Oplossingen tests syllabus



Vergelijkbare documenten
Lokaal Financieel Management Boekhoudpraktijk beleids- en beheerscyclus. Woord vooraf I / 1

Woord vooraf 3 Inhoudsopgave 5 Inleiding 11. Deel 1 Basisbegrippen en boekhoudprincipes 13. Hoofdstuk 1 Wat is (algemeen) boekhouden?

Deel 111 Samenvatting van de algemene rekeningen

Woord vooraf 3 Inleiding 13. Deel 1 Basisbegrippen en boekhoudprincipes 15. Hoofdstuk 1 Wat is (algemeen) boekhouden? 17

Syllabus. Algemene boekhouding voor lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus. Rubrieken en waarderingsregels.

Brussel,... De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Liesbeth Homans.

Syllabus. Algemene boekhouding voor lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus. Rubrieken en waarderingsregels.

Brussel,... De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Liesbeth Homans.

Jaarrekening OCMW 2018

Waarderingsregels gemeente Bierbeek

Schema TJ7: De toelichting bij de balans Jaarrekening 2015 Geconsolideerd

Autofinanciering: vergelijking budget-rekening Jaarrekening 2013 Geconsolideerd AUTOFINANCIERINGSMARGE Jaarrekening Eindbudget Initieel budget

Schema TJ7: De toelichting bij de balans Jaarrekening 2013 Geconsolideerd

9. Inhoudelijke en financiële stand van zaken beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties 2017

Handleiding boekhoudkundige identificatie en waardering van de verschillende balansrubrieken.

TB1: Exploitatiebudget per beleidsdomein Initieel budget MJP 2014

Boekjaar 2017 in grafiek

Boekjaar 2015 in grafiek

Budget Toelichting

BUDGET AGOST Kazernestraat SINT-TRUIDEN NIS-code : 71053

Minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel

BUDGET AGB PATRI Kazernestraat SINT-TRUIDEN NIS-code : 71053

OCMW Toelichting bij budget 2019

TB5: Evolutie van het liquiditeitenbudget WERKDOC 2015: Initieel budget MJP 2014 Geconsolideerd

Toelichting bij het budget

De huidige OCMW-beleidsinstrumenten. II.1. De financiële registratie in functie van de jaarrekening

JAARREKENING 2013 A V E L G E M. Gemeente Avelgem (NIS 34003) Kortrijkstraat Avelgem

DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING,

I.P.V.-I.F.P. : Waarderingsregels

District Deurne. Jaarrekening 2014

AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF NIJLEN

Rapportgegevens : Titel : Type beleidsrapport : Naam bestuur : NIS-code bestuur : Adres bestuur :

Jaarrekening AGB Maaseik

Boekjaar 2015 in grafiek

Toelichting bij de jaarrekening OCMW 2014

1. Eigen vermogen, voorzieningen voor risico's en kosten en schulden op meer dan één jaar

Handleiding versie 1

Wat Waardering Afschrijving Herwaardering Waardevermindering

Gemeenteplein Lummen. NIS-code 71037

BBC Boekingsfiche 7901 Verwerking overschot of tekort van het boekjaar.xlsx. Deel 1: Omschrijving van de verrichtingen

I.P.V. vzw : Waarderingsregels

TOELICHTING JAARREKENING 2014

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

JAARREKENING 2013 SECRETARIS LUC VRIJDAGHS FINANCIEEL BEHEERDER KOEN BERGHMANS OCMW BERINGEN BURG. HEYMANSPLEIN BERINGEN NIS-CODE: 71004

BUDGET 2015 Toelichting Budget 2015 (BP2015-1_0)

TOELICHTING BIJ HET BUDGET 2014

BALANS & RESULTATENREKENING 2018 SCHEMA J6 & J7

BUDGET OCMW MAASEIK Toelichting

JAARREKENING IN EURO

Sien gevestigd te Houten. Financiële verantwoording 2017

Inhoudsopgave. Algemene gegevens Doelstellingennota Schema B1: doelstellingenbudget Financiële toestand...

EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN KOSTEN, SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR

Stad Hoogstraten. Vrijheid Hoogstraten. NIS code: 13014

Gemeenteplein Lummen. NIS-code 71037

NLNet gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Inhoud Beleidsnota...5 Doelstellingennota... 7 Doelstellingenbudget Financiële toestand Lijst overheidsopdrachten Lijst daden van

meerjarenplan AGB Meeuwen-Gruitrode

LIJST AANGELEGENHEDEN ONDERWORPEN AAN HET ALGEMEEN ADMINISTRATIEF TOEZICHT ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN 23 JUNI 2015.

NLNet gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2017

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

JAARREKENING IN EURO

Arrondissement: KORTRIJK

Gemeente Geetbets. Dorpsstraat Geetbets. NIS code: 24028

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

Boekingsfiche 3420 Serviceflats Invest

Besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen

BBC Vennootschappen Code Omschrijving Code Omschrijving Rubriek

M1 Financieel doelstellingenplan

Schema BW1 : Wijziging van het exploitatiebudget Budgetwijziging / Herziening financiële nota AGB 'T BAU-HUIS

1. FINANCIËLE INFORMATIESYSTEMEN

Boek 4. Stad Antwerpen. Toelichting bij de budgetwijziging 2015

Budget AGB Infrastructuur Maaseik 2019

Bridgeboetiek vzw. Balans en Jaarrekening. Seizoen

4. Wettelijke basis Europese richtlijnen en verordeningen Belgische wetgeving Voor vzw s 18

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017

AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF MALDEGEM

Hoofdstuk II Boekhoudtheorie

Financiële nota Doelstellingenbudget B Financiële toestand. 1.4 Lijsten. 1.5 Bijlagen. Schema B1 in bijlage

Deel 2: Financiële jaarrekening

VOL-vzw 2.1 BALANS NA WINSTVERDELING ACTIVA VASTE ACTIVA... 20/ , ,40. Nr. BE Oprichtingskosten

BALANS NA WINSTVERDELING

JAARREKENING IN EURO

Stichting Voedselallergie gevestigd te Nijkerk. Financiële verantwoording 2017

Inhoud DEEL 1 ALGEMENE INLEIDING BOEKHOUDING EN RAPPORTERING... 1 HOOFDSTUK 1 HISTORISCHE EVOLUTIE EVOLUTIE VAN DE BEGRIPPEN...

ANBI Publicatie Stichting DOB Equity, Amsterdam

Titel 1. Definities. vervangen door de aanduiding nvt (niet van toepassing).

Balans per 31/12/2011 (Boekjaar van 1/1/2011 tot 31/12/2011)

Jaarrekeningen gemeenten

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

AGBM Markt MAASEIK NIS-code: AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF MAASEIK. Budget AGB Maaseik Voorzitter. Secretaris. Dirk Verlaak.

OCMW. Gemeente Jabbeke Dorpsstraat Jabbeke NISCODE: Algemeen directeur: Gabriël Acke Financieel directeur: Bart Demey

Stichting Voedselallergie gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

HOOFDSTUK 3. Geldbeleggingen

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

Stad Antwerpen. Toelichting bij budgetwijziging 2017

JAARREKENING IN EURO

E TE XCO HAL FJA AR R E SU LTATE N 2016

Voorwoord Geconsolideerde balans na resultaatsverwerking Activa Passiva Geconsolideerde resultatenrekening...

