij er plaatsvervulling plaatsvindt. 4.1.6. Stap 6: erven gebeurt voor gelijke delen en bij hoofd Er wordt geërfd voor gelijke delen en bij hoofd. Ingeval van plaatsvervulling gebeurt de vererving bij staken. Dit wil zeggen dat de afstammelingen die samen het deel erven van een vooroverleden erfgerechtigde dit deel samen moeten verdelen. 4.1.7. Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot Hoewel de langstlevende echtgeno(o)t(e) geen bloedverwant is, erft hij/zij van de overledene, zelfs als die afstammelingen uit een vorig huwelijk nalaat. Hoe groot het erfdeel van de langstlevende echtgeno(o)t(e) is, wordt bepaald door twee factoren: het huwelijkvermogenstelsel van de echtgenoten en de erfgenamen waarmee de langstlevende echtgeno(o)t(e) in samenloop komt. 4.1.8. Het huwelijkstelsel van de echtgenoten. De samenstelling van de nalatenschap verschilt naargelang het koppel gehuwd was onder het wettelijk stelsel, onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen of onder het stelsel van algehele gemeenschap. Wettelijk stelsel Gemeenschappelijk vermogen Eigen vermogen man Eigen vermogen vrouw (25) De nalatenschap van de eerststervende bestaat uit het eigen vermogen en de helft van het gemeenschappelijk vermogen.

Scheiding van goederen Eigen vermogen man Eigen vermogen vrouw De nalatenschap van de eerststervende bestaat enkel uit het eigen vermogen, aangezien er geen gemeenschappelijk vermogen bestaat. Algehele gemeenschap Gemeenschappelijk vermogen (26) De nalatenschap van de eerststervende bestaat uit de helft van het gemeenschappelijk vermogen.

4.1.9. Samenloop met andere erfgenamen Het erfrecht van de langstlevende echtgeno(o)t(e) is afhankelijk van de andere erfgenamen waarmee hij of zij in samenloop komt. Situatie 1: de langstlevende echtgeno(o)t(e) komt in samenloop met de afstammelingen van de overledene. In dat geval erft de langstlevende echtgeno(o)t(e) het vruchtgebruik van de goederen van de overledene. De kinderen erven de blote eigendom van de nalatenschap. Situatie 2: de langstlevende echtgeno(o)t(e) komt in samenloop met andere erfgenamen dan afstammelingen. De overledene laat, naast zijn/haar echtgeno(o)t(e), geen afstammelingen na, maar wel ascendenten en/of bloedverwanten in de zijlijn. 1 Als de echtgenoten gehuwd waren onder het wettelijk stelsel, dan krijgt de langstlevende: de volle eigendom van het aandeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten; het vruchtgebruik van het eigen vermogen van de erflater. De blote eigendom van het eigen vermogen komt toe aan de wettelijke erfgenamen van de overledenen. 1 Als de echtgenoten gehuwd waren onder scheiding van goederen, dan krijgt de langstlevende: het vruchtgebruik van de eigen goederen van de overledene; een gemeenschappelijk vermogen bestaat niet onder dit stelsel. 1 Als de echtgenoten gehuwd waren onder algehele gemeenschap, dan krijgt de langstlevende: de gehele gemeenschap in volle eigendom. Situatie 3: de langstlevende echtgeno(o)t(e) is de enige erfgenaam. (27) Wanneer de overledene geen andere erfgenamen nalaat dan zijn/haar echtgeno(o)t(e), krijgt die de volle eigendom van de hele nalatenschap.

