noodzaak aan een soepele procedure voor de vrederechter en de bijzondere kracht van een familiale en affectieve band, die in casu aanwezig was 890.

Vergelijkbare documenten
Tarieven personenbelasting

INHOUD. Huwelijk en fiscus

Artikel WIB. (16 - aj. 2005) 518

TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 243, 243/1 EN 244, WIB 92: CATEGORIEËN VAN NIET-RIJKSINWONERS (AJ. 2015)

1. Belastingschalen in de personenbelasting. Aanslagjaar 2018 in euro

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2015

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2018

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2012

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

FAQ Onroerende inkomsten Nieuwe versie

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor de aanslagjaren 2015 en 2016

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

TROUWEN OF SAMENWONEN? Geachte heer / mevrouw,

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Basisbedrag Geïndexeerd bedrag Artikel WIB 92 Omschrijving Aj. 2014

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning. Dienst Reglementering

Gelieve de volledige lijst te doorlopen en fiches toe te voegen waar nodig

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Rolnummer Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Van Belleghem Kluwer Opleidingen voor Bank Verzekering Accountancy

Wijzigde uw (gezins)situatie in de loop van 2010? Ja Neen

Om te beginnen: de gemeenschappelijke aanslag voor gehuwden

Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit:

Lieven Van Belleghem

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

Hoofdstuk 1: Administratie & boekhouding

Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit:

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

Lieven Van Belleghem

Indexering aj aj. 2017

Verhoogde belasting vrije som voor personen met beperkt inkomen: 7.380,00 euro (7.350,00)

hoofdstuk 12 Conclusie

Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit:

Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

1.2. Aankoop door de vennootschap

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Instelling. Onderwerp. Datum

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

Ambtshalve ontheffing

Art. 132, eerste lid, 7 en 8, en tweede lid, WIB 92. zoals gewijzigd door art. 2, W en van toepassing vanaf aj. 2006

Deel 1 - Belastingvermindering voor de enige en eigen woning (de zgn. woonbonus) als u gaat lenen voor uw verbouwing

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2009 (aanslagjaar 2010) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Bijlagen bij de aangifte personenbelasting inkomsten 2010

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Aanslagjaar Inkomsten 2015

hoofdstuk 9 Belastingen

p. 1/12 Globaal overzicht

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning Administratie van Fiscale Zaken

Nieuwigheden aanslagjaar 2013 inzake bepaalde belastingverminderingen en aftrekbare bestedingen. Aan alle ambtenaren van de niveaus A, B en C.

De vestiging en de invordering van de inkomstenbelastingen

De woningfiscaliteit grondig door elkaar geschud. 1. Alleen de gewesten zijn nog bevoegd voor de eigen woning... 2

Verslag van het Rekenhof over de gewestelijke fiscale uitgaven van het aanslagjaar 2015

Directe belastingen >> Circulaires >> Personenbelasting / Vennootschapsbelasting. Aan alle ambtenaren INHOUDSTAFEL

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning Dienst Reglementering

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012

Checklist aangifte personenbelasting inkomsten aanslagjaar 2014

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning Dienst Reglementering

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Administratie van Fiscale Zaken

personalia BBB info ajr De Taxshift: Wet houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht (BS

Fiscaalrechtelijke aandachtspunten asset deals. Olivier De Keukelaere

Home > Zoekresultaten > Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/ ) dd

I. WIB92 1 I. WIB92. K.B. 10 april 1992 WIB Inhoudsopgave

Afz.: ONTVANGK. DIKSMUIDE WOUMENWEG DIKSMUIDE. SADEGHI Dariush Lange Veldstraat(D) Diksmuide

Fiscale aspecten van de zesde staatshervorming. Luc De Greef

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Algemene Administratie voor Beleidsexpertise -en Ondersteuning. Dienst Reglementering

Circulaire 2018/C/121 over het wijk-werken

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

DOSSIER : VRAGENLIJST INZAKE EVENTUELE VERMINDERINGEN VAN REGISTRATIERECHTEN. GELIEVE STEEDS MET JA of NEEN TE ANTWOORDEN

