Overgangsregeling 2016-2017 A: Brugklas en VVWO 0.1 Aanleiding 1. Er bestaat binnen de vwo-afdeling behoefte aan een nauwkeuriger determinatie van leerlingen, zodat leerlingen snel op de goede plek zitten en daardoor een betere doorstroming vanaf leerjaar 2 wordt bereikt. 2. De aanscherping van het examenreglement met betrekking tot de kernvakken, is niet verwerkt in de huidige overgangsregeling. 3. Voor leerlingen die starten in gymnasium 1 ontbreekt een aparte overgangsnormering; ook voor leerlingen uit h/v-1 ontbreken criteria voor de overgang naar gymnasium 2. 4. Er bestaat behoefte aan een eenvoudig hanteerbare normering met een minimum aan regels en een grote ruimte om het streven naar onderwijskundig maatwerk ook in de overgangsprocedure te realiseren. 5. Zolang er een Centrale rekentoets als onderdeel van het CE bestaat, wordt rekenen meegenomen in de overgangsnormering en wordt het vak rekenen beschouwd als kernvak. 0.2 Inleiding Het Odulphuslyceum streeft naar excellentie in maatwerk (Schoolplan 2012-2016, p. 5). Daarbij past een zorgvuldige afweging bij de overgang met betrekking tot de ontwikkelmogelijkheden van elke leerling. Uit recent onderzoek van het CPB, januari 2015, blijkt dat doubleren binnen het vo niet alleen financiële lasten met zich meebrengt. Een doublure binnen het vo vergroot bovendien de kans op het ongediplomeerd verlaten van de school of op het slagen met een gemiddeld lager resultaat dan leerlingen die niet zijn gedoubleerd. De lagere slagingskans wordt oa verklaard uit demotivatie die ontstaat omdat een leerling gedwongen wordt een volledig jaar over te doen, terwijl er slechts achterstand is ontstaan bij een deel van de vakken. De leerprestaties van klasgenoten kunnen negatief worden beïnvloed door zittenblijvers. Als zittenblijvers bepaalde vakken goed beheersen, kunnen ze tijdens die lessen storend gedrag ontwikkelen. Over de baten van zittenblijven is in Nederland niets bekend. Het onderwijs dient er om genoemde redenen op gericht te zijn het doubleren tot een minimum te beperken. De begeleiding moet in een vroeg stadium alternatieven aandragen voor het wegwerken van opgelopen achterstanden, bv in de vorm van het verplicht deelnemen aan de verlengde schooldag. De overgangsvergadering neemt in eerste instantie aan de hand van de overgangsnormering een besluit over het al dan niet rechtstreeks bevorderen van een leerling. Elke leerling die niet rechtstreeks kan worden bevorderd, komt in bespreking. De leerlingcoördinator formuleert tijdens de voorbespreking in overleg met de mentor een voorstel dat vervolgens aan de rapportvergadering met redenen omkleed, wordt voorgelegd. Mogelijke voorstellen: - bevorderen - bevorderen met taak voor maximaal twee vakken - verplicht volgen van het traject zomerschool - doubleren (uitgesloten in leerjaar 1) - bevorderen naar VMBO-T De beslissing van de rapportvergadering is bindend. Ouders hebben het recht op revisie van de beslissing. Alleen bij het aandragen van een argument dat niet is besproken in de overgangsvergadering, wordt een leerling opnieuw besproken in de revisievergadering. 1
In principe geldt deze overgangsregeling voor alle brugklassen en voor leerlingen in vwo 2. De havoafdeling hanteert voor havo-2 t/m 4 een eigen overgangsregeling conform het onderwijskundig havoconcept. Omdat de school het streven naar Bildung als een van de onderwijskundige pijlers beschouwt, wegen alle cijfers van alle vakken mee bij de beslissing over de overgang, (met uitzondering voor leerlingen die conform het dyslexieprotocol dispensatie voor bepaalde vakken genieten). Om die reden is de basisregeling geënt op een indeling in twee groepen van vakken: kernvakken (inclusief rekenen) en alle overige vakken. 1.0 Brugklas De overgangsnormering voor de brugklassen gaat uit van twee groepen vakken met ieder een eigen weging: A: kernvakken: Nederlands, Engels (CE), wiskunde; rekenen B: alle overige vakken Leerlingen worden bevorderd op basis van het jaarrapport. Het jaarrapport bestaat uit afgeronde, hele cijfers. Bij onvoldoendes geldt een verliespuntensysteem: A: In de kernvakken: - Een 3 geeft 4 verliespunten - Een 4 geeft 3 verliespunten - Een 5 geeft 2 verliespunten - Een onvoldoende voor rekenen geeft 1 verliespunt B: In de overige vakken: - Een 3 geeft 3 verliespunten - Een 4 geeft 2 verliespunten - Een 5 geeft 1 verliespunt 1.1 Criteria voor bevordering naar havo 2 vanuit de h/v-brugklas Een leerling wordt rechtstreeks naar havo-2 bevorderd bij maximaal 2 verliespunten, waarvan maximaal 1 verliespunt in de kernvakken. Elke leerling met 3 of meer verliespunten komt in bespreking. 