4.2 Het testamentaire erfrecht Iedereen kan een testament opmaken en/of overgaan tot de schenking van goederen. Let wel: het Belgische erfrecht biedt geen absolute vrijheid voor schenkingen en testamenten. De zogenaamde reservataire erfgenamen beschikken altijd over een voorbehouden aandeel in de nalatenschap. Ons erfrecht kent drie soorten reservataire erfgenamen: 1 de afstammelingen 1 de ouders (indien er geen afstammelingen zijn) 1 de langstlevende echtgeno(o)t(e). Wat na de toekenning van de voorbehouden aandelen overblijft, is het beschikbare deel. Daarover kan de erflater naar goeddunken beschikken bij schenking of testament. (28)

Meer informatie? 1700 Als u meer inlichtingen wil over de registratierechten, kunt u op weekdagen tussen 9 en 19 uur contact opnemen met de Vlaamse overheid: Telefonisch op het gratis nummer 1700 Elektronisch via de Vlaamse portaalsite www.vlaanderen.be Website U kan de informatie uit deze brochure, en de nieuwste regelgeving, ook raadplegen op de Vlaamse belastingsite: belastingen. vlaanderen.be. Registratie Voor praktische inlichtingen kunt u terecht bij een registratiekantoor van uw kanton of bij Erwin Van de Velde, informatieambtenaar bij de Administratie van de Patrimoniumdocumentatie: North Galaxy bus 50 Koning AlbertII-laan 33 1030 Brussel telefoon: 02 5763598 fax: 02 5763598 e-mail: info.acedakred@minfin.fed.be website : www.minfin.fgov.be De notaris Neem gerust vrijblijvend contact op met een notaris. Hij of zij geeft u graag gratis inlichtingen over alles wat met registratierechten te maken heeft. (29)

Bijlage (30) Uittreksel uit het Wetboek der successierechten BOEK I. Rechten van Successie en van Overgang bij Overlijden Hoofdstuk VI. Tarief der rechten Art. 48. 1. De rechten van successie en van overgang bij overlijden worden geheven volgens het tarief aangeduid in onderstaande tabellen: TABEL I Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden A Van/tot 0,01 EUR -50.000 EUR 50.000 EUR -250.000 EUR boven de 250.000 EUR TABEL II Tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte zoals voorkomend in kolom A 3 % Totale bedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten 9 % 1.500 EUR 27 % 19.500 EUR Tarief tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden A Van/tot 0,01 EUR - 75.000 EUR Tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte zoals voorkomend in kolom A tussen broers en zusters tussen anderen 30 % 45 % Tussen broers en zusters Totale bedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten tussen anderen 2. Tabel I bevat het tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden. Dit tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast op het netto-aandeel in de onroerende goederen enerzijds, en op het netto-aandeel in de roerende goederen anderzijds volgens de overeenstemmende gedeelten zoals voorkomend in kolom A. In afwijking van het vorige lid wordt het tarief van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden tussen echtgenoten en tussen samenwonenden wat de onroerende goederen betreft, enkel toegepast op het netto-aandeel van de rechtverkrijgende echtgenoot of samenwonende in de andere goederen dan de woning die de erflater en zijn echtgenoot of samenwonende tot gezinswoning diende op het ogenblik van het overlijden. Die afwijking geldt evenwel niet als de samenwonende die een aandeel verkrijgt in die gezinswoning hetzij een bloedverwant in de rechte lijn van de erflater is, hetzij een rechtverkrijgende is die voor de toepassing van het tarief met een rechtverkrijgende in de rechte lijn wordt gelijkgesteld. Onder gezinswoning wordt voor de toepassing van deze bepaling verstaan de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van de samenwoning. Als gezinswoning wordt eveneens in aanmerking genomen de laatste gezinswoning van de echtgenoten of samenwonenden als aan hun samenwonen een einde is gekomen, hetzij door de feitelijke scheiding van de echtgenoten of van de personen die overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek samenwonen, hetzij door een geval van overmacht dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft voortgeduurd, hetzij door de verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van één van de of van beide betrokkenen naar een rust- of verzorgingsinstelling, of een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening. De schulden en de begrafeniskosten