Budget 2019 Beleidsnota Financiële nota Toelichting

Transcriptie:

Oplossingen tests syllabus Algemene boekhouding voor lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus Rubrieken en waarderingsregels Editie 2011 Christophe Vanhee Universiteit Gent Met de medewerking van: Rudi Hellebosch Gewestelijk ontvanger en medewerker Agentschap Binnenlands Bestuur Jan Leroy Stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Donald Nuttynck Gewestelijk ontvanger Tweede, herwerkte editie

Test 1 1.1 Boekhouden is Zie deel 1, hfdst 1 1.2 Wat houdt een dubbele boekhouding op transactiebasis in? Zie deel 1, hfdst 1 1.3 Waarom werd voor een boekhouding op transactiebasis geopteerd? Zie deel 1, hfdst 1 1.4 Een conceptueel kader is Zie deel 1, hfdst 2, 2.1 1.5 Wat is het belang van een conceptueel kader? Zie deel 1, hfdst 2, 2.1 1.6 Welke zijn de hiërarchische elementen van een conceptueel kader? Zie deel 1, hfdst 2, 2.1 1.7 Wat moet de doelstelling van een algemene boekhouding zijn? Zie deel 1, hfdst 2, 2.2 1.8 Wat is het verschil tussen general purpose financial statements en special purpose financial statements? Zie deel 1, hfdst 2, 2.2 1.9 Het managementteam van een bestuur wordt beschouwd als zijnde een hoofdgebruiker van de beleidsrapportering. Dit zijn de gemeente-, provincie- en OCMW-raad en de Vlaamse overheid als beleidsvoorbereider. Pagina 2

1.10 Welk van onderstaande entiteit(en) ma(a)k(t)en deel uit van de boekhoudkundige entiteit van de lokale en provinciale besturen beschouwd. Autonome havenbedrijven PPS-verbanden Intergemeentelijk samenwerkingsverbanden Politiezones Intern verzelfstandigde agentschappen 1.11 Een financieel boekjaar is steeds een periode van 12 maanden. 1.12 Het opmaken van de inventaris is het volg van het principe van periodiciteit. 1.13 Welke gevolgen heeft het principe van continuïteit op de waardering van vaste activa en eventuele opzeg- en schadevergoedingen in de boekhouding? Zie deel 1, hfdst 2, 2.3.2, c) 1.14 Welke twee gevolgen heeft het principe van monetaire eenheid voor de boekhouding van de lokale en provinciale besturen? 1) De ontvangsten en uitgaven uit transacties in vreemde valuta moeten worden omgerekend in euro tegen de contante wisselkoers op de datum van de transactie. 2) Erfgoederen die verkregen werden door schenkingen of waarvan de aanschaffingswaarde of gebruikswaarde niet kan worden bepaald moeten in de boekhouding worden opgenomen tegen een aanschaffingswaarde of gebruikswaarde van één euro. 1.15 Omwille van het principe van voorzichtigheid zullen de beleids- en beheersrapporten niet altijd de meeste geschikte en realistische informatie kunnen verschaffen. Het doel van financiële verslagen moet steeds zijn om geschikte, zo realistisch mogelijke en betrouwbare informatie te verschaffen om de gebruikers hun eigen risicobeoordeling te laten maken. 1.16 Het principe van niet-compensatie verbiedt partijen, die wederzijdse schuldeisers zijn van elkaar, om hun wederzijdse verplichtingen op een bepaald tijdstip, of continu, als een saldo uit te drukken en te vereffenen. Pagina 3

Schuldvergelijking op het ogenblik van vereffening is toegestaan, het is wel zo dat de wederzijdse schulden en vorderingen afzonderlijk in de boekhouding tot uitdrukking moeten worden gebracht. 1.17 Als een bestuur pas in het volgende boekjaar de factuur met de afrekening van het waterverbruik van het huidige jaar zal ontvangen, zal zij de kost hiervan via de overlopende rekeningen moeten toerekenen aan het huidige boekjaar. 1.18 Een vergelijking van opeenvolgende beleids- en beheersrapporten is slechts zinvol wanneer men de zekerheid heeft dat deze rapporten naar vorm, inhoud en naar methode over de tijd heen op dezelfde wijze opgemaakt zijn. Dit is het principe van bestendigheid. 1.19 Iedere transactie die ingeschreven wordt in de boekhouding moet kunnen gemotiveerd worden door een extern verantwoordingsstuk. In bepaalde gevallen zullen transacties ook worden ingeschreven op basis van interne verantwoordingsstukken (bv. inventarislijsten). 1.20 Het principe van individuele waardering betekent dat Zie deel 1, hfdst 2, 2.3.2, i) 1.21 Welke uitzonderingen bestaat er op het principe van individuele waardering? Zie deel 1, hfdst 2, 2.3.2, i) 1.22 Wat verstaat men onder het begrip materialiteit en met welk boekhoudprincipe houdt dit verband? Zie deel 1, hfdst 2, 2.3.3, b) 1.23 Welke zijn de beperkingen aan het principe van volledigheid en hoe kan men hieraan tegemoet komen? Zie deel 1, hfdst 2, 2.3.3, b) 1.24 Op welke manier probeert men in de boekhouding wordt het principe van betrouwbaarheid te verwezenlijken? Zie deel 1, hfdst 2, 2.3.3, c) Pagina 4

1.25 Waartoe dient het ESR95-systeem en welke gevolgen heeft dit systeem voor de regelgeving in het kader van BBC? Zie deel 1, hfdst 3, 3.1 1.26 Waarvoor staat COFOG en in welke mate heeft dit gevolgen voor de algemene boekhouding van de lokale en provinciale besturen? Zie deel 1, hfdst 3, 3.2 1.27 Wat verstaat men onder de IPSAS en waar vinden zij hun oorsprong? Zie deel 1, hfdst 3, 3.3.1 1.28 Wat is het toepassingsgebied van de IPSAS en wat verstaat men hieronder in de Belgische context? Zie deel 1, hfdst 3, 3.3.2, b) 1.29 Wat is de rechtskracht van de IPSAS? Zie deel 1, hfdst 3, 3.3.2, b) Pagina 5

Test 2 2.1 Geef een beknopt overzicht van de verschillende beleids- en beheersrapporten die vanuit de officiële en eigen registratiesystemen zouden moeten kunnen worden gegenereerd. Zie deel 2, hfdst 1 2.2 Wat is het verschil tussen een beleidsrapport en een beheersrapport? Zie deel 2, hfdst 1 2.3 Het behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de secretaris/griffier om na overleg met het managementteam de inhoud en structuur van de beheersrapporten te bepalen. Deze rapportering die uitgewerkt wordt in het interne controlesysteem van de besturen is tevens onderworpen aan de goedkeuring van de raad. 2.4 Wat verstaat men onder managementrapporten? Zie deel 2, hfdst 1 2.5 De jaarrekening van lokale en provinciale besturen bestaat uit: 1 Beleidsnota + toelichting erbij 2 Financiële nota + toelichting erbij 3 Samenvatting van de algemene rekening + toelichting erbij 2.6 De samenvatting van de algemene rekening bestaat uit: 1 De balans + toelichting erbij 2 De staat van opbrengsten en kosten + toelichting erbij 2.7 De toelichting bij de samenvatting moet minimaal bestaat uit: 1 een toelichting bij de balans bestaande uit mutatiestaten van de financiële vaste activa, de materiële vaste activa, de financiële schulden en het netto-actief;

