1 Bloemen. opdracht 1 practicum. 1 vmbo-t havo vwo. De bloemkroon van een witte dovenetel.

Vergelijkbare documenten
1 Bloemen. opdracht 1 practicum. 1 havo vwo. De bloemkroon van een witte dovenetel.

Voortplanting bij planten

1 Bloemen. 1 vwo gymnasium

Insectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld.

PLANTEN VOORTPLANTING

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Bloemen. Duinroosje. Bloemen

Antwoorden Biologie Planten

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme

Docent: A. Sewsahai KLASSE: 6 VWO

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.

Anatomie en Morfologie. Wortel. Plantencel. Stengel. Delen van een zaadplant

Voortplanting. zaadplanten OPDRACHTEN. 1 Geslachtelijke voortplanting. Opdracht 2.1 Hoe is een bloem gebouwd? 1.1 Bouw van een bloem

Voortplanting bij zaadplanten vmbo-kgt34

Voortplanting. Lesbrief. Werkgroep Schoolactiviteiten. I.V.N. afd.hengelo. Tel. O

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 6, Winter

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

De bouw en functie van Bloemen

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

De bouw en functie van Bloemen

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is.

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Naut. Natuur en techniek HANDLEIDING THEMA 4 LES 1

verspreiding van zaden

Ongeslachtelijke voortplanting vmbo-b34

De bouw en functie van bloemen

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

Bouw van zaadplanten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten

Weegbree. Suggesties ter voorbereiding

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

Voortplanting bij bloemplanten. Volledige naam: Nummer: Klas:

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Het rijk van de planten

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

Klas 2. Herhaling biologie klas 1

Een zadenwandeling door de tuin voor kinderen van groep 4,5 en 6.

Een zadenwandeling door de tuin voor kinderen van groep 4,5 en 6.

Het rijk van de schimmels

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4

Molsla Paardenbloem. Achtergrondinformatie

Bloemen en hun bezoekers

Invuloefeningen (derde graad)

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

Bloembiologie 1 De bouw van bloemen: 1 kelkbladen. 2 kroonbladen

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

* Bloemen van heel dichtbij *

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in)

Het uitlopen van bomen

Boterbloemen in het gras

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea)

VITA Module 10 kgt. Diagnostische toets Antwoorden

Aftekenlijst. Naam:

5.1=planten bekijken ZOEK OP ZOMERHOUT EN LENTEHOUT!!! Biologie samenvatting 5.1 t/m 5.4

Samenvatting Biologie 5.1 t/m 5.4

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december Beste natuurliefhebber/-ster,

Vruchten en Zaden. Schakel tussen de generaties

ZAAI- GOED DEZE LESBRIEF IS VAN..

Thema 4 Voortplanting

De Vlaamse gaai is dol op eikels. De Vlaamse gaai is dus een boom-planter! Waarom zegt de Vlaamse gaai op het laatste plaatje Mijn boom mijn werk?

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep

Cursus Natuur-in-zicht

Lijst van planten die geplukt mogen worden voor de herbariumwedstrijd

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Plantenfamilies leren herkennen

De lente! Werkboekje leeftijd: 10+

Een zadenwandeling over het Dreuzelpad door Natuurtuin t Loo voor kinderen van groep 1-4 onder begeleiding van een volwassene.

Bijen en bestuiving in de fruitteelt bij open teelten

Informatie over het herbarium

1. Wat is het verschil tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening?

1. staat precies in de tekst 2. moest ik zoeken in de tekst 3. heb ik zelf bedacht

Kruidentuin in de klas

Mijn schooltuin logboek 2013 Naam: Groep: school

Werkboekje. Natuur en milieu educatie. Groep 7. Naam: Fruit in de mix. Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Ontdekdoos Zaden. groep 5 en 6. docentenhandleiding

Leydse Weelde. Carolus Clusius - A

De teelt van zonnebloemen

Bloei en bestuiving. In kader van het Leaderproject: De boomgaard als school en atelier. Bij-leren in de boomgaard

Lessuggesties voor groep 5-8

Moeder Natuur BESCHUIT MET MUISJES

De Wiershoeck, woensdag 18 april Beste natuurliefhebber/-ster,

Inspiratiemiddag W&T: De wereld van planten

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

Bollen en knollen Les 1: bollen en knollen... 2 Werkblad bol en knol... 4 Bol en knol stripverhaal... 5 Achtergrondinformatie... 6

biologie voor jou handboek

Naam:...

