Luk is. druk, heel druk



Vergelijkbare documenten
Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

Chaotisch gedrag, concentratieproblemen?

Peter Raeymaekers en Karin Rondia

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bij Volwassenen

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team

Kinderneurologie.eu ADHD.

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD?

Waarom stigma rondom AD(H)D bestaat

Dyslexiebeleid van Openbare basisschool voor Daltononderwijs. De Meent

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli

Ontwikkelingsstoornisssen. GGZ Friesland ADHD. Attention Deficit (Hyperactivity) Disorder

. In een notendop. . Over de auteur (s)

Negatieve overtuigingen

ADHD. en kinderen (6-12 jaar)

zelfversterkingsgids voor jongeren

Deel I Wat we weten over de stoornis ADHD

Cure + Care Solutions

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

Leer- en leesproblemen

Het zorgbeleid in het Pierenbos

ADHD-kinderen op de basisschool

GON- BEGELEIDING Informatiebrochure voor ouders

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

ADHD. inleiding. Er bestaan drie types ADHD. Type 1

Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip.

Hoofdstuk 1. Hoe vind ik mijn weg in de map 'Leerzorg'? Handleiding

Alles wat u altijd al wilde weten over ADHD & COGMED

HOOFDSTUK 1 WAT IS ADHD?

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden.

ADHD-werking binnen C.A.R. Accent

Anders denken over drukke, dwarse en dromerige kinderen

Kinderneurologie.eu. Het foetaal alcohol syndroom.

Inhoud Hoofdstuk 1: Wat is ADHD?

De muur. Maar nu, ik wil uitbreken. Ik kom in het nauw en wil d r uit. Het lukt echter niet. De muur is te hoog. De muur is te dik.

Wanneer en hoe het kind of de adolescent over de diagnose inlichten? Susanne Böhler Klinisch psychologe

Afdeling Medische Psychologie

ADHD-werking binnen CAR Accent

visie, gedrag, overtuigingen, gevoelens, handelen, reflectie

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

H u i s w e r k b e l e i d

Het ABC van de leerstoornissen

3 Hoogbegaafdheid op school

Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen in Rotterdam Een rapportage van Stichting Ouders010

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve vaardigheden. Welkom! Nancy Lussing

ADHD Recente inzichten

Experts in diagnostiek

II swp peddid O.L. leer- en ontwikkelingsstoornissen doct1ent8 Infotheek zorg

Spieren en het brein Multidisciplinaire expertise over leren, ontwikkeling en gedrag van kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een spierziekte

Doelstellingen van PAD

Dyslexie. Een grote tegenvaller. Een vervelend probleem

7,4. Spreekbeurt door een scholier 2553 woorden 27 februari keer beoordeeld

Wat is ADHD? Aandachtstekort:

Ik wil dood suïcidaliteit

De hooggevoelige ondernemer

Kanaries in de leerfabriek. Stijn Vanheule. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder )

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

Slecht nieuws goed communiceren

Informatiebrochure voor patiënten/verzorgers

Copyright Marlou en Anja Alle rechten voorbehouden Opeenrijtje.com 3.0 [2]

JONG HOEZO ANDERS?! EN HOOGGEVOELIG. Informatie, oefeningen en tips voor hooggevoelige jongeren

Rosalien Wilting Klinisch psycholoog en psychotherapeut bij GGZ Eindhoven. NVA Congres 2013

Centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie

Onderzoekrapportage GelukTalent Kinderen met een ontwikkelingsstoornis in de onderwijswereld

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

Praktische opdracht Biologie ADHD

Ik heb, ik heb wat jij niet ziet...

ondersteuning in het onderwijs

elk kind een plaats... 1

Kinderen met hardnekkig druk gedrag

11/21/2018. het nut en nadeel van diagnoses. Ronald Hünneman Rijksuniversiteit Groningen v.chr.

Mijn bijzonder brein

Bijlage Vragenlijst voor stotterende kinderen

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Ria Van Den Heuvel en mevrouw Ann De Martelaer

Inhoud. Wat als ADHD je aan het denken zet? Ilse Dewitte: ADHD-referent West-Vlaanderen

LIEVERWIJS. kindercoaching & training. kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling. Een rups kan altijd nog een vlinder worden

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Februari 2012 Workshop Eviont

Poster. Belemmeringen in drie categorieën te verdelen: In duo s: 1. Persoonlijke belemmeringen

Scouts met een beperking

Aanmeldingsformulier ouder(s)/verzorger(s) dyslexieonderzoek. Datum invullen. Ingevuld door. Gegevens ouder/verzorger/voogd* Achternaam.