2 de door het bestuur vastgestelde waarderingsregels; en 3 de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 2.8 De balans is een dynamisch informatiemiddel dat enerzijds de oorsprong van het vermogen en anderzijds de aanwending ervan weergeeft: De balans is een statistisch informatiemiddel. Het is slechts een momentopname die de vermogenstoestand op een bepaald ogenblik (31/12) voorstelt, maar geeft geen inzicht in de wijze waarop deze toestand is ontstaan. 2.9 Activa zijn middelen waarover een bestuur beschikt en waarvan verwacht wordt dat ze toekomstige economische voordelen voor het bestuur zullen opleveren. Ook de middelen waarover een bestuur beschikt die voor het bestuur een dienstverleningspotentieel zullen opleveren behoren tot de activa. 2.10 Wat verstaat men onder toekomstige economische voordelen? Zie deel 2, hfdst 2, 2.2 2.11 Het dienstverleningspotentieel van een actief is het potentieel van een actief om diensten en goederen te leveren in overeenstemming met de maatschappelijke functie van het bestuur. 2.12 Activa waarvan de kostprijs of de waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald, zullen nergens terug te vinden zijn in de samenvatting van de algemene rekeningen. Dergelijke activa zullen in bepaalde gevallen worden opgenomen aan een waarde van één euro en worden opgenomen in de toelichting. 2.13 Van vlottende activa wordt verwacht dat ze in eerste instantie worden aangehouden om te worden verhandeld. 2.14 Wat is het verschil tussen schulden en het nettoactief? Pagina 7

Zie deel 2, hfdst 2, 2.3 2.15 Schulden op lange termijn geven het onvoorwaardelijk recht om de afwikkeling ervan uit te stellen tot minstens een jaar na de balansdatum 2.16 Geef voor elk van volgende elementen van de balans aan tot welke groep ze behoren. Zet een kruisje in de gepaste kolom. Activa Passiva Vlottend Vast Schuld Nettoactief Gebouw Deel lening op lange termijn dat binnen het jaar vervalt Zichtrekening Overgedragen overschotten/tekorten Wagens in leasing SICAV s Investeringssubsidies Door te storten ingehouden voorheffingen Overlopende rekeningen Financiële schulden Negatief saldo op bankrekening Werkingsvordering op OCMW-vereniging Vordering wegens duurzame toegestane lening aan extern verzelfstandigd agentschap Belangen in PPS-verbanden Obligatielening Voorraden Vorderingen uit fiscale opbrengsten Computers Voorziening voor vakantiegeld Wachtrekeningen Vordering op lange termijn Kas Voorzieningen voor risico s en kosten 2.17 De staat van opbrengsten en kosten verschaft informatie over Pagina 8

Operationeel Financieel Uitzonderlijk Operationeel Financieel Uitzonderlijk Zie deel 2, hfdst 3, 3.1 2.18 Onder de opbrengsten worden opgenomen Zie deel 2, hfdst 3, 3.2 2.19 Onder de kosten worden opgenomen Zie deel 2, hfdst 3, 3.3 2.20 Geef voor elk van volgende elementen van de staat van opbrengsten en kosten aan tot welke opbrengsten/kosten ze behoren. Zet een kruisje in de gepaste kolom. Kosten Opbrengsten Bezoldigingen personeel Toegekend werkingssubsidies Toegangsgelden stedelijk zwembad Intresten lening Toegestane investeringssubsidies Meerwaarde op verkoop van een gebouw Voorzieningen voor pensioenen Waardevermindering op vorderingen Verkregen financiële kortingen Toegestane werkingssubsidies Specifieke kosten sociale dienst OCMW Opcentiemen op de onroerende voorheffing Minderwaarde bij de verkoop van een belang in een PPS-verband Werkgeversbijdrage wettelijke verzekering Toegekende kapitaalsubsidies Bankkosten Aankopen elektriciteit Terugvordering van intresten ten laste van derden Intrestsubsidies Afschrijvingen op wagenpark Recuperatie specifieke kosten OCMW Voorzieningen voor vakantiegeld Pagina 9

Opbrengsten uit gemeentefonds 2.21 Wat is het belang van de toelichting en welke informatie moet er minimaal in worden opgenomen? Zie deel 2, hfdst 4, 4.1 2.22 Welke nuttige informatie kan men uit de mutatiestaat van de materiële en financiële vaste activa halen. Zie deel 2, hfdst 4, 4.2 2.23 Uit de mutatiestaat van de financiële schulden kan men opmaken wel deel van de schulden ten laste zijn van het bestuur of van derden. 2.24 Welke nuttige informatie kan men uit de mutatiestaat van het nettoactief halen? Zie deel 2, hfdst 4, 4.2 2.25 Geef enkele voorbeelden waarderingsregels die zeker en vast in de toelichting zullen moeten worden opgenomen. Zie deel 2, hfdst 4, 4.3 2.26 Wat verstaat men onder de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen? Geef ook enkele voorbeelden. Zie deel 2, hfdst 4, 4.4 2.27 Informatie betreffende complexe aangelegenheden mogen omwille van de begrijpelijkheid uit de samenvatting van de algemene rekeningen worden weggelaten voor zover deze informatie een beperkte relevantie heeft voor de besluitvorming van de gebruikers. 2.28 De samenvatting van de algemene rekeningen en de erbij horende toelichting moeten zodanig worden op gesteld dat ze begrijpelijk zijn voor alle gebruikers ervan, zelfs voor diegenen die weinig vertrouwd zijn met de economische activiteiten van de lokale en provinciale besturen en/of geen voorkennis hebben betreffende boekhouden en financiële rapportering. Pagina 10

De gebruikers worden geacht een redelijke kennis te bezitten van de sector, van economische activiteiten, evenals van de verslaggeving en bereid zijn de informatie met een redelijke mate van toewijding te bestuderen. Pagina 11

Test 3 3.1 Wat is het verschil tussen een boekhoudperiode en een boekjaar Zie deel 3, hfdst 1 3.2 Waarom wordt met boekhoudperiodes gewerkt? Zie deel 3, hfdst 1 3.3 Wat is het verschil tussen de lopende boekhoudperiode, de openingsperiode en de afsluitingsperiode? Zie deel 3, hfdst 1 3.4 Indien achteraf blijkt dat bepaalde boekingen in een afgesloten periode incorrect zijn (bv. verkeerd bedrag), dan kunnen deze boeking niet meer aangewijzigd worden in deze afgesloten periode. 3.5 Een boekjaar kan pas worden afgesloten indien alle boekhoudperiodes van dat boekjaar zijn afgesloten. 3.6 Het tijdstip van de boeking van transacties in de (hulp)dagboeken van de algemene boekhouding kan voor zover ze ook budgettaire gevolgen heeft in bepaalde gevallen afwijking van het tijdstip van de aanrekening ervan in de budgettaire dagboeken van de aanrekeningen. Deze inschrijving moet gelijktijdig gebeuren. 3.7 Elk bestuur is vrij om zelf het aantal en de soorten van (hulp)dagboeken te bepalen en de informatie die in deze (hulp)dagboeken die in deze boeken wordt opgenomen. Pagina 12

