NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE (NPI-NH) versie 2.1 (17/06/98)

Vergelijkbare documenten
NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST

Achtergrond en Afname. Voor nadere informatie omtrent de NPI-Q kunt u contact opnemen met:

Vragenlijst Geheugenpoli

The neuropsychiatry of dementia : psychometrics, clinical implications and outcome Kat, M.G.

De patiënt met plotseling optredende verwardheid (delier) Informatie voor familie en betrokkenen

PSYRATS AUDITORY HALLUCINATION RATING SCALE (AHRS)

Delier in de laatste levensfase. Informatie voor naasten van patiënten met een delier in de laatste levensfase

Pijnkliniek AZ Klina. Dr. M. Dingens Dr. B. Ickx Dr. K. Lauwers

Onbegrepen gedrag bij thuiswonende mensen met dementie: een gedragsmethodiek. Iris van Asch Marleen Prins

Patiënteninformatie. Acuut optredende verwardheid. (delier) Acuut optredende verwardheid (delier)

DELIER. Informatie voor partner, familie en vrienden

BEOORDELINGSSCHAAL DEPRESSIEVE SYMPTOMEN 1 (INVENTORY OF DEPRESSIVE SYMPTOMATOLOGY: IDS-C) (in te vullen door behandelaar/onderzoeker)

Onrust in de nacht Samenvatting Dementie Wat is onrustig gedrag in de nacht? Levensloop Jul ie contact verandert Persoonlijkheid

ZELFINVULLIJST DEPRESSIEVE SYMPTOMEN (INVENTORY OF DEPRESSIVE SYMPTOMATOLOGY: IDS-SR) 1 (In te vullen door patiënt)

DE PATIËNT MET ACUUT OPTREDENDE VERWARDHEID/DELIER INFORMATIE VOOR FAMILIE EN BETROKKENEN

Datum: VRAGENLIJSTEN (1) Naam: Geboortedatum:

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)?

Acuut optredende verwardheid/delier

Delirium op de Intensive Care (IC)

PANDORA. Vragenlijst. Kwaliteit van leven bij patiënten met een neuroendocriene tumor van de alvleesklier. Studie nummer: Ziekenhuis: Versie: Datum:

De patiënt met acuut optredende verwardheid (delier)

Delier. Acuut optredende verwardheid

Hartelijk dank voor uw deelname aan de TULYP-studie en de TULYP-studie patiënten vragenlijst.

Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen

Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 2. 2 maanden na ontslag (telefonisch)

Delier (acute verwardheid)

ACUUT OPTREDENDE VERWARDHEID (DELIER) INFORMATIE VOOR PATIENT, FAMILIE EN BETROKKENEN

Generatie Vragenlijst voor leerkrachten

PATIËNTEN INFORMATIE. Plotse verwardheid Delier

Acute verwardheid. Informatie voor familie en betrokkenen

In de war? Op de Intensive Care

Y-BOCS. Alvorens te beginnen met het stellen van de vragen, geef eerst een definitie van dwanggedachten en dwanghandelingen.

Delier (acute verwardheid)

Life Chart Methode Zelfrapportage

Bijlage IV: IBDQ vragenlijst Opbouw IBDQ

In de war? Op de Intensive Care

Case Record Form 6 maanden follow up

Delier. (Acuut optredende verwardheid)

Kwaliteit van Leven vragenlijst

TACQOL. Vragenlijst. voor de ouders / verzorgers van kinderen van 6 tot en met 15 jaar. Wat is de geboortedatum van het kind?... (dag) (maand) (jaar)

Naam: geb.datum: id.no.:

Crisis: signalen herkennen

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

K-LCM: De Child Life Chart Method Scoreformulier voor ouders dagelijks vooruitblikkend K-LCM

AUDITORY VOCAL HALLUCINATION RATING SCALE (AVHRS) 1,2,3 (Jenner en Van de Willige, 2002)

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Delier (acute verwardheid) rkz.nl

Acuut optredende verwardheid (delier)

Stappenplan depressie

Informatie over delier

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 3. 3 maanden na ontslag (telefonisch)

Informatiebrochure voor familie & betrokkenen

Patiënteninformatie. Het delier. Informatie voor familie en betrokkenen terTER_

VRAGENLIJST VOOR LEERKRACHTEN basisschool groep 3 t/m 8

SEverity of Non-dopaminergic Symptoms in Parkinson s Disease (SENS-PD) scale

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

Terrorisme en dan verder

Vragenlijst patiëntgerapporteerde uitkomsten en ervaringen Zwangerschap en Geboorte Meetmoment 4: 6 weken na de bevalling

Vier Dimensionale Klachtenlijst (4DKL)

Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van

4DKL KLACHTENLIJST. Intake klacht :... :... Diagnose :... Medicatie :... Opmerkingen :... Versie: Uitgave 2004: Stichting Flow, Alkmaar

VERWERKING NA EEN INGRIJPENDE GEBEURTENIS 1

Delirium of delier (acuut optredende verwardheid)

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Delier (acute verwardheid) rkz.nl

NHL symposium. Down & Alzheimer. dr. Alain Dekker Rijksuniversiteit Groningen Universitair Medisch Centrum Groningen

Acuut optredende verwardheid (delier) Informatie voor familie en bezoekers van het Intensive Care Centrum UMC Utrecht. Afdeling Intensive Care

General information of the questionnaire

STAPPENPLAN DEPRESSIE IN DE EERSTE LIJN

Gedragsproblematiek bij dementie: een uitdaging!?