Deel 1 - Bijzondere fiscale aftrek eigen woning (de zgn. woonbonus) als u leent voor uw verbouwing. 2. Voorwaarden waaraan de lening moet voldoen


Inhoud. Woord vooraf 11 Aloïs Van oevelen. Alimentatieovereenkomsten tussen (ex)-partners in de belangrijkste samenlevingsvormen 15

Personenbelasting - Optimale aangifte woonleningen. Forum for the Future - November Maurice De Mey

Belastinghervorming. Wet van 10 augustus Personenbelasting 2004 KPMG 1

Energiebesparende uitgaven Groene lening

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

Deel 2 Op weg naar een gelijkschakeling, maar toch nog belangrijke verschilpunten

Transcriptie:

164 Wettelijke samenwoning noodzaak aan een soepele procedure voor de vrederechter en de bijzondere kracht van een familiale en affectieve band, die in casu aanwezig was 890. Afdeling 6 Fiscaalrechtelijke gevolgen 1. Algemeen 271. De wettelijke samenwoning heeft een aantal voor de praktijk uiterst belangrijke fiscaalrechtelijke implicaties, in het bijzonder inzake de personenbelasting en de schenkbelasting. In deze takken van het belastingrecht vormt de samenlevingsvorm van de belastingplichtige een doorslaggevend element en werd de wettelijke samenwoning principieel gelijkgeschakeld met het huwelijk. Een uitgebreidere bespreking ter zake volgt infra. 272. Voor het overige is de samenlevingsvorm op fiscaal vlak in principe van geen tel, al fungeert zij op enkele specifieke punten toch nog als een aanknopingspunt. Zo is met betrekking tot het verlaagde tarief inzake het verkooprecht voor de aankoop van een bescheiden woning of grond (zgn. koop onder klein beschrijf ) in het Vlaamse en het Waalse Gewest het gezinspatrimonium van belang. In het Vlaamse Gewest kan men dit tarief in principe 891 niet genieten indien de verkrijger of diens echtgenoot reeds voor de geheelheid volle of blote eigenaar is van een woning. Ook wordt enkel rekening gehouden met het kadastraal inkomen van de goederen van de verkrijger of zijn echtgenoot (art. 2.9.4.2.1, 2, 3 en 4 VCF). In het Waalse Gewest is daarentegen ook het vermogen van de wettelijk samenwonende partner van belang (art. 54, derde en vierde lid W.W.Reg.). Eenzelfde verschil geldt met betrekking tot de kinderen ten laste die tot verhoging van de grens van het kadastraal inkomen kunnen leiden: in Vlaanderen wordt enkel rekening gehouden met de kinderen van de verkrijger of diens echtgenoot, in Wallonië ook met de kinderen van diens wettelijk samenwonende partner (art. 2.9.4.2.1, 4 VCF resp. art. 53bis, eerste lid, 2 W.W.Reg.). Daarnaast moet in het Vlaamse en Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de belasting op inverkeerstelling niet opnieuw worden betaald in geval van een overdracht tussen echtgenoten of ex-echtgenoten indien de overdrager de belasting reeds heeft betaald (art. 2.3.2.0.1, 2 VCF en art. 100, 2 Br.WIGB). Een overdracht tussen (gewezen) wettelijk samenwonenden bijvoorbeeld naar aanleiding van 890 Vred. Aarlen-Messancy 7 november 2014, JLMB 2015, 1827. 891 Er wordt evenwel geen rekening gehouden met de onroerende goederen die uit de nalatenschap van een ascendent zijn verkregen.