De besturen zijn vrij om zelf het aantal en de soorten van (hulp)dagboeken te bepalen maar er zijn een aantal minimaal opgelegde elementen die bij een boeking in één van de dagboeken moeten worden opgenomen. 3.8 Het ogenblik waarop een transacties boekhoudkundig verwerkt wordt, stemt niet noodzakelijk overeen met de periode waartoe de transacties behoort. 3.9 Vanuit het minimum genormaliseerd stelsel van de algemene rekeningen (MAR) is de verplichte rapportering volgens ESR95 mogelijk. Dit kan enkel in combinatie met het stelsel van de beleidsvelden en het minimum stelsel van de economische sectorcode. 3.10 Het grootboek is Zie deel 3, hfdst 3 3.11 De proef- en saldibalans laat niet alleen toe de juiste verwerking te controleren maar ook om het resultaat te bepalen. 3.12 Wat is het verschil tussen de voorlopige en de definitieve proef- en saldibalans? Zie deel 3, hfdst 3 3.13 Waarom moet per einde boekjaar verplicht een inventaris worden opgesteld? Zie deel 3, hfdst 4 3.14 Als financieel beheerder bent u, in overleg met het managementteam, verantwoordelijk voor het opstellen van de inventaris. Welke opnemingen, verificaties, opzoekingen en waarderingen plant u zeker in het kader hiervan door u dienst te laten uitvoeren? Zie deel 3, hfdst 4 3.15 Waarom worden er diverse vereisten gesteld aan de door besturen te gebruiken boekhoudsoftware? Zie deel 3, hfdst 5 Pagina 13

3.16 De dagboeken en de hulpdagboeken moeten ten behoeve van het toezicht voor onbeperkte duur worden bewaard. Ze moeten minimaal gedurende 10 jaar methodisch worden opgeborgen. 3.17 Om ervoor te zorgen dat alle gegevens uit de boekhouding toegankelijk zouden blijven gedurende de ganse periode dat ze wettelijk moeten bewaard worden, moet naast een digitaal archief ook een archief op papier worden bijgehouden. Papieren documenten hoeven niet bewaard te worden voor zover er een digitale of filmversie van beschikbaar is. Pagina 14

Test 4 4.1 Wat verstaat men onder waardering? Zie deel 4, hfdst 1 4.2 Wie legt de waarderingsregels vast en waarop hebben deze zoal betrekking? Zie deel 4, hfdst 1 4.3 Besturen beschikken over de absolute vrijheid in het vaststellen van de waarderingregels. Zij zullen zich hierbij o.a. moeten laten leiden door de bepalingen vervat in de organieke decreten en het uitvoeringsbesluit. 4.4 Alle transacties, ook deze uitgedrukt in vreemde valuta, moeten in de boekhouding worden omgerekend naar euro. 4.5 In welke zin moeten de waarderingsregels worden aangepast indien een bestuur bepaalde activiteiten zal stopzetten? Zie deel 4, hfdst 2 4.6 De waarderingsregels moeten van het ene financiële boekjaar op het andere altijd identiek zijn en stelselmatig worden toegepast. Ze moeten gewijzigd worden wanneer de vroeger gevolgde waarderingsregels niet langer zorgen voor een waar en getrouw beeld. 4.7 Alle voorzienbare risico s, mogelijke verliezen en ontwaardingen die ontstaan zijn tijdens het financiële boekjaar waarop de samenvatting van de algemene rekening betrekking heeft, moeten in de balans en de staat van opbrengsten en kosten worden opgenomen. Pagina 15

Wanneer de waardering van deze voorzienbare risico s, mogelijke verliezen en ontwaardingen onvermijdelijk aleatoir is dan moet hiervan enkel melding gemaakt worden in de toelichting bij de jaarrekening en dit voor zover de betrokken bedragen, rekening houdend met het waar en getrouw beeld belangrijk zijn. 4.8 Het boekjaar waarin de kosten en opbrengsten moeten worden verwerkt wordt bepaald door het ogenblik waarop deze kosten en opbrengsten worden vereffend. De kosten en de opbrengsten moeten worden verwerkt in het financiële boekjaar waarin ze werkelijk gerealiseerd zijn (= moment waarop de transactie plaats vindt). 4.9 Wanneer vindt een transactie plaats? Zie deel 4, hfdst 3 4.10 Geef het transactiemoment aan waarop volgende transacties moeten worden geboekt/aangerekend: Type transactie Aankoop bureaumateriaal Transactiemoment Op het ogenblik van de levering van het bureaumateriaal Inning toegangsgelden stedelijk zwembad Op het ogenblik van de inning van de gelden Aangaan van een operationele lease Vakantiegeld personeelsleden Opcentiemen op de onroerende voorheffing/verkeersbelasting Aanvullende belasting op de personenbelasting Eigen belastingen De periode van het gebruik van het geleased goed Het moment van het verschuldigd zijn van het vakantiegeld Het moment van inkohiering bepaalt het transactiemoment. Dit bedrag wordt aan de besturen meegedeeld op het einde van het financiële boekjaar. Aan een financieel boekjaar worden de bedragen aangerekend die door het bestuur ontvangen worden vanaf de tweede maand van het boekjaar tot en met de eerste maand van het jaar volgend op het boekjaar. Het moment van inkohiering bepaalt het financieel boekjaar waaraan de opbrengsten worden aangerekend. Pagina 16

Ontvangsten uit gemeente- en provinciefonds De gemeentelijke bijdrage aan het OCMW voor de werking Specifieke onvoorwaardelijke verkregen subsidies Specifieke voorwaardelijke verkregen subsidies (Interim)dividenden en winstaandelen Het aangaan van een lening De aflossingen op leningen en financiële leasings Het aangaan van een financiële leasing Toegestane onvoorwaardelijke subsidies Toegestane voorwaardelijke subsidies Toegestane leningen Aan een financieel boekjaar wordt het bedrag aangerekend dat in de definitieve afrekening vermeld wordt (= 4 voorschotten + de afrekening). Als de definitieve afrekening niet tijdig gekend is, wordt het bedrag aangerekend dat in het budget geraamd werd. Aan een boekjaar wordt het bedrag aangerekend dat in het meerjarenplan en het budget bepaald werd. Dat geldt zowel voor de gemeente als aan te rekenen uitgave als voor het OCMW als aan te rekenen ontvangst. Het transactiemoment wordt bepaald door het moment dat de transactie of gebeurtenis die aanleiding geeft tot de subsidie plaats vindt, tenzij de van toepassing zijnde regelgeving het anders bepaalt. Het moment dat aan de voorwaarde voor het verkrijgen van de subsidie is voldaan bepaalt het transactiemoment, tenzij de van toepassing zijnde regelgeving het anders bepaalt. Het transactiemoment wordt bepaald door de datum van toekenning van het (interim)dividend zoals bepaald door de algemene vergadering. Het moment van de opname van de lening bepaalt het ogenblik waarop de lening wordt opgenomen in de boekhouding. De periodieke vervaldag Het ogenblik van de inbezitneming (levering) van het geleasede goed. Het moment dat de transactie of gebeurtenis die aanleiding geeft tot subsidie plaats vindt. Het moment dat aan de voorwaarde voor het verkrijgen van de subsidie is voldaan, tenzij de van toepassing zijnde regelgeving het anders bepaalt. Het tijdstip van de uitbetaling van de lening. Pagina 17