1.2 Criteria voor bevordering naar atheneum 2 vanuit de h/v-brugklas - Minimaal 21 punten in de kernvakken Nederlands, CE en wiskunde - geen enkel verliespunt in de kernvakken - Minimaal een 7.0 gemiddeld in de vakken uit groep B - Maximaal 2 verliespunten in groep B 1.3 Criteria voor bevordering naar gymnasium 2 vanuit h/v-brugklas - Minimaal 21 punten in de kernvakken Nederlands, CE en wiskunde - Geen enkel verliespunt in de kernvakken - Minimaal een 7.0 in de vakken uit groep B - Maximaal 2 verliespunten in vakken uit groep B - Deelname aan het verkorte traject Humaniora in periode 3 1.4 Criteria voor bevordering van gymnasium 1 naar gymnasium 2 2
- Geen enkel verliespunt in de kernvakken - Minimaal een 7.0 voor Nederlands, CE en Frans - Maximaal 2 verliespunten in de vakken uit groep B 2.1 Criteria voor bevordering van atheneum 2 naar atheneum 3 - Geen enkel verliespunt in de kernvakken - Maximaal 2 verliespunten in de vakken van groep B Elke leerling met 3 of meer verliespunten komt in bespreking. 2.2 Criteria voor bevordering van gymnasium 2 naar gymnasium 3 - Geen enkel verliespunt in de kernvakken - Maximaal 2 verliespunten, waarvan maximaal 1 verliespunt in de Klassieke Talen Elke leerling met 3 of meer verliespunten komt in bespreking. 3
3.0 Criteria voor bevordering van vwo 3 naar vwo 4 Bij het ontwerpen van de nieuwe regeling voor de overgang naar de bovenbouw hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld: - Leerjaar 3 vormt de afsluiting van de onderbouw. In de onderbouw ontdekt een leerling op welk terrein zijn interesses en talenten liggen. Daarvoor heeft hij een breed curriculum doorlopen. - In de onderbouw wordt op cognitief terrein een stevig fundament gelegd voor verdere ontwikkeling in de bovenbouw. - Deze regeling preludeert op de zak- slaagregeling voor het eindexamen. 3.1 De regeling gaat, conform de eindexamenregeling, uit van twee groepen vakken: A. de kernvakken (Nederlands, Cambridge Engels, wiskunde, rekenen) - Een 3 geeft 4 verliespunten - Een 4 geeft 3 verliespunten - Een 5 geeft 2 verliespunten - Een onvoldoende voor rekenen geeft 1 verliespunt B. alle overige vakken - Een 3 geeft 3 verliespunten - Een 4 geeft 2 verliespunten - Een 5 geeft 1 verliespunt Een leerling wordt of rechtstreeks bevorderd naar vwo-4 - maximaal 2 verliespunten in de kernvakken - Maximaal 3 verliespunten in totaa In bespreking komt elke leerling met meer dan 2 verliespunten in de kernvakken of met meer dan 3 verliespunten in het totale vakkenpakket. Bespreking: De leerlingcoördinator formuleert samen met de mentor in de voorbespreking een voorstel dat ter stemming aan de vergadering wordt voorgelegd. Mogelijke voorstellen: - Bevorderen - Bevorderen met pakketwijziging - Bevorderen met taak voor maximaal twee vakken, al dan niet met pakketwijziging - Bevorderen naar havo-4 - Bevorderen met verplichte Zomerschoolvariant - Doubleren De beslissing van de vergadering is bindend. 3.2 Criteria voor bevordering van gymnasium 3 naar gymnasium 4 Voor leerlingen op de gymnasiumafdeling geldt de overgangsregeling zoals geschetst in 3.1. Latijn en Grieks vallen in de categorie overige vakken met de aanvullende restrictie: - Maximaal 2 verliespunten in Latijn en/of Grieks 4