worden bij voorrang aangerekend op de roerende goederen en op de goederen vermeld in artikel 60bis, tenzij de aangevers bewijzen dat het schulden betreft die specifiek werden aangegaan om onroerende goederen te verwerven of te behouden. Als de langstlevende echtgenoot of samenwonende een deel verkrijgt in de gezinswoning, wordt zijn aandeel in de schulden van de nalatenschap die specifiek werden aangegaan om die woning te verwerven of te behouden evenwel steeds bij voorrang aangerekend op de waarde van zijn deel in de gezinswoning. Als er voor de langstlevende echtgenoot of samenwonende die een deel in de gezinswoning verkrijgt, na de toepassing van de vorige twee leden schulden overblijven, worden die eerst aangerekend op de overblijvende waarde van de aan het tarief onderworpen onroerende goederen, vervolgens op de overblijvende waarde van het roerend actief en de goederen vermeld in artikel 60bis, en ten slotte op de overblijvende waarde van dat deel in de gezinswoning. 75.000 EUR - 125.000 EUR boven de 125.000 EUR 55 % 55 % 22.500 EUR 33.750 EUR 65 % 65 % 50.000 EUR 61.250 EUR. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder samenwonenden verstaan: 1 de persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek, met de erflater wettelijk samenwoont; 2 de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste één jaar ononderbroken met de erflater samenwonen

en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. De afwijking vermeld in het derde lid is echter alleen van toepassing voor de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste drie jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. Deze voorwaarden worden geacht ook vervuld te zijn indien het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met de erflater, aansluitend op de bedoelde periode van één of drie jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. 3. Tabel li bevat het tarief tussen andere personen dan in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden. Dit tarief wordt, voor wat broers en zusters betreft, toegepast op het overeenstemmende gedeelte van het netto-aandeel van elk der rechtverkrijgenden zoals voorkomend in kolom A. Voor wat alle anderen betreft, wordt dit tarief toegepast op het overeenstemmende gedeelte van de som van de netto-aandelen, verkregen door de rechtverkrijgenden van deze groep.]1 Art. 50. Een verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind wordt gelijkgesteld met een verkrijging in rechte lijn. Dezelfde gelijkstelling geldt voor de verkrijging tussen een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater, evenals voor een verkrijging tussen een persoon die met een ouder van de erflater samenwoont en de erflater. In het laatste geval van gelijkstelling voldoet de legataris aan de vereiste van samenwonen met een ouder van de erflater, indien hij met die ouder op de dag van het overlijden overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het burgerlijk wetboek samenwoonde, of indien hij bewijst, door alle middelen maar met uitzondering van de eed, dat hij met die ouder op het ogenblik van het overlijden reeds sedert één jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding voerde. Een verkrijging tussen uit de echt gescheiden of van tafel en bed gescheiden personen en een verkrijging tussen ex-samenwonenden wordt alleen indien er gemeenschappelijke afstammelingen zijn gelijkgesteld met een verkrijging tussen echtgenoten of tussen samenwonenden. De ex-samenwonende legataris moet om het voordeel van de gelijkstelling te genieten bewijzen dat hij met de erflater heeft samengewoond overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het burgerlijk wetboek, of, door alle middelen maar met uitzondering van de eed, dat hij met de erflater gedurende minstens één jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd. Een verkrijging tussen personen waartussen een relatie van zorgouder en zorgkind bestaat of heeft bestaan wordt gelijkgesteld met een verkrijging in de rechte lijn. Voor de toepassing van deze bepaling wordt zulk een relatie geacht te bestaan of te hebben bestaan wanneer iemand, vóór de leeftijd van eenentwintig jaar, gedurende drie achtereenvolgende jaren bij een andere persoon heeft ingewoond en gedurende die tijd hoofdzakelijk van die andere persoon of van deze en zijn levenspartner samen, de hulp en verzorging heeft gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen. De