Hoofdstuk 3 Gevolgen tijdens de wettelijke samenwoning 165 een vereffening/verdeling bij het einde van het instituut wordt enkel in het Waalse Gewest gelijkgesteld (art. 100, 2 W.WIGB). Tot slot zijn ook voorbeelden te vinden in het kader van de vennootschapsbelasting, waar enkele keren wordt verwezen naar de echtgenoot van bepaalde personen teneinde misbruik of ontduiking te voorkomen, terwijl de wettelijk samenwonende partner niet wordt vermeld. Dit is onder andere het geval bij de belastingvrije investeringsreserve voor zogenaamde kleine vennootschappen (art. 194quater, 2, eerste lid, 4 WIB 1992) en bij de aftrek voor risicokapitaal (art. 205ter, 2, 3 WIB 1992) 892. 2. Personenbelasting 273. Hieronder volgt een bespreking van de positie van wettelijk samenwonenden in het kader van de vestiging en de invordering van de personenbelasting, waarna meer specifiek het fiscaal regime van onderhoudsuitkeringen tussen wettelijk samenwonende partners aan bod komt. Daarbij is het uiterst belangrijk dat wettelijk samenwonenden 893 sinds het aanslagjaar 2005 op het vlak van inkomstenbelastingen worden gelijkgesteld met gehuwden (art. 2, 1, 2 WIB 1992). De fiscale bepalingen die gelden voor gehuwden zijn daardoor ook van toepassing op wettelijk samenwonenden, zelfs wanneer deze dit niet uitdrukkelijk vermelden 894. A. Vestiging van de belasting 274. De samenlevingsvorm is vooreerst van belang inzake de vestiging van de belastingaanslag. Waar voor feitelijk samenwonenden steeds afzonderlijke aanslagen worden gevestigd, gaat het in hoofde van gehuwden en wettelijk samenwonenden in principe om een gemeenschappelijke belastingaanslag al wordt het belastbare inkomen voor elke partner afzonderlijk vastgesteld 895 (art. 126, 1 WIB 1992). Deze gemeenschappelijke aanslag brengt enkele specifieke gevolgen met zich. Zo kunnen wettelijk samenwonenden ten eerste, net als echtgenoten, genieten van het huwelijksquotiënt (art. 87 t.e.m. 89 WIB 1992). Daardoor wordt onder bepaalde voorwaarden een deel van het inkomen van de ene partner toegerekend aan de andere, waardoor het aan de laagste tarieven zal worden belast 892 S. Eggermont, Tweerelaties, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2016, 339-340, nrs. 529-530. 893 De definitie uit het Burgerlijk Wetboek geldt. Personen die een vergelijkbare samenlevingsvorm aangingen in het buitenland, worden gelijkgesteld: Com.IB 1992, nr. 126/5; B. Delahaye, F. Tainmont en V. Lèbe-Dessard, La cohabitation légale, Brussel, Larcier, 2013, 129, nr. 102. 894 Bv. M. Delanote, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: een overzicht van de fiscale gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, NFM 2016, 74. 895 Voor de regels aangaande de vaststelling van het gedeelte van de belasting van iedere belastingplichtige, zie art. 144/1 t.e.m. 144/7 KB/WIB 1992.

