Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Instituut Theo Thijssen

Vergelijkbare documenten
4. Criteria Opleidingsschool voor de St. Josephschool 4.1 Algemene aspecten

Keurmerk opleidingsschool ITT

Van Karin Vogelaar. Datum/tijd vergadering 22 januari 2008

Handleiding Keurmerk Opleidingsschool. Regionaal Platform Onderwijsarbeidsmarkt vo-mbo Utrecht. Auteur Michel van Schaik

Keurmerk opleidingsschool 2017 BASIS EN VERDIEPEND

KEURMERK OPLEIDINGS- SCHOOL HOGESCHOOL ROTTERDAM. Instituut voor Lerarenopleidingen Voortgezet Onderwijs / BVE. Rotterdam, november 2011

Datum/tijd vergadering 2 juni 2010

BEAUTY, CREATIVE EN SPORT COLLEGE ROC MIDDEN NEDERLAND AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL

Opleiden in school. Versie: 4 Datum: September 2013 Auteur: Henk Jacobs. Opleiden in school - concept Versie 4. 1

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

SCALA COLLEGE AUDITVERSLAG VERLENGING KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL

OPENBARE SCHOLENGROEP SCHOONOORD

KWALITEITSZORGPLAN Opleiden doen we samen juni 2017

Keurmerk verdieping bij hercertificering

K e rutrechtsm er K het Utrechts model het Utrechts model het Utrechts model het Utrechts model het Utrechts model

Samenwerkingsovereenkomst Opleidingsschool Utrecht Amersfoort

Geregeld. Instituut Theo Thijssen. Juni 2015, jaargang 5, nr. 5

OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen

TRAINING AUDIT. Doelen van deze training is: Leden van de auditteams trainen in het uitvoeren van een audit. Voorbereiden van de audit.

FAREL COLLEGE OOSTWENDE COLLEGE AUDITVERSLAG KEURMERK OPLEIDINGSSCHOOL

Accent en de opleidingsschool Versie maart ACCENT en de opleidingsschool

Basistraject Schoolopleider Informatiebrochure

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Hoofdstuk 1 Inleiding 2

Werkplekopleidingsschool

Rollen en taken in Opleidingsschool Boss po. Bijlage 11. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Beoordelingscriteria Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

TKAO. Visie op samen opleiden. Samenwerking en organisatiestructuur. Professionalisering. Kwaliteitszorg. Regionale spreiding

FAQ s tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen Versie 21 augustus 2015

Kwaliteitszorgactiviteiten reformatorische academische opleidingsschool (RAOS)

Voorlichtingsbijeenkomst VO: Handreiking schrijven subsidieaanvraag toetredingsregeling nieuwe en niet-ocwbekostigde.

Tweejarig plan en m.b.t. het opleiden

1. FORMAT PLAN VAN AANPAK

INFORMATIEBIJEENKOMST CURRICULUM INSTITUUT HU PABO THEO THIJSSEN. Presentatie t.b.v. opleidingsscholen 14 en 21 september 2016

Informatie werkplekleren

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Geregeld, periodiek voor onze opleidingspartners

Inhoudsopgave. Copyright ADEF,

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

A. Opbrengsten B. Onderwijsleerproces nl. C. Zorg en begeleiding nl. D. Kwaliteitszorg E. Wet- en regelgeving

KWALITEITSNORM SPECIAAL ONDERWIJS

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

ZELFEVALUATIEKADER EN INSTRUMENTEN

TKAO. Ontwikkelplan Tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen. Gegevens aspirant-opleidingsschool. Visie op de opleidingsschool *

Samen beoordelen met één beoordelingsformulier

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Assessorentraining. Informatiefolder. 1 Juni 2018 Bureau Assessments en Validering Hogeschool Utrecht

1. Omschrijving plan overbruggingsjaar

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

VOORTGANGSGESPREK. ISW Hoogeland. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Inspectie van het Onderwijs. <concept>

Afspraken tussen EVC aanbieder en EVC kandidaat. EVC-procedure Masteropleiding Archeologie. 1 v-3

Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

analyse van de opbrengsten.

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

Onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingsschool 1 Informerend document voor de Alliantie / Notre Dame des Anges

ICLON Powerpoint sjabloon

Beleid Introductie en Begeleiding Nieuwe Medewerkers

Aan de slag met de Startwijzer-mbo Handleiding

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

Werkdocument functioneringsgesprek voor leerkrachten 1

Handleiding Nivometing SVMNIVO Kandidaat SCVM

1 Augustus 2017, Bureau Assessments en Validering, onderdeel van KCC, Faculteit Educatie C.I.

BEOORDELINGSKADER EN -PROCEDURE VOOR DE CERTIFICERING VAN BEDRIJFSOPLEIDINGEN TOURMANAGER

Ben jij een cluster intern begeleider die verbindt?