4.11 Hoe gaat men in de praktijk te werk bij de boeking van transacties en de toerekening ervan aan de juiste periode? Zie deel 4, hfdst 3 4.12 De aanschaffingswaarde van een actiefbestanddeel is gelijk aan de aankoopprijs ervan vermeerderd met eventuele de bijkomende kosten zoals niet terugvorderbare belastingen (bv. btw), vervoerkosten en studiekosten. De aanschaffingswaarde kan ook de ruil-, vervaardigings-, schenkings- of inbrengwaarde zijn. 4.13 Hoe wordt de ruilwaarde van actiefbestanddeel bepaald? Zie deel 4, hfdst 4, 4.3 4.14 De schenkingswaarde van goederen die aan een bestuur worden toegewezen in nalatenschap is gelijk aan de marktwaarde van de goederen op de datum van het openvallen van de nalatenschap. 4.15 Wat is het verschil tussen het kostprijsmodel en het waarderingsmodel voor de waardering van vaste activa in de later boekjaren? Zie deel 4, hfdst 5, 5.1 4.16 Geef aan welke waarderingsmodel van toepassing is op de volgende vaste activa: Vast actief Kostprijsmodel Herwaarderingsmodel Gemeenschapsgoederen Financiële vaste activa Immateriële vaste activa Overig materiële vaste activa Bedrijfsmatige materiële vaste activa 4.17 In het herwaarderingsmodel mag op bepaalde vaste activa nog worden afgeschreven. 4.18 Waarom worden afschrijvingen geboekt? Zie deel 4, hfdst 5, 5.2 Pagina 18

4.19 Stel een gebouw werd 10 jaar geleden aangeschaft voor 500 000 euro. Ondertussen werd op dit gebouw reeds voor 100 000 afschrijvingen geboekt. Er vanuit gaande dat de resterende gebruiksduur op 20 jaar wordt geschat en men verwacht het gebouw na die tijd nog te kunnen verkopen voor 250 000 euro, voor welk bedrag zal op dit gebouw worden afgeschreven per einde boekjaar? 7 500 euro 4.20 Aangezien enkel de lineaire afschrijvingsmethode mag worden toegepast, zal het jaarlijks af te schrijven bedrag voor een bepaald vast actief per definitie ieder jaar hetzelfde zijn. Aangezien het af te schrijven bedrag van een actief per financieel boekjaar wordt bepaald door het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de restwaarde, te delen door de resterende gebruiksduur uitgedrukt in jaren, waarbij de restwaarde en de gebruiksduur ten minste aan het einde van elk financieel boekjaar moeten worden herzien is de kans groot dat het jaarlijks af te schrijven bedrag ieder verschilt. 4.21 In welk opzicht verschillen waardeverminderingen en afschrijvingen van elkaar. Zie deel 4, hfdst 5; 5.3 4.22 Waardeverminderingen en afschrijvingen moeten, voor zover de gebruikswaarde van een goed hoger is dan zijn boekhoudkundige waarde, worden teruggenomen. Afschrijvingen mogen niet worden teruggenomen maar waardeverminderingen moeten worden teruggenomen als op het einde van het financiële boekjaar blijkt dat de gebruikswaarde van een goed hoger is dan zijn boekhoudkundige waarde. 4.23 Enkel financiële vaste activa en overige materiële vaste activa waarvan de reële waarde op een betrouwbare manier kan worden bepaald mogen na hun opname worden geboekt tegen hun geherwaardeerde waarde. 4.24 Wat verstaat men onder de reële waarde van een actief? Zie deel 4, hfdst 5, 5.4 Pagina 19

4.25 De reële waarde van een financieel vast actief is per definitie gelijk aan de geherwaardeerde waarde ervan. De geherwaardeerde waarde is de reële waarde op het moment van de herwaardering, verminderd met eventuele latere gecumuleerde afschrijvingen en latere gecumuleerde waardeverminderingen en kan dus verschillen van de reële waarde. 4.26 De geherwaardeerde waarde moet enkel in de toelichting worden verantwoord van het financiële boekjaar waarin de herwaardering werd toegepast. 4.27 Het is toegestaan om, indien de situatie dit niet vereist, bepaalde vaste activa pas om de twee jaar te herwaarderen. 4.28 Het bedrag van de herwaardering is gelijk aan het verschil tussen de reële waarde en de boekwaarde op moment van herwaardering. 4.29 Hoe worden positieve herwaarderingen in de boekhouding verwerkt? Zie deel 4, hfdst 5, 5.4 4.30 Wat is het verschil tussen gerealiseerde wisselresultaten en resultaten uit de omrekening van vreemde valuta? Zie deel 4, hfdst 6, 6.3 4.31 Positieve omrekeningsverschillen ontstaat wanneer de omrekeningskoers op balansdatum hoger (lager) is dan de oorspronkelijke omrekeningskoers van vorderingen (schulden) in vreemde valuta. 4.32 Schattingswijzigingen zijn de aanpassingen van de boekhoudkundige waarde van een actief of van een verplichting, of van het bedrag van het periodiek gebruik of verbruik van een actief, die voortvloeien uit de beoordeling van de balans en de daaraan verwachte toekomstige voordelen en verplichtingen. 4.33 Schattingswijzigingen hebben geen gevolgen op voorgaande perioden en moeten worden verwerkt in de periode waarin de wijziging zich voordoet. Pagina 20

4.34 Gebeurtenissen na balansdatum zijn gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de balansdatum en de datum waarop de jaarrekening voor vaststelling aan de raad wordt voorgelegd. 4.35 Indien men vaststelt dat na balansdatum en voor de vaststelling van de jaarrekening de beurswaarde van bepaalde aandelen aanzienlijk en structureel in waarde zijn gedaald, dan moet deze waardedaling nog tot uiting worden gebracht in de balans en de staat van opbrengsten en kosten van het voorgaande boekjaar. Aangezien het gaat om gebeurtenissen die ontstaan zijn na de balansdatum leiden deze niet tot een aanpassing van de algemene rekeningen. 4.36 Indien er na de vaststelling van de jaarrekening nog fouten worden ontdekt in de jaarrekening, dan zullen deze fouten niet meer leiden tot aanpassingen in de reeds vastgestelde jaarrekening maar zullen ze verwerkt in het lopende boekjaar. Pagina 21

Test 5 5.1 Wat is het verschil tussen een geldbelegging en een financieel vast actief? Zie deel 5, hfdst 1, 1.1.1 5.2 In welk opzicht verschilt de boekhoudkundige behandeling van de geldbelegging met deze van de financiële vaste activa? Zie deel 5, hfdst 1, 1.1.1 en 1.1.3 b) 5.3 Indien een bestuur in het kader van een normale handelsrelatie een vordering heeft op een intergemeentelijk samenwerkingsverband waarmee dan moet deze vordering worden opgenomen onder de financiële vaste activa wanneer het bestuur een duurzame en specifieke band heeft met dit samenwerkingsverband. Aangezien de vordering op zich niet tot doel heeft een duurzame en specifieke band te creëren mag deze handelsvordering niet opgenomen worden onder de financiële vaste activa. 5.4 Liquide middelen en geldbeleggingen worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde terwijl de aandelen en vastrentende effecten worden gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde. 5.5 Wanneer moeten op liquide middelen en geldbeleggingen waardeverminderingen worden toegepast? Zie deel 5, hfdst 1, 1.1.3 b) 5.6 Indien de realisatiewaarde van aandelen die om beleggingsdoeleinden werden aangekocht op balansdatum hoger is dan hun oorspronkelijke aanschaffingswaarde dan mogen op deze aandelen herwaarderingsmeerwaarden worden geboekt. Herwaarderingsmeerwaarden mogen enkel worden geboekt indien de aandelen tot de financiële vaste activa behoren en dus niet aangekocht werden om beleggingsdoeleinden. 5.7 Vorderingen op meer dan één jaar op een sportvereniging in vereffening moeten worden overgeboekt naar de vorderingen op korte termijn. Pagina 22