166 Wettelijke samenwoning en zelfs grotendeels kan genieten van de vermindering van de belastingvrije som. Hoewel de toepassing van het huwelijksquotiënt in principe een fiscaal voordeel betekent, bestaat er een aantal situaties waarin het omgekeerde waar is 896. Om die reden bepaalt artikel 87, eerste lid WIB 1992 dat het huwelijksquotiënt niet mag worden toegepast in de gevallen waarin dit voor de belastingplichtigen nadelig is. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om een deel van de winst of de baten van de activiteit van de zelfstandige belastingplichtige onder bepaalde voorwaarden als meewerkinkomen toe te kennen aan de andere partner die hem in de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid werkelijk bijstaat (art. 86 WIB 1992). Wel moet tevens rekening worden gehouden met de mogelijkheid tot toekenning van bezoldigingen van meewerkende partners ex artikelen 33 en 33bis WIB 1992. Voor hen vormt het toegekende gedeelte van het inkomen uit de gezamenlijke activiteit een eigen beroepsinkomen. Hier is een gemeenschappelijke aanslag niet vereist. Vervolgens zullen ten gevolge van de vestiging van een gemeenschappelijke aanslag bepaalde aftrekken minder snel verloren gaan. Zo kunnen wettelijk samenwonenden (en gehuwden) onder bepaalde voorwaarden het gebruik van elkaars wagen voor woon-werkverkeer aftrekken als beroepskost (art. 66, 5, tweede lid WIB 1992). Verder is het mogelijk de nog niet aangewende fiscale verliezen van een van beide partners aan te rekenen op het inkomen van de andere (art. 129 WIB 1992), het gebeurlijke saldo van de belastingvrije som van een partner bij deze van de andere partner te voegen (art. 134, 4 WIB 1992) en een aftrekbare onderhoudsuitkering die het belastbare inkomen van de belastingplichtige schuldenaar overschrijdt, aan te rekenen op het inkomen van diens partner (art. 105, 3 WIB 1992) 897. Ook intresten van schulden aangegaan ter verwerving of behoud van een onroerend goed die de onroerende inkomsten van de belastingplichtige overschrijden, kunnen worden aangerekend op de onroerende inkomsten van diens partner (art. 14, vijfde lid WIB 1992). Deze interesten kunnen zelfs vrij worden omgedeeld 898. Dit laatste is ook het geval met betrekking tot de bestedingen die in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor de enige eigen woning (art. 145 37, 2, laatste lid WIB 1992 899 ). Dit biedt wettelijk samenwonenden (en gehuwden) de mogelijkheid hun aangifte te optimaliseren. De gemeenschappelijke aanslag heeft verder nog enkele implicaties op het vlak van de belastingverminderingen. Zo wordt de minimumgrens voor de belastingvermindering voor giften (art. 145 33 WIB 1992) beoordeeld in functie van het 896 Zie M. Delanote, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: een overzicht van de fiscale gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, NFM 2016, 76. 897 I.v.m. het nadeel van de aanrekening van persoonsgebonden aftrekken bij de wettelijk samenwonende met vrijgesteld inkomen en de mogelijke bijkomende belastingvermindering, zie M. Delanote, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: een overzicht van de fiscale gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, NFM 2016, 76-78. 898 Circ. nr. Ci.RH.221/569.663 (AOIF 18/2005), 14 april 2005, nr. 9.2.2. 899 Cf. art. art. 145 43, laatste lid WIB 1992 voor schulden aangegaan voor 1 januari 2015.

Hoofdstuk 3 Gevolgen tijdens de wettelijke samenwoning 167 totale bedrag gestort door beide partners 900. Daarnaast wordt het merendeel van de belastingverminderingen in geval van een gemeenschappelijke aanslag automatisch evenredig omgedeeld in functie van het aandeel van iedere partner in het samengevoegde belastbare inkomen. Daardoor wordt het grootste deel aangerekend bij de belastingplichtige die in principe de meeste belastingen betaalt, wat de aanrekening van de relevante bestedingen optimaliseert. Dit is meer bepaald het geval bij de aankoop van PWA- of dienstencheques (art. 145 21 jo. 145 23 WIB 1992), energiebesparende uitgaven in een woning (art. 145 24 WIB 1992), uitgaven voor de vernieuwing van een woning gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid (art. 145 25 WIB 1992), de aankoop van een elektrisch voertuig en/of de installatie van een oplaadpunt voor een dergelijk voertuig (art. 145 28 WIB 1992), uitgaven voor de vernieuwing van een woning die wordt verhuurd via een sociaal verhuurkantoor (art. 145 30 WIB 1992), de beveiliging van een woning tegen inbraak of brand (art. 145 31 WIB 1992), het verrichten van giften (art. 145 33 WIB 1992), bezoldigingen van een huisbediende (art. 145 34 WIB 1992), uitgaven voor een kinderoppas (145 35 WIB 1992), het onderhoud en de restauratie van beschermde monumenten en landschappen (art. 145 36 WIB 1992) en uitgaven voor dakisolatie (art. 145 47 WIB 1992). Tot slot moet er ook op worden gewezen dat er ook situaties bestaan waarin personen die als alleenstaanden worden belast, dus ook feitelijk samenwonenden, gunstiger worden behandeld. Waar wettelijk samenwonenden (en echtgenoten) in het kader van de woonbonus samen slechts één eigen woning (art. 2, 1, 15 WIB 1992) kunnen hebben, kunnen feitelijk samenwonenden ten aanzien van twee verschillende woningen genieten van het fiscale gunstregime (art. 145 37 en 145 38 WIB 1992). Hetzelfde geldt met betrekking tot de onroerende inkomsten, waar zij tweemaal een vrijstelling genieten inzake de onroerende voorheffing indien ze samen of apart meer dan één woning betrekken (art. 7, 1, 1 en 12, 3 WIB 1992). Verder ligt de inkomensgrens om als persoon ten laste te kunnen worden beschouwd hoger voor een kind ten laste van fiscaal alleenstaanden (art. 141 WIB 1992) en zijn bezoldigingen die de belastingplichtige toekent aan zijn meewerkende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner (behoudens deze o.g.v. art. 30, 3 WIB 1992) niet aftrekbaar als beroepskosten (art. 53, 12 WIB 1992) 901. 275. In bepaalde omstandigheden worden wettelijk samenwonenden (en gehuwden) bij wijze van uitzondering behandeld als alleenstaanden, zodat afzonderlijke belastingaanslagen worden gevestigd en de belastingsituatie van de ene partner in principe de belastingsituatie van de andere niet beïnvloedt (art. 126, 2 WIB 1992). Dit is het geval: 900 Circ. nr. Ci.RH.243/569.664 (AOIF 14/2005), 14 april 2005, nr. 6.1. 901 Zie tevens S. Eggermont, Tweerelaties, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2016, 346, nr. 538.