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

1 Inhoudsopgave HaCo Draaiboek visitaties critical friend 2

Proeve van bekwaamheid (PVB) KSS 4.3 Deze PvB wordt afgenomen in combinatie met de PvB 4.1, 4.2, 4.4, 4.5 en 4,6

OSR-regeling peer review-light Pagina 1 van 5

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Een opleidingsplan maken

Goedgekeurd door: Kerngroep Keurmerk

Competentieprofiel mentor jeugdzorg 1

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

datum: december 2005 versie: 3 KNVB, KNZB, KNGU en NeVoBo in samenwerking met CINOP 0 vakman/vakvrouw niveau 4

Doorgaande leerlijn voor begaafde en excellerende leerlingen van po naar vo

Kwaliteitskader KunstKeur Individuele aanbieders Kunsteductie

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer. Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Proeve van Bekwaamheid. Terugblikken en vooruitkijken (1) Crebonummer: Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PCBS DE RIETLANDEN

Rollen, verantwoordelijkheden en taken docent-praktijkopleider-werkbegeleider-teamleider (leerafdelingen)

Beoordelingsprocedure Eindassessment

Handleiding Startwijzer

Via-4 De school als professionele leergemeenschap organiseren

VISITATIEREGLEMENT Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care (NKIC)

Voorwoord Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

SCHOLINGSBELEID PANTA RHEI

Informatie Innovatietraject Voortgezet Leren Serie 1

SAMEN OPLEIDEN: impact van leren in beeld. Meerjarenplan Opleiden in de School

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

NEDERLANDSE KANO BOND Aangesloten bij: NOC*NSF / European Canoe Association / International Canoë Fédération Commissie Opleidingen

Cursusinformatie PIAF opleiding nieuwe stijl 2013/2014

Transcriptie:

Handleiding Keurmerk Opleidingsschool Instituut Theo Thijssen St. Jozefschool Auteur: Karin Vogelaar (Archimedes) Bewerkt door: Ed Booms, Rineke van Kampen en Henk Jacobs Inlichtingen Henk.jacobs@hu.nl Datum : januari 2012 Versie 1.4.1

Inhoudsopgave 2 1. Waarom een keurmerk? 3 1.1 Opleiden in de school 3 1.2 Kwaliteitsborging 3 1.3 Het keurmerk in de school 3 2. Het traject 4 2.1 Voorbereidend gesprek 4 2.2 Zelfonderzoek 4 2.3 Portfolio 4 2.4 Audit 5 2.4.1 De presentatie 5 2.4.2 Het auditgesprek 5 2.4.3 De presentatie van de eerste indruk 5 2.5 Afronding 5 2.6 Onderhoud 5 3. Beoordeling 6 4. Criteria 7 4.1 Algemene aspecten 7 4.2 Collega in opleiding 7 4.3 Leermogelijkheden op de werkplek 7 4.4 Praktijken op meso-niveau 7 4.5 Leren op de werkplek in het schoolbeleid 7 4.6 Waardering en evaluatie 8 5. Kosten 9 5.1 Tijdsinvestering door de school 9 5.2 Kosten van de audit 9 6. Verlengingsprocedure 10 6.1 Portfolio 10 6.2 Auditgesprek 10 6.3 Beoordelingscriteria / ontwikkelingsgericht verslag 10 7. Programmavoorstel keurmerk-audit 11 8. Begrippenlijst 12 Bijlage 1 en 2 13 2