5.8 Wat is het verschil tussen een ruiltransactie en een niet-ruiltransactie? Geef enkele voorbeelden van beiden. Zie deel 5, hfdst 1, 1.2.1 5.9 Wat is het verschil tussen een dubieuze vordering en oninbare en onverhaalbare vorderingen? Welke boekhoudkundige gevolgen heeft dit verschil? Zie deel 5, hfdst 1, 1.2.2 5.10 Vorderingen en schulden worden in de balans opgenomen voor de nominale waarde ervan. 5.11 Op welke twee ogenblikken kan over een waardevermindering op vorderingen worden beslist? Zie deel 5, hfdst 1, 1.2.3 b) 5.12 Welke informatie moet in de toelichting bij de samenvatting van de algemene rekeningen worden opgenomen omtrent de vorderingen op korte termijn? Zie deel 5, hfdst 1, 1.2.4 5.13 Wat zijn voorraden en bestellingen in uitvoering? Zie deel 5, hfdst 1, 1.3.1 5.14 Waarom moet in bepaalde gevallen worden gewerkt met overlopende rekeningen? Zie deel 5, hfdst 1, 1.4.1 5.15 Indien eind december kantoormateriaal bij een bestuur werd geleverd maar de factuur hiervan pas in de loop van januari februari van het volgende jaar verwacht wordt, moet de factuur alsnog via de overlopende rekeningen in de boekhouding tot uiting worden gebracht. Deze te ontvangen facturen dienen onder de schulden Te ontvangen facturen worden geboekt. Pagina 23

5.16 Welke vorderingen worden opgenomen onder de vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen en wanneer ontstaan deze vorderingen? Zie deel 5, hfdst 1, 1.5.1 5.17 In tegenstelling tot de balans van ondernemingen maken de vorderingen op lange termijn in de balans van de lokale en provinciale besturen deel uit van de vaste activa. 5.18 Wat verstaat men onder de belangen in andere entiteiten die worden ondergebracht bij de financiële vaste activa? Zie deel 5, hfdst 2, 2.2.1 5.19 Wanneer aandelen worden ontvangen als vergoeding voor een inbreng in natura, tegen welke waarde moeten deze aandelen dan worden gewaardeerd. Zie deel 5, hfdst 2, 2.2.3 a) 5.20 Wanneer moeten waardeverminderingen worden geboekt op financiële vaste activa? Zie deel 5, hfdst 2, 2.2.3 b) 5.21 Er kan maar sprake zijn van waardeverminderingen op financiële en overige materiële vaste activa voor zover de verlaging van de waarde van de desbetreffende activa ten gevolge van de herwaardering groter is dan de eventueel eerder uitgedrukte herwaarderingsreserves. 5.22 Hoe onderscheiden gemeenschapsgoederen, bedrijfsmatige vaste activa en overige materiële vaste activa zich van elkaar? Zie deel 5, hfdst 2, 2.3.1 5.23 Hoe onderscheiden financiële leasing en operationele leasing van elkaar op boekhoudkundig vlak? Zie deel 5, hfdst 2, 2.3.2 Pagina 24

5.24 Activa die behoren tot het erfgoed en waarvan de reële waarde niet kan worden bepaald zullen niet worden opgenomen in de balans. Deze activa zullen pro memorie in de balans worden gewaardeerd aan één euro. 5.25 Wanneer moeten waardeverminderingen worden geboekt voor respectievelijk de gemeenschapsgoederen en de bedrijfsmatige vaste activa? Zie deel 5, hfdst 2, 2.3.3 b) 5.26 Afschrijvingen zijn specifiek voor het materieel vast actief waarop ze betrekking hebben, maar voor activa met volkomen identieke juridische kenmerken mogen globale afschrijvingen worden geboekt. 5.27 Onder de financiële schulden worden opgenomen de schulden tegenover de kredietinstellingen, de overige leningen en de verplichtingen die voortvloeien uit obligatieleningen, leasing of soortgelijke overeenkomsten, ook al zijn ze aangegaan jegens leveranciers of worden ze door een handelseffect vertegenwoordigd. 5.28 Schulden en vorderingen mogen enkel worden geboekt indien hiervoor een titel bestaat. Naast de schulden (vorderingen) waarvoor een titel bestaat, worden onder deze schulden (vorderingen) ook de te betalen kosten (ontvangen opbrengsten) geboekt die in de loop van het financiële boekjaar werden gemaakt (zijn ontstaan) en waarvoor nog geen titel bestaat, maar waarvan - de schuldeiser (schuldenaar) vaststaat; en - het bedrag vaststaat of nauwkeurig kan worden geschat 5.29 Hoe worden schulden op lange termijn uit ruiltransacties die ontstaan door de toekenning van betalingsuitstel door een leverancier opgenomen in de balans? Zie deel 5, hfdst 3, 3.2.3 a) 5.30 Aan welke vereisten moet worden voldaan om voorzieningen voor risico s en kosten aan te leggen? Zie deel 5, hfdst 3, 3.4.1 Pagina 25

5.31 Waaruit bestaat het nettoactief? Het nettoactief bestaat uit de volgende subrubrieken: - Overig nettoactief - Herwaarderingsreserves - Overgedragen overschot overgedragen tekort - Investeringssubsidies en -schenkingen 5.323 Herwaarderingsreserves moeten worden behouden zolang de goederen waarop ze betrekking hebben, niet werden gerealiseerd en voor zover er naar aanleiding erop volgende herwaarderingen geen niet-gerealiseerde waardeverminderingen zijn. 5.334 Welke informatie kan worden teruggevonden omtrent de herwaarderingsreserves? Waar kan men deze informatie terugvinden? Zie deel 5, hfdst 4, 4.2.4 5.345 Hoe worden schenkingen en legaten in natura gewaardeerd? Zie deel 5, hfdst 4, 4.4.3 5.35 Stel de balans van een bestuur op aan de hand van volgende gegevens: - Het bestuur heeft in het verleden duurzame belangen in extern verzelfstandigde agentschappen genomen voor een bedrag van 300 000,00 euro. Op een aantal ervan werden waardeverminderingen geboekt voor een totaalbedrag van 25 000,00 euro, terwijl op andere belangen een herwaarderingen in plus werden geboekt voor een totaalbedrag van 45 000,00. - In de verschillende kassen van het bestuur (dienst burgerlijke stand, stedelijk zwembad, bibliotheek, museum, ) zit een totaalbedrag van 7 500 euro; - Een bestuur bezit vervallen nog niet geïncasseerde bankcheques voor een totaal bedrag van 5 000,00 euro; - Het rekeninguittreksel van de rekening courant geeft een negatief saldo aan voor een bedrag van 2 500,00 euro; - Het bestuur heeft ingetekend op SICAV s voor een totaalbedrag van 750 000,00 euro en voor 750 000,00 op diverse overheidsobligaties; - In het kader van haar courante dienstverlening aan haar burgers en andere entiteiten heeft het bestuur nog openstaande vorderingen voor een totaalbedrag van 10 000,00 euro. Omdat het hoogst twijfelachtig is dat een deel van deze vordering 1 000,00 euro nog zal kunnen geïnd worden, werd voor het totaalbedrag van deze vordering een waardevermindering geboekt. Pagina 26