168 Wettelijke samenwoning voor het jaar waarin de verklaring van wettelijke samenwoning werd afgelegd 902 ; vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden, voor zover deze tijdens het belastbare tijdperk niet ongedaan werd gemaakt; voor het jaar van de beëindiging van de wettelijke samenwoning (lees: de vermelding daarvan in het bevolkingsregister 903 ). In geval van overlijden van een wettelijk samenwonende partner heeft de langstlevende evenwel de keuze om een gemeenschappelijke aanslag te laten vestigen op naam van de overlevende en de overleden echtgenoot, vertegenwoordigd door de nalatenschap (art. 126, 3 WIB 1992) 904 ; wanneer een partner beroepsinkomsten heeft boven een bepaald plafond die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten. Hiermee doelt de wetgever op een wettelijke samenwoning met een internationale ambtenaar 905. Wanneer wettelijk samenwonenden als alleenstaanden worden belast en een of meer kinderen ten laste hebben, is (m.u.v. het laatste geval) een verhoging van de belastingvrije som van toepassing (art. 133, eerste lid, 1 WIB 1992) 906. B. Invordering van de belasting 276. Ook wat de invordering van de belastingaanslag betreft, speelt de gekozen samenlevingsvorm een rol; een wettelijke samenwoning heeft ook in deze context dezelfde gevolgen als een huwelijk. Concreet kan de belasting (of het gedeelte ervan i.v.m. het belastbare inkomen van een van de wettelijk samenwonende partners, alsook de op zijn naam ingekohierde voorheffing) op alle eigen en onverdeelde goederen van beide partners worden verhaald (art. 394 WIB 1992 907 ). Dit is ongeacht gebeurlijke 902 Wel wordt voor dit jaar de belastingvrije som van de belastingplichtige verhoogd wanneer de bestaansmiddelen van de wettelijk samenwonende partner een bepaald plafond niet overschrijden (art. 133, eerste lid, 2 WIB 1992). 903 Naar analogie: Circ. nr. Ci.RH.331/562.887 (AOIF 46/2005), 28 november 2005. 904 Wanneer beide partners zijn overleden, kan dezelfde keuze worden gemaakt door de erfgenamen, algemene legatarissen of begiftigden. De aanslag wordt dan gevestigd op naam van beide partners, vertegenwoordigd door de nalatenschap. 905 Zie voor meer toelichting: M. Delanote, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: een overzicht van de fiscale gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, NFM 2016, 78-79; N. Plets, De fiscale behandeling van betaalde en ontvangen onderhoudsgelden in de personenbelasting in CBR (ed.), Samenlevingsvormen & recht. Huwelijk, wettelijk en feitelijk samenwonen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2012, 162-165, nrs. 23-24. 906 Deze verhoging wordt ook toegepast in hoofde van de belastingplichtige die als alleenstaande wordt belast en aan wie ex art. 132bis WIB 1992 de helft van de verhoging van de belastingvrije som wordt toegekend (verblijfsco-ouderschap). 907 Voor de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest, zie art. 3.10.4.1.2 VCF en in het bijzonder de beperkingen in 5-6 van dit artikel.