1. Waarom een keurmerk? 1.1 Opleiden in de school In de regio Midden Nederland werken scholen en Instituut Theo Thijssen intensief samen aan het opleiden van leerkrachten primair onderwijs. In de opleiding staat de onderwijspraktijk centraal. De ontwikkeling van de beroepscompetenties vindt daarbij voor een groot deel op de opleidingsschool plaats. De student is vanaf het begin van de studie werkzaam als collega in opleiding bij een basisschool. De opleidingsschool speelt zo een belangrijke rol bij het opleiden, begeleiden en beoordelen. Het opleiden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en is dus niet expliciet voorbehouden aan het opleidingsinstituut. De Opleidingsraad (zie begrippenlijst) ziet opleiden in de school als een kansrijke ontwikkeling waarmee het opleidingsinstituut en de samenwerkende scholen graag verder willen. Het leren op de werkplek van studenten zorgt voor een nieuwe dynamiek binnen de school waarbij opleiden, innoveren en professionaliseren bij elkaar komen. Er ontstaat een leerklimaat voor alle medewerkers binnen de school. 1.2 Kwaliteitsborging Het opleiden in de school neemt een belangrijke plaats in binnen Instituut Theo Thijssen en de scholen. Het samen opleiden vraagt van alle betrokkenen een grote inspanning. Taken en verantwoordelijkheden moeten op elkaar afgestemd worden. Vertrouwen in elkaars deskundigheid is noodzakelijk. Om de kwaliteit van het opleiden in de school te borgen wordt het eigen Keurmerk Opleidingsschool ontwikkeld. Met de invoering van de bekostiging van Opleiden in de school door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2009 is het belang van goede kwaliteitsborging toegenomen. Bij de accreditatie van Instituut Theo Thijssen worden ook de aspirant opleidingsscholen meegenomen. Samen gaan we voor gecertificeerd en bekostigd Opleidingsschool. 1.3 Het keurmerk Opleiden in de school Kwaliteitsborging van het opleiden in de school is natuurlijk voor de besturen en scholen van belang. Daarnaast zijn er verschillende redenen voor een school om het keurmerk te willen halen: - Door het verkrijgen van een Keurmerk Opleidingsschool kwalificeren besturen en opleidingsscholen zich ten opzichte van andere besturen en scholen. Het laat zien dat zij beleid, visie en een organisatiestructuur hebben op het gebied van innoveren, opleiden en professionaliseren. - Met opleiden in de school wordt opleidingsexpertise ontwikkeld. Deze kan voor de professionalisering van al het personeel van belang zijn. Daardoor is opleiden in de school niet alleen een kwaliteitsimpuls voor de opleiding van personeel maar ook voor de ontwikkeling van het bestuur en de school als geheel. Het keurmerk maakt dit zichtbaar. Dit sluit goed aan bij het Integraal PersoneelsBeleid (IPB) van het bestuur en de scholen. In het kader hiervan moeten leerkrachten een bekwaamheidsdossier samenstellen. Hieraan kan professionalisering worden gekoppeld. Het mag duidelijk zijn dat de opleidingsexpertise die ontwikkeld is voor opleiden in de school ook in dit kader gebruikt kan worden. - Het keurmerk is een gezamenlijk gedragen traject van de besturen en Instituut Theo Thijssen. Uitwisseling van expertise staat centraal. Schoolopleiders zijn medebeoordelaars in het keurmerktraject. Op die manier kunnen scholen van elkaar leren. Het behalen van een keurmerk luidt niet de afsluiting van het traject in, maar juist het begin van een volgende fase. Schoolopleiders binnen het model nemen deel aan de auditorengroep van het Keurmerk Opleidingsschool. 3

2. Het traject Het keurmerk wordt afgenomen op bestuursniveau. Het bestuur bepaalt of een deel of alle scholen van het bestuur deelnemen aan de aanvraag voor het keurmerk. Een beperkt aantal scholen (max 3) kan op één dagdeel worden geaudit. De bovenschools schoolopleider (deelnemer BOIS overleg) vraagt namens het bestuur het keurmerk aan en neemt hierover contact op met de keurmerkcommissie (zie begrippenlijst op blz. 12). Hoe ziet de planning er vervolgens uit en welke stappen moeten er genomen worden? 2.1 Voorbereidend gesprek De bovenschools schoolopleider neemt contact op met de Centrum voor Werkplekleren ITT, via tel. 06-42630526,geeft zich op voor een voorbereidend gesprek en geeft aan welke en hoeveel scholen graag als opleidingsschool geaudit zouden willen worden. Bij de aanmelding voor de keurmerkprocedure wordt een auditteam van drie personen benoemd. Twee van de drie auditoren voeren het voorbereidende gesprek op de school met de schoolopleider en de (locatie)directeur. Tijdens dit gesprek komen de volgende punten in ieder geval aan de orde: - de visie en motivatie op opleiden op bestuur- en schoolniveau voor het keurmerk - het zelfonderzoek per school (de SchoolScan van het Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL)) - de criteria, genoemd in de checklist die in hoofdstuk 4 staat - de opzet en omvang van het portfolio met leeswijzer - de planning en het tijdpad van de rest van het traject, incl. eventuele tussentijdse contacten met het auditteam - wie er vanuit het bestuur en de scholen bij het auditgesprek aanwezig zullen zijn (bestuur, schoolopleiders, praktijkopleiders en studenten). Tijdens het voorbereidende gesprek heeft het auditteam de volgende stukken bij zich: - de Handleiding Keurmerk Opleidingsschool met daarin de criteria (zie hoofdstuk 4) - informatie over het zelfonderzoek - een voorbeeld van een portfolio. Er wordt één auditor aangewezen die het contact met het bestuur gedurende de gehele aanloop naar de audit onderhoudt. Met hem kan de bovenschools schoolopleider eventuele problemen, die hij tegenkomt bij zijn onderzoek, bespreken en er oplossingen voor bedenken. 2.2 Zelfonderzoek De schoolopleider per deelnemende school doet het zelfonderzoek Opleiden in de school. Dit kan eenvoudig door middel van de SchoolScan van SBL (http://schoolscan.onderwijscooperatie.nl ). Met deze SchoolScan kunnen leraren en scholen de professionele kwaliteit van de school in kaart brengen: is onze school een goede plek om te leren en je verder te ontwikkelen? Het is een analyse-instrument waarvan de uitkomsten gebruikt kunnen worden als uitgangspunt voor individuele en gezamenlijke reflectie. Deze SchoolScan voert de schoolopleider uit onder verschillende doelgroepen, namelijk management, een deel van de leerkrachten en een deel van de studenten/medewerkers in opleiding. De SchoolScan is gebaseerd op een beschrijvingsmodel, ontwikkeld door KPC Groep (zie begrippenlijst) in opdracht van SBL. Een belangrijk uitgangspunt van dit model is dat scholen verschillen in opvattingen over leren en leerwerkomgevingen: - stageschool: school als leverancier van relevante leerwerkervaringen: professionalisering is ad hoc, professionals zijn autonoom. - opleidingsschool: school als coach van persoonlijke ontwikkelingsprocessen: er is beleidsmatige aandacht voor professionalisering, maar er is een beperkte link tussen professionalisering en schoolontwikkeling. Onderzoek doen is nog niet geïntegreerd. - academische opleidingsschool: school als regisseur van professionele ontwikkelingsprocessen: er is een sterke link tussen professionalisering en schoolontwikkeling. Onderzoek heeft hierbij een belangrijke plaats In grote lijnen geldt dat een school een beter integraal personeelsbeleid kan realiseren, naarmate een school meer in de richting van opleidingsschool of academische opleidingsschool ontwikkeld is. Om voor het keurmerk in aanmerking te komen moet een school een opleidingsschool of academische opleidingsschool zijn. Aanvullend kan de school er ook voor kiezen het zelfonderzoek uit te breiden met bijvoorbeeld interviews of een eigen vragenlijst, die past bij de eigen manier van opleiden in de school. Die beslissing is geheel aan de school, zolang het zelfonderzoek maar een goed beeld geeft van de opvattingen van medewerkers m.b.t. het opleiden in de school. De bovenschool schoolopleider verzamelt de scans van de deelnemende scholen en levert die als geheel aan, aan de keurmerkcommissie 2.3 Portfolio De bovenschools schoolopleiders maakt in afstemming met de schoolopleiders binnen het afgesproken tijdpad een portfolio waarin de verschillende deelnemende scholen aan bod komen. In dit portfolio laten de scholen op basis van de vastgestelde 4

