Heeft de daling van de rentevoeten invloed op de waarde van bedrijven?

Vergelijkbare documenten
Waardering van een Onderneming

Business Valuation : groeiend belang

Economische waarde voor de waardering van de onderneming

T T A M. Vandaag lijken aandelen volgens TreeTop Asset Management absoluut en relatief goedkoop.

De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur

De meest frequente Engelse waarderingstermen toegelicht

1 november 2011 Examenhal (18:30 21:30)

Agenda. Wie is De Hooge Waerder?

Rentabiliteitsratio s

EXTRA RENDEMENTSEIS BIJ DE WAARDERING VAN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN

Toepassen van Adjusted Present Value

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Duvel Moortgat : courante netto winst +16%

Financieel Managment

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

De Grafiek. De waarde van een onderneming. Het lezen van de grafiek. Value drivers Interactief gebruik van de grafiek. Het lezen van de grafiek.

AG Protect + Risk Control Europe 90 / 2. Lancering : 14 september tot en met 30 oktober 2015* *Behoudens vervroegde afsluiting

Fundamentele analyse per aandeel (Bron: Reuters)

16 VERKLARENDE WOORDENLIJST

SECTOR RUST- EN ZORGHUIZEN

Persbericht BERICHT OVER HET EERSTE HALFJAAR 2006

DCF eenvoudig uitgelegd aan de hand van praktijkvoorbeelden

Verwerking van IE in de jaarrekening, een praktische beschouwing

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

GVV s (vastgoedbevaks)

Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Inhoud. Voorwoord. Handboek Corporate Finance & Treasury Een verantwoording 15

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

VOORBEELDEXAMENVRAGEN ( VOORBEELDEXAMEN!!!!)

Strategy Background Papers

Recalcico Beheer B.V. T.a.v. de heer F.A.M.J. Faas. Ede, 11 juni Geachte heer Faas,

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Small Firm Premium feiten en fabels. F&O Jaarcongres 6 december 2018

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Fundamental Analyser (Bron: Reuters)

Aanpak, risico s en waardering

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Zijn Europese aandelen écht ondergewaardeerd?

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in %

GROEP SPADEL: HALFJAARRESULTATEN 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Waarde versus Prijs De Golfbaan Case. Han Dieperink register valuator

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo

Discounted Cashflow methode Achtergronden en aandachtspunten

Onroerend goed en beleggen:

Tentamen Corporate Finance 2008 II

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Nieuwe gewaarborgde rentevoeten voor de pensioenplannen die afgesloten worden door een onderneming Vragen & Antwoorden

Jaarresultaten Hogere winst exclusief joint venture Airolux met lagere Ebitda

David Plas. Financiële presentatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

WAARDERING EN PRIJSVORMING PROF DR MATHIEU LUYPAERT

VERSLAG AAN DE KONING

Nettoresultaat (globaal/per aandeel) EUR 848 miljoen (EUR 588 miljoen) EUR 5,44 (EUR 4,01)

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

GROEP SPADEL: HALFJAARRESULTATEN 2013

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Gewone Algemene Vergadering 2014 SGS

Wat is de waarde van een onderneming?... 4 De Discounted Cash Flow-methode (DFC)... 6

BEURSRATIO S BEURSRATIO S. marktwaardering van het aandeel is het aandeel duur? goedkoop? koopwaardig?

Belfius Pension Fund Maandelijkse Reporting Juni 2015

Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

BEURSRATIO S. marktwaardering van het aandeel. - institutionele beleggers - private belegger

KWARTAALRAPPORTAGE Q VASTGOED FUNDAMENT FONDS N.V.

Tentamen Principes van Asset Trading (WI3418TU) 21 januari 2015 van

Dorssport bedrijfswaardering basis concept jaarrekening 2017

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel TREASURY MANAGEMENT WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 8

Presentatie ALV 2015 IBEV. Volendam, 29 april 2015

Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

TIJ Delft T«chnt5che Universiteit Detft

1. Voorstelling van de geconsolideerde resultaten. Groep Brussel Lambert 26 maart Persbericht

DIRECTIE 28 juli 2017, u. GEREGLEMENTEERDE INFORMATIE

Financial Management BDK A. Kapitaalkosten

Update UFR. Update UFR 17 juli 2015 For professional investors. Inleiding

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 25 vragen.

GROEP SPADEL: HALFJAARRESULTATEN 2011 EEN MOEILIJK JAAR 2011 ONDANKS EEN GOEDE EERSTE SEMESTER

Technische Analyse: Haarscheuren in de obligatiebubbel!


Persbericht NETTOWINST OVER 2013 VAN 473 MILJOEN (2012: 409 MILJOEN) NETTO VERMOGENSWAARDE STIJGT MET 143 MILJOEN

Risico pariteit Aandelen Wereldwijd Ontwikkelde Markten - MSCI World Index MSCI Daily Net TR World Euro, Aandelen Wereldwijd

RAPPORT: AGEAS. Risico belegging (op 6 sterren)

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

2

2

2

Dexia. Jaarresultaten /03/2018 Presentatie aan de pers

TUSSENTIJDSE MANAGEMENTVERKLARING VOOR DE PERIODE

De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 augustus 2014

Marktwaarde per aandeel. Winst per aandeel (WPA)

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300

Transcriptie:

Alexandre STREEL, Bedrijfsrevisor, en Virginie MEUNIER BDO Corporate Finance, april 2017 De voorbije jaren zijn de rentevoeten op de markten op een soms spectaculaire wijze gedaald. Hoe houden we rekening met dit fenomeen bij de waardebepaling van een bedrijf? Is de impact dezelfde ongeacht de gebruikte waarderingsmethode? Moeten bepaalde waarderingsparameters bijgesteld worden? Op al die vragen tracht dit artikel een antwoord te bieden. De rentevoeten zijn de voorbije jaren fors gedaald Zowel in de Verenigde Staten als in Europa, met uitzondering van enkele landen, waaronder Griekenland, is het rendement van overheidsobligaties gesmolten als sneeuw voor de zon. Dit type belegging op 10 jaar bood in 1990 bijvoorbeeld nog een rendement in de orde van 8 à 9 %, zowel in de Verenigde Staten als in Duitsland of België. 25 jaar later komen deze rentevoeten niet meer boven de 2 % uit in deze 3 landen. Spanje zag zijn rentevoet tijdens dezelfde periode dalen van 14 % tot minder dan 2 %. Erger nog, in bepaalde landen zijn de rentevoeten negatief geworden. In België was deze daling bijzonder uitgesproken tijdens de voorbije 5 jaar. Het rendement van de OLO s (lineaire overheidsobligaties) met een looptijd van 10 jaar ging van bijna 4 % eind 2011 (in de buurt van het historisch gemiddelde) naar 0,8 % eind 2016, wat overeenkomt met een achteruitgang van 80 % (bron: ECB)! rechtvaardigde. Vandaag stellen we vast dat de daling al 5 jaar aanhoudt. terwijl de waarde van de bedrijven is gestegen! Parallel met deze rentedaling zagen beursgenoteerde bedrijven hun waarde globaal toenemen. De koers/winstverhouding (in het Engels de Price Earnings, P/E of nog PER), die de marktwaarde van een bedrijf aangeeft in verhouding tot het nettoresultaat, liet in Europa een stijging van meer dan 50 % optekenen tijdens de voorbije 5 jaar. Meer bepaald vertoonden de Europese beursgenoteerde bedrijven begin 2011 een gemiddelde P/E (alle sectoren samen) van 12 tegenover bijna 20 eind 2016 (bron: Duff & Phelps, Valuation Insights). Met andere woorden, bij een constant nettoresultaat zagen de bedrijven hun waarde in 5 jaar tijd met meer dan 50 % toenemen. De BEL 20, de referentie-index voor de Belgische markt, klom van 2 080 naar 3 600 punten in 5 jaar tijd, dat is een stijging van meer dan 70 %. Professor Financial Management Pablo Fernandez toonde in een recente bijdrage de (negatieve) correlatie aan tussen het rendement van Amerikaanse overheidsobligaties en de P/Eratio s van de 500 grootste beursgenoteerde Amerikaanse bedrijven (S&P 500-index). Over een periode van 25 jaar evolueerden beide indexen in tegenovergestelde richting, op enkele jaren na. Na de financiële crisis die begon in 2008, waren de meeste waarnemers het erover eens dat deze rentedaling tijdelijk was. Later werd de lage rente toegeschreven aan het beleid van de centrale banken Vervolgens was het de crisis in een aantal Europese landen die deze situatie

De grafiek hiernaast maakt een vergelijking tussen de evolutie sinds 2012 van het jaarlijkse rendement van OLO s op 10 jaar met die van de P/E-ratio van de bedrijven in de BEL 20 (bronnen: ECB en Infinancials). 5% 4% 3% 2% In België is de waarde van bedrijven de voorbije 5 jaar toegenomen in een verhouding die vergelijkbaar is met de daling van de rentevoeten 25 20 15 10 1% 5 0% 2012 2013 2014 2015 2016 0 OLO 10 jaar (België) - primary axis P/E ratio BEL 20 (België) - secondary axis Hetzelfde fenomeen kan worden waargenomen in Europa. Op de tweede grafiek zien we de neerwaartse tendens van het rendement van overheidsobligaties in Duitsland, dat doorgaans wordt beschouwd als de risicoloze referentierente in Europa, en tegelijk een stijging van de P/E-ratio van de beursgenoteerde Europese bedrijven (bronnen: Investing.com en Duff & Phelps, Valuation Insights). 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2012 2013 2014 2015 2016-1% In Europa stijgt de waarde van beursgenoteerde bedrijven sinds 2012 terwijl er parallel een daling is van de risicoloze rentevoeten Bund 10 jaar (Duitsland) - primary axis P/E ratio (Europa) - secondary axis 25 20 15 10 5 0-5 Is er een verband tussen deze twee fenomenen? In een periode van dalende rentevoeten zal de belegger die aandelen wenst te kopen a priori bereid zijn een hogere prijs te betalen. Dit fenomeen kan verklaard worden door 2 verschillende factoren: enerzijds de hoop op hogere dividenden (doordat de bedrijven sterkere resultaten boeken als gevolg van de lagere rentelasten) en anderzijds de vereiste van een minder royaal rendement op dit type belegging, rekening houdend met de algemene daling van de rendementen op minder risicovolle alternatieve beleggingen (en met name de rentevoeten op overheidsobligaties). Ongeacht de juistheid van deze verklaring, moeten we herinneren aan een dubbel fenomeen dat we de voorbije jaren vaststelden en dat de waarde van aandelen in tegengestelde richtingen beïnvloedt. Enerzijds en ondanks de omgeving van lage rentevoeten, richten veel Belgen met een sterke risicoafkeer zich niet op aandelen, maar blijven ze de voorkeur geven aan spaarproducten in de vorm van liquide activa, zoals spaarrekeningen of activa op langere termijn maar met een laag risico, zoals verzekeringsproducten met gewaarborgd kapitaal. Anderzijds zien we dat sinds het einde van de financiële crisis een klein deel van de beleggers terugkeerde naar de beurzen, wat de aandelenkoersen ondersteunde. Page 2

Hoe wordt het fenomeen van dalende rentevoeten weerspiegeld in de waarde van een bedrijf, bepaald volgens de Discounted Cash Flow-methode? Er kunnen drie verschillende waarderingsbenaderingen gehanteerd worden om de marktwaarde van een bedrijf te bepalen: de rendementsbenadering, de marktbenadering en de kostenbenadering. Binnen deze 3 benaderingen kunnen verschillende waarderingsmethodes gebruikt worden. Volgens de rendementsbenadering wordt de waarde van een bedrijf berekend op basis van de economische inkomsten die dit bedrijf geacht wordt in de toekomst te genereren. De meest gebruikte methode is de DCF-methode (Discounted Cash Flow), die erin bestaat de toekomstige operationele kasstromen van het bedrijf in te schatten en deze te verdisconteren tegen een rente die het gemiddelde rendement weerspiegelt dat geëist wordt door de twee types beleggers, aandeelhouders en bankiers, rekening houdend met hun respectieve bijdrage in de financieringsbronnen van het bedrijf. Deze verdisconteringsvoet wordt de WACC genoemd (Weighted Average Cost of Capital). In periodes van lage rente zal de door de waardebepaler gebruikte kost van de schuld lager zijn, op voorwaarde dat de risico s eigen aan het bedrijf stabiel blijven en er geen significante rentestijging wordt verwacht op korte of middellange termijn. 10% overeenkomstig het CAPM-model (Capital Asset Pricing Model), op basis van (i) de risicoloze rente (overheidsobligaties zijn a priori het minst risicohoudende actief en hun rendement wordt dus traditioneel gelijkgesteld met een zogenaamde risicoloze rente) en (ii) een risicopremie die overeenstemt met het bijkomende rendement van de beurs (in vergelijking met een risicoloze belegging). Voor de volledigheid verduidelijken we dat (i) deze risicopremie gewogen wordt door een factor, de zogenaamde Bèta, aan de hand waarvan rekening kan worden gehouden met het sectorale risico van het gewaardeerde bedrijf en dat (ii) er rekening moet worden gehouden met een bijkomende risicopremie (Small Firm Premium) voor privébedrijven of kleinere bedrijven. Kost van het eigen vermogen = risicoloze rente + [ risicopremie x Bèta ] + Small Firm Premium De risicopremie blijft globaal genomen stabiel in de tijd en situeert zich historisch tussen 5 % en 6 %, met uitzondering van enkele pieken zoals in 2009 en 2012, in volle financiële crisis, toen deze flirtte met de 10 % in België (bron: Bank Degroof). Sinds enkele jaren keert een deel van de beleggers terug naar de beurs en de risicopremie, die in België momenteel 7 % bedraagt, lijkt geleidelijk te evolueren naar het historisch gemiddelde. In België daalde de rente op OLO s sinds 2012 met meer dan 80 % en de risicopremie lijkt opnieuw te evolueren naar het historisch gemiddelde van 5 % à 6 % Wat het door de aandeelhouders geëiste rendement betreft, de zogenaamde kost van het eigen vermogen (Cost of Equity), deze wordt vrijwel altijd bepaald 8% 6% 4% 2% 0% 2012 2013 2014 2015 2016 OLO 10 jaar (België) Risicopremie (België) Page 3

Aangezien andere parameters die de disconteringsvoet beïnvloeden (voornamelijk de Bèta, de Small Firm Premium en de aanslagvoet) slechts in beperkte mate beïnvloed worden door de rentevoeten, kunnen we besluiten dat wanneer andere factoren gelijk blijven, het door de aandeelhouders en de bankiers geëiste rendement lager zal zijn in een periode van dalende rentevoeten. De WACC zal dus lager zijn, wat een opwaartse invloed zal hebben op de waarde van de bedrijven. Sommige waardebepalers gaan er echter van uit dat het rendement dat geldschieters, aandeelhouders en bankiers, zouden moeten eisen, niet in dezelfde verhouding vermindert als de rentevoeten. Daarom kiezen ze ervoor om bepaalde parameters bij te stellen om de impact van de daling van de risicoloze rente af te vlakken, hetzij op basis van een gemiddelde historische risicoloze rente, hetzij door de risicopremie of de Small Firm Premium te verhogen. Tot slot wijzen we erop dat de marktwaarde van de financiële schuld van een bedrijf a priori stijgt bij dalende rentevoeten. Bij de waardebepaling dient hiermee rekening te worden gehouden bij de omzetting van de waarde van het bedrijf (Enterprise Value of EV) in de waarde van de aandelen, wat een daling van deze laatste met zich meebrengt. In de praktijk wordt zelden rekening gehouden met dit element. Wat met de andere waarderingsmethodes? De kostengebaseerde benadering, ook gekend onder de naam netto-actiefmethode of vermogensmethode, berekent de marktwaarde van een bedrijf op basis van de economische waarde van zijn netto activa. Deze methode is wellicht de makkelijkst toe te passen methode, maar ze weerspiegelt niet de historische of toekomstige prestaties van het bedrijf, wat vanuit het standpunt van de beleggers een belangrijk nadeel vormt. Met uitzondering van enkele specifieke gevallen (waardebepaling van een holdingmaatschappij, een vastgoedmaatschappij enz.), wordt zij dus weinig gebruikt. We gaan hier dus niet verder op in. Hoe dan ook wordt deze methode weinig (of niet) beïnvloed door de van kracht zijnde rentevoeten. De marktbenadering is een waarderingsmethode die gebaseerd is op het substitutieprincipe. Ze bestaat erin de waarde van een bedrijf te bepalen door vergelijking met de waarde van vergelijkbare bedrijven die publiek beschikbaar zijn of die blijken uit recente transacties. Specifieker bestaat de multiples methode erin te kijken naar beursgenoteerde bedrijven en van deze observaties multiples af te leiden die kunnen worden toegepast op de financiële aggregaten van het te waarderen bedrijf. De aldus verkregen waarde wordt tot slot bijgesteld om rekening te houden met de specifieke kenmerken van het te waarderen bedrijf. De in deze methode gebruikte multiples, afgeleid van beurswaarnemingen, weerspiegelen dus de marktpercepties en daarmee ook de economische voorwaarden van deze markt (inclusief de evolutie van de rentevoeten). Bij een daling (of stijging) van de rentevoeten bevelen wij dus zonder meer aan om terug te vallen op de op de markten vastgestelde multiples, zo niet loopt men het risico voorbij te gaan aan de essentie van deze methode (namelijk dat de markten de economische evoluties integreren en aandelen correct waarderen). Wat is de becijferde impact op de waarde van een bedrijf van een daling van 3 % (300 basispunten) van de rentevoeten? We nemen het voorbeeld van een bedrijf in de voedingssector, met een bedrijfsresultaat (EBIT of Earnings Before Interests and Taxes) van 300 en een financiële schuldenlast van 500. In 2011 genereerde dit bedrijf een nettoresultaat van 180, beïnvloed door (i) de financiële kosten (de gemiddelde kost van de schuld was 6 %) en (ii) een belasting op het resultaat van 34 %. 5 jaar Page 4