Hospital ABCD studie Pinnummer: H 3. Ontslag. Extra benodigdheden: - Horloge - Pen - Leeg A4 vel - MMSE formulier

In de war? Informatie voor familie van patiënten met acuut optredende verwardheid

acute verwardheid adviezen na een ZorgSaam

Acute verwardheid (delirium) op de Intensive Care

Parkinsonismen Vereniging. Parkinson en Psychose

Probleemgedrag bij ouderen

Zet een kruis in het hokje van uw keuze of maak het hokje zwart

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Subject ID : Visit : Date : ST. GEORGE S RESPIRATORY QUESTIONNAIRE DUTCH FOR NETHERLANDS

Acuut optredende verwardheid Delier

Informatiefolder delier

ICOAP in Dutch, knee. Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie

Een ziektespecifiek instrument voor het meten van de kwaliteit van het leven bij schouderinstabiliteit

Vragenlijst geheugenpolikliniek

Pijncentrum AZ Klina. Dr. M. Dingens Dr. B. Ickx Dr. K. Lauwers Dr. L. Van Gestel

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Kleinschaligheid binnen grootschaligheid

Langdurige Forensische Psychiatrie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Patiënteninformatie. Acuut optredende verwardheid (delier) Acuut optredende verwardheid (delier)

Werkstuk Biologie Dementie

Inventarisatie van gedragsproblemen (Behavior Problems Inventory, Johannes Rojahn )

Follow-up patiënten enquête. PACYFIC studie - Follow-up patiënten enquête -

VOORLEGGER (graag verwijderen wanneer u de vragenlijst aan de zorgvrager voorlegt of opstuurt)

Symptom Questionnaire SQ-48. V. Kovács! M. de Wit! M. Lucas! LUMC Psychiatrie

Kwaliteit van leven vragenlijst

Patiënteninformatie. Delier of plotse verwardheid. GezondheidsZorg met een Ziel

Transcriptie:

NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUIS VERSIE (NPI-NH) versie 2.1 (17/06/98) Uitgebreide beoordeling van psychopathologie bij patiënten met dementie verblijvend in verpleeghuizen 1

Neuropsychiatrische Vragenlijst: Verpleeghuisversie Afname-instructies I. Doel De Neuropsychiatrische Vragenlijst (NPI) beschrijft psychopathologie bij patiënten met dementie. De NPI: Verpleeghuisversie (NPI-NH) werd ontwikkeld voor gebruik in centra die voorzien in verzorging of verpleging van bewoners met dementie. De NPI-NH omvat tien gedragsaspecten en twee vormen van neurovegetatieve veranderingen, te weten: Wanen Hallucinaties Agitatie/agressie Depressie/dysforie Angst Euforie/opgetogenheid Apathie/onverschilligheid Ontremd gedrag Prikkelbaarheid/labiliteit Doelloos repetitief gedrag Nachtelijke onrust/slaapstoornis Eetlust/eetgedrag verandering II. NPI-NH Interview De NPI-NH is gebaseerd op een interview met een professionele verzorgende die betrokken is bij de dagelijkse zorg voor de bewoner. Het heeft de voorkeur het interview af te nemen zonder dat de bewoner daarbij aanwezig is. Zo kan openlijk worden gesproken over gedragsproblemen die wellicht moeilijker aan bod komen wanneer de bewoner hierbij wel aanwezig zou zijn. Bij de introductie van de NPI-NH stelt u de verzorgende van de volgende punten op de hoogte: Het doel van het vraaggesprek Beoordelingen - frequentie, ernst, belasting (zie onder) De antwoorden dienen betrekking te hebben op gedrag dat naar voren kwam in de afgelopen week of in een andere van te voren overeengekomen periode. Vragen kunnen over het algemeen met "ja" of "nee" worden beantwoord. Antwoorden dienen beknopt te zijn, indien "ja" of "nee" niet afdoende is. Stel vast hoe vaak de verzorgende de bewoner ziet. Hoe is het dienstrooster; zijn zij altijd of meestal verantwoordelijk voor de zorg van de bewoner; wat is hun rol of taak; vinden zij zichzelf competent in het rapporteren dat voor de NPI-NH nodig is? Registreer de medicijnen die de bewoner regelmatig neemt en eventuele neuroleptica die de laatste week zijn toegediend. 2

Zeg bij aanvang van het interview tegen de verzorgende: "Deze vragen zijn bedoeld om het gedrag van de bewoner te beoordelen. U kunt de vragen over het algemeen beantwoorden met "ja" of "nee", dus probeer zo beknopt mogelijk antwoord te geven." Wanneer de geïnterviewde toch uitgebreide antwoorden geeft -die weinig of geen nuttige informatie bevatten- herinnert u hem dan eraan beknopt te antwoorden. Stel de vragen letterlijk. Als de verzorgende een vraag niet begrijpt, verduidelijk de vraag dan. Uitleg is alleen toegestaan in termen die overeenkomen met de strekking van de vraag (synoniemen). Probeer geen informatie te verkrijgen door eigen vragen te gebruiken. De vragen hebben betrekking op het gedrag dat is waargenomen in de afgelopen week of in een andere vastgestelde periode (de periode kan variëren bij verschillende toepassingen van de NPI-NH). III. Screeningsvragen Alle twaalf secties van de NPI bestaan uit een screeningsvraag (verplicht te stellen) en verdiepende vragen (optioneel). De screeningsvraag wordt gesteld om te bepalen of de gedragsverandering wel of niet aanwezig is. Indien ontkennend wordt geantwoord op de screeningsvraag, vul dan "nee" in en ga verder naar de volgende screeningsvraag. Als bevestigend wordt geantwoord op de screeningsvraag, of als u hierover ook maar enigszins twijfelt, of als het antwoord van de verzorgende niet strookt met andere informatie waarover u beschikt (bijv. de verzorgende antwoordt ontkennend op de euforiescreeningsvraag, maar de bewoner komt op de behandelaar euforisch over), dan wordt "ja" ingevuld en de vraag meer uitgediept door middel van de subvragen. Indien de subvragen de aanwezigheid van het gedrag bevestigen, dan worden de ernst en de frequentie van het gedrag bepaald volgens de criteria die bij elke sectie vermeld staan. IV. Subvragen Wanneer de screeningsvragen met ja beantwoord zijn, dan worden de subvragen gesteld. Het kan voorkomen dat de verzorgende de screeningsvraag bevestigend beantwoordt, maar alle subvragen met "nee" beantwoordt. Als dit gebeurt vraag dan aan de verzorgende om uit te leggen waarom hij de screeningsvraag met "ja" heeft beantwoord. Mocht blijken dat hij toch relevante informatie over het gedragsdomein naar voren brengt, maar hiervoor andere woorden gebruikt, scoor dan alsnog de ernst en de frequentie. Als blijkt dat het "ja"-antwoord onjuist was, verander de screeningsvraag dan in "nee". Sommige secties, zoals de vragen over eetlust, zijn zo geformuleerd dat gevraagd wordt naar een toeof afname van gedrag (toe- of afgenomen eetlust of gewicht). Als de verzorgende bevestigend antwoordt op de eerste van twee paarsgewijze vragen, stel dan niet de tweede vraag. Bijvoorbeeld: de eerste vraag luidt "Is hij/zij afgevallen?", hierop antwoordt de verzorgende "Ja". Vraag dan niet "Is hij/zij aangekomen?". Het antwoord op de tweede vraag zit al in het antwoord op de eerste vraag. Als de verzorgende "nee" antwoordt op een eerste, paarsgewijze vraag, dan moet de tweede uiteraard wel gesteld worden. V. Frequentie 3

Voor het bepalen van de frequentie zegt men tegen de verzorgende: "Ik wil nu graag weten hoe vaak... (noem de meest problematisch ervaren gedragingen van de subvragen)... is voorgekomen. Kwam het minder dan één keer per week voor, of ongeveer één keer per week, verschillende keren per week maar niet iedere dag, of iedere dag?" Bepaald gedrag zoals apathie kan op gegeven moment blijvend aanwezig zijn. In plaats van de woorden "iedere dag" kunt u dan "continu aanwezig" gebruiken. VI. Ernst Om de ernst te bepalen zegt u tegen de verzorgende: "Nu zou ik graag willen weten hoe ernstig dit gedrag is. Met ernstig bedoel ik, in welke mate verstoort of beperkt het hem/haar? Vindt U de ernst van [...het gedrag...] licht, matig of ernstig?" Iedere sectie wordt voorzien van extra beschrijvingen over de ernstbepaling. Deze dienen om aan de verzorgende duidelijk te maken wat er precies bedoeld wordt. Zorg ervoor dat de verzorgende bij iedere vraag eenduidig de frequentie en ernst beoordeelt. Het is belangrijk niet te raden naar de antwoorden van de verzorgende ("hij zal wel dit of dat bedoelen..."). Het is zinvol om de geïnterviewde een kaart te geven waarop de frequentie- en ernstbeschrijvingen vermeld staan (minder dan één keer per week, ongeveer één keer per week, verschillende keren per week maar niet dagelijks en dagelijks of continu aanwezig en voor ernst: licht, matig en ernstig). Zo heeft hij de antwoordalternatieven zichtbaar voor zich. Dit is ook handig voor de onderzoeker; deze hoeft dan niet bij iedere vraag alle alternatieven te herhalen. Maak bij het bepalen van de ernst en frequentie gebruik van de gedragingen die bij de subvragen naar voren zijn gekomen. Bijvoorbeeld: tijdens de vragen over agitatie heeft de verzorgende aangegeven dat 'zich verzetten bij hulp' de meeste problemen oplevert. Gebruik in dat geval 'zich verzetten bij hulp' om een uitspraak te verkrijgen over de frequentie en ernst van agitatie. Indien twee gedragingen als zeer problematisch worden ervaren, gebruik dan de frequentie en ernst van beide gedragingen om de sectie te scoren. Bijvoorbeeld, als de patiënt twee of meer typen wanen koestert, gebruik dan bij het inschatten van de ernst en frequentie alle waanbelevingen. ( Als u alles bij elkaar neemt,...hoe vaak komt dit voor,...hoe ernstig is het? ) VII. Niet Van Toepassing Sommige vragen zijn niet van toepassing bij ernstig gestoorde bewoners of bij bewoners met ernstig somatische complicaties. Bijvoorbeeld: bedlegerige bewoners kunnen hallucinaties vertonen of agitatie, maar geen doelloos repetitief gedrag. Als de onderzoeker of de verzorgende vindt dat de vragen niet van toepassing zijn, noteer dan voor de betreffende sectie NVT (in de rechterbovenhoek van de pagina) en ga verder met de volgende screeningsvraag. Hetzelfde geldt als de interviewer het idee heeft dat de antwoorden onbetrouwbaar zijn (bijv. de verzorgende lijkt bepaalde vragen uit de sectie niet te begrijpen). Kruis ook dan NVT aan. VIII. Werkdruk Nadat een sectie is afgerond en de verzorgende de frequentie en de ernst heeft beoordeeld, kunt u 4

vragen naar de werkdruk voor de verzorgende (afhankelijk van het onderzoeksprotocol). Vraag aan de verzorgende in hoeverre het gedrag een toename van werk, inspanning, tijdsinvestering, of emotionele belasting veroorzaakt. De verzorgende moet de werkdruk zelf scoren op een 5-puntsschaal: 0 = geen, 1 = minimaal, 2 = licht, 3 = matig, 4 = ernstig, 5 = zeer ernstig of extreem. IX. Het scoren van de NPI-NH Frequentie wordt gescoord als: 1. Soms - minder dan een keer per week 2. Regelmatig - ongeveer een keer per week 3. Vaak - meerdere keren per week, maar minder dan iedere dag 4. Heel vaak - dagelijks of vrijwel continu aanwezig Ernst wordt gescoord als: 1. Licht - weinig belastend voor bewoner 2. Matig - belastend voor de bewoner, maar de verzorgende kan het gedrag corrigeren. 3. Ernstig - zeer storend voor de bewoner, en moeilijk te corrigeren gedrag De score voor iedere sectie is: frequentie x ernst Werkdruk van de verzorgende wordt gescoord als: 0 geen werkdruk 1 minimaal (nauwelijks verandering in werkroutine) 2 licht (enige verandering in werkroutine, maar vereist weinig extra tijdsinvestering) 3 matig (verstoort de werkroutine, vereist extra tijdsinvestering) 4 ernstig (storend, verwarrend voor personeel en andere bewoners, aanmerkelijk appel op beschikbare tijd) 5 zeer ernstig, extreem (zeer storend, grote belasting voor personeel en andere bewoners, vereist tijd die normaal aan andere bewoners of activiteiten besteed zou worden) Dus, voor elk sectie (gedragsdomein) zijn vier scores te verkrijgen:? Frequentie? Ernst? Totaal (frequentie x ernst)? Werkdruk voor de verzorgende Een totale NPI-NH score kan berekend worden door alle scores van de eerste tien secties op te tellen. Indien de neurovegetatieve verschijnselen van bijzondere betekenis zijn, kunnen alle twaalf sectiescores worden opgeteld. De werkdrukscore wordt niet opgenomen in de totale NPI-NH score, maar moet apart worden berekend als de totale werkdrukscore middels optelling van de werkdrukscores van de tien (of twaalf) gedragsdomeinen. X. Ondersteunend Materiaal De NPI-NH is beschikbaar op diskette en via email. 5

Een instructie-videoband waarin het gebruik van de NPI-NH wordt gedemonstreerd, is verkrijgbaar via UCLA Alzheimer's Disease Center, Reed Neurological Research Center, UCLA School of Medicine, 710 Westwood Plaza, Los Angeles, California, 90095-1769 (telephone 310/206-5238; fax 310/206-5287; e-,ail cummings@ucla.edu). De kosten voor deze videoband bedragen? 25.00 (onder voorbehoud). Deze videoband toont de toepassing van de NPI-NH aan professionele verzorgenden in een meerzorgproject. Literatuurlijst Cummings JL, Mega M, Gray K, Rosenberg-Thompson S, Carusi DA, Gornbein J. The Neuropsychiatric Inventory: comprehensive assessment of psychopathology in dementia. Neurology 1994; 44: 2308-2314. Mega MS, Cummings JL, Fiorello T, Gornbein J. The spectrum of behavioral changes in Alzheimer s disease. Neurology 1996; 46: 130 135. Cummings JL. The Neuropsychiatric Inventory: Assessing psychopathology in dementia patients. Neurology 1997; 48 (Supple 6): S10-S16. Kaufer DI, Cummings JL, Christine D, Bray T, Castellon S, Masterman D, macmillan A, Ketchel P, Dekosky ST. Assessing the impact of neuropsychiatric symptoms in Alzheimer s disease: the Neuropsychiatric Inventory Caregiver Distress Scale. J Am Geriatric Soc 1998; 46: 210-215. Nederlandse versie van de NPI-NH is verkrijgbaar bij J.F.M. de Jonghe, Medisch Centrum Alkmaar, afdeling klinische psychologie/gaaz, Postbus 501, 1800 AM Alkmaar. Met dank aan: UCLA Alzheimer's Disease Center, Academic Geriatric Resource Program, UCLA Center on Aging en de Irving and Helga Cooper Geriatric Research Award, an Alzheimer s Disease Research Center of California, and the Sidell-Kagan Research Foundation. Voor de Nederlandse bewerking zijn wij erkentelijk: Medisch Centrum Alkmaar, Psychiatrisch Ziekenhuis De Geestgronden Bennebroek, St. Éminence Grise, Drs. F. van Mastrigt en Dr. H.F.A. Diesfeldt. 6

NEUROPSYCHIATRISCHE VRAGENLIJST: VERPLEEGHUISVERSIE (NPI-NH) versie 2.1 (17/06/98) Naam bewoner: Datum afname: Identificatienummer: Kamernummer: Item NVT Afwezig Frequentie Ernst FxE Werkdruk Belasting Wanen x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Hallucinaties x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Agitatie/agressie x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Depressie/dysforie x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Angst x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Euforie/opgetogenheid x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Apathie/onverschilligheid x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Ontremd gedrag x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Prikkelbaarheid/labiliteit x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Doelloos repetitief gedrag x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Neurovegetatieve Veranderingen Nachtelijke onrust/slaapstoorn. x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Eetlust/eetgedrag verandering x 0 1 2 3 4 1 2 3 ---- 1 2 3 4 5 Bron: Opleiding (HBOV, verpleging A/B, ziekenverzorger, anders?): Dienst die de geïnterviewde normaal draait (dag/avond/nacht):

Kennis van de verzorgende over de bewoner (zeer vertrouwd/voorziet in dagelijkse verzorging; redelijk vertrouwd/verzorgt de bewoner vaak; niet erg vertrouwd/verstrekt alleen medicijnen of heeft minimale interactie met de bewoner): Aantal diensten per week dat de persoon verantwoordelijk is voor deze bewoner: Diagnose van de bewoner: Medicatie van de bewoner:

A. WANEN Is de bewoner overtuigd van bepaalde gedachten, waarvan u weet dat ze niet waar zijn? Beweert hij/zij bijvoorbeeld dat andere mensen hem/haar kwaad willen doen of van hem/haar stelen. Heeft hij/zij gezegd dat familieleden of personeel anderen zijn dan ze zeggen te zijn of dat zijn/haar echtgenoot ontrouw is? Heeft de bewoner andere ongewone overtuigingen? 1. Gelooft de bewoner dat er gevaar dreigt, dat anderen van plan zijn om hem/haar te kwetsen of pijn te doen, of pijn hebben gedaan? 2. Denkt de bewoner dat anderen hem/haar bestelen? 3. Denkt de bewoner dat zijn/haar partner vreemd gaat of ontrouw is? 4. Denkt de bewoner dat zijn/haar familie, personeelsleden of anderen niet zijn wie zij zeggen te zijn? 5. Gelooft de bewoner dat personen van televisie of uit tijdschriften daadwerkelijk in de kamer aanwezig zijn? ( Praat hij/zij met hen of, of zoekt hij op een andere manier contact?) 6. Gelooft hij/zij andere ongewone of vreemde zaken die hier nog niet genoemd zijn? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de wanen. 1. Soms - minder dan een keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - meerdere malen per week, maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - één of meerdere keren per dag. Ernst: 1. Licht - wanen zijn aanwezig maar lijken onschuldig en benauwen, beangstigen bewoner niet of nauwelijks. 2. Matig - wanen zijn belastend, maken de bewoner overstuur en veroorzaken ongewoon of vreemd gedrag. 3. Ernstig - de wanen zijn zeer verstorend voor de bewoner en veroorzaken veel ongewoon of vreemd gedrag. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) B. HALLUCINATIES Hallucineert de bewoner - met andere woorden, ziet, hoort, of ervaart de bewoner iets dat er niet is? (Zo ja, vraag naar een voorbeeld om vast te stellen of het werkelijk een hallucinatie betreft). Praat de bewoner tegen mensen die er niet zijn? 1. Gedraagt de bewoner zich alsof hij/zij stemmen hoort of zegt hij/zij stemmen te horen? 2. Spreekt hij/zij tegen mensen die er niet zijn? 3. Ziet de bewoner iets dat er niet is of gedraagt hij/zij zich alsof hij/zij iets ziet dat er niet is? (zoals mensen, dieren, lichten, enz.)? 4. Ruikt de bewoner iets wat een ander niet kan ruiken? 5. Zegt de bewoner iets te voelen op zijn/haar huid of gedraagt hij/zij zich alsof hij/zij iets voelt kruipen of kriebelen of dat iets hem/haar aanraakt? 6. Laat de bewoner in zijn gedrag of uitingen merken iets te proeven wat er niet is? 7. Heeft de bewoner u over andere ongewone gewaarwordingen verteld? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en ernst van de hallucinaties. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - één of meerdere keren per dag. Ernst: 1. Licht - de hallucinaties zijn aanwezig maar onschuldig en beangstigen of benauwen bewoner niet of nauwelijks 2. Matig - de hallucinaties zijn belastend, maken de bewoner overstuur en veroorzaken ongewoon of vreemd gedrag. 3. Ernstig - de hallucinaties zijn zeer verstorend voor de bewoner en veroorzaken veel ongewoon of vreemd gedrag (neuroleptica kunnen geïndiceerd zijn om de hallucinaties te behandelen). Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) C. AGITATIE/AGRESSIE Komt het voor dat de bewoner weigert zich te laten helpen door een ander? Is hij/zij lastig om mee om te gaan? Is hij/zij luidruchtig of niet coöperatief? Probeert de bewoner anderen te slaan of pijn te doen? 1. Raakt de bewoner overstuur als mensen hem/haar willen verzorgen of verzet hij/zij zich bij het aankleden of wassen? 2. Wil de bewoner dat alles gaat zoals hij/zij het wenst? 3. Werkt de bewoner niet goed mee? Verzet hij/zij zich als anderen helpen? 4. Zijn er andere gedragingen die het moeilijk maken om hem/haar te begeleiden? 5. Schreeuwt of vloekt de bewoner, of is hij/zij luidruchtig? 6. Slaat de bewoner met deuren, schopt hij/zij tegen meubilair of smijt hij/zij met voorwerpen? 7. Probeert de bewoner anderen pijn te doen of te slaan? 8. Is de bewoner nog op een andere manier agressief of geagiteerd? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de agitatie. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week, maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - één of meerdere keren per dag. Ernst: 1. Licht - het gedrag is verstorend voor de bewoner, maar kan door de verzorgende onder controle worden gehouden. 2. Matig - het gedrag is verstorend voor de bewoner en is moeilijk bij te sturen of te beheersen. 3. Ernstig - de agitatie is zeer verstorend voor de bewoner en kan niet of nauwelijks onder controle worden gehouden. Het kan zijn dat de bewoner zichzelf beschadigt en vaak is medicatie vereist. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) D. DEPRESSIE/DYSFORIE Lijkt het alsof de bewoner verdrietig of depressief is? Zegt hij/zij dat hij/zij zich verdrietig of depressief voelt? Huilt de bewoner bij tijd en wijle? 1. Huilt de bewoner zo nu en dan? 2. Zegt de bewoner dat hij/zij depressief is of gedraagt hij/zij zich depressief? 3. Haalt de bewoner zichzelf naar beneden of zegt hij/zij zichzelf niets waard te vinden, een mislukkeling te vinden? 4. Zegt de bewoner dat hij/zij een slecht persoon is of straf verdient? 5. Lijkt de bewoner erg ontmoedigd of zegt hij/zij dat de toekomst hem/haar niets te bieden heeft? 6. Zegt de bewoner dat hij/zij anderen tot last is of dat familieleden beter af zouden zijn zonder hem/haar? 7. Uit de bewoner een doodswens of zegt hij/zij er zelf een einde aan te willen maken? 8. Zijn er andere signalen waaruit blijkt dat hij/zij verdrietig of depressief is? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de depressie. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig. Ernst: 1. Licht - de depressie is belastend voor de bewoner, maar klaart meestal op met hulp van de verzorgende. 2. Matig - de depressie is belastend voor de bewoner en is moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende. 3. Ernstig - de depressie is zeer belastend voor de bewoner en maakt hem/haar erg van streek. Het gedrag is niet of nauwelijks te beïnvloeden. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) E. ANGST Is de bewoner erg nerveus, bezorgd, of schrikachtig zonder duidelijke reden? Lijkt hij/zij erg gespannen of niet in staat te ontspannen? Is de bewoner bang om alleen te zijn, zonder u of anderen die vertrouwd zijn? 1. Zegt de bewoner dat hij/zij zich zorgen maakt over geplande activiteiten zoals afspraken of familiebezoek? 2. Voelt de bewoner zich wel eens trillerig, niet in staat zich te ontspannen of erg gespannen? 3. Komt het voor dat de bewoner last heeft van kortademigheid, het moeten happen naar lucht, of zuchten (of klaagt hij/zij hierover), zonder duidelijke reden anders dan nervositeit? 4. Klaagt de bewoner over kriebels in zijn/haar buik of over hartkloppingen die het gevolg zijn van nervositeit? [niet i.h.k.v. bijkomende ziekte] 5. Vermijdt de bewoner bepaalde plaatsen of situaties die hem/haar nerveus maken zoals het ontmoeten van vrienden, of het deelnemen aan afdelingsactiviteiten? 6. Wordt de bewoner zenuwachtig of overstuur wanneer u of andere vertrouwde personen weggaan? (Houdt hij/zij zich dan krampachtig aan u vast om dat voorkomen?) 7. Is er nog iets anders dat erop wijst dat hij/zij angstig is? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de angst. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - één of meerder keren per dag. Ernst: 1. Licht - de angst is belastend voor de bewoner, maar neemt meestal af met de hulp van de verzorgende. 2. Matig - de angst is belastend voor de bewoner en is moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende. 3. Ernstig - de angst is zeer belastend voor de bewoner en maakt hem/haar erg van streek. Het gedrag kan niet of nauwelijks beïnvloed worden door de verzorgende. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) F. EUFORIE/OPGETOGENHEID Lijkt de bewoner te vrolijk, opgewekt of blij zonder duidelijke aanleiding? Ik bedoel niet de normale opgewektheid, maar bijvoorbeeld lachen om iets dat anderen niet grappig vinden. 1. Lijkt de bewoner zich te goed of te opgewekt te voelen? 2. Vindt de bewoner iets grappig of lacht hij/zij ergens om waar een ander de humor niet van inziet? 3. Lijkt het net alsof de bewoner een kinderachtig gevoel voor humor heeft en giechelt of ongepast lacht? (bijvoorbeeld als iemand iets vervelends overkomt) 4. Vertelt de bewoner moppen of plaatst hij/zij opmerkingen die hij/zij zelf wel grappig vindt, maar waar anderen niet om kunnen lachen? 5. Haalt de bewoner kinderachtige streken uit, zoals verstoppertje spelen of iemand knijpen, gewoon voor de grap? 6. Is er nog iets anders waaruit blijkt dat hij/zij zich te goed of te opgewekt voelt? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de euforie. Ernst: 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie constant aanwezig. 1. Licht - de bewoner is nu en dan te opgewekt. 2. Matig - de bewoner is nu en dan te opgewekt en dit leidt soms tot vreemd gedrag. 3. Ernstig - de bewoner is bijna altijd te opgewekt en vindt alles grappig. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) G. APATHIE/ONVERSCHILLIGHEID Zit de bewoner stil voor zich uit te kijken zonder aandacht te hebben voor wat er om hem/haar heen gebeurt? Heeft hij/zij geen belangstelling meer om iets te doen of ontbreekt de motivatie om deel te nemen aan activiteiten? Is de bewoner moeilijk te betrekken in een gesprek of groepsactiviteiten? 1. Is de bewoner niet langer geïnteresseerd in de wereld om hem/haar heen? 2. Begint de bewoner uit zichzelf geen gesprek meer (scoor alleen als een gesprek mogelijk is) 3. Toont hij/zij minder emotionele reacties dan verwacht zou mogen worden (blijheid vanwege een bezoek van vriend of familielid, interesse in nieuws of sport, etc.) 4. Heeft de bewoner geen belangstelling meer voor vrienden of familie? 5. Is de bewoner minder enthousiast over zaken die hem gewoonlijk interesseren? 6. Zit de bewoner stilletjes zonder aandacht te hebben voor wat er om hem/haar heen gebeurt? 7. Is er nog iets anders waaruit blijkt dat hij/zij geen interesse heeft om iets nieuws te gaan doen? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de apathie. 1. Soms - minder dan één keer per week 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag 4. Heel vaak - bijna continu aanwezig Ernst:: 1. Licht - er is nu en dan interesseverlies, maar dit leidt maar tot kleine veranderingen in het gedrag of deelname aan activiteiten. 2. Matig - er is een behoorlijke mate van interesseverlies wat alleen beïnvloed kan worden door aangrijpende gebeurtenissen, zoals het bezoek van naaste familieleden. 3. Ernstig - er is sprake van volledig verlies van interesse en motivatie. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) H. ONTREMD GEDRAG Doet of zegt de bewoner iets wat men normaal gesproken niet in het openbaar zegt of doet? Lijkt hij/zij impulsief te handelen, zonder er bij na te denken? Maakt de bewoner kwetsende of tactloze opmerkingen tegen anderen? 1. Handelt de bewoner impulsief zonder over de gevolgen na te denken? 2. Praat de bewoner tegen volstrekt onbekenden alsof hij/zij ze goed kent? 3. Maakt de bewoner kwetsende of tactloze opmerkingen tegen anderen? 4. Maakt de bewoner botte of ongepaste, seksueel getinte, opmerkingen? 5. Praat de bewoner openlijk over zeer persoonlijke of privé zaken, waarover men gewoonlijk niet spreekt in het openbaar? 6. Wordt de bewoner handtastelijk, knuffelt of liefkoost hij/zij anderen, op een ongepaste manier? 7. Is er nog iets anders dat er op wijst dat de bewoner zijn/haar impulsen minder onder controle heeft? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van het ontremde gedrag. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig. Ernst: 1. Licht - de bewoner gedraagt zich nu en dan impulsief, maar het gedrag is niet moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende. 2. Matig - de bewoner is erg impulsief en dit gedrag is moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende. 3. Ernstig - de bewoner is bijna altijd impulsief en dit gedrag is haast onmogelijk te beïnvloeden. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) I. PRIKKELBAARHEID/LABILITEIT Is de bewoner snel geïrriteerd of uit evenwicht? Is zijn/haar stemming nogal veranderlijk? Is hij/zij erg ongeduldig? 1. Is de bewoner opvliegend, schiet hij/zij gemakkelijk uit zijn/haar slof om iets kleins? 2. Verandert de bewoner snel van stemming, het ene moment is alles nog goed en het andere moment is hij/zij kwaad? 3. Heeft de bewoner plotselinge woede-uitbarstingen? 4. Is de bewoner ongeduldig? Kan hij/zij moeilijk omgaan met een vertraging of het moeten wachten op een geplande activiteit of andere zaken? 5. Is de bewoner snel geïrriteerd? 6. Gaat de bewoner snel in discussie en is het moeilijk met hem/haar op te schieten? 7. Is er nog iets anders wat er op wijst dat hij/zij prikkelbaar is? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van de prikkelbaarheid/labiliteit. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig. Ernst: 1. Licht - de bewoner is nu en dan prikkelbaar, maar het gedrag is niet moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende. 2. Matig - de bewoner is erg prikkelbaar en dit gedrag is moeilijk te beïnvloeden door de verzorgende. 3. Ernstig - de bewoner is bijna de gehele tijd prikkelbaar en dit gedrag is haast onmogelijk te beïnvloeden. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) J. DOELLOOS REPETITIEF GEDRAG Zijn er activiteiten of gewoontes die de bewoner constant herhaalt, zoals doelloos rondlopen, heen en weer wiegen, aan iets plukken of touwtjes draaien? (anderszins dan alleen tremor of tongbewegingen). 1. IJsbeert de bewoner zonder duidelijke reden door het gebouw? (eventueel in rolstoel) 2. Is de bewoner voortdurend laden en kasten aan het openen en leeghalen? 3. Kleedt de bewoner zich herhaaldelijk aan en dan weer uit? 4. Is de bewoner telkens bezig met dezelfde handeling zoals peuteren aan knopen, ergens aan plukken, draadjes opwinden, trekken aan beddenlakens, etc.? 5. Zijn er activiteiten of gewoonten die hij/zij telkens weer herhaalt? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de frequentie en de ernst van het doelloos repetitieve gedrag. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig. Ernst: 1. Licht - er is nu en dan repetitief gedrag, maar dit beïnvloedt de dagelijkse activiteiten van de bewoner niet. 2. Matig - repetitief gedrag van de bewoner is duidelijk merkbaar, maar kan onder controle worden gehouden met hulp van de verzorgende. 3. Ernstig - repetitief gedrag is duidelijk merkbaar en ontregelend voor de bewoner en is moeilijk of onmogelijk onder controle te houden door de verzorgende. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) K. NACHTELIJKE ONRUST/SLAAPSTOORNIS Deze vragen dienen alleen afgenomen te worden bij verzorgenden die in de nachtdienst werken en de bewoner zelf hebben geobserveerd of voldoende geïnformeerd zijn over de nachtelijke activiteiten van de bewoner (bijv. via het ochtendrapport). Wanneer de verzorgende niet op de hoogte is van het gedrag s nachts, noteer voor deze categorie dan NVT. Heeft de bewoner moeite met slapen? (scoor als 'niet aanwezig' indien bewoner slechts een of twee keer per nacht opstaat om naar het toilet te gaan en daarna weer meteen in slaap valt). Is hij/zij 's nachts wakker? Loopt hij/zij 's nachts rond, kleedt hij/zij zich aan of gaat hij/zij anderman s kamer binnen? 1. Heeft de bewoner moeite met in slaap vallen? 2. Staat de bewoner 's nachts op? (scoor als afwezig indien bewoner een of twee keer opstaat om naar het toilet te gaan en meteen weer inslaapt) 3. Loopt de bewoner 's nachts doelloos rond, te ijsberen of is hij/zij dan bezig met ongebruikelijke activiteiten? 4. Wordt de bewoner 's nachts wakker en kleedt hij/zij zich dan aan in de veronderstelling dat het al morgen is en tijd om aan een nieuwe dag te beginnen? 5. Wordt de bewoner 's ochtends te vroeg wakker (vroeger dan andere bewoners)? 6. Is er nog ander gedrag in de nacht waar we het nog niet over hebben gehad? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de slaapproblemen en nachtelijke onrust. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig. Ernst: 1. Licht - nachtelijke onrust komt voor, maar is niet belastend voor de bewoner. 2. Matig - nachtelijke onrust komt voor en is storend voor anderen in het verpleeghuis; meerdere gedragingen kunnen zich in de nacht voordoen. 3. Ernstig - nachtelijke onrust komt voor en de bewoner is behoorlijk van slag gedurende de nacht. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

(N.V.T.) L. EETLUST/EETSTOORNISSEN Heeft de bewoner een extreem goede of slechte eetlust, veranderingen in gewicht of ongewone eetgewoonten (noteer NVT als de bewoner niet in staat is om zelf te eten en gevoed moet worden)? Is er verandering gekomen in het soort eten dat hij/zij lekker vindt? 1. Heeft hij/zij een slechte eetlust? 2. Heeft hij/zij een ongewoon goede eetlust? 3. Is hij/zij afgevallen? 4. Is hij/zij aangekomen in gewicht? 5. Is zijn/haar eetgedrag ongewoon, zoals te veel eten tegelijkertijd in de mond stoppen? 6. Is zijn/haar voorkeur voor bepaald eten veranderd? Bijvoorbeeld, heeft hij/zij veel meer trek gekregen in zoetigheid of iets anders specifieks? 7. Heeft hij/zij bepaald eetgedrag ontwikkeld, zoals elke dag precies hetzelfde willen eten of alles in dezelfde volgorde opeten? 8. Zijn er andere veranderingen in de eetlust en het eetgedrag die ik hier nog niet genoemd heb? Als de subvragen de screeningsvraag bevestigen, bepaal dan de ernst en de frequentie van de veranderingen in eetgedrag en eetlust. 1. Soms - minder dan één keer per week. 2. Regelmatig - ongeveer één keer per week. 3. Vaak - verscheidene keren per week maar niet iedere dag. 4. Heel vaak - in essentie continu aanwezig. Ernst: 1. Licht - veranderingen in eetlust en eetgewoonten zijn aanwezig, maar hebben niet geleid tot een verandering in het gewicht en zijn niet storend. 2. Matig - veranderingen in eetlust en eetgewoonten zijn aanwezig en leiden tot kleine veranderingen in lichaamsgewicht. 3. Ernstig - er zijn duidelijke veranderingen in eetlust en eetgewoonten aanwezig die leiden tot veranderingen in lichaamsgewicht, abnormaal zijn, of storend zijn voor de bewoner. Hoe aangrijpend is dit gedrag voor u en/of hoeveel extra werk brengt het teweeg?

THE NEUROPSYCHIATRIC INVENTORY (N.V.T.) Een instructie video Ontwikkeld door Jeffrey L. Cummings, M.D. Director UCLA Alzheimer s Disease Center De Neuropsychiatrische vragenlijst (NPI) is een meetinstrument voor de beoordeling van gedragsveranderingen bij bewoners met dementie. De Neuropsychiatrische vragenlijst instructievideo is een leermodule die u kan ondersteunen bij het goed en betrouwbaar toepassen van de NPI. De video laat zien hoe de NPI wordt afgenomen en gescoord en demonstreert de afname bij drie verzorgenden. De NPI video is te bestellen door: Stuur een cheque ter waarde van $25 per tape (inclusief BTW en porto), te betalen aan: Naam: The Regents of the University of California Betaling per post met de onderstaande benodigde informatie aan: The UCLA Alzheimer s Disease Center 760 Westwoord Plaza Los Angeles, CA 90095-1759 USA Instelling: Adres: Aantal gewenste tapes (elk $25):

Bijgevoegde hoeveelheid geld: (N.V.T.) Voor meer informatie belt u 001-310-206-5238