criteria zien hoe het opleiden in de school is vormgegeven. Deze keurmerkcriteria komen in hoofdstuk 4 uitgebreid aan bod. Het portfolio beschrijft zo veel mogelijk de huidige situatie binnen de verschillende scholen. Dat wil zeggen dat bestaande stukken als bewijsmateriaal gebruikt kunnen worden. Het portfolio bevat een leeswijzer, waarin aangegeven wordt hoe de verschillende documenten aantonen dat de school aan de criteria voldoet. Per criteria wordt er aangegeven waar in het portfolio de bewijslast te vinden is. Houd er bij het samenstellen rekening mee dat het auditteam het portfolio in ongeveer een uur moet kunnen lezen (d.w.z. de leeswijzer lezen en de documenten 'scannen'). Omwille van de leesbaarheid van het portfolio is het aan te raden de onderstaande indeling te volgen: 1. Een typering van de verschillende scholen, de zakelijke gegevens, de visie etc. 2. Een beschrijvend overzicht van de stand van zaken per school na het zelfonderzoek, waaronder een bespreking van de aanbevelingen vanuit de schoolscan. De schoolscan zelf wordt als bijlage opgenomen. 3. Een beschrijving van de schoolpraktijk aan de hand van de onderwerpen uit de criterialijst: Algemeen, De lerende medewerker, Leermogelijkheden op de werkplek, Praktijken op meso-niveau, Leren op de werkplek in het schoolbeleid, Waardering en evaluatie (zie ook hoofdstuk 4). 4. Bewijzen uit de beleidsstukken van de school; deze zijn zo specifiek mogelijk. 5. Voorbeelden van good practices en verbeteracties bij onderwerpen uit de criterialijst. Bij de verbeteracties worden bij voorkeur ook de eigenaar en het traject beschreven. Twee weken voor de geplande audit levert het bestuur het volledige portfolio van de deelnemende scholen digitaal in bij de keurmerkcommissie. De medewerker CvWPL van het keurmerk zorgt voor tijdige verspreiding ervan in het auditteam. 2.4 Audit De audit duurt ongeveer drie uur en vindt plaats bij het bestuur. Het auditteam bestaat uit twee schoolopleiders van scholen met het keurmerk en één keurmerkmedewerkers van Instituut Theo Thijssen. De audit bestaat uit drie onderdelen: een presentatie door de bovenschools schoolopleider en schoolopleiders, het auditgesprek met de schoolopleiders, praktijkopleider en collega s in opleiding van de deelnemende scholen en een presentatie van de eerste indruk door het auditteam. Zie hoofdstuk 8 voor de opzet van de audit. 2.4.1 De presentatie De bovenschools schoolopleider kiest in overleg met het bestuur op welke wijze ze de presentatie wordt ingevuld. De bovenschools schoolopleider presenteert in elk geval de stand van zaken rond opleiden in de school en licht de good practice voorbeelden en verbeterpunten toe. De presentatie duurt maximaal een half uur. 2.4.2 Het auditgesprek Bij het gesprek zijn de (bovenschools) schoolopleiders, een bestuurder, de instituutsopleider, twee praktijkopleiders en twee collega s in opleiding aanwezig. In het gesprek wordt aan de hand van de criteria nagegaan of het bestuur opleidings- en/of academische opleidingsschool binnen de gelederen heeft. Tijdens het gesprek heeft het auditteam in ieder geval de gelegenheid om de studenten/medewerkers in opleiding als groep apart te spreken. Dit gesprek duurt max. 1½ uur 2.4.3 De presentatie van de eerste indruk Na het auditgesprek trekt het auditteam zich ca. 10 minuten terug om de indrukken te bespreken. Vervolgens presenteert één van de auditoren de voorlopige conclusies van het auditteam aan de (bovenschools) schoolopleiders, de bestuurder, de praktijkopleiders en collega s in opleiding 2.5 Afronding Het auditteam legt haar bevindingen vast in een ontwikkelingsgericht verslag, op basis van de vooraf vastgestelde beoordelingscriteria (zie hoofdstuk 4). Dit verslag bevat per categorie aanbevelingen voor het bestuur en haar scholen. Het conceptverslag wordt naar de bovenschools schoolopleider en het bestuur gestuurd voor correctie van onjuistheden en eventuele aanvullingen. Daarna wordt het verslag vastgesteld door het auditteam en bij gebleken geschiktheid ontvangt de school het keurmerkcertificaat. School en bestuur ontvangen het definitieve verslag. Uitreiking van het bijbehorende keurmerk vindt plaats op de eerstvolgende Opleidingsraad. Over de uiteindelijke vorm (certificaat of schildje) vindt nog overleg plaats. 2.6 Onderhoud Het keurmerk blijft drie jaar geldig. Hierna wordt de verlengingsprocedure opgestart. De keurmerkcommissie neemt hierover contact op met het bestuur. De werkwijze voor de verlenging is dezelfde als bij de keurmerk-audit: portfolio - auditgesprek - ontwikkelingsgericht verslag. De beoordelingscriteria blijven in principe hetzelfde. Meer informatie over de verlengingsprocedure staat in hoofdstuk 7. 5