inschrijving van het zorgkind in het bevolkings- of het vreemdelingenregister op het adres van de zorgouder geldt als weerlegbaar vermoeden van inwoning bij de zorgouder. Hoofdstuk VII. Vrijstellingen en verminderingen. Art. 54. Hetgeen verkregen wordt door een gehandicapte persoon wordt aan de voet van het toepasselijk tarief van het recht van successie of van het recht van overgang bij overlijden vrijgesteld tot beloop van de som bekomen door toepassing van de volgende formule: (3.000 euro) x (cijfer aangeduid in artikel 21, V, volgens de leeftijd van de verkrijger) wanneer de verkrijging onderworpen is aan het tarief «in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden» van tabel I van artikel 48; (1.000 euro) x (cijfer aangeduid in artikel 21, V, volgens de leeftijd van de verkrijger) wanneer de verkrijging onderworpen is aan het tarief «tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden» van tabel II van artikel 48. Onder «gehandicapte persoon» wordt verstaan een persoon die overeenkomstig artikel 135 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 als gehandicapt wordt aangemerkt. In geval een verkrijger als bedoeld in het eerste lid onderworpen is aan het tarief «in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden» van tabel I van artikel 48, wordt het bedrag van de vrijstelling eerst toegerekend op zijn netto-onroerend aandeel en bij uitputting van dat aandeel vervolgens op zijn netto-roerend aandeel. In geval een verkrijger als bedoeld in het eerste lid samen met anderen onderworpen is aan het tarief «tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden» van tabel II van artikel 48, wordt, in afwijking van artikel 48, de belasting in hoofde van de gehandicapte persoon berekend alsof hij als enige voor zijn netto-aandeel tot de nalatenschap komt. In hoofde van de andere verkrijgers wordt overeenkomstig artikel 48 de belasting berekend alsof de gehandicapte persoon die hoedanigheid niet heeft. Het recht op de vrijstelling moet bewezen worden door middel van een attest of een verklaring uitgaande van een instelling of dienst die in het kader van de toepassing van artikel 135 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 bevoegd is om de toestand als gehandicapte vast te stellen. Het attest of de verklaring wordt bij de aangifte gevoegd of aan het bevoegde kantoor overgemaakt voordat de rechten opeisbaar zijn. Is het attest niet bij de aangifte gevoegd of niet-tijdig op het bevoegde kantoor toegekomen dan worden de rechten berekend zonder toepassing van de vrijstelling, behoudens teruggave overeenkomstig het bepaalde in artikel 135, 9, van dit Wetboek. Art. 55ter. Van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden wordt vrijgesteld de waarde van de onbebouwde onroerende goederen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk, zoals bedoeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu [...] Deze vrijstelling geldt vanaf de inwerkingtreding van het definitief vastgesteld plan, zoals bedoeld in artikel 21, 9, van hetzelfde decreet of van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zoals bedoeld in artikel 43 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Deze vrijstelling wordt slechts toegepast op voorwaarde dat in de aangifte van nalatenschap uitdrukkelijk om de toepassing van artikel 55ter wordt verzocht. Tevens moet bij de aangifte van nalatenschap een attest gevoegd worden, waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering legt de nadere regels met betrekking tot dit attest vast. Tegen de beslissing waarbij de aflevering van het attest geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd kunnen de aanvragers van het attest bezwaar aantekenen bij de door de Vlaamse Regering gemachtigde ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst. Dat gemotiveerd bezwaar moet worden ingediend bij ter post aangetekende brief uiterlijk één maand na de kennisgeving bij ter post aangetekende brief van de administratieve beslissing waarbij de attestaanvraag geheel of gedeeltelijk werd afgewezen. De bevoegde ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst bevestigen bij ter post aangetekende brief en uiterlijk vijf werkdagen na de datum ervan, de ontvangst van het bezwaarschrift aan de indieners en sturen tezelfdertijd, eveneens bij ter post aangetekende brief, een kopie van het bezwaarschrift aan (31)