De bloembol / ui. 1. Eindknop 5. Nieuwe bol 2. Rok 6. Stengel 3. Knop 4. Wortels

De vier seizoenen in de boomgaard

Klachtenanamnese voedselovergevoeligheid

Werkblad Meander Thema 4: Platteland

Transcriptie:

1 Bloemen opdracht 1 practicum DE BLOEMEN VAN EEN WITTE DOVENETEL WAT HEB JE NODIG? een bloeiende witte dovenetel (zie afbeelding 1) plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic) een pincet WAT MOET JE DOEN? Pluk met het pincet één bloem (met bloemkelk en bloemkroon) van de stengel en plak die in het vak. Afb. 1 BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden De bloem van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT CONTROLEREN WAT JE HEBT OPGEPLAKT. Pluk een andere bloem van de witte dovenetel. Haal de bloemkelk (het groene gedeelte) en de bloemkroon (het witte gedeelte) uit elkaar. Plak de bloemkelk in het linkervak en de bloemkroon in het rechtervak. De bloemkelk van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT CONTROLEREN WAT JE HEBT OPGEPLAKT. De bloemkroon van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT CONTROLEREN WAT JE HEBT OPGEPLAKT. Pluk nog een bloem van de witte dovenetel. Buig het bovenste gedeelte van de bloemkroon naar achteren. Je ziet dan vijf draadjes. Haal deze draadjes voorzichtig (eventueel met het pincet) uit de bloem. Je ziet vier draadjes met zwarte kopjes. Dat zijn de meeldraden (zie afbeelding 2 van je handboek). 74

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Het vijfde draadje is aan het uiteinde gespleten als een slangentong. Dit draadje is een deel van de stamper. Het onderste deel van de stamper van een witte dovenetel breekt gemakkelijk af. Daardoor is het moeilijk een volledige stamper uit de bloem te halen. Plak de meeldraden in het linkervak en het deel van de stamper in het rechtervak. De meeldraden van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT CONTROLEREN WAT JE HEBT OPGEPLAKT. Een deel van de stamper van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT CONTROLEREN WAT JE HEBT OPGEPLAKT. opdracht 2 practicum DE VRUCHTEN VAN EEN WITTE DOVENETEL WAT HEB JE NODIG? een witte dovenetel met uitgebloeide bloem(en) plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic) een pincet WAT MOET JE DOEN? Onder aan de stengel van je witte dovenetel zijn de bloemen waarschijnlijk al uitgebloeid. De bloemkronen zijn daar verdwenen. Kijk in een bloemkelk. Je ziet dan vier vruchtjes zitten (zie ook afbeelding 3 van je handboek). Deze vruchtjes kunnen groen, bruin of zwart zijn. In een vruchtje zit een zaadje. Uit zo n zaadje kan een nieuwe dovenetel groeien. Maak in het linkervak een natuurgetrouwe tekening van de ligging van de vier vruchtjes in de bloemkelk. Haal met het pincet de vruchtjes uit de bloemkelk en maak in het rechtervak een tekening van een vruchtje. Vruchtjes in de bloemkelk van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT JE TEKENING CONTROLEREN. Een vruchtje van een witte dovenetel. LAAT JE DOCENT JE TEKENING CONTROLEREN. HB DE BOUW EN FUNCTIE VAN BLOEMEN BLZ. 97 75