3. Beoordeling Het keurmerk is een uitvloeisel van het IPB en een onderdeel van het interne kwaliteitszorgsysteem van het bestuur. De beoordeling voor het keurmerk vindt plaats op basis van de criteria, beschreven in hoofdstuk 4. De criteria zijn gebaseerd op de onderwerpen uit de SchoolScan van het SBL en het toetsingskader Opleidingsschool. Aan de criteria die onder Algemene aspecten vallen (zie 4.1) móét voldaan zijn om de keurmerkprocedure op te kunnen starten. Deze criteria zullen dan ook in het voorbereidende gesprek expliciet aan de orde gesteld worden. Indien de scholen van het bestuur hier (nog) niet aan voldoen, adviseert de keurmerkcommissie om eerst te werken aan de Algemene aspecten, alvorens de keurmerkprocedure in te gaan. Het keurmerk is ontwikkelingsgericht. Dit houdt in dat de criteria geen afvinklijstje vormen. Het bestuur toont in het gesprek met het auditteam aan hoe er gewerkt wordt aan de criteria. Het auditteam bepaalt, gerelateerd aan het toetsingskader Opleidingsschool, of de scholen van het bestuur het predicaat Opleidingsschool mogen dragen. Met het behalen van het keurmerk maakt het bestuur voor de betreffende scholen inzichtelijk waar ze staat en op welke wijze ze zich verder wil ontwikkelen. Voor de verlengingsprocedure gelden dezelfde criteria. Mocht hier niet aan voldaan kunnen worden dan verliest de scholen van het bestuur het predicaat Opleidingsschool. In haar verslag geeft het auditteam het bestuur aan waar de ontwikkelpunten liggen. 6