4.0 Criteria voor bevordering van vwo 4 naar vwo 5 De regeling gaat, conform de eindexamenregeling, uit van twee groepen vakken: A. De kernvakken: Nederlands, wiskunde, (Cambridge) Engels, rekenen B. Alle overige vakken Bij onvoldoendes geldt een verliespuntenregeling, zie 3.1. Bij vakken die worden afgesloten met een woordwaardering, geldt dat een onvoldoende 1 verliespunt oplevert. Een leerling wordt rechtstreeks bevorderd naar vwo 5 bij - maximaal 3 verliespunten - maximaal 2 in de kernvakken - ckv dient met een voldoende te zijn afgesloten Bij meer dan 3 verliespunten wordt de leerling besproken, zie 3.1 Indien voor een van de vakken genoemd onder A of B het resultaat 3 of lager is, wordt de leerling besproken. 5.0 Criteria voor bevordering van vwo 5 naar vwo 6 Bij bevordering naar vwo 6 wordt zorgvuldig gekeken naar de slagingskans van de leerling. Bij bespreking over de bevordering vormt dit het leidende principe. Voor de overgang van vwo 5 naar vwo 6 geldt de eindexamenregeling. Ook deze regeling voorziet in een indeling in twee groepen vakken: de kernvakken en alle overige vakken. Als een leerling niet direct toelaatbaar is in vwo 6, volgt bespreking, zie 3.1 Het overgangscijfer van vwo 5 naar vwo -6 telt mee in het eindexamendossier, de weging van dit cijfer kan variëren van 10%, bij minimaal 3 dossiertoetsen in vwo 6, tot 20% bij minimaal 2 dossiertoetsen in vwo 6. De sectie bepaalt welke onderdelen uit het examenprogramma in vwo 5 kunnen worden aangeboden. 5
B: HAVO 0.0 Bevordering binnen de havo algemeen Vanaf havo 2 gebruiken we in de onderbouw de basisnorm als onderlegger. In de bovenbouw geldt de slaag- zaknorm. Zodra we in de loop van het schooljaar merken dat een leerling niet op havoniveau functioneert, start een intensief traject met gesprekken en handelingsplannen. Mocht blijken dat dit traject geen effect sorteert dan zoeken we samen met de leerling en zijn ouders naar de beste oplossing. Onderwijs moet een succeservaring zijn. Voortdurend tegen je grenzen aanlopen heeft geen zin. Doubleren is daarom eigenlijk geen optie. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan dit een uitkomst zijn. Een leerling mag niet twee maal in dezelfde klas doubleren en niet in twee opeenvolgende klassen. Het aantal tussentijdse schoolverlaters dient tot het absolute minimum beperkt te blijven. Aan het eind van het schooljaar brengt de overgangsvergadering een advies uit. Een leerling en zijn ouders mogen dit advies één keer naast zich neerleggen gedurende de hele havo-carrière. Als dit gebeurt volgt er nog voor aanvang van de zomervakantie een gesprek tussen de leerling en zijn ouders met de coördinator en de conrector, waarin afspraken worden vastgelegd. Deze regeling geldt niet voor zij-instromers in klas 2 t/m 5 en ook niet voor eventuele doubleurs. Voor deze leerlingen geldt dat het advies aan het eind van het jaar bindend is. 1.0 Criteria voor bevordering van havo 2 naar havo 3 Een leerling uit havo 2 wordt bevorderd naar havo 3 als hij voldoet aan de basisnorm. A: In de kernvakken: Nederlands, Engels (CE), wiskunde, rekenen: Een 3 geeft 4 verliespunten Een 4 geeft 3 verliespunten Een 5 geeft 2 verliespunten Een onvoldoende voor rekenen geeft 1 verliespunt B: In de overige vakken: Een 3 geeft 3 verliespunten Een 4 geeft 2 verliespunten Een 5 geeft 1 verliespunt Een leerling wordt rechtstreeks naar havo 3 bevorderd bij maximaal 2 verliespunten, waarvan maximaal 1 verliespunt in de kernvakken. 2.0 Criteria voor bevordering van havo 3 naar havo 4 Een leerling uit havo 3 wordt bevorderd naar havo 4 als hij voldoet aan de basisnorm. Positieve adviezen en geen onvoldoendes in de profielvakken geven het recht op een vrije profielkeuze. A: In de kernvakken: Nederlands, Engels (CE), wiskunde, rekenen: Een 3 geeft 4 verliespunten Een 4 geeft 3 verliespunten Een 5 geeft 2 verliespunten Een onvoldoende voor rekenen geeft 1 verliespunt B: In de overige vakken: Een 3 geeft 3 verliespunten Een 4 geeft 2 verliespunten Een 5 geeft 1 verliespunt Een leerling wordt rechtstreeks naar havo 3 bevorderd bij maximaal 3 verliespunten, waarvan maximaal 1 verliespunt in de kernvakken. 6
3.0 Criteria voor de bevordering van havo 4 naar havo 5 Een leerling die voldoet aan de slaag-zaknorm wordt bevorderd naar havo 5 (zie examenreglement). De vakken CKV en LB dienen met een voldoende te zijn afgesloten. Het overgangscijfer van havo 4 naar havo 5 telt mee in het examendossier. De weging van dit cijfer kan variëren van 10% bij minimaal 3 dossiertoetsen in havo 5, tot 20% bij minimaal 2 dossiertoetsen in havo 5. De sectie bepaalt welke onderdelen uit het examenprogramma in havo 4 kunnen worden aangeboden. Een leerling heeft niet automatisch het recht om een toets in te halen, dit is ter beoordeling aan de docent. 7