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 3 Afbeelding 2 is een schematische tekening van een bloem. Noteer de namen van de aangegeven delen. Kleur in de tekening: de kelkbladeren en de bloemsteel groen; de kroonbladeren paars; de meeldraden geel; de stamper bruin. Afb. 2 Een bloem (schematisch). kroonblad meeldraad stamper kelkblad bloemsteel LAAT JE DOCENT DE KLEUREN CONTROLEREN. opdracht 4 Afbeelding 3 is een schematische tekening van een meeldraad. Noteer de namen van de aangegeven delen. Afb. 3 Een meeldraad (schematisch). helmknop helmhokje helmdraad 76

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 5 Afbeelding 4 is een schematische tekening van een stamper. Noteer de namen van de aangegeven delen. Afb. 4 Een stamper (schematisch). stempel stijl vruchtbeginsel opdracht 6 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wat is de functie van de bloemkelk? De bloemkelk beschermt de bloem in de knop tegen uitdroging en kou. 2 Zijn de kelkbladeren van een bloem van de witte dovenetel vergroeid of zitten de kelkbladeren los van elkaar? De kelkbladeren zijn vergroeid. 3 Wat is de functie van grote, opvallend gekleurde kroonbladeren? Grote, opvallend gekleurde kroonbladeren dienen voor het aanlokken van insecten. 4 Wat is de functie van nectar voor een plant? Nectar dient voor het aanlokken van insecten. 5 Noem twee manieren waarop mensen bloemen kunnen gebruiken. Als versiering (mensen vinden bloemen mooi). Voor de honing (die bijen maken van nectar) als voedsel en zoetstof. 77

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 7 Bloemen bevatten zowel mannelijke als vrouwelijke delen. Vul het schema in met de woorden van afbeelding 5. Afb. 5 eicellen meeldraden stampers stuifmeelkorrels helmhokjes zaadbeginsels Mannelijk Vrouwelijk Hoe heten de voortplantingsorganen van zaadplanten? meeldraden stampers Hoe heten de geslachtscellen? stuifmeelkorrels eicellen In welke delen van de voortplantingsorganen ontstaan de geslachtscellen? in helmhokjes in zaadbeginsels keuzeopdracht 8 practicum KROONBLADEREN WAT HEB JE NODIG? een gids voor bloemplanten, toegang tot internet of een app om bloemen op te zoeken WAT MOET JE DOEN? In het schema staan zes planten. Zoek van iedere plant een afbeelding op. Noteer in het schema de kleur van de kroonbladeren en kruis aan of de kroonbladeren vergroeid zijn of niet vergroeid. Plantensoort Kroonbladeren Kleur Vergroeid Niet vergroeid Akkervergeet-mij-nietje blauw met geel X Egelboterbloem geel X Heggenwikke paars, violet, purper of lila X Kleine maagdenpalm blauw X Pinksterbloem wit, paars, violet, purper of lila X Wilgenroosje paars, violet, purper of lila X HB BASISSTOF 2 BLZ. 99 78

2 Bestuiving opdracht 9 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wat is bestuiving? Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper (van dezelfde plantensoort). 2 In afbeelding 6 zijn de bloemen van drie planten schematisch getekend. Met pijlen is het overbrengen van stuifmeel weergegeven. Bij welke pijl(en) is sprake van bestuiving? Alleen bij pijl 2 is sprake van bestuiving. BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Afb. 6 1 roos 3 2 petunia petunia 3 Op welke twee manieren kan bestuiving plaatsvinden? Door insecten. Door de wind. 4 In afbeelding 7 zie je bloemen van vingerhoedskruid. De nectar bevindt zich diep in de bloemen, zodat insecten er niet gemakkelijk bij kunnen. Welk voordeel heeft dit voor deze planten? Hierdoor moeten de insecten diep in de bloemen kruipen. Ze strijken daarbij met de rug langs de meeldraden en stempel(s). Met het stuifmeel dat aan hun rug blijft plakken, kan een andere bloem worden bestoven. Afb. 7 Vingerhoedskruid. 79