4. Criteria 4.1 Algemene aspecten De school heeft: 1. een schoolopleider aangesteld en gefaciliteerd; 2. elk jaar een substantieel aantal (50% van het aantal FTE) collega s in opleiding; 3. praktijkopleiders die gefaciliteerd zijn (in tijd) voor hun begeleidingswerk (taakbeleid). 4. praktijkopleiders die getraind zijn of worden via een train de trainer programma van de schoolopleider. De schoolopleider van de school: 1. is de spil in het Opleiden in schoolproces; 2. heeft een beschreven relatie met het management van de school; 3. is gecertificeerd; 4. speelt een coördinerende en begeleidende rol bij de begeleiding van (nieuwe) leraren en collega s in opleiding; 5. brengt de collega s in opleiding in contact met alle betrokkenen in school en geeft hem verantwoordelijkheden passend bij zijn competenties; 6. stuurt de praktijkopleiders aan; 7. onderhoudt het contact met het opleidingsinstituut en de instituutsopleiders; 8. professionaliseert via een train de trainer traject de praktijkopleiders 9. heeft een functiebeschrijving die opgenomen is in het IPB. Het bestuur heeft een gefaciliteerde bovenschoolse schoolopleider, deze: 1. is de spil in het Opleiden in schoolproces op bestuursniveau; 2. heeft een beschreven relatie met het bestuur; 3. is gecertificeerd als schoolopleider; 4. geeft leiding aan het netwerk van schoolopleiders binnen het bestuur 5. is deelnemer aan het netwerk BOIS 4.2 Collega in opleiding (School moet deze dingen onderschrijven en ernaar handelen). 1. De collega in opleiding wordt door de praktijkopleider begeleid in professionele reflectie en zelfreflectie. 2. De voortgang van het leren wordt bewaakt en gerelateerd aan het bekwaamheidsdossier. 3. De praktijkopleider begeleidt de collega in opleiding binnen de gegeven kaders (SBL competenties en kennisbasis) bij het vormgeven en uitvoeren van zijn leertraject. 4. Er wordt gebruik gemaakt van feedback van de praktijkopleider en kinderen. 5. Het handelen van de collega in opleiding klopt met de missie en de doelstelling van de school. 6. De collega in opleiding wordt aangezet tot innovatief handelen 7. De schoolopleider beschikt over voldoende kennis van (innovatief) onderwijs en kan zijn begeleiding afstemmen op de context van de school en het type collega in opleiding. 4.3 Leermogelijkheden op de werkplek 1. Medewerkers vinden het vanzelfsprekend dat zij zich blijven ontwikkelen. 2. Medewerkers zoeken in teamverband naar verbeteringen van hun handelen. 3. Medewerkers vragen feedback bij collega s en kinderen. 4. Samenwerking en communicatie is gestructureerd vormgegeven. 5. Informatie over voortgang van het leren is beschikbaar. 6. Alle medewerkers participeren in vormen van scholing. 7. Het team bepaalt de gewenste scholing in verband met competentieontwikkeling. 4.4 Praktijken op meso-niveau 1. Competentieontwikkeling speelt een rol in functioneringsgesprekken. 2. Het opleiden in de school is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het bestuur, de scholen en opleidingsinstituut. 3. De expertise van de school en het opleidingsinstituut wordt over en weer ingezet ten behoeve van wederzijdse kennisdeling en kennisontwikkeling. 4. Intake, voortgang en beoordeling van de collega in opleiding gebeurt planmatig, afgestemd op de persoon en de door de school geformuleerde competentieprofielen. 5. Verantwoordelijkheden en deskundigheid van de begeleiding zijn geëxpliciteerd en vastgelegd. 6. Randvoorwaarden en facilitering in geld, tijd en kwaliteit van de begeleiding zijn beschreven. 7

7. De toedeling van taken aan de collega in opleiding gebeurt in overleg en gericht op competentieontwikkeling. 4.5 Leren op de werkplek in het schoolbeleid 1. Er is een beleidsplan over opleiden en professionalisering van medewerkers. 2. Het beleidsplan streeft naar een cultuur van continue ontwikkeling van individu, team en school. 3. Doelen en prioriteiten van competentieontwikkeling zijn gekoppeld aan het primaire proces en de schoolorganisatie. 4. Er is een samenwerkingsrelatie met een opleidingsinstituut. 5. De visie op leren (concept wordt aangeleverd door de opleiding) en professionaliseren heeft draagvlak in de school. 4.6 Leren op de werkplek in het bestuursbeleid 1. Er is een beleidsplan over opleiden en professionalisering van medewerkers op bestuursniveau. 2. Het beleidsplan streeft naar een cultuur van continue ontwikkeling van individu, team en scholen. 3. Er is een samenwerkingsrelatie met een opleidingsinstituut. 4. De visie op leren (concept wordt aangeleverd door de opleiding) en professionaliseren heeft draagvlak in het bestuur 4.7 Waardering en evaluatie 1. De school en het bestuur beschikken over gegevens van beleving en waardering van medewerkers over hun werk, scholingsmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden. 2. De school beschikt over gegevens van beleving en waardering van collega s in opleiding over het opleidingstraject, de begeleiding en de helderheid van procedures en verantwoordelijkheden. 8