- In het kader van de gemeentelijke fiscaliteit werden voor 100 000,00 aan belastingen nog niet ontvangen die op het moment van inkohiering werden geboekt; - Aan het bestuur werden voor 250 000,00 euro aan werkingssubsidies toegekend, waarvan de helft nog niet werd uitbetaald; - Het bestuur heeft voor 50 000,00 euro aan leningen toegekend aan diverse verenigingen; - Op het einde van het boekjaar werden voor 12 500,00 euro aan kosten overgedragen naar het volgende boekjaar en voor 5 000,00 euro aan kosten toegerekend aan het huidige boekjaar. Voor wat betreft de opbrengsten werden voor 6 000,00 euro aan huuropbrengsten reeds toegerekend aan het huidige boekjaar; - Ten behoeve van een aantal verenigingen op haar grondgebied heeft het bestuurborgtochten betaald in contanten als doorlopende waarborg en dit voor een totaalbedrag van 15 000,00 euro; - Het bestuur bezit een administratief centrum dat 10 jaar geleden werd aangekocht voor 1 000 000,00 euro en waarop reeds voor 150 000,00 euro afschrijvingen werden geboekt; - Dit jaar werd het nieuwe stedelijke zwembad opgeleverd door de bouwfirma. De totale aanschaffingswaarde was uiteindelijk 625 000,00 euro. Naar aanleiding hiervan werd door de Vlaamse Gemeenschap een subsidie toegekend van 100 000,00 euro. - De boekwaarde van de wegen en de overige infrastructuur is 125 000,00 euro; - Bij een leasingmaatschappij worden een aantal machines geleased die uitsluitend gebruikt worden in het kader van de maatschappelijke dienstverlening van het bestuur en dit voor een totaal bedrag 225 000,00 euro. Op deze machines werden reeds voor 90 000,00 euro afschrijvingen boekt. Er werd tevens reeds voor een bedrag van 100 000 aan annuïteiten betaald (85 000,00 euro kapitaalaflossing, 15 000,00,00 euro intresten). Een volgende annuïteit van 50 000,00 euro (45 000,00 euro kapitaalaflossing, 5 000,00 euro lasten) zal binnen het jaar komen te vervallen. - Een aantal landbouwgronden werden door het bestuur gratis ter beschikking gesteld aan landbouwers uit de streek. Deze gronden hebben een reële waarde van 175 000,00 euro; - Het bestuur heeft een lening voor 1 000 000,00 euro op lange termijn aangegaan. Hiervan werd reeds 455 000,00 euro afgelost en binnen de twaalf maanden komt een volgende schijf van 35 000,00 euro te vervallen; - Het bestuur heeft nog volgende uitstaande schulden: diverse leveranciers: 45 000,00 te betalen btw: 2 500,00 RSZ: 5 500,00 Bezoldigingen: 24 500,00 - Volgende voorzieningen werden door het bestuur aangelegd: Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen: 5 000 000,00 euro op lange termijn; 150 000,00 euro op korte termijn; Voorzieningen voor hangende rechtszaken: 20 000,00 euro. - Er werd door het bisdom een kerk geschonken aan het bestuur; Pagina 27

- Naar aanleiding van de bouw van het stedelijk zwembad werd hiervoor door de Vlaamse Gemeenschap een subsidie toegekend van 100 000,00 euro. - Het gecumuleerd overschot bedraagt 225 000,00 euro ACTIVA Boekjaar I. Vlottende activa A. Liquide middelen en geldbeleggingen 1 512 500,00 B. Vorderingen op korte termijn 1. Vorderingen uit ruiltransacties 9 000,00 2. Vorderingen uit niet-ruiltransacties 2275 000,00 C. Voorraden en bestellingen in uitvoering D. Overlopende rekeningen van het actief 18 500,00 E. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen II. Vaste activa A. Vorderingen op lange termijn 1. Vorderingen uit ruiltransacties 65.000 2. Vorderingen uit niet-ruiltransacties 15 000,00 B. Financiële vaste activa 1. Extern verzelfstandigde agentschappen 320 000,00 2. Intergemeentelijk samenwerkingsverbanden en soortgelijke entiteiten 3. Publiek-Private Samenwerkingsverbanden 4. OCMW-verenigingen 5. Andere financiële vaste activa C. Materiële vaste activa 1. Gemeenschapsgoederen a. Terreinen en gebouwen 850 000,00 b. Wegen en overige infrastructuur 125 000,00 c. Installaties, machines en uitrusting d. Meubilair, kantooruitrusting en rollend materieel e. Leasing en soortgelijke rechten 135 000,00 f. Erfgoed 1,00 2. Bedrijfsmatige materiële vaste activa a. Terreinen en gebouwen 625 000,00 b. Installaties, machines en uitrusting c. Meubilair, kantooruitrusting en rollend materieel d. Leasing en soortgelijke rechten 3. Overige materiële vaste activa a. Terreinen en gebouwen 175 000,00 b. Roerende goederen D. Immateriële vaste activa TOTAAL ACTIVA 4 060 001 PASSIVA Boekjaar I. Schulden A. Schulden op korte termijn 1. Financiële schulden 2 500,00 12. Schulden uit ruiltransacties 75 000,00 Pagina 28

a. Voorzieningen voor risico s en kosten 170.000 b. Financiële schulden 2.500 c. Diverse schulden op korte termijn uit ruiltransacties 75.000 23. Schulden uit niet-ruiltransacties 2.500 4. Voorzieningen voor risico s en kosten 2 500,00 a. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 150 000,00 b. Overige risico s en kosten 20 000,00 35. Overlopende rekeningen van het passief 5 000,00 46. Schulden op lange termijn die binnen het jaar vervallen 80 000,00 B. Schulden op lange termijn 1. Financiële schulden 605 000,00 12. Schulden uit ruiltransacties a. Voorzieningen voor risico s en kosten 1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 5.000.000 2. Overige risico s en kosten b. Financiële schulden 605.0000 c. Diverse schulden op korte termijn uit ruiltransacties 23. Schulden uit niet-ruiltransacties 4. Voorzieningen voor risico s en kosten a. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 5 000 000,00 b. Overige risico s en kosten II. Nettoactief - 1 879 999,00 TOTAAL PASSIVA 4 060 001,00 Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3 teken Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3 teken Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3 teken Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3 teken Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3,9 teken Met opmaak: Lettertype: 10 pt, Complex scriptlettertype: Arial, 10 pt Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3,9 teken Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3 teken Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 3 teken Pagina 29

Test 6 6.1 Waarom wordt er gewerkt met de subrubriek voorraadwijzigingen? Zie deel 6, hfdst 1, 1.1.2 6.2 De vergoedingen van uitzendarbeid en ter beschikking van het bestuur gestelde personen worden onder de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen opgenomen. Ze worden opgenomen onder de rubriek I.A.1 eren en diensten. 6.3 Lokale en provinciale besturen moeten net zoals ondernemingen een overzicht geven van het personeelsbestand in VTE s en in kopen en dit volgends verschillende onderverdelingen (o.a. man/vrouw, voltijds/deeltijds, ). 6.4 Wat wordt verstaan onder de specifieke kosten sociale dienst OCMW? Zie deel 6, hfdst 1, 1.4.1 6.5 Hoe worden de minder- of meerwaarden op de realisatie van werkingsvorderingen berekend? Zie deel 6, hfdst 1, 1.6.3 c) en hfdst 2, 2.5.3 b) 6.6 Hoe worden de minder- of meerwaarden op de realisatie van vaste activa bereken? Zie deel 6, hfdst 1, 1.6.3 b) en hfdst 2, 2.5.3 a) 6.7 Beschrijf het verschil tussen een retributie, een boete en een belasting. Een retributie betreft billijke vergoedingen die het bestuur ontvangt voor een geleverde prestatie of een dienst in het individueel belang of voordeel van degene die er gebruik van maakt. Een belasting daarentegen is een opbrengst uit een verplichte bijdragen die door een bestuur wordt opgelegd aan bepaalde belastingplichtigen. Tegenover deze opbrengsten staan vaak geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van het bestuur. Een boete tot slot is een administratieve sancties die door een bestuur kan worden opgelegd in de vorm van een geldboete die overlast en kleine overtredingen bestraffen. Pagina 30