Hoofdstuk 3 Gevolgen tijdens de wettelijke samenwoning 169 regelingen in een notariële samenlevingsovereenkomst het geval. Bepaalde eigen goederen van de andere partner worden desalniettemin uitgesloten van het bijzondere verhaalsrecht: goederen die de partner reeds vóór het afleggen van de verklaring van wettelijke samenwoning bezat, goederen verkregen uit een erfenis of een schenking door een andere persoon dan zijn partner 908, goederen verkregen uit (weder)belegging van voornoemde goederen 909 en eigen inkomsten of daarmee verworven goederen. De wettelijk samenwonende partner die een goed aan het verhaal van de fiscus wil onttrekken, dient te bewijzen dat het een dergelijk eigen goed van onverdachte oorsprong betreft 910. Dit bijzondere fiscale verhaalsrecht geldt niet voor belastingen die ontstaan zijn vóór het afleggen van de verklaring van wettelijke samenwoning. Omgekeerd kunnen na de beëindiging van het instituut de voordien ontstane belastingen wel nog steeds op deze wijze worden ingevorderd op de goederen van beide partners. 277. Merk op dat de invordering bij een feitelijk gescheiden wettelijk samenwonende partner van de belasting gevestigd op naam van de andere partner onderworpen is aan bijkomende voorwaarden. Zo moet vooreerst een ingebrekestelling tot betaling aangetekend aan de belastingschuldige partner worden verzonden (wat niet kan zolang deze de verplichtingen van een desgevallend toegekend afbetalingsplan naleeft). Daarnaast moet in de periode tussen de vijftiende werkdag en het einde van de vierde maand na de ingebrekestelling aan de andere, feitelijk gescheiden partner een exemplaar van het aanslagbiljet worden toegezonden (art. 393bis WIB 1992 911 ). Daardoor start een termijn waarbinnen deze partner een bezwaarrecht kan uitoefenen (art. 366 WIB 1992 912 ). De belastingen op inkomsten verworven vanaf het tweede kalenderjaar na de feitelijke scheiding, kunnen verder niet meer worden ingevorderd op het inkomen van de andere partner of goederen die daarmee werden verworven (art. 394, 2 WIB 1992 913 ). 908 Het gegeven dat de partner slechts eigenaar zou zijn van een onverdacht aandeel in het goed doet aan de mogelijkheid tot onttrekking geen afbreuk (zelfs indien het andere aandeel zou toebehoren aan de partner op wiens naam de belastingschuld werd gevestigd). Het is dan mogelijk dat de fiscale schuldeiser ex art. 1561 Ger.W. de verdeling van het goed vordert: M. Delanote, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: een overzicht van de fiscale gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, NFM 2016, 84. 909 Over de vraag in welke mate een goed aan het verhaal kan worden onttrokken indien het slechts deels werd gefinancierd met onverdachte middelen, zie M. Delanote, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: een overzicht van de fiscale gevolgen op het vlak van de inkomstenbelastingen, NFM 2016, 84. 910 Gelet op het secundair samenwoningsstelsel zal de wettelijk samenwonende daar ook vaak in slagen: B. Delahaye, F. Tainmont en V. Lèbe-Dessard, La cohabitation légale, Brussel, Larcier, 2013, 132, nr. 105. 911 Voor de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest: art. 3.10.4.1.1 VCF. Deze bepaling bevat enkel de voorwaarde van verzending van het aanslagbiljet aan de andere partner (die hier niet wordt beperkt tot feitelijk gescheiden partners). 912 Voor de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest: art. 3.5.3.0.1 VCF. Deze bepaling maakt evenwel enkel gewag van de belastingschuldige. 913 Voor de onroerende voorheffing in het Vlaamse Gewest: art. 3.10.4.1.2, 2 VCF.