5. Kosten De kosten zijn te verdelen in de tijdsinvestering door het bestuur en scholen en de kosten van de audit. 5.1 Tijdsinvestering door het bestuur Voor de voorbereiding van de audit, waaronder de presentatie van het opleiden in school op bestuursniveau, de samenvatting van de stand van zaken op schoolniveau moet het bestuur rekenen op minimaal 10 uur tijdsinvestering van de bovenschool schoolopleider. Voor de samenstelling van het eerste dossier zal rekening gehouden moeten worden met een grotere tijdsinvestering 5.2 Tijdsinvestering door de scholen Voor de voorbereiding van de audit, waaronder het maken van het schoolportfolio, moet de school rekenen op minimaal 15 uur tijdsinvestering van de schoolopleider. De uitvoering van de audit kost ongeveer 6 uur voor de schoolopleider en 4 uur per overige deelnemer aan het auditgesprek. 5.3 Kosten van de audit Uitgangspunt is dat alle besturen deelnemend aan de Opleidingsraad participeren in auditteams. De (bovenschool) schoolopleider neemt deze taak voor zijn rekening. Iedere bovenschools schoolopleider neemt maximaal aan twee audits per schooljaar deel. Jaarlijks ontvangt de Opleidingsraad een overzicht van uitgevoerde audits. De keurmerkcommissie draagt er zorg voor dat de belasting voor de audits verdeeld wordt over de deelnemende besturen. Binnen deze organisatie rekenen de deelnemers elkaar geen kosten door. Mochten er toch kosten in rekening gebracht moeten worden dan wordt uitgegaan van 35,- per uur voor een leerkracht en 55,- per uur voor een directielid. De mogelijkheid van een auditkaart per bestuur wordt onderzocht. Op deze kaart wordt inzichtelijk gemaakt van het bestuur haalt (audits) en brengt (inzet eigen auditoren). Het bestuur kan dan zelf ook bewaken dat er een evenwicht bereikt wordt in de opbrengsten en investering t.a.v. de audits. De kosten van de audit voor scholen deelnemend aan de Opleidingsraad bedragen 300,- en voor andere scholen 500. Daarbij komen de reiskosten van de auditoren. De reistijd van de auditor is opgenomen in zijn ureninzet. De verlenging van het keurmerk kost 150,- vermeerderd met reiskosten en reistijd van de auditoren. Deze kosten worden alleen doorberekend als het bestuur zelf geen auditoren levert. 9

6. Verlengingsprocedure Het verleende keurmerk blijft drie jaar geldig. Hierna wordt de verlengingsprocedure opgestart. De keurmerkcommissie neemt hierover contact op met het bestuur. 6.1 Portfolio Twee weken voor de geplande audit levert het bestuur digitaal een portfolio in bij de keurmerkcommissie. Het portfolio bevat in elk geval het verslag van de eerste audit, en de voorgenomen en uitgevoerde verbeteracties. Daarnaast bevat het portfolio de bestaande stukken die de huidige stand van zaken rond het opleiden in de school in beeld brengen, zoals een beleidsplan scholing, studentenhandleiding, taakomschrijvingen collega s in opleiding en begeleiders, etc. Het portfolio bevat een leeswijzer, waarin aangegeven wordt hoe de verschillende documenten aantonen dat de scholen van het bestuur aan de criteria voldoet. Het bestuur bepaalt bij de verlenging opnieuw welke scholen deelnemen aan de audit. Dat kunnen nieuwe en/of andere scholen zijn. Het is niet de bedoeling om het zelfonderzoek opnieuw volledig uit te voeren. Bij de verlenging staan de verbeterpunten uit de vorige audit centraal. Wel is het zinvol om via www.lerarenweb.nl de SchoolScan nogmaals uit voeren en aan het portfolio toe te voegen. Op basis van het portfolio stellen zowel het auditteam als de bovenschools schoolopleider bij de start van de audit een paar gesprekspunten voor. Over deze punten gaat de audit. Nieuw deelnemende scholen aan de audit doen wel het zelfonderzoek en de schoolscan. 6.2 Auditgesprek De audit bestaat uit een presentatie van het opleiden in de school (ongeveer een half uur), een gesprek (ongeveer anderhalf uur) en de presentatie van de eerste indruk van het auditteam. Het bestuurkiest zelf op welke wijze ze de presentatie wil invullen. Het auditteam verwacht wel dat tijdens de presentatie good practices en verbeteracties van het opleiden in de school aan bod komen. Het gesprek erna vindt plaats met mensen uit verschillende geledingen van het bestuur zijnde een bestuurder, schoolopleiders, praktijkopleiders en collega s in opleiding. Zie voor de opzet hoofdstuk 7. 6.3 Beoordelingscriteria / ontwikkelingsgericht verslag De bevindingen van het auditteam worden op basis van vooraf vastgestelde beoordelingscriteria (toetsingskader Opleidingsschool) vastgelegd in een ontwikkelingsgericht verslag. De beoordelingscriteria staan in hoofdstuk 4. Bij het behalen van het keurmerk komt de volledige lijst aan bod, bij de keurmerkverlenging is dit niet het geval. De algemene aspecten komen wel aan bod, zorg dus dat deze in het portfolio zijn opgenomen. Op basis van de gekozen gespreksonderwerpen en het ontwikkelverslag van de vorige audit (zie 6.1) komen de overige beoordelingscriteria al dan niet aan de orde in het verslag. 10