ADHD poli voor kinderen

Is een klas een veilige omgeving?

Informatie voor patiënten

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Uw zoon/dochter wordt verwacht bij het intakegesprek (ook) aanwezig te zijn.

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Ondersteunende zorg voor mensen met kanker

ADHD en lessen sociale competentie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie

Wat als ADHD je aan het denken zet?

Zelfmoordgedachten. Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op.

Aanmelding dyscalculie-onderzoek

Transcriptie:

ADHD Luk is druk, heel druk LukIh 10 & 11 Luk is niet als andere kinderen. Van in zijn wieg leek hij al veel onrustiger dan zijn oudere broer en zus. Als peuter en kleuter kon hij nooit lang met iets spelen. Hij was zijn speelgoed dadelijk beu. In de lagere school hoort en ziet Luk alles wat er rond hem gebeurt, maar wat de lerares vertelt dat heeft hij meestal niet gehoord. Het ene moment zit hij op zijn stoel, het volgende onder de tafel. Luk heeft ADHD, hij is nu in therapie. Twee keer per dag neemt hij een pilletje. Dat pilletje maakt me rustig in mijn hoofd, zegt Luk.

ADHD in kaart ADHD is een ontwikkelingsstoornis met als hoofdkenmerken aandachtstekort en hyperactiviteit/impulsiviteit. Kinderen die lijden aan aandachtstekort en concentratiestoornis kunnen moeilijk de aandacht op een taak richten, die aandacht vast houden en zich niet laten afleiden door externe prikkels. Ze slagen er nauwelijks in om dingen af te maken, hebben moeite om taken en activiteiten te plannen en te organiseren, raken spullen kwijt en zijn vergeetachtig. Impulsieve kinderen handelen voor ze nadenken. Ze geven antwoord, nog voor de vraag is gesteld, hebben geen tijd om keurig hun beurt af te wachten, verkopen anderen een dreun voor ze het zelf in de gaten hebben. Hyperactieve kinderen zijn voortdurend in beweging, zitten continu te draaien op hun stoel, staan op, kruipen onder de tafel of beklimmen het boekenrek. Ze zijn snel opgewonden, maar ook gauw gefrustreerd. Stil zitten en rustig zijn vraagt van hen een overmaat aan energie. Niet altijd even druk Geen twee kinderen met ADHD zijn hetzelfde. Sommigen hebben alleen aandachtstekort, men spreekt dan van ADD, anderen zijn overwegend hyperactief en impulsief. Daarom zijn er verschillende subtypes binnen het concept ADHD. Bovendien ontwikkelen kinderen met ADHD soms een aantal bijkomende problemen waaronder motorische, leer-, gedrags-, relationele en emotionele problemen. Lange tijd dachten de ouders van Luk dat hij gewoon een lastig kind was. Tot de juf van het eerste leerjaar hen vertelde dat hun zoontje onmogelijk was in de klas. Of ze Luk al eens hadden laten testen? Na talrijke onderzoeken en gesprekken met de kinderpsychiater en de neuropsycholoog viel de diagnose: ADHD. Dat staat voor de Engelse term Attention Deficit Hyperactivity Disorder ofwel aandachtsstoornis met hyperactiviteit en impulsiviteit. Gemakkelijker te onthouden is misschien Alle Dagen Heel Druk, maar deze benaming klopt niet helemaal want er zijn ADHD-kinderen die alleen aandachtstoornissen hebben maar niet altijd hyperactief of druk zijn. De diagnose was een opluchting voor de ouders van Luk. Er was erkenning van hun probleem. Ze wisten wat er met Luk aan de hand was. Het was nu gemakkelijker om aan anderen de juf, de badmeester, de trainer van de turnploeg uit te leggen waarom Luk soms zo heftig was. Bovendien konden ze starten met een behandeling. Anderzijds was het ook een tegenslag. Luk was anders dan de andere kinderen. Luk was plots een kind met een stoornis, een ziekte. Ze vroegen zich af: Zal zijn hele verdere leven in het teken van deze ziekte staan? In elke klas Naar schatting lijdt ongeveer één kind op twintig aan ADHD. Dat betekent dat er in elke schoolklas gemiddeld één kind met ADHD zit. Het is een misverstand dat ADHD er altijd uitgroeit. Een aanzienlijk deel van de volwassenen bij wie als kind de diagnose ADHD werd gesteld, heeft er op latere leeftijd nog last van. Ze lopen een hoger risico om vast te lopen in studie, werk, relaties of familie. Geen test Een eerste moeilijkheid bij ADHD begint met de diagnose: er bestaat niet zoiets als een test voor ADHD. Kinderen bij wie ADHD wordt vermoed, vertonen een grote verscheidenheid aan probleemgedrag. Bovendien schuiven ouders, leraren en andere opvoeders de meest uit-