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 10 practicum STUIFMEELKORRELS WAT HEB JE NODIG? twee verschillende bloemen met rijpe meeldraden een microscoop een satéprikker prepareermateriaal tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Doe een druppel water op een voorwerpglas. Haal met de satéprikker een beetje stuifmeel van een helmhokje. Tik boven de waterdruppel het stuifmeel van de satéprikker. Hierdoor valt wat stuifmeel op de waterdruppel. Leg voorzichtig een dekglaasje op de waterdruppel. Verwijder eventueel het overtollige water. Bekijk het preparaat bij een vergroting van 100. Zoek een losliggende stuifmeelkorrel op. Bekijk deze stuifmeelkorrel bij een vergroting van 400. Maak in het linkervak een tekening van de stuifmeelkorrel. Bekijk op dezelfde manier een stuifmeelkorrel van de andere bloem en maak een tekening in het rechtervak. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Stuifmeelkorrels van eigen antwoord Stuifmeelkorrels van eigen antwoord (vergroting: 400 ). (vergroting: 400 ). HB WINDBLOEMEN BLZ. 101 80

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 11 Beantwoord de volgende vragen. Gebruik bij de vragen 1 tot en met 3 afbeelding 12 van je handboek. 1 In de afbeelding heb je gelezen dat Miron imker is. Noem drie honingsoorten die Miron maakt. Miron maakt onder andere acaciahoning, fruithoning en lindehoning. 2 Worden de bloemen van acacia s door de wind of door insecten bestoven? Leg je antwoord uit. De bloemen van acacia s worden door insecten bestoven, want bijen bezoeken de bloemen en verzamelen nectar. Windbloemen maken geen nectar. 3 In de tekst staat dat de bijenkasten op het juiste moment in de kas moeten staan. Een teler kan bijenkasten voor de bloei, tijdens de bloei of na de bloei in de kas plaatsen. Wat is het juiste moment? Licht je antwoord toe. Het juiste moment is tijdens de bloei. De bijen moeten de bloemen bestuiven en dat kan alleen als de bloemen bloeien. In afbeelding 8 zie je een foto van bloemen van een grasplantje. Vraag 4 en 5 gaan over deze foto. 4 Welk voordeel heeft het dat de helmknoppen buiten de bloem uitsteken? Hierdoor kan het stuifmeel gemakkelijk door de wind worden weggeblazen. 5 De stempels van deze grassoort zijn veervormig. Welk voordeel heeft dit voor de plant? Doordat de stempels veervormig zijn, hebben ze een groot oppervlak waarop stuifmeelkorrels terecht kunnen komen. Afb. 8 Bloemen van een grasplantje. 81

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 12 Vul het schema in met de woorden op de briefjes van afbeelding 9. Afb. 9 groot veel stuifmeel vaak nectar weinig stuifmeel gekleurd groot en veervormig wel geen nectar licht en glad klein groen klein ruw en kleverig steken vaak buiten de bloem uit niet zitten binnen in de bloem Insectenbloemen Windbloemen 1 De bloemen zijn groot klein 2 De kroonbladeren zijn gekleurd groen 3 De bloemen geuren wel niet 4 De bloemen hebben vaak nectar geen nectar 5 De stuifmeelkorrels zijn ruw en kleverig licht en glad 6 De meeldraden maken weinig stuifmeel veel stuifmeel 7 De stempels zijn klein groot en veervormig 8 De helmknoppen en stempels zitten binnen in de bloem steken vaak buiten de bloem uit 82

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 13 practicum HOOIKOORTS Veel mensen hebben last van hooikoorts. Deze mensen kunnen gaan niezen en het benauwd krijgen. Ze reageren allergisch als ze de stuifmeelkorrels van bepaalde plantensoorten inademen. Voor hen is het belangrijk om te weten wanneer planten van deze soorten bloeien. Dat kunnen ze aflezen in een pollenkalender (zie afbeelding 10). WAT GA JE ONDERZOEKEN? Je onderzoekt of hooikoorts door het stuifmeel van insectenbloemen of door het stuifmeel van windbloemen wordt veroorzaakt. