Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO



Vergelijkbare documenten
Schoolondersteuningsprofiel van

Rapport audit onderwijs ondersteuningsaanbod IVO basisonderwijs

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Met basisondersteuning in het onderwijs wordt de ondersteuning bedoeld die elke school minimaal biedt.

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO basisonderwijs

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsaanbod IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Audit Onderwijszorgaanbod IVO Primair Onderwijs

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Definitieve versie 1 mei 2015

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

ONDERSTEUNINGSPROFIEL. De Meeander

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

CBS De Ark. Onderwijs Ondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport Audit Onderwijs ondersteuningsaanbod IVO Primair Onderwijs

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

De actuele kaart van het samenwerkingsverband

Schoolondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Definitieve versie februari 2015

Schoolondersteuningsprofiel van Bernulphusschool, Oosterbeek Stichting Fluvius

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

7 Passend onderwijs. 7.1 Algemeen. 7.2 Interne begeleiding. Schoolgids

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofiel. Juni Jozefschool (03KF) Gerberastraat SG Aalsmeer

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Audit Onderwijszorgaanbod IVO Primair Onderwijs

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schooljaar Schoolondersteuningsprofiel van Anne Frankschool De Basis

Schoolondersteuningsprofiel SWV Friesland 2018

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofiel Vrije School De Zwaneridder Wageningen

Schoolondersteuningsprofiel versie 2.0

Definitieve versie februari 2015

SO DE ISSELBORGH, DOETINCHEM. 1. De school in het voedingsgebied

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofielen Plein De Regenboog

6. Ondersteuning voor de leerlingen

Schoolondersteuningsprofiel. 11BF00 De Mienskip

Schoolondersteuningsprofiel 2.0

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

BASISONDERSTEUNINGSPROFIEL BEGELEIDINGSSCHOOL (REGULIER VOORTGEZET ONDERWIJS)

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofiel. 09AY00 Rooms Katholieke Basisschool De Brembocht

1. De hoeveelheid handen in de klas De omschrijving van de Kajuit past bij het profiel van een smalle ondersteuningsschool.

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Audit Onderwijszorgaanbod IVO Primair Onderwijs

Kengetallen en basisinformatie SOP

Schoolondersteuningsprofiel Schooljaar


Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

1 Hier staan wij voor

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL Julianaschool

School Ondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsaanbod IVO basisonderwijs

Ondersteuningsprofiel basisschool Dierdonk

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL versie Algemene gegevens: Schoolnaam

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofiel versie 2.0

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Onderwijsondersteuningsprofiel

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Schoolondersteuningsprofiel versie 2.0

Ondersteuningsprofiel De Krugerstee

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Definitieve versie februari 2015

School Ondersteuningsprofiel

Definitieve versie februari 2015

Schoolondersteuningsprofiel PCB De Fontein Schooljaar

Rapport audit onderwijs ondersteuningsaanbod IVO basisonderwijs

Transcriptie:

Rapport audit onderwijs ondersteuningsprofiel IVO Naam onderwijsvoorziening: Basisschool de Regenboog Tilburg Bestuur: Stichting Tangent Datum bezoek: 1 oktober 2013 In opdracht van: Swv Passend Onderwijs 30-04 Tilburg e.o. Rapporteur: Alfons Timmerhuis M&O-groep, s-hertogenbosch Oktober 2013

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. De opbrengsten van het schoolbezoek... 4 2.1 Het onderwijsconcept... 4 2.2 De voorzieningen op de vijf velden... 9 3. Grenzen en groeimogelijkheden van de school... 15 3.1 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. onderwijsconcept... 15 3.2 Karakterisering van de voorzieningen op de vijf velden... 18 4. Tot slot... 23 Bijlage 1: Enkele landelijke kengetallen... 25 Bijlage 2: Speciale onderwijsondersteuning per schoolprofiel... 26 1

1. Inleiding Uw school 1 biedt onderwijsondersteuning aan leerlingen die speciale onderwijsbehoeften hebben. Wanneer uw school tegen haar grenzen aanloopt, is er de mogelijkheid om de leerling en zijn of haar ouders 2 te verwijzen naar een andere school, een school voor speciaal (basis)onderwijs. Scholen verschillen in de onderwijsondersteuning die zij (kunnen) bieden. Uit verwijsgedrag van scholen bijvoorbeeld blijkt dit heel duidelijk: een leerling waarbij de ene school tegen de grenzen van haar onderwijsondersteuning aanloopt, kan op een andere school zonder al te veel inspanning passend onderwijs krijgen. Soms is de reden makkelijk aanwijsbaar: een school in een gebouw met veel trappen en weinig ruimte is niet zomaar passend voor een leerling in een rolstoel. Maar meestal is het lastiger om aan te geven wanneer een leerling niet, en wanneer wel, op de school terecht kan. Zowel voor de school zelf, als voor ouders en voor de bovenschoolse organisatie die het bovenschoolse netwerk van ondersteuningsvoorzieningen inricht (schoolbestuur, samenwerkingsverband po, regionaal netwerk Passend Onderwijs), is het van belang te weten waar de school staat voor wat betreft de onderwijsondersteuning en wat mogelijkheden zijn om de onderwijsondersteuning te versterken en eventueel uit te breiden. In de audit is gekeken naar de match tussen de onderwijsbehoeften 3 van de leerlingen uit het voedingsgebied van de school met het onderwijsaanbod van de school. Deze match tussen vraag en aanbod is in kaart gebracht in termen van kenmerken van het ondersteuningsaanbod, van de school dus. Het profiel van het ondersteuningsaanbod van een reguliere school wordt bepaald door: de mate waarin het onderwijsconcept bijdraagt aan het zich geaccepteerd voelen van de leerling met speciale onderwijsbehoeften; de positie op vijf velden van onderwijsbehoefte: 1. de hoeveelheid aandacht/handen in de groep; 2. speciale onderwijsmaterialen; 3. de ruimtelijke omgeving; 4. expertise; 5. samenwerking met externe instanties die zich ook met de ondersteuning voor het kind bezighouden. 1 Waar in dit rapport kortheidshalve staat school wordt steeds bedoeld school of andere eenheid van onderwijsondersteuning. 2 Waar in dit rapport kortheidshalve staat ouders wordt steeds bedoeld ouders of verzorgers. 3 De onderwijsbehoefte is de instructie en ondersteuning die de leerling in de onderwijssituatie nodig heeft om een volgende stap te kunnen maken in het eigen proces van cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. 2

Informatie over deze kenmerken is verzameld door: een documentenanalyse (schoolplan, schoolgids, inspectierapport, website); een half gestructureerd interview/gesprek, het gesprek is gevoerd met: Linda Vugteveen (ib), Petra Smit (directeur), Malaika Landveld (ouder) Nienke Meij (leerkracht); half gestructureerde observaties in de groepen 1-2B, 3, 5 en 7, met name ter ondersteuning van de bevindingen over het gehanteerde onderwijsconcept en het daarbij horende klassenmanagement; een gesprek met het schoolteam waarin de opvattingen rond en het draagvlak voor het onderwijs aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften aan de orde is geweest. In dit rapport doen wij verslag van onze bevindingen. Wij wijzen er op dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en veelzijdig was, maar beperkt is door het karakter van een momentopname. 3

2. De opbrengsten van het schoolbezoek 2.1 Het onderwijsconcept Korte karakterisering van de school De Regenboog is een basisschool in Tilburg Noord met een iets beneden gemiddelde omvang (197 leerlingen op 1 oktober 2012). De Regenboog is een school van de Stichting Tangent die 16 basisscholen en 3 peuterspeelzalen in Tilburg, Berkel- Enschot, Udenhout, Goirle en Gilze-Rijen bestuurt. Basisschool de Regenboog is een brede school en bevindt zich in de wijk Stokhasselt, het meest westelijke deel van Tilburg-Noord. De school heette vroeger de Pottenbergh en is na een fusie met de Montfort en School ter Linde omgedoopt tot de Regenboog. De school wordt omringd door eengezinswoningen en flatgebouwen. De populatie van de school is multicultureel van samenstelling. Vanaf schooljaar 2011-2012 is de Regenboog gehuisvest in een nieuwe multifunctionele accommodatie, tezamen met de islamitische basisschool Aboe el-chayr, Kinderstad en GGD-JGZ. Men profileert zich nadrukkelijk op het begrip ÉÉN. Wat staat voor Wereldschool en gelijke behandeling. Dit richt zich op 6 discriminatiegronden: afkomst, sekse, seksuele voorkeur, geloof, leeftijd en handicap of chronische ziekte. Het team van de Regenboog hanteert de volgende uitgangspunten: Uit ieder kind halen wat erin zit. Respect en zorgen voor elkaar. De school verzorgt het onderwijs aan de hand van het jaargroepensysteem. Er is een directieteam bestaande uit een directeur en een directieondersteuner. Verder zijn er 2 bouwcoördinatoren en een intern begeleider. De leerlingen zijn verdeeld over 9 groepen. De drie kleutergroepen bevatten jongste en oudste kleuters. De overige groepen zijn jaargroepen. In hoeverre heeft de school te maken met verschillen tussen leerlingen? Naar schatting van de geïnterviewde medewerkers is het niveau van leren over het geheel van de school gemiddeld (CITO lage B en C). Bij de eindtoets CITO scoren de leerlingen binnen de inspectiemarges, waarbij rekening is gehouden met het opleidingsniveau van ouders. Onder invloed van de culturele achtergronden van leerlingen zijn de opbrengsten bij taal en lezen vooral in de onderbouw van de school onder gemiddeld. In de groepen 3 en 4 scoren leerlingen bij het technisch lezen soms nog laag. In de volgende leerjaren trekt dit bij. Als kenmerk van de leerlingen wordt genoemd dat ze meer tijd nodig hebben voor inoefening. Wat rekenen betreft liggen de prestaties over de hele lijn rond het gemiddelde. De leerlingen zijn ingedeeld op grond van het leerstofjaarklassensysteem. Binnen de groepen is de spreiding van het niveau van leren volgens de geïnterviewden matig heterogeen, wat betekent dat ongeveer 25% van de leerlingen afwijkt van het gemiddelde niveau. Enkele vragen in het interview richtten zich op de leerlingen die vanwege hun gedrag zodanige speciale aandacht nodig hebben, dat dit structureel extra inzet vraagt van de leerkracht. De schatting van het aantal van deze leerlingen is dat het gemiddeld is (ongeveer 10% van de leerlingen). 4

De onderwijsbehoeften voor gedrag zijn gevarieerd, zowel behoefte aan begrenzing als behoefte aan stimulering tot activiteit en verkrijgen van inzicht in gedrag. De bij het interview aanwezige ouder ziet het aantal gedragsproblemen eveneens als gemiddeld. Bij kinderen die om veel begrenzing vragen wordt vaak een samenhang met de pedagogische aanpak in de thuissituatie gezien. De behoefte aan begrenzing valt binnen de school het meeste op, doordat leerkrachten daar het drukst mee zijn. Toch wordt geconstateerd dat er weinig bijzondere gedragsproblemen binnen de school zijn. Er zijn bv. geen kinderen met PDDNOS bekend. De culturele en taalachtergrond van de leerlingen is divers. Ondanks het feit dat de Regenboog de katholieke identiteit heeft en er in hetzelfde gebouw ook een islamitische basisschool zit, zijn er veel kinderen met Moslim-achtergronden. Ouders moeten de katholieke identiteit onderschrijven. In het onderwijs wordt aan verschillende levensbeschouwingen een plek gegeven (methode Kleur). De sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen is m.b.t. het opleidingsniveau van ouders homogeen. Lage en midden opleidingsniveaus domineren. Er zijn op de laatste teldatum (1 oktober 2012) 16 leerlingen met een leerlingengewicht van 0,3 en 69 leerlingen met een gewicht van 1,2. Hiermee heeft 43,1% procent van de leerlingen een gewicht, landelijk is dit 12,8 procent. Er zijn op 1 oktober 2012 geen leerlingen op de Regenboog met een rugzakje. Dit is opmerkelijk: landelijk bedraagt het gemiddelde percentage rugzakken binnen een school op 1 oktober 2012 0,95%. Het aantal rugzakjes binnen de Regenboog is de afgelopen 4 schooljaren voortdurend klein geweest. 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 Cluster 3 0 1 0 0 Cluster 4 1 1 1 0 Beperkingen en stoornissen komen op de Regenboog relatief weinig voor. Mogelijk speelt hierbij een rol dat de ouders in de wijk Stokhasselt niet zo gemakkelijk een rugzak aanvragen. Over het geheel genomen valt de leerlingenpopulatie van de Regenboog te karakteriseren als heterogeen (in vergelijking met Nederlandse scholen in het algemeen). Hoe wordt binnen de school op speciale onderwijsbehoeften gereageerd? De school deelt haar leerlingen in jaargroepen in. Er is echter geen sprake van een traditioneel leerstofjaarklassensysteem, maar van een moderne variant, waarbij het directe instructiemodel met drie instructiegroepen wordt toegepast. De lessen zijn beperkt klassikaal en groepsplannen zijn voor rekenen en spelling ingevoerd. Voor groep 1-2 wordt met groepsplannen gewerkt bij rekenen en taal, voor groep 3 bij rekenen en lezen. In verband met de kenmerken van de leerlingen wordt binnen het onderwijs het accent gelegd op de basisvaardigheden. Verder vormen het inspelen op culturele achtergronden en de ouderbetrokkenheid belangrijke speerpunten. 5

In de kleutergroepen wil het team ontwikkelingsgericht werken, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de eigen spontane ontwikkeling van kinderen in combinatie met een beredeneerd aanbod. Methodes vormen het hart van het onderwijs binnen de Regenboog. De methodes die gebruikt worden zijn actueel en bieden ruimte voor een gedifferentieerd aanbod. In de kleutergroepen wordt in afstemming met de peuterspeelzaal een VVE-methode gebruikt. In de kleutergroepen en ook in de onder- en middenbouw wordt veel aandacht gegeven aan de ontwikkeling van de woordenschat. Er wordt o.a. gebruik gemaakt van computerprogramma s. Het onderwijsaanbod gedurende de dag wordt zichtbaar gemaakt op een planbord. Naast vaste elementen zijn er keuzemomenten. Vanaf groep drie wordt zelfstandig werken ingepland op het rooster. Als leerlingen niet meekunnen binnen de aanpak met drie instructiegroepen is de 1- zorgroute leidend. In de volgende tabel staat per regel een dimensie weergegeven, met links en rechts de uitersten op de dimensie. Tijdens het interview is gevraagd aan te geven waar de school staat: duidelijk links, enigszins links, enigszins rechts, duidelijk rechts. Gevraagd werd om globaal te kijken naar de school en zo mogelijk een duidelijke richting aan te geven. Onderwijsconcept de Regenboog 1 2 3 4 Overdragen van kennis Kennis verwerven Klassikaal leren Sturing van het leren door de lkr Alle leerlingen op bepaald basisniveau brengen Leerstof bepaalt de leerweg Nadruk op gestructureerde opdrachten Beoordeling van prestaties o.b.v. gelijke normering Beoordeling door de leerkracht Evaluatie onderwijs o.b.v. leervorderingen groep Evaluatie onderwijs door de lkr Zelf ontdekken Werken met kennis Individueel en groepsleren Kinderen sturen eigen leren Maximale uit elke leerling halen Beginsituatie van de leerling bepaalt de leerweg Nadruk op vrije opdrachten Beoordeling van leervorderingen o.b.v. beginsituatie van leerlingen Zelfbeoordeling door de leerling Evaluatie onderwijs o.b.v. leervorderingen individuele leerling Evaluatie samen met leerlingen Er is sprake van een focus op basisvaardigheden en een gestructureerd onderwijsaanbod met veel leerkrachtsturing. Tegelijkertijd wil men oog houden voor de onderwijsbehoeften. Wat betreft het beoordelen van leerlingen kiest men voor CITO als referentie, omdat dit duidelijkheid over het niveau aan ouders biedt. De geïnterviewde ouder geeft aan hier helemaal achter te staan. Bij kleuters vindt ze de CITO-resultaten als minder relevant. Het opbrengstgerichte werken wordt gekoppeld aan de 1-zorgroute. Men is bezig met een scholingstraject dat nu voor het derde jaar loopt. 6

Hierin zitten o.a. klassenbezoeken, teambijeenkomsten en ondersteuning bij het opstellen van groepsplannen. De leerlingen die speciale aandacht nodig hebben krijgen dit vooral in de vorm van: individuele aandacht, in een andere ruimte dan de groep; groepsaandacht in homogene subgroepen. En dus niet of nauwelijks in de vorm van individuele aandacht in dezelfde ruimte maar apart van de groep of geïntegreerd in de groepsaanpak. De Regenboog heeft twee remedial teachers. De hulp wordt met name ingezet in de groepen 3 tot en met 8, individueel en buiten de groep. De komende schooljaren is er naar verwachting minder ruimte voor remedial teaching. Daardoor zal er meer binnen de klas moeten worden geboden. Dit vormt een ontwikkelpunt voor de komende tijd. Er wordt incidenteel in het onderwijs rekening gehouden met verschillende leerstijlen, bv. als een leerling opvalt m.b.t. de leerstijl. Leerstijlen worden als aspect van onderwijsbehoeften gezien. Hoe wordt de continuïteit van de onderwijsondersteuning voor elke leerling verzekerd? Om vorderingen in ontwikkelingen bij de kinderen vast te kunnen stellen wordt gebruik gemaakt van CITO-toetsen en methodegebonden toetsen. Twee keer per jaar wordt een observatielijst ingevuld voor de sociaal-emotionele ontwikkeling Scol. In groep 7 wordt de CITO Entreetoets afgenomen en in groep 8 de eindtoets. Resultaten op de toetsen en observaties worden vastgelegd in Esis. Drie keer per jaar bespreekt de intern begeleider de ontwikkeling en de vorderingen van de leerlingen met de groepsleerkracht. Er wordt vooral aandacht besteed aan kinderen met zeer zwakke of zeer goede resultaten en kinderen die extra aandacht verdienen op het gebied van werkhouding, motorische ontwikkeling, gedrag of sociaalemotionele ontwikkeling. Deze bespreking kan aanleiding zijn tot het treffen van maatregelen: aanpassing van de leerstof, extra hulp binnen of buiten de klas, extra aandacht van de leerkracht, gesprek met de ouders, extern onderzoek door de schoolbegeleidingsdienst. Er is een intern zorgteam met de intern begeleider, schoolverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werker en directie. Twee keer per jaar, in februari en september, worden aan de hand van de scores die behaald zijn op de methodeonafhankelijke toetsen, de onderwijsresultaten per groep besproken. Bij evaluaties van het onderwijs d.m.v. de analyse van groepsresultaten spelen naast de ib er de taal- en rekencoördinator een belangrijke rol. Voor de overdracht van groep naar groep wordt vindt warme overdracht plaats middels een overleg met de vorige groepsleerkracht. Tevens worden de laatste groepsplannen met de daarbij behorende didactisch groepsoverzichten doorgegeven. De interne begeleider streeft naar coaching en kenniscoördinatie, maar heeft daarnaast een instrumentele rol (jaarplanning 1-zorgroute, voorbereiden en voorzitten van groepsbesprekingen, ondersteuning bij het opstellen van groepsplannen etc.). De teamleden van de Regenboog maken in samenwerking met de andere organisaties in het gebouw en de brede school veel werk van ouderbetrokkenheid. Educatief partnerschap met ouders wordt daarbij nagestreefd. Er is een ouderbetrokkenheidsplan opgesteld. Door Forum is een scholingstraject met de teamleden gedaan. Elke leerkracht gaat ieder jaar bij ieder kind op huisbezoek. Verder is er binnen het gebouw een ouderkamer. 7

Deze ouderkamer is de hele week geopend en er is een vrije inloop. Er worden allerlei cursussen gegeven zoals een cursus over hoe het schoolgaande kind thuis geholpen kan worden. Ook zijn er activiteiten die gericht zijn op het begeleiden van ouders naar werk en op ondersteuning bij financiële zaken. Er zijn alfabetiseringscursussen, maar ook bindingsactiviteiten. De koffieochtenden hebben elke week een ander thema (bv. dyslexie, CITO, schoolloopbaanbegeleiding, schuldhulpverlening). Er is een coördinator brede school die verantwoordelijk is voor verschillende activiteiten binnen de MFA. De MFA Dirigent geldt niet als een Centrum voor Jeugd en Gezin. De verschillende activiteiten worden uitgevoerd door medewerkers die door de gemeente aangesteld zijn. Er wordt gebruik gemaakt van impulsgelden vanuit de gemeente. De school heeft eigen richtlijnen voor het omgaan met dyslexie beschreven. Deze zijn in lijn met het landelijk protocol voor dyslexie. Er zijn nog geen protocollen voor dyscalculie en het omgaan met hoger begaafde leerlingen. Op bestuursniveau is een protocol huiselijk geweld en een pestprotocol vastgesteld. Er is een protocol voor medische handelingen dat zal worden aangescherpt. De school in haar netwerk De geïnterviewden van de school geven aan dat de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften naar rato over de scholen in de buurt verdeeld zijn. In de schoolgids is beleid opgenomen voor de toelating en begeleiding van leerlingen met een rugzak. Het team van de Regenboog staat in principe positief tegenover integratie van kinderen met een handicap of een stoornis. In een aantal situaties heeft men in overleg met de ouders leerlinggebonden financiering voor een leerling aangevraagd. Er wordt in constructief overleg tussen alle betrokken partijen gekeken naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind en dit wordt afgezet tegen de begeleidingsmogelijkheden. Soms wordt een kind na deze afweging niet geplaatst. Elke situatie wordt als uniek beoordeeld. Voor Tilburg Noord is tussen scholen de afspraak gemaakt dat leerlingen niet gedurende het schooljaar van school mogen wisselen. Dit om shoppen door ouders te voorkomen. Er worden uitzonderingen gemaakt, maar dit gebeurt dan in goed overleg. Bij thuiszitters gaan diverse partijen om tafel (o.a. WSNS-medewerkers en leerplicht). Bij elke aanmelding van een leerling wordt een gesprek gevoerd waarin ook eerder geboden ondersteuning aan de orde komt. Bij een sbo-beschikking wordt een kind in principe niet geplaatst. De onderwijsinspectie heeft de school voor het laatst in december 2012 bezocht i.v.m. een vierjaarlijks onderzoek. Uit het rapport van dit onderzoek valt op te maken dat de inspectie de kwaliteit van het geboden onderwijs als voldoende beoordeelt. Uit het onderzoek blijkt dat de school weinig tekortkomingen kent. Om die reden wordt het eerder aan de school toegekende basisarrangement gehandhaafd. Het succesvol omgaan met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan tot op zekere hoogte afgelezen worden aan het aantal zittenblijvers en verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. In de afgelopen 4 schooljaren is dit als volgt geweest: 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 Zittenblijvers 14 8 6 13 Verwijzing sbo 3 5 8 4 Verwijzing so 0 0 1 1 8

Het aantal zittenblijvers is relatief hoog, vooral in 2009-2010 en in 2012-2014. Het hoge aantal zittenblijvers heeft volgens de school te maken met de taalachterstanden die de leerlingen hebben. In de onderbouw wordt vaker besloten om leerlingen een extra jaar te bieden. In 2012-2013 waren er veel leerlingen die in november en december 4 jaar oud werden. Formeel leidt dit tot een hoog aantal zittenblijvers, maar in combinatie met de taalachterstanden is er bij deze geboortemaanden sprake van functioneren op een lager ontwikkelingsniveau. Het verwijzingspercentage naar het sbo bedraagt op basis van de 4 schooljaren ongeveer 10%. Dit is een bijzonder hoog verwijzingspercentage. Het gemiddelde van de school over 4 schooljaren ligt ruim boven het landelijk gemiddelde van ongeveer 0,7%. De geïnterviewden verklaren dit hoge percentage met de samenstelling van de wijk. Stokhasselt is een impulswijk. Er zijn veel verschillende culturen en er heerst veel armoede. Nogal wat bewoners zijn afhankelijk van de voedselbank. De wijkbevolking is geleidelijk veranderd. Aanvankelijk was de wijk vooral wit, daarna waren er veel Turken, nu is de wijk heel divers van samenstelling met o.a. Turken, Marokkanen, Afghanen, Somaliërs en Oost-Europeanen. Binnen de school zijn ook veel leerlingen die middels een extra ondersteuningsovereenkomst hulp vanuit het sbo krijgen. Voor het bieden van een ondersteuningsovereenkomst moet er sprake zijn van een sbobeschikking. De Regenboog maakt voor nieuwkomers die de Nederlandse taal niet beheersen gebruik van de schakelklas/taalklas op basisschool de Sleutel. Het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs is laag. 2.2 De voorzieningen op de vijf velden Wij beschrijven hier de voorzieningen van de school tegen de achtergrond van alle mogelijke voorzieningen die op dit moment op scholen, van wat voor soort dan ook, bestaan. In de praktijk heeft geen enkele school alle voorzieningen. Van reguliere scholen kan, in de huidige verdeling van mensen en middelen onder de schoolsoorten, verwacht worden dat zij maar beperkt kunnen scoren op deze velden van ondersteuningsvoorzieningen. De basisvoorzieningen die elke reguliere school heeft uitgaande van een minimale rijksbekostiging, veronderstellen we aanwezig, en vermelden we dus niet. Bij de flexibilisering van waar en hoe de extra mensen en middelen vanuit ondersteuningsbekostiging worden ingezet, is het interessant na te gaan waar voor een school groeimogelijkheden liggen, en waar de grenzen zijn. Veld 1: de hoeveelheid aandacht/handen in de klas Dit veld gaat over de hoeveelheid aandacht, uitgedrukt in beschikbare menskracht ( handen ) bij het lesgeven in de klas. We tellen de uren die feitelijk beschikbaar zijn voor leerlingen. De hoeveelheid aandacht die aan leerlingen geschonken kan worden, is op de eerste plaats afhankelijk van de groepsgrootte. De gemiddelde groepsgrootte bedraagt op de teldatum 1 oktober 2012 op de Regenboog 21,8 leerlingen. Dit ligt dankzij het grote aantal gewichtenleerlingen onder het landelijk gemiddelde van ongeveer 24 leerlingen. 9

Naast de handen van de leerkracht is voor leerlingen het volgende beschikbaar: Twee onderwijsassistenten in eigen dienst in de groepen 1-2 en 1-2-3 voor een totaal van 9 dagen in de week. De onderwijsassistent helpt groepjes leerlingen zowel binnen als buiten de klas. Het totaal aantal voor leerlingen inzetbare uren per week bedraagt 47 ½ uur. Twee remedial teachers voor de groepen 3 t/m 8. De inzetbare tijd bedraagt effectief 33 uur per week. Een extra leerkracht in groep 8 voor 2 dagen in de week. Totaal: 11 uur per week. Een ouder die als vrijwilliger meewerkt in groep 4 gedurende 1 ½ uur per week. Vakleerkracht bewegingsonderwijs in de groepen 3 t/m 8, waardoor de leerkrachten van deze groepen effectief drie kwartier per week onder lestijd hun handen vrij hebben om werkzaamheden te verrichten. In totaal levert dit ongeveer 5 uur op (effectief). In de groepen 1-2, 6 en 7 zijn gedurende één dag per week PABO-stagiaires aanwezig. Zij zijn voornamelijk bezig met observeren en het oefenen van het lesgeven. Daarom zijn deze uren niet meegeteld. Het totaal aan vastgestelde extra handen in het primaire proces bedraagt 98 uur. Deze tijd is in potentie beschikbaar voor extra ondersteuning bij speciale onderwijsbehoeften, maar het is goed mogelijk dat niet al deze uren daar aan besteed worden. Studenten van de opleiding Pedagogiek bieden sociale vaardigheidstrainingen en faalangsttrainingen. Deze laten zich moeilijk kwantificeren. Buiten schooltijd wordt motorische remedial teaching geboden. Naast extra handen in het primaire proces zijn er uren beschikbaar voor de ondersteuning van de medewerkers van de school. Het gaat hierbij op de eerste plaats om de intern begeleider. Daarnaast worden pab ers en ab ers ingezet, vooral ter ondersteuning van de leerkrachten. Ten tijde van de audit zijn er afspraken met een pab er van sbo Noorderlicht die de school in ieder geval 5x per jaar bezoekt. Zo nodig worden extra afspraken gemaakt voor specifieke leerlingen. Veld 2: de onderwijsmaterialen We kijken bij dit veld alleen naar specifieke materialen voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. We laten de materialen die bijna op elke school te vinden zijn buiten beschouwing en maken dus geen opsomming van de orthotheek. Ook kunnen we in de audit niet nagaan in welke mate materialen daadwerkelijk gebruikt worden. De Regenboog heeft de volgende specifieke materialen: Met speciale didactische kenmerken: Materialen die meer oefening mogelijk maken (leren in een lager tempo en veel herhaling): Maatwerk, Alles telt, Vlot, Rekensprint. Materialen gericht op zelfredzaamheid, nl. time-timers, stoplicht. Materialen voor concretisering en herhaling, nl. woordenschatmaterialen. Materialen die veel/snel lezen vermijden, nl. Kurzweil op de computers; Materialen gericht op het vergroten van het probleemoplossend vermogen: Handleiding voor jezelf; Diverse computerprogramma s voor spelling, woordenschatontwikkeling en begrijpend lezen; Materialen met diverse kenmerken: Zuid Vallei, Spelling in de lift, Leesbalans, Zelfstandig Spellen, Schrijven zonder pen en Lopende letters. 10

Met speciale pedagogisch/psychologische kenmerken: Methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling, nl. Doos vol gevoelens, Huis vol gevoelens, Emotions; Materialen die uitdagen tot alertheid en activiteit, nl. Kaat Timmerman: kinderen met aandachts- en werkhoudingsproblemen; Materialen voor het vergroten van begrip over sociale interactie, nl. SVT en Tim en Flapoor. Materialen voor het ervaren van successen en het ontvangen van beloningen, nl. het Kwaliteitsspel. Daarnaast zijn er materialen waarmee studenten van de opleiding Pedagogiek sociale vaardigheidstrainingen en faalangsttrainingen bieden. In verband met kindspecifieke fysieke belemmeringen zijn op de Regenboog de volgende materialen beschikbaar: Aangepaste schrijfmaterialen en opzetstukjes voor motorisch zwakke leerlingen; MRT-materiaal. De lokalen zijn uitgerust met touchscreens, waardoor visualisering gemakkelijk is. Veld 3: de ruimtelijke omgeving De Regenboog is gehuisvest in een nieuwe multifunctionele accommodatie in Tilburg Noord: de Dirigent. Het gebouw wordt gedeeld met een aantal andere organisaties waaronder een islamitische basisschool. De lokalen hebben standaard maten, maar de verkeersruimtes zijn wat ruimer. Hierdoor zijn ook activiteiten van leerlingen buiten het klaslokaal mogelijk. De kleutergroepen zitten op de begane grond en de midden- en bovenbouwgroepen op de eerste verdieping. Er is nog één lokaal vrij. Deze wordt ingezet voor extra ondersteuningsactiviteiten. Het gebouw is rolstoeltoegankelijk, wat betekent dat een invalidentoilet aanwezig is, de gangen en deuren voldoende breed zijn, de toegang drempelloos is en er een lift naar de verdieping beschikbaar is. De lift zit voor de Regenboog een op een tamelijk ongunstige plek, waardoor gebruik van de lift nogal wat inspanning kost. De speelruimte bevat mooie speeltoestellen die gedeeltelijk via Jantje Beton bekostigd zijn. Het is veilig en kinderen kunnen er redelijk spelen, maar er zijn ook nog wensen. Er is zo nodig een ruimte voor time-out beschikbaar. Er zijn indien noodzakelijk mogelijkheden voor verzorging, revalidatie en therapie. Er zitten geen fysiotherapie- en logopediepraktijken in het gebouw. Er is een grote gymzaal en een klein speellokaal binnen het gebouw aanwezig. Veld 4: de expertise We onderscheiden teamexpertise en specialistische expertise. Met teamexpertise wordt gedoeld op kennis en ervaring die geïntegreerd is in de teamaanpak en geïnternaliseerd in het handelen van alle medewerkers. De Regenboog heeft teamexpertise op het gebied van opvattingen en aanpakken in de onderwijszorg (1-zorgroute, handelingsgericht werken, model directe instructie, werken met groepsplannen) en partnerschap met ouders. 11

Met name de ouderbetrokkenheid vormt een belangrijk speerpunt voor de school. Men steekt er veel tijd in en de leerkrachten zijn in de omgang met ouders getraind. Kennis van de onderwijszorgvoorzieningen in de regio is geen teamexpertise, maar via de directie en de ib ers voor de teamleden beschikbaar. Er is geen sprake van een schoolbrede teamaanpak voor gedrag. Er zijn wel elementen zoals de aanpak van Marietje Kessels en de trainingen die door studenten Pedagogiek geboden worden. De afgelopen jaren heeft het team van de Regenboog zich vooral verdiept in het model voor directe instructie, het werken met groepsplannen, zelfstandig en opbrengstgericht werken. De Regenboog ontwikkelt op dit moment teamexpertise op het gebied van opbrengstgericht werken en het ontwikkelingsperspectief. De intern begeleider heeft er vorig jaar een cursus voor gevolgd. Het is nog niet inspectieproof. Door sbomedewerkers wordt ondersteuning geboden. Het handelingsgericht werken is in combinatie met de 1-zorgroute aan de orde geweest. Een tweede vorm van expertise is de specifieke, bij één of meer collega s of partners aanwezige expertise. Deze specialistische expertise kan soms, kortdurend, nodig zijn. De beschikbaarheid van expertise (gecertificeerd) op specifieke gebieden is bij de Regenboog als volgt: Binnenschools Buitenschools snel toegankelijk Expertiseveld nee nee Visuele beperkingen nee nee Auditieve beperkingen nee ja Spraakmoeilijkheden en taalstoornissen nee nee Verstandelijke beperkingen nee ja Motorische beperkingen nee ja Beperkingen door chronische ziektes nee ja Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) nee ja ADHD en ADD nee ja Angst- en hechtingsstoornissen nee ja Overige psychiatrische aandoeningen nee ja Gedragsproblemen ja ja Dyslexie ja ja Onderwijsachterstanden andere culturen De vakleerkracht bewegingsonderwijs doet een MRT-screening en kan op basis daarvan een aanbod buiten de schooltijden doen. De school heeft een aantal specialisten in huis: taalcoordinator, leescoordinator, remedial teachers. Een reken- en een gedragsspecialist zijn in opleiding. In de onderbouw hebben een aantal leerkrachten scholingen gedaan voor VVE. Zij nemen ook deel aan een VVE-netwerk. 12

Veld 5: de samenwerking met andere instanties De Regenboog werkt als brede school intensief samen met een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en de gemeente. Er is een stuurgroep ingesteld en een coördinator aangewezen. Periodiek is er een overleg van het interne zorgteam. Aan dit overleg nemen de directie de intern begeleider, de schoolmaatschappelijk werkster en de schoolverpleegkundige deel. Alle openstaande casussen worden besproken. Daarnaast worden leerlingen besproken die eventueel in aanmerking komen voor hulpverlening. Op het niveau van het samenwerkingsverband is een breed zorgadviesteam ingericht. Tijdens het interview is gevraagd naar de frequentie van contacten met externe instanties en deze zijn gekwalificeerd als nooit, sporadisch, regelmatig en vaak. Als er regelmatig of vaak contacten met externe partners zijn kan er ook van worden uitgegaan dat er een korte lijn met deze organisaties bestaat. SMW Bureau Jeugdzorg GGD GGZ MEE Kinderziekenhuis Revalidatiekliniek Justitiële inrichting KDC MKD Ketenzorg Leerplicht nooit sporadisch regelmatig vaak gemeenschappelijk handelingsplan De contacten met de gemeente lopen doorgaans via het bestuur, vooral rond de inrichting van het zorgadviesteam, het CJG en de brede school. De MFA Dirigent kan met recht het hart van de wijk genoemd worden. In samenwerking met beroepskrachten vanuit zorg en welzijn worden verschillende activiteiten aangeboden, waaronder voorlichting, bewegingsprogramma s, programma s voor burgerschap, kunstzinnige vorming en VVE. In de Brede School Stokhasselt werken de basisscholen Aboe-el-Chayr, de Regenboog, De Lochtenbergh, Kinderstad en verschillende organisaties samen om kinderen en ouders iets extra s te bieden. Zo werken de basisscholen samen met de peuterspeelzalen en de kinderopvang van Kinderstad, maar ook met de Jeugdgezondheidszorg GGD, Bibliotheek Midden-Brabant, Twern, Centrum Jeugd en Gezin, gebiedsafdeling gemeente Tilburg, Wonen Breburg, Sportbedrijf Tilburg, het Factorium en verschillende kunstenaars. Het doel is kinderen meer kansen bieden, meer uitdagingen en ook meer plezier en veiligheid. Onder de noemer VVE doen kinderen op peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en de eerste twee groepen van de basisschool mee aan een educatief programma. 13

Peuters zijn 3 of 4 dagdelen op de peuterspeelzalen aanwezig en er zijn extra leidsters. Op de basisscholen is er ondersteuning door een onderwijsassistent. Op de peuterspeelzalen en de basisscholen wordt met hetzelfde VVE programma gewerkt en er is een goede samenwerking tussen de leidsters en de leerkrachten. Ouders worden op verschillende momenten en manieren bij de activiteiten betrokken. Bijzonder is de aanwezigheid van een ouderkamer. Tijdens de audit gonst het van de activiteiten binnen het gebouw. De Regenboog is aangesloten bij het signaleringssysteem Zorg voor jeugd. 14

3. Grenzen en groeimogelijkheden van de school 3.1 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. onderwijsconcept Een basis voor onderwijs aan kinderen met diverse onderwijsbehoeften wordt gelegd door het onderwijsconcept van de school. Op het gebied van de diversiteit zijn twee kenmerken van het onderwijsconcept bepalend: het draagvlak binnen het team, en de mate waarin de lesstof dan wel de individuele onderwijsbehoefte van de leerling uitgangspunt van het lesprogramma is. Dit laatste kenmerk kan worden gezien als een dimensie van methodegestuurd naar leerlinggestuurd. Aan het ene uiterste van die dimensie staan de scholen die bijna de volledige lestijd de methode als leidraad hanteren 4. Leerlingen die onvoldoende uit de weg kunnen met de standaardmethode krijgen herhalingsstof, extra instructie of verdiepingsstof zoals die binnen de methode is gegeven. Het gemiddelde niveau en tempo van de standaardmethode is maatgevend. Scholen die dit concept welbewust hanteren zijn vaak van opvatting dat een leerling bij de groep houden betekent dat de leerkracht zijn of haar uiterste best doet om de zwakkere leerling voor wat betreft zijn of haar prestaties zoveel mogelijk bij de gemiddelde groep aan te laten haken. Het andere uiteinde van de dimensie wordt bezet door scholen die hun onderwijsconcept afstemmen op de specifieke groep die op dat moment de klas vormt. De start ligt bij de individuele onderwijsbehoeften van leerlingen met hun individuele ontwikkelings- en leerlijnen. Het overzicht van die lijnen in de groep geeft mogelijkheid tot het bundelen van de leerlijnen waar deze (bijna) samenvallen. De instructieplanning wordt afgestemd op deze gebundelde leerlijnen. De werkvormen in de groep zijn vaak heterogeen, waardoor een leerling bij de groep houden hier een gelijke betekenis heeft voor elke leerling. Bij een dergelijk concept worden veelal ook standaardmethoden en methodegebonden toetsen gebruikt, maar dan als middel zonder dat zij direct het didactisch en pedagogisch handelen sturen. Alle scholen hebben te maken met verschillen tussen kinderen. Relevant voor Passend Onderwijs zijn verschillen tussen leerlingen op het gebied van: leercompetenties leerstijlen gedragscompetenties gedragsstijlen culturele achtergronden gezinsachtergronden Van een extra vergroting van de range van onderwijsbehoeften in een klas is sprake bij combinatieklassen. 4 Onderzoek van de SLO wijst uit dat gemiddeld ongeveer tweederde van de lestijd op Nederlandse scholen met gebruik van standaardmethoden les wordt gegeven. 15

Leerkrachten op scholen die vooral methodegestuurd werken, rekken naarmate er meer verschillende kinderen in hun klas zitten, de mogelijkheden van hun onderwijsaanbod steeds verder op. Manieren om binnen het methodegestuurde concept onderwijs te bieden aan leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften zijn o.a.: het groeperen van handelingsplannen; het werken in niveaugroepen; zelfstandig werken; vergroting van de expertise van de leerkracht; incidentele toepassing van vormen van leren in heterogene groepen; de keuze van methodes die heel veel ruimte bieden voor gedifferentieerd werken. Omdat het uitgangspunt van de les bepaald is door de centrale aanpak van de methode, betekent elke nieuwe onderwijsbehoefte een extra aanpassing bij die aanpak. Wanneer veel aanpassingen nodig zijn, beleeft de leerkracht dit vaak als een stapeling van taken, en daarmee als een toenemende belasting. Soms uit zich dit door de behoefte van de leerkracht aan steeds meer orde en rust in de klas, om de controle te kunnen houden over alle verschillende activiteiten die gelijktijdig plaatsvinden. Met het toenemen van de organisatorische belasting van de leerkracht, blijft er minder tijd en energie over voor het ter plekke inspelen op specifieke behoeften van leerlingen op het moment dat die zich aandienen. Het methodegestuurde onderwijsconcept is begrensd in haar capaciteit om kinderen met andere onderwijsbehoeften op te nemen. In het volgende schema wordt het onderwijsconcept van de Regenboog weergegeven in de relatie tussen de mate waarin de lesmethode sturend is en de mate waarin diversiteit van leerlingen opgevangen kan worden. De gebogen lijn geeft van links naar rechts een mogelijk model van de ontwikkeling van een onderwijsconcept, startend bij het leerstofjaarklassensysteem met een strakke hantering van standaardmethoden. Via het oprekken van de methodegestuurde aanpak toont het model een omslag in de aanpak naar het starten van de lesinhoud bij de individuele onderwijsbehoeften van de leerlingen in de klas. Let wel: de richting van links naar rechts geeft alleen een wenselijke richting aan wanneer: De school meer ruimte wil bieden aan de bestaande diversiteit onder de leerlingen. De school meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften onderwijs wil kunnen bieden. De leerlingpopulatie van de school steeds meer divers wordt. Scholen bevinden zich ergens op of onder de gebogen lijn. 16

De Regenboog bevindt zich op positie X. X De Regenboog Deze positie duidt aan dat het team rek zoekt in een aanpak waarbij de methode voorop staat. Het team doet dit vooral door differentiatie m.b.t. de instructie mogelijk te maken. Binnen iedere jaargroep zijn er 3 instructiegroepen gekoppeld aan de groepsplannen en door vanaf de kleutergroepen kinderen te leren zelfstandig te werken wordt extra instructie mogelijk gemaakt. Methodes zijn leidend voor het onderwijs en leerkrachten zijn veelal sturend, zodat er sprake is van een goed gestructureerd onderwijsaanbod. Dit is in de eerste plaats gericht op de basisvaardigheden, omdat dit gelet op de kenmerken van de populatie als essentieel wordt gezien. Als kinderen niet meekomen in de lijn van de methode kunnen zij van de leerkracht of remedial teacher extra hulp krijgen buiten en binnen de klas. Bij observaties komt naar voren dat de lokalen en materialen goed geordend zijn en dat er een rustig werkklimaat heerst. De leerkracht heeft een sturende rol en er zijn bij de instructies nogal wat klassikale momenten. De lokalen beschikken over mooie touchscreens waar veel gebruik van wordt gemaakt. Zoals in de inleiding gezegd hebben wij geen opvatting over de wenselijkheid van de positie van de school: een school kan sterk onderwijs bieden naar tevredenheid van alle betrokkenen op elke positie van de grafiek. De volgende suggesties als groeimogelijkheden en grenzen geven wij voor het geval dat de school wil groeien naar een breder profiel in de zin dat meer verschillen tussen leerlingen mogelijk zijn. 17

Groeimogelijkheden voor de Regenboog voor wat betreft het onderwijsconcept: Er zijn op de Regenboog ontwikkelingen ingezet die het onderwijsconcept verder zullen versterken: HGPD, 1-zorgroute, opbrengstgericht werken en het opstellen van een ontwikkelingsperspectief. De Regenboog kan m.b.t. het onderwijsconcept groeien door binnen de groep nog meer ruimte te creëren voor het bieden van hulp aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Dit kan door de vaardigheden van leerkrachten te vergroten en door het klassenmanagement te versterken. Grenzen voor de Regenboog voor wat betreft het onderwijsconcept: De kenmerken van de leerlingen vragen om een structurerende aanpak en een accent op de basisvaardigheden. Dit levert grenzen op voor de mate waarin zelfsturing bij leerlingen gelegd kan worden. Uit de combinatie van de eerstgenoemde groeimogelijkheid en de aangegeven grenzen komt een punt naar voren waarover het team verder kan gaan in haar gedachteontwikkeling over Passend Onderwijs. 3.2 Karakterisering van de voorzieningen op de vijf velden In het licht van Passend Onderwijs kunnen vier schoolprofielen 5 binnen het regulier basisonderwijs worden onderscheiden, te weten: 1. de netwerkschool 2. de smalle ondersteuningsschool 3. de brede ondersteuningsschool en 4. de inclusieve school. Onder deze vierdeling van schoolprofielen ligt een dimensie die loopt van gesegregeerd ( exclusie ) naar geïntegreerd onderwijs ( inclusie ). In andere woorden: de netwerkschool profiteert adequaat en optimaal van de geïnstitutionaliseerde speciale ondersteuning binnen andere instellingen, zoveel mogelijk gelegen in de directe omgeving van de school. Deze is aanwezig in andere speciale scholen, of in gespecialiseerde zorginstellingen als een revalidatiecentrum. Op de inclusieve school daarentegen is in principe alle speciale onderwijsondersteuning in huis aanwezig om leerlingen met speciale onderwijsbehoeften te kunnen handhaven, mede door een vaste partnerrelatie met zorginstellingen buiten het onderwijs zoals het genoemde revalidatiecentrum. De schoolprofielen kunnen ook benaderd worden vanuit een ontwikkelingsperspectief, waarbij de netwerkschool als beginfase en de inclusieve school als eindfase wordt gezien. Op die manier kunnen scholen die zichzelf herkennen in één van de schoolprofielen, de intentie uitspreken om te streven naar een ander, nabijgelegen schoolprofiel. Bedenk dat deze vier schoolprofielen ideaaltypisch zijn. In de praktijk komen er allerlei (sub)varianten voor die uiteindelijk wel weer zijn te herleiden naar één van bovenstaande schoolprofielen op het gebied van speciale onderwijsondersteuning. 5 Greven, L.F. en Timmerhuis, A. (2008). Passend Onderwijs. Kansen in beeld! Utrecht: Sardes (Sardes Speciale Editie 8). 18

Uiteraard is het schoolprofiel waartoe de school zich ontwikkelt ook geen statische grootheid. Schoolprofielen veranderen met de transformatie van de schoolpopulatie en de schoolkeuzen daaromtrent mee. Hierna worden de voorzieningen op de school per veld, na een omschrijving, ingedeeld als passend bij een netwerkschool, een smalle ondersteuningsschool, een brede ondersteuningsschool of een inclusieve school. We kiezen een karakterisering die zo dicht mogelijk bij de situatie van uw school komt. De beschrijving in de tabellen betreft dus niet een exacte beschrijving van de situatie van uw school. De volledige tabellen van de prototypes staan in de bijlage bij dit rapport. Veld 1: de hoeveelheid aandacht/handen in de klas De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een brede ondersteuningsschool. Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd Binnen de klas Er zijn in enkele groepen twee paar handen in de klas, door oa, voor aanvullende begeleiding, op tijdelijke basis (gedurende enkele dagdelen per week). De groepen zijn relatief klein. Setting Binnen de school Er is speciale onderwijsondersteuning door rt er en/of ib er, op semipermanente basis (gedurende enkele dagen per week). Er is speciale onderwijsondersteuning door ab er een aantal keer per jaar. De hoeveelheid aandacht, ofwel de handen in de klas is afhankelijk van: de beschikbare formatie; de organisatie van de groepen in de school; de beschikbare handen van buiten de formatie (ouders, stagiaires ). De omvang van de klassen is beneden gemiddeld. Er zijn in ruime mate extra handen beschikbaar, o.a. van onderwijsassistenten in eigen dienst en twee remedial teachers. Ook een ouder en medeleerlingen worden ingezet. Groei is in de huidige situatie lastig, maar wellicht nog mogelijk door het stagebeleid te versterken. De ervaring op andere plekken is dat scholen die een heel gericht stagebeleid voeren er beter in slagen om de beste stagiaires binnen te krijgen. Daarbij kan gedacht worden aan stagiaires van de opleidingen pedagogisch werk en onderwijsassistent. 19

Veld 2: de onderwijsmaterialen De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een smalle ondersteuningsschool. Veld 2. Onderwijsmaterialen Binnen de klas Er wordt gebruik gemaakt van niveau- en tempodifferentiatie in de lesmethoden. Er is aanvullend remediërend materiaal, behorend bij de gebruikte lesmethoden. Setting Binnen de school Er zijn onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken (bijv. pictogrammen) en speciale pedagogische/ psychologische kenmerken. Er wordt op projectbasis gewerkt aan het pedagogisch klimaat. De school heeft extra materialen en methodes op een flink aantal gebieden. Er is vooral veel materiaal voor woordenschatontwikkeling. Kurzweil wordt ingezet voor leerlingen met dyslexie. Ook zijn er computerprogramma s voor andere vakgebieden. Groei is op dit veld altijd mogelijk door beter gebruik van de beschikbare materialen of aanschaf van nieuwe materialen. Veld 3: de ruimtelijke omgeving De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een smalle ondersteuningsschool. Veld 3. Ruimtelijke omgeving Binnen de klas Er is een aparte plek (bijv. prikkelarm hoekje) waar éénop-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden. Setting Binnen de school Er is op de gang ruimte waar éénop-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kan plaatsvinden. De Regenboog beschikt over een mooi nieuw gebouw dat gedeeld wordt met een aantal andere organisaties. Het is op diverse plekken mogelijk om één-op-één begeleiding of ondersteuning aan groepjes leerlingen te bieden. In samenwerking met de partners binnen het gebouw zijn er voorzieningen voor therapie en verzorging mogelijk. Groei is op dit veld bijna onmogelijk. 20

Veld 4: de expertise De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een smalle ondersteuningsschool. Veld Binnen de klas 4. Expertise De lk hebben enige kennis van en competenties op het gebied van de speciale onderwijsbehoeften. Enkele leerkrachten hebben zich verdiept in de meest voorkomende problemen / aandoeningen / stoornissen. Setting Binnen de school De rt er en/of ib er hebben kennis van en competenties op het gebied van vele speciale onderwijsbehoeften. Een deel van het team heeft kennis van en competenties op het gebied van de speciale onderwijsbehoeften. Een manier om naar de groei van de expertise te kijken, is door het onderscheid te maken tussen teamexpertise en individuele expertise. De inzet van individuele expertise is altijd zinvol, maar heeft veel meer effect wanneer dit ingebed is in een expertomgeving van het team. Bijvoorbeeld een team dat een gezamenlijke expertise heeft op gedrag, weet veel meer opbrengst te halen uit de specifieke expertise van één van de leerkrachten over autisme, dan een team dat géén teamaanpak heeft. De Regenboog heeft vooral expertise op het gebied van bestrijding van onderwijsachterstanden. Verder zijn er korte lijnen met expertise buiten de school. Stilstand is op dit veld achteruitgang: het blijft altijd nodig om vaardigheden te onderhouden. De vaardigheden m.b.t. klassenmanagement kunnen vergroot worden. Leerlingen met beperkingen en stoornissen vormen geen speerpunt van de school. Op dat vlak is de kennis en ervaring van het team beperkt. Veld 5: de samenwerking met andere instanties De omschrijving van de huidige situatie past bij het in bijlage 2 omschreven profiel van een brede ondersteuningsschool. Veld 5. Samenwerking met andere instanties Binnen de klas De ib er, rt er en lk werken regelmatig samen met professionals van externe instanties (bijv. algemeen maatschappelijk werk, RIAG, GG&GD) Setting Binnen de school Er is op regelmatig samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen (bijv. gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar als daar behoefte aan is (bijv. faalangsttrainer). De behoefte aan samenwerking met andere instanties groeit mee met de aanwezigheid op school van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Er is samenwerking gerealiseerd via het interne zorgteam met de schoolmaatschappelijk werkende en schoolverpleegkundige. 21

Er is een verbinding met het zorgadviesteam op het niveau van het samenwerkingsverband. Bijzonder is de intensieve samenwerking met organisaties binnen de brede school. De samenwerking met externe partners buiten de school kan verder versterkt worden. De school kan daarbij de decentralisatie van de jeugdhulpverlening als kans benutten. Voor een deel is de school daarbij afhankelijk van afspraken die het bestuur met de gemeente maakt. 22

4. Tot slot Over het geheel genomen kan de Regenboog gekarakteriseerd worden als een smalle ondersteuningsschool. Er zijn echter ook elementen van de netwerkschool en de brede ondersteuningsschool. De aangegeven groeimogelijkheden op het algemene onderwijsconcept van de school en op de vijf velden bieden perspectief op de groei naar het profiel van een brede ondersteuningsschool. Dit profiel kan echter alleen gerealiseerd worden als er ook voldoende middelen binnen de school zijn. Onderwijsconcept Netwerkschool Smalle ondersteuningsschool Brede ondersteuningsschool Inclusieve school Onderwijsvoorzieningen: 1. Handen in de klas 2. Materialen 3. Ruimtelijke omgeving 4. Expertise 5. Relaties De Regenboog slaagt er nog niet in om met haar aanpak alle kinderen een ononderbroken ontwikkeling te laten doorlopen (veel zittenblijvers, hoge uitstroom naar het speciaal (basis)onderwijs). De leerlingenpopulatie is echter zeer divers en de focus van de school ligt op het wegwerken van onderwijsachterstanden. In dat laatste slaagt de school behoorlijk goed. Men wil zich vooral richten op maatwerk voor de diverse populatie binnen de wijk. Speciale onderwijsbehoeften en in het bijzonder beperkingen en stoornissen vormen geen speerpunt. De competenties van groepsleerkrachten voor het omgaan met speciale onderwijsbehoeften kunnen nog versterkt worden. Het aantal leerlingen met een rugzak is de afgelopen 4 jaren beperkt geweest, zodat men er niet veel ervaring mee heeft. Met leerlingen met ASS heeft men weinig te maken gehad. Er is geen sprake van een ambitie om volledig inclusief te worden. De teamleden staan echter wel open voor het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met beperkingen en stoornissen. Zij zien daarbij de volgende grenzen: Extreme agressie, veiligheid en welbevinden van het kind, kinderen en anderen mogen niet in gevaar komen. Leerlingen met beperkingen en stoornissen mogen niet zoveel tijd vragen dat er onvoldoende tijd kan worden geschonken aan de andere leerlingen. Het team heeft overigens niet de opvatting dat alle tijd gelijk over alle leerlingen verdeeld moet worden. Bij leerlingen die (veel) verzorging nodig hebben is een belangrijk criterium of er voor de verzorging hulp van buiten beschikbaar is. Leerkrachten kunnen een klas niet alleen laten. 23