later en bij hetzelfde bedrijfsresultaat boekte dit bedrijf een beter resultaat, dankzij een besparing op de financiële kosten (de kost van de schuld is met 3 % gedaald). De marktwaarde (afgerond) van het bedrijf volgens de DCF-methode wordt geraamd op 1 500 in 2011 en op 2 000 in 2016, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Resultaten 2011 2016 EBIT 300 300 Financiële kosten - 30-15 Resultaat voor belasting 270 285 Belastingen - 92-97 Nettoresultaat (afgerond) 180 190 Ter vereenvoudiging gingen we uit van (i) een kasstroom (voor aandeelhouders en bankiers) die overeenstemt met het bedrijfsresultaat na belastingen (dit is 200), (ii) een stabiliteit tussen 2011 en 2016 van de financiële schuld, de risicopremie, de Bèta en de Small Firm Premium (om de impact van de evolutie van de rentevoeten af te zonderen) en tot slot (iii) een nulgroei op lange termijn. Zoals aangegeven in de volgende tabel, daalt de disconteringsvoet (WACC) van 10,1 % in 2011 naar 7,7 % in 2016 als gevolg van de daling van de rentevoeten. Disconteringsvoet 2011 2016 Kost van het eigen vermogen (a) 12,2 % 9,2 % Risicoloze rente 4,0 % 1,0 % Risicopremie 7,4 % 7,4 % Bèta 0,70 0,70 Small Firm Premium 3,0 % 3,0 % Nettokost van de schulden (b) 4,0 % 2,0 % Brutokost van de schulden 6,0 % 3,0 % Aanslagvoet 34,0 % 34,0 % Gewicht van het eigen verm. (c) 75 % 80 % Gewicht van de schulden (d) 25 % 20 % WACC (a x c + b x d) 10,1 % 7,7 % DCF-methode 2011 2016 Kasstroom (a) 200 200 Disconteringsvoet (b) 10,1 % 7,7 % Bedrijfswaarde (a/b) 1 960 2 560 Financiële schuldenlast - 500-500 Marktwaarde (afgerond) van het eigen vermogen (a/b) 1 500 2 000 De resultaten verkregen volgens de P/E-multiple methode zijn gelijklopend met die volgens de DCF-methode: P/E-multiplemethode 2011 2016 Nettoresultaat (a) 180 190 P/E-multiple van de sector Food (b) 12 18 Illiquiditeitsdiscount (c) 25 % 40 % Marktwaarde (afgerond) van het eigen vermogen (a x b x [1-c]) 1 600 2 000 Het illiquiditeitsdiscount, dat in 2016 hoger is dan in 2011 (40 % tegenover 25 %), weerspiegelt in het bijzonder de hoge liquiditeit die momenteel op de beurzen wordt vastgesteld. Dit voorbeeld illustreert het effect van een daling van de rentevoeten op de waarde van een bedrijf. De impact zal groter zijn naarmate het bedrijf een hogere schuldenlast heeft. Page 5

Besluit De daling van de rentevoeten is niet de enige verklaring voor de waardestijging van de bedrijven, maar is wel een belangrijk element. In periodes van dalende rentevoeten zal de belegger geneigd zijn een hogere prijs te betalen om aandelen te verwerven, rekening houdend met (i) een hoger verwacht resultaat dankzij de besparing op de financiële lasten en (ii) de vereiste van een minder royaal rendement op dit type belegging, rekening houdend met de algemene daling van de rendementen die geboden worden door minder risicovolle alternatieve beleggingen. De van beursobservaties afgeleide multiples, zoals gebruikt in de marktbenadering, weerspiegelen de percepties van de beleggers en dus a priori de economische voorwaarden van de markt, inclusief de evolutie van de rentevoeten. Overeenkomstig de filosofie van deze methode, dient er als dusdanig rekening mee gehouden te worden bij de waardebepaling van een bedrijf. Wat de rendementsbenadering betreft en meer bepaald de Discounted Cash Flow-methode, lijkt het ons de overwegende praktijk om zonder andere aanpassing te kijken naar de rentevoeten op het moment van de waardebepaling. Voor de waardebepaler die er echter van overtuigd is dat het opeisbare rendement, met name door de aandeelhouders, niet proportioneel daalt met de daling van de risicoloze rentevoet, en in functie van de samenstelling van de disconteringsvoet zou het niet verkeerd zijn om dit rendement en daarmee ook de disconteringsvoet opwaarts bij te stellen. We herinneren eraan dat de waardebepaling, ondanks alle methodologische zorg die eraan besteed kan worden, geen exacte wetenschap is. De waardebepaler zal blijk moeten geven van een economische en financiële discipline en zal ervoor moeten zorgen dat hij de gebruikte parameters kan rechtvaardigen als bewijs van maximale objectiviteit. **** Page 6