6.8 Wat is het verschil in boekhoudkundige verwerking van kapitaalsubsidies en intrestsubsidies? Zie deel 6, hfdst 2, 2.3.1 6.9 Stel de staat van opbrengsten en kosten op aan de hand van volgende gegevens: - Een bestuur heeft voor een bedrag van 60 000,00 euro werkingssubsidies toegekend aan verschillende verenigingen; - Daarnaast werd ook een investeringssubsidie toegekend voor 20 000,00 euro. - De retributies afkomstig uit toegangsgelden en andere verkopen en dienstprestaties bedroegen 45 000,00 euro; - Er werd door een hogere overheid voor een bedrag van 500 000,00 werkingssubsidies toegekend aan het bestuur; - Volgende bedragen werden aangerekend in de boekhouding: 100 000,00 euro telefoonkosten 250 000,00 euro energiekosten 5 000,00 euro milieuheffingen 150 000,00 euro verzekeringen 125 000,00 euro onderhoudskosten 10 000,00 euro belastingen op voertuigen - Het totaal van de bruto bezoldigingen voor de gepresteerde arbeid bedraagt 1 000 000,00 euro; 250 000,00 euro voor de niet gepresteerde arbeid, en 50 000,00 euro aan maaltijd- en cultuurcheques; - In het kader van een groepsverzekering en hospitalisatie verzekering voor de personeelsleden werden door het bestuur voor een bedrag van 300 000,00 euro aan premies betaald; - De andere personeelskosten (o.a. werkkledij, medische dienst, ) bedragen 10 000,00 euro; - Er werden voor 500 000,00 euro aan pensioenen uitbetaald aan pensioenen en soortgelijke verplichtingen; - Van de loonkosten werd een bedrag van 100 000,00 euro gerecupereerd naar aanleiding van diverse tewerkstellingspremies; - Er werden voor 400 000,00 euro aan afschrijvingen geboekt op de diverse materiële vaste activa van het bestuur; - Aan de voorziening voor vakantiegeld wordt een bedrag van 75 000,00 euro toegevoegd met het oog op de uitbetaling van het vakantiegeld in het volgende boekjaar; - Uit de informatie die werd verkregen van een erkende actuaris blijkt dat de uitgedrukte toekomstige verplichtingen van het bestuur ten aanzien van zijn actuele en gewezen mandatarissen in het kader van pensioenen en soortgelijke verplichtingen ondergewaardeerd zijn voor een bedrag van 1 000 000,00 euro; - Op een belang in een PPS-verband moet een waardevermindering worden geboekt voor een bedrag van 50 000,00 euro. Op dit belang werd in het verleden reeds een herwaarderingsreserve uitgedrukt voor een bedrag van 35 000,00 euro; - Naar aanleiding van een herwaardering van een overig materieel vast actief blijkt de reële waarde van het actief 25 000,00 euro hoger te zijn dan de waarde Pagina 31

waarvoor het in de boekhouding geregistreerd staat. Op hetzelfde actief werden in het verleden reeds voor 20 000,00 euro waardeverminderingen geboekt; - Een gebouw met een boekwaarde van 225 000,00 euro wordt verkocht voor een bedrag van 250 000,00 euro; - Er worden voor 250,00 euro bankkosten aangerekend op de zichtrekening; - Op de uitstaande leningen werden voor 5 000,00 euro aan intresten betaald; - De volgende opbrengsten werden gevestigd: 1 000 000,00 euro APB 1 750 000,00 euro OOV 600 000,00 euro eigen belastingen - Er werden aan het bestuur voor een bedrag van 250 000,00 euro bruto-dividenden toegekend (15% RV); Boekjaar I. Kosten 4.362.750 4 357 858,70 A. Operationele kosten 4.337.750 4 300 000,00 1. eren en diensten 625 25000,00 2. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 2 110 000,00 3. Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen 1 490 000,00 4. Specifieke kosten sociale dienst OCMW 5. Toegestane werkingssubsidies 60 000,00 6. Andere operationele kosten 52.500 15 000,00 B. Financiële kosten 5.000 37 858,70 C. Uitzonderlijke kosten 20 000,00 1. Minwaarden bij de realisatie van vaste activa 2. Toegestane investeringssubsidies 20 000,00 II. Opbrengsten 4 290 000,00 A. Operationele opbrengsten 4 015 000,00 1. Opbrengsten uit de werking 45 000,00 2. Fiscale opbrengsten en boetes 3 350 000,00 3. Werkingssubsidies a. Algemene werkingssubsidies 600 000,00 b. Specifieke werkingssubsidies 4. Recuperatie specifieke kosten sociale dienst OCMW 5. Andere operationele opbrengsten 20 000,00 B. Financiële opbrengsten 250 000,00 C. Uitzonderlijke opbrengsten 25 000,00 III. Overschot/Tekort van het boekjaar -72.750-67 858,70 A. Operationeel overschot/tekort -322.750-285 000,00 B. Financieel overschot/tekort 245.000 212 141,30 C. Uitzonderlijk overschot/tekort 5 000,00 IV. Verwerking van het overschot of tekort van het boekjaar A. Rechthebbenden uit het overschot van het boekjaar B. Tussenkomst door derden in het tekort van het boekjaar C. Over te dragen overschot of tekort van het boekjaar - 72.750 Tabel met opmaak Met opmaak: Lettertype: Vet, Complex scriptlettertype: Vet Met opmaak: Inspringing: Eerste regel: 0 teken Tabel met opmaak Met opmaak: Rechts, Inspringing: Eerste regel: 1 teken Pagina 32

Test 7 7.1 Wat is het verschil tussen transacties en feiten die in de balans en staat van opbrengsten en kosten worden opgenomen en transacties en feiten die in de toelichting onder de Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen worden opgenomen. Zie deel 7, hfdst 1 7.2 Geef voor de onderstaande rubrieken van de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen telkens een voorbeeld van een transactie of feit die onder de desbetreffende rubriek moeten worden opgenomen en voor welke waarde. - Zekerheden door derden gesteld voor rekening van het bestuur Zie deel 7, hfdst 2, 2.1.1 - Persoonlijke zekerheden gesteld voor rekening van derden Zie deel 7, hfdst 2, 2.2.1 - Zakelijke zekerheden gesteld op eigen activa Zie deel 7, hfdst 2, 2.3.1 - Ontvangen zekerheden Zie deel 7, hfdst 2, 2.4.1 - eren en waarden van derden gehouden door derden in hun naam, maar ten bate en voor risico van de boekhoudkundige entiteit Zie deel 7, hfdst 2, 2.5.1 - Verplichtingen tot aan- en verkoop van vaste activa Zie deel 7, hfdst 2, 2.6.1 - Termijnovereenkomsten Zie deel 7, hfdst 2, 2.7.1 Pagina 33

- eren en waarden van derden gehouden door het bestuur Zie deel 7, hfdst 2, 2.8.1 - Aangegane, maar niet opgenomen kredieten Zie deel 7, hfdst 2, 2.9.1 ***************** Pagina 34