Mijn bijzonder brein Luk I h 12 & 13 Aangeboren of falende opvoeding? 70 tot 80 % van de vatbaarheid voor ADHD zou genetisch bepaald zijn. Daarmee is ADHD voor een flink deel een aangeboren afwijking, of met andere woorden het zit voor een stuk in de genen. Ook omgevingsfactoren spelen een rol: een te laag geboortegewicht, vroeggeboorte, roken, druggebruik van de moeder tijdens de zwangerschap. Dit zijn overigens geen risicofactoren die alleen tot ADHD kunnen leiden, ook bij andere psychische aandoeningen van het kind spelen ze een rol. ADHD is een stoornis die zich in de hersenen afspeelt. Bij ADHD-kinderen zijn de frontale cortex gemiddeld kleiner en de kleine hersenen gemiddeld kleiner dan bij andere kinderen. Belangrijker is dat er bij ADHD een verstoring is van de communicatie tussen diepgelegen hersenkernen en de prefrontale cortex, het hersengebied achter het voorhoofd. De diepgelegen kernen bepalen hoeveel en welke informatie wordt verwerkt, de prefrontale cortex bepalen de manier van reageren. De zenuwbanen die zorgen voor de verbinding tussen deze hersengebieden maken te weinig dopamine en noradrenaline aan, en dat heeft ADHD-gedrag tot gevolg. Methylfenidaat, het bestanddeel dat de basis vormt van medicijnen als Rilatine, verhoogt de concentratie van deze boodschapperstoffen en verbetert daarmee de communicatie tussen die hersengebieden (zie ABC van mijn bijzonder brein). Verder zijn de meeste specialisten het er over eens dat ADHD geen gevolg is van TV-kijken, videospelletjes spelen, falende opvoeding, overgevoeligheid of allergie voor bepaalde voedingsstoffen of een teveel aan snoepgoed en suiker. Toch is het zo dat een onregelmatig, onrustig en jachtig leven, thuis en op school, de symptomen van een ADHD-kind versterken. Kinderen en jongeren met ADHD hebben nood aan betrokkenheid en geborgenheid, genegenheid, stimulering, emotionele steun en structuur in hun omgeving. eenlopende houdingen bij kinderen weg onder het etiket concentratiemoeilijkheden. Kinderen die faalangst hebben, niet gemotiveerd of onwillig zijn, die de leerstof niet begrijpen of die door zorgen worden afgeleid Ze worden allemaal gecatalogeerd als kinderen met een concentratiestoornis. Kortom de termen concentratiegestoord, hyperactief en impulsief, de kernsymptomen van ADHD, worden van persoon tot persoon verschillend ingevuld. Vooraleer een kind de diagnose ADHD krijgt, moet het een combinatie van verschillende symptomen van aandachtstekort en/of hyperactiviteit/impulsiviteit vertonen. Deze symptomen moeten minstens zes maanden aanwezig zijn, gedeeltelijk al voor de leeftijd van zeven jaar en ze moeten zich ten minste op twee of meer terreinen afspelen, bijvoorbeeld op school, thuis, de jeugdbeweging. Daarom is het stellen van de diagnose een taak voor professionele hulpverleners, die voldoende tijd kunnen uittrekken en daar durft het wel eens foutlopen. Bij de gespecialiseerde centra loopt de wachttijd vaak op tot meerdere maanden, zodat kinderen soms bij artsen of paramedici terecht komen die de diagnose niet altijd even zorgvuldig stellen. Glijdende diagnose? Sommigen beweren dat er in de maatschappij tendensen aan het werk zijn die maken dat de diagnose ADHD nu veel vaker wordt gesteld dan vroeger. Dat heeft veel te maken met de wat vage omschrijving van de aandoening. Zo leidt een ruimere interpretatie van de criteria tot een exponentiële toename van het aantal kinderen dat het predikaat ADHD opgespeld krijgt. De diagnose ADHD blijft een beetje arbitrair: je moet voldoen aan zes van de negen criteria voor zowel aandachtstoornis als hyperactiviteit/impulsiviteit. Waarom niet aan zeven? En eerlijk een kind dat vier of vijf van de symptomen heeft, kan ook al knap druk zijn. Misschien is er meer aan de hand. Misschien leven we vandaag in een maatschappij waarin het voor sommige ouders beter past om een kind met een aandoening te hebben, dan een gewoon kind dat misschien wat ruim afwijkt van het gemiddelde kind. Er zijn mensen die vinden dat er van onze maatschappij