7. Programmavoorstel keurmerk-audit Plaats: op de school TIJD WAT Deelnemers vanuit de school Auditoren 14.00-15.00 uur Voorbespreking door auditteam, Bovenschools schoolopleider, drie auditoren Bestuurder, schoolopleiders de school regelt een ruimte praktijkopleiders en twee collega s in opleiding 15.00-15.30 uur Presentatie door het bestuur bovenschools schoolopleider drie auditoren 15.30-16.10 uur Criteriumgericht interview 1 betreft Schoolopleiders, bestuurder, drie auditoren 1) presentatie praktijkopleiders en collega s interviewen 2) portfolio in opleiding beantwoorden vragen. 16.10-16.40 uur Criteriumgericht interview 2a betreft Praktijkopleiders beantwoorden twee auditoren 1) presentatie Vragen interviewen 2) portfolio 16.10-16.40 uur Criteriumgericht interview 2b betreft Studenten in opleiding twee auditoren 1) presentatie beantwoorden vragen interviewen 2) portfolio 16.40-16.50 uur Overleg door auditteam drie auditoren 16.50-17.00 uur Presentatie eerste indruk door voorzitter auditteam aan bovenschools schoolopleider, bestuurder, schoolopleiders, praktijkopleiders en collega s in opleiding. Drie auditoren 11

8. Begrippenlijst Auditteam: Drie personen die de audit uitvoeren; 2 bovenschools schoolopleiders van het bestuur en met scholen met het keurmerk en 1 keurmerkmedewerker van het opleidingsinstituut Theo Thijssen. Verder twee collega s in opleiding van een andere opleidingsschool de student/medewerker in opleiding die de opleiding tot leraar primair onderwijs volgt docent van Instituut Theo Thijssen verbonden aan één of meerdere basisscholen integraal personeelsbeleid Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren De juf of meester voor de klas die een student begeleidt Coördinator Opleiden in School binnen een school Collega In Opleiding; Instituutsopleider; IPB: NVAO: OCW: SBL: Praktijkopleider: Schoolopleider: Bovenschools schoolopleider:verantwoordelijke binnen het bestuur voor het opleiden in brede zin en deelnemer aan het BOIS overleg Keurmerkcommissie Deze commissie heeft de dagelijkse leiding over de organisatie van de audits. De commissie bestaat uit twee leden. Eén lid vanuit de deelnemende besturen en één medewerker vanuit Instituut Theo Thijssen. Laatste genoemde is de secretaris van de commissie. De commissie bestaat momenteel uit Ed Booms en Henk Jacobs. De benoemingsperiode voor de commissieleden bedraagt twee jaar. 12

Bijlage 1. Fasering In het studiejaar 2011-2012 starten drie besturen (KSU, KPOA en VOILA) met het afnemen van de audit keurmerk Opleidingsschool. Twee van deze besturen (KSU en KPOA) hebben in 2009 deelgenomen aan de accreditatie Opleidingsschool uitgevoerd door het NVAO en hebben voldaan aan de gestelde criteria. Van elk bestuur melden zich één of meerdere scholen aan voor een audit. De eerste audit wordt uitgevoerd door twee bovenschools schoolopleiders van de geaccrediteerde opleidingsscholen en een instituutsopleider van Instituut Theo Thijssen. De instituutsopleider heeft kennis van het traject Academische Opleidingsschool. De volgende audit wordt uitgevoerd door één deelnemer aan de eerste audit en twee nieuwe auditoren. Enz. Na elke audit geven de auditoren feedback aan de keurmerkcommissie met als doel tot verbetering en verfijning van het traject. De keurmerkcommissie bepaalt welke wijzigingen worden doorgevoerd en legt hierover verantwoording af aan de Opleidingsraad. Aan het einde van het studiejaar worden de audits geëvalueerd. Hierbij worden alle deelnemers betrokken. De bevindingen van de evaluatie leidt zo nodig tot bijstelling. Besturen geven binnen de Opleidingsraad aan welke scholen in het studiejaar 2012-2013 deel willen nemen aan de audits. De keurmerkcommissie draagt zorg voor de organisatie. Bijlage 2. Nulmeting Besturen kunnen een nulmeting laten uitvoeren. Doel is om helder te krijgen aan welke criteria al wordt voldaan en waar de ontwikkelpunten liggen. De organisatie van de nulmeting ligt bij de keurmerkcommissie. De nulmeting wordt uitgevoerd door twee bovenschools schoolopleiders van scholen die het keurmerk al behaald hebben. In een gesprek van ongeveer twee uur worden alle criteria doorgenomen. De bovenschools schoolopleider en een bestuurder geven in dit gesprek aan wat de stand van zaken is ten aanzien van de gestelde criteria. De twee bovenschools schoolopleiders geven direct in het gesprek aan waar de ontwikkelpunten liggen. De bovenschools schoolopleider levert vooraf de visie van de school op opleiden in. Verder voeren de schoolopleiders de scholen van het bestuur de Schoolscan van het Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren uit. Deze twee documenten worden ingeleverd bij de keurmerkcommissie. De uitvoering van de nulmeting telt voor de schoolopleiders voor de helft mee in vergelijking met de uitvoering van een volledige audit. 13