een dwang uitgaat om drukke kinderen al snel onaangepast druk te vinden waardoor ouders in de richting van een medische diagnose worden geduwd. 1 Dat zou leiden tot een overdiagnose van ADHD. Ongetwijfeld leidt dat tot een spanningsveld, want voor een kind dat echt ADHD heeft, is een snelle en accurate diagnose een must. Zonder een correcte diagnose kan een kind gedurende vele jaren verstoken blijven van de juiste zorgen en behandeling. Hoe behandelen? ADHD echt genezen kan niet. Er bestaat geen geneesmiddel of behandeling die ADHD geneest. Wel kunnen de verschijnselen die samenhangen met ADHD worden verminderd. Dat laat toe om de negatieve spiraal in de ontwikkeling van het kind te doorbreken. Behandeling kan op twee niveaus: er is gedragstherapie en medicatie. Gedragstherapie richt zich op het kind, de ouders, de school, of alle drie tegelijk. Die therapie is evenwel niet altijd beschikbaar of de ouders, het kind of de school kunnen er de energie niet voor opbrengen. Medicatie is een andere mogelijkheid. Het gaat dan in de eerste plaats om neurostimulerende middelen als methylfenidaat, in België beter bekend onder de merknamen Rilatine en Concerta. Het is nog niet helemaal duidelijk waarom hyperactieve kinderen baat hebben bij een stimulerend middel, maar geneesmiddelen als Rilatine zorgen ervoor dat de neurotransmitters dopamine en noradrenaline in verhoogde mate beschikbaar zijn in de hersenen (zie ABC van mijn bijzonder brein). Daardoor verlopen sommige hersenactiviteiten efficiënter, zoals de selectie en ordening van prikkels uit de omgeving, het afremmen van een te snelle impulsieve reactie en De therapie voorbij het uitdenken en uitvoeren van een meer gepaste reactie. Onderzoek wijst uit dat geneesmiddelen als Rilatine succesvol zijn bij 70 tot 80 % van de ADHD-kinderen. De hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratiezwakte verminderen, er is minder fysieke en verbale agressie, het schoolwerk wordt beter en nauwkeuriger gemaakt, de contacten met leeftijdsgenoten verlopen vlotter waardoor ze beter worden geaccepteerd. Medicatie kan bij sommige kinderen vermij- In 2003 publiceerde een groep vooraanstaande Amerikaanse bio-ethici een lijvig rapport waarin ze de mogelijke problemen schetsen die een toenemende medicalisering van ons dagelijks leven met zich brengt. Ze erkennen dat toediening van neurostimulerende medicijnen in echte ADHD-gevallen een effectieve therapie is. Toch zien zij grote maatschappelijke problemen bij het toenemend gebruik van deze geneesmiddelen. Hun bezwaren: Zelfs als neurostimulerende geneesmiddelen correct worden gebruikt voor de behandeling van een erkende aandoening, blijven het middelen die bedoeld zijn om het gedrag te veranderen en te controleren. Bovendien worden ze door volwassenen opgelegd aan kinderen. Aan de basis van het gebruik ervan ligt afwijkend gedrag ; precies de vermindering of het wegvallen van dit afwijkend gedrag is de maat voor het succes van het geneesmiddel. Er is onduidelijkheid welk gedrag precies moet worden behandeld met het geneesmiddel. De groep van symptomen die samen de diagnose ADHD uitmaken, vinden we ook als afzonderlijke entiteiten bij kinderen terug en in variërende mate. Een aantal symptomen wordt ook teruggevonden in normale kinderen. Doordat artsen deze geneesmiddelen als veilig beschouwen, bestaat de neiging dat ouders en zorgverleners steeds vaker naar het middel grijpen onder het motto baat het niet, dan schaadt het niet. Er is een groeiende socio-economische druk van scholen, verzorgers, de farmaceutische industrie en de sociale zekerheid om deze geneesmiddelen voor te schrijven om ongewenst gedrag te behandelen in plaats van de onderliggende maatschappelijke problemen aan te pakken. Deze geneesmiddelen kunnen eveneens de mentale prestaties onder meer het concentratievermogen van normale mensen verbeteren. Ze worden steeds vaker door studenten gebruikt om hun prestaties bij studie en examens te verbeteren. Better children, beyond therapy, a report of the President s Council on Bioethics, 2003. 1 Interview met Micha De Winter Van pathologiebestrijding naar functieverbetering, in Een ander ik. Technologisch ingrijpen in de persoonlijkheid, Rathenau Instituut, 2004.

Mijn bijzonder brein den dat ze naar het bijzonder onderwijs moeten of in ernstige opvoedingsmoeilijkheden terecht komen. Alleen maar voordelen dus? Of toch niet? Druk kind, pilletje erin? Geneesmiddelen als Rilatine hebben een korte werkingsduur. Ze moeten elke dag worden genomen (vaak meermaals) en gedurende vele jaren. Ze genezen ADHD niet echt. Toch zijn neurostimulerende middelen aan een gestage opmars bezig. Alhoewel ze al tientallen jaren beschikbaar zijn, worden ze vooral de laatste tien jaar in versneld tempo gebruikt. Zo nam tussen 1990 en 2000 in de VS de jaarlijkse productie van methylfenidaat met 730 % toe. Ook in Europa zit het verbruik in de lift. In Nederland werd in 1997 Rilatine 60.000 keer verstrekt, in 2000 was dat 180.000 keer. Rilatine was aanvankelijk voorbehouden voor zeer moeilijke hyperactieve kinderen met ADHD, zegt de Nederlandse medisch historicus Toine Pieters. Nu krijgen ook gewoon drukke kinderen het. Zo wordt het pilletje al te snel de gemakkelijke weg die vermijdt dat onderliggende, vaak sociale en opvoedkundige, problemen worden aangepakt. Want zo n pilletje werkt heel simpel: druk kind, pilletje erin en weg zijn de problemen. Bovendien beginnen nu ook studenten deze medicijnen te slikken bij het afleggen van examens. Het geneesmiddel geeft ook aan het normale brein een fikse concentratieduw. Het verruimde gebruik van dergelijke medicijnen leidt tot een samenleving waarin gewoon niet meer genoeg is, waarin variaties onmiddellijk als afwijkend worden beschouwd en natuurlijke eigenschappen onherroepelijk moeten worden verbeterd. 2 Pieters staat niet alleen met zijn kritiek. Talrijke mensen stellen zich vragen bij het toenemend gebruik van geneesmiddelen om onze psyche, ons gedrag, en onze mentale vaardigheden te verbeteren. Zeker als het onze kinderen betreft (zie kader De therapie voorbij ). Het slikken van medicijnen heeft dan niet langer tot doel om ziekte te verhelpen, maar eerder om ons functioneren en ons gedrag te verbeteren. Daarmee worden medicijnen een reëel instrument in de opvoeding, een pedagogisch hulpmiddel. Ook de ouders van Luk hebben geaarzeld of ze hem neurostimulerende geneesmiddelen zouden geven net als de meeste ouders van een ADHD-kind, overigens. Ook voor hen was dat geen evidente beslissing. Meer info over ADHD: z Kennismakingsnummer Centrum Zit Stil 2004, Wilrijk. z ADHD? Laat je niets wijsmaken!, H. De Backer, EPO, 2003. z ADHD, een complex diagnostisch probleem, M. Danckaerts, UZ Gezondheidsbrief, 113, 2001. z ADHD Aandachtstoornis met hyperactiviteit, www.gezondheid.be z ADHD-consultatielijn, 0902 88 777 Zelfhulpgroepen en websites z Centrum Zit Stil, www.zitstil.be z Aandacht, Werkgroep volwassenen met ADHD, www.adhd-volwassenen.be z ADHD-land, centraal informatiepunt rond ADHD in Nederland, www.adhd.nl Luk I h 14 & 15 2 Toine Pieters, Pillen en psyche, culturele eb- en vloedbewegingen, Rathenau Instituut, 2002.

Nota s

leerproblemen Met de vinger gewezen LukIh 16 & 17 Inmiddels is Luk,de jongen met ADHD uit het vorige verhaal, twaalf geworden. Hij heeft nog steeds moeite om stil te zitten. Zich concentreren is evenmin zijn beste eigenschap. Maar hij heeft het wel tot in de zesde klas gebracht. De ouders, de school en de medewerkers van het CLB leverden prachtig werk. Ze maakten ADHD bespreekbaar, zowel in de klas als daarbuiten. Dat maakte het voor Luk gemakkelijker om zijn bijzonder brein te accepteren. De school organiseerde ook een ouderavond voor alle ouders uit de klas van Luk. Zo kregen ze een beter inzicht in ADHD en zagen achter het drukke gedrag van Luk een kind met een verhaal. En een stel ouders voor wie het opvoeden van een kind niet altijd even gemakkelijk was. Helaas verloopt het schoolparcours van een kind met ADHD niet altijd even vlekkeloos. Heel wat kinderen met een bijzonder brein vallen uit de boot. Of het nu gaat om kinderen met ADHD, met leerstoornissen zoals dyslexie, dyscalculie, met een autismespectrumstoornis of met een psychisch probleem. Vaak worden deze kinderen met de vinger gewezen, gepest, voor dom versleten, staan ze buiten de groep, moeten meer dan eens een jaar overdoen, veranderen vaak van school (vrijwillig of onder druk van de school) of ze haken af. Ze verdwijnen uit het reguliere schoolcircuit, terwijl er vaak helemaal niks mis is met hun intelligentie. Van gemiste kansen gesproken.

Eén op vijf Experts verschillen van mening over hoe de samenleving met deze gemiste kansen moet omspringen. Sommigen zien deze stoornissen als medische problemen die vragen om een medische oplossing. Zij zien het meeste heil in een volwaardige en geïntegreerde gezondheidszorg voor kinderen en jongeren. En die is er (nog) niet in België. Het aantal jongeren met een expliciete zorgvraag wordt geraamd op 3 %. Een derde daarvan staat op een wachtlijst of krijgt niet meteen de zorg die nodig is. Dat betekent dat in Vlaanderen ongeveer 13 000 jongeren (voor heel België gaat het dan om meer dan 20 000) of hun ouders of opvoeders een uitdrukkelijke hulpvraag hebben geformuleerd, waaraan niet wordt tegemoet gekomen. 1 Om nog te zwijgen van de talrijke jongeren die geen hulpvraag hebben geformuleerd, maar die wel met een neuropsychisch probleem kampen. Dat zijn er heel wat. Uit een Nederlandse epidemiologische studie blijkt dat liefst 22 % van de jongeren voldoet aan de criteria van een of andere neuropsychiatrische stoornis 2. Geen wonder dus dat er spanning heerst in de sector van de geestelijke gezondheidszorg: de zorg lijkt vast te lopen. Er is toenemende frustratie bij ouders omwille van lange wachttijden, er zijn escalerende problemen bij jongeren en overbelaste zorgverleners Dat een samenleving dit schromelijke tekort in het zorgaanbod lijkt te aanvaarden, heeft volgens sommigen te maken met een diepgewortelde en globale miskenning van de psychische problemen bij jongeren. 1 Gestoord of divers De Utrechtse hoogleraar pedagogische wetenschappen, Micha De Winter, is een andere mening toegedaan. Elk kind is verschillend en we moeten al die verschillen veel minder medicaliseren, stelt hij. Een Engels spreekwoord zegt: It takes a village to raise a child, en dat gemeenschapselement komt in onze samenleving steeds meer op de tocht te staan. Onze cultuur is geïndividualiseerd en gefragmenteerd en precies daar ligt de oorzaak van de boom aan neuropsychiatrische diagnoses bij kinderen en jongeren. Kinderen moeten meer worden gerespecteerd in hun natuurlijke diversiteit. Onze maatschappij is niet in staat om te gaan met normale tempoverschillen in leren tussen kinderen. Eerst moet er een medisch label op worden geplakt. Pas als een kind dyslectisch (woordblind) wordt bevonden, krijgt het allerlei aanpassingen in leervormen en krijgt het bij examens en toetsen meer tijd. Wij hebben zo n starre omgeving voor kinderen georganiseerd dat we dit soort diagnoses, en wellicht straks ook allerlei pillen, nodig hebben om hen tegemoet te komen. Alleen op medische gronden kunnen we dan nog verschillen tussen kinderen toestaan 3. Mijn kind, beter dan gemiddeld Ook ouders gaan niet vrijuit, zegt De Winter. Ouders willen een eigen identiteit voor hun kinderen, een erkenning van hun persoonlijkheid. Maar dat krijgen ze niet altijd voor elkaar in het reguliere onderwijssysteem. Tenzij er voor hun kind een medisch label is bedacht, een syndroom. Je mag dan niet meer twijfelen aan het syndroom dat zij net met zoveel moeite hebben geclaimd. Tegenwoordig zie je die reactie bijvoorbeeld heel sterk bij hoogbegaafdheid en dyslexie. Met veel assertiviteit en op hoge poten eisen ouders een diagnose, een label. Mijn kind is hoogbegaafd, en daardoor is het op school onaangepast. Natuurlijk zijn ze er wel, hoogbegaafde kinderen met een super-iq, dyslectici met grote taalproblemen, en onhandelbare ADHD ers. Alleen: het maatschappelijk effect is dat meer kinderen labels opeisen of opgelegd krijgen dan wetenschappelijk valt te onderbouwen. 1 Cools B, Kortsluiten om te ontsluiten. Stappen in de ontwikkeling naar een geïntegreerde geestelijke gezondheidszorg voor jongeren in Vlaanderen, Acta Hospitalia, 2003-2, 59-74. Bob Cools is klinisch psycholoog en was adviseur geestelijke gezondheidszorg tijdens de regering Verhofstadt I. 2 Verhulst F, Kinder- en jeugdpsychiatrie. In : de Jong A en anderen, Handboek psychiatrische epidemiologie, 1999. 3 Interview met Micha De Winter Van pathologiebestrijding naar functieverbetering, in Een ander ik. Technologisch ingrijpen in de persoonlijkheid, Rathenau Instituut, 2004.

Mijn bijzonder brein Luk I h 18 & 19 De reddingssloep van 1B+ Eind juni 1997 waren een aantal ouders koortsachtig op zoek naar een aangepaste opleiding voor hun kinderen binnen het gewoon secundair onderwijs. Allemaal normaal begaafde kinderen met een leer- en/of aandachtsprobleem. De overgang van lager naar secundair onderwijs leek voor deze kinderen, juist omwille van hun leerproblemen, geen evidentie. Ze konden inschrijven voor de B-stroom (de richting die leidt naar het beroepsonderwijs in de tweede en derde graad). Of ze kozen voor een eerste jaar A (algemeen en technisch onderwijs), met het risico te mislukken. Een aantal ouders vond een luisterend oor bij de directie en de leraren van het Sint-Jozefinstituut in Kessel-Lo. In september 1998 werd gestart met een brugklas (1B+) die moest toelaten om de leerlingen later te laten opstromen naar 1A. Niet voor doetjes Inmiddels bestaat 1B+ al zes jaar. Meer dan tachtig leerlingen hebben gebrugd in 1B+, de meerderheid onder hen stroomt op naar 1A. Het aantal leerlingen in 1B+-klas wordt elk jaar bewust laag gehouden, liefst rond de twaalf. Het zijn allemaal leerlingen met een ernstig partieel tekort voor lezen en spelling, rekenen, of aandacht en werkhouding. In de meeste gevallen werd hieraan een diagnose van een leer- of aandachtsprobleem verbonden (dyslexie, dysorthografie, dyscalculie, ADHD ). Alle leerlingen van 1B+ hebben recht op individuele handelingsplannen en maatregelen om te stimuleren, te compenseren, te remediëren en te dispenseren (sti-co-r-di-maatregelen). Toch is de 1B+-klas niet voor doetjes, zegt directrice Jeanine Engelbosch. "Wij verwachten veel van die kinderen. De speelse uren in een gewone B-klas worden vervangen door hoofdvakken. Bovendien krijgen verschillende kinderen na de schooltijd extra begeleiding. Al bij al moeten ze een stuk harder werken dan wanneer ze in een gewone B-klas zouden zitten. Mentaliteitswijziging "Als je geen leraren hebt die met hart en handen willen werken aan een brugklas, moet je er niet aan beginnen," stelt de directrice. "In onze school vonden de leraren dat een uitdaging, een nieuwe wending in hun carrière. Maar het vraagt tijd, die andere aanpak. De evaluatie op twee (of meer) sporen knaagt aan het rechtvaardigheidsgevoel waar veel leraren zich aan vastklampen: iedereen gelijk voor de wet. Wij zijn echter tot het inzicht gekomen dat het juist niet rechtvaardig is om kinderen met verschillende startkansen aan het einde van de rit gelijk te beoordelen. Je vraagt toch ook niet aan een kind dat een bril draagt om aan het einde examen af te leggen zonder die bril. Dat is een mentaliteitswijziging die wij achter de rug hebben." In 2002 kreeg het Sint-Jozefinstituut voor zijn 1B+-project de koningin Paola-prijs voor het onderwijs. Infopakket Sint-Jozefinstituut en SCHOOLdirect 12 juni 2002. Het begrip verspreidt zich en wordt van zijn klinische zorgvuldigheid ontdaan. De verspreiding van een medisch begrip onder het grote publiek werkt zo gemakzucht in de hand, bij ouders, hulpverleners en maatschappelijk werkers. Waarom richten we het onderwijs niet zo in dat alle kinderen zorg op maat krijgen? Dan heb je die omweg van de medische en psychologische labels helemaal niet nodig. School als spiegel van de samenleving Elke leerkracht, elke directeur, elke zorgverstrekker worstelt vandaag met de vraag hoe hij al deze kinderen en jongeren met een bijzonder brein aan hun trekken laat komen binnen het reguliere onderwijssysteem. Er zijn mogelijkheden. Door differentiatie in de klas kan de leraar of lerares proberen het onderwijsaanbod maximaal af te stemmen op de onderwijsbehoeftes van ieder individueel kind. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om via een taakleerkracht leerlingen met specifieke moeilijkheden tijdelijk bij te werken, individueel of in kleine groep. Veel scholen hanteren een leerlingvolgsysteem om problemen tijdig te signaleren. Andere scholen opteren voor speciale klassen en vanzelfsprekend is er het opvangnet van het buitengewoon onderwijs En toch gebeurt het nog veel te vaak dat ouders en kinderen zich omwille van hun anders zijn, ongelukkig voelen. Dat ze de indruk hebben dat ze met de vinger worden gewezen.

Nota s Meer info: z Infopakket Eerste hulp bij leerstoornissen, Die- s-lekti-kus vzw. z Kinderen met problemen, P. Ghesquière en B. Maes, Garant, 1995. z Leerproblemen bestaan echt! Gids voor ouders en betrokkenen, Sprankel vzw. z Op eigen kracht...? Afhankelijkheid en speciale onderwijszorg, T. Dollevoet, G. van Stralen en H. Top, Garant, 2000. z Dyslexie en Dyscalculie: ernstige problemen in het leren lezen en rekenen. Recente ontwikkelingen in onderkenning en aanpak, A.J.J.M. Ruijssenaars en P. Ghesquière, Acco, 2002. z Leerproblemen, Ik kan niet volgen..., www.gezondheid.be Zelfhulpgroepen en websites z Sprankel, Vereniging van ouders van normaalbegaafde kinderen met leerproblemen, www.sprankel.be z Die- s-lekti-kus, www.letop.be z NLD-vereniging, Niet verbale leerstoornissen, www.nld.be z Vlaamse Vereniging Autisme, www.autismevlaanderen.be z Bekina, werkgroep voor ouders en opvoeders van hoogbegaafde kinderen en adolescenten, www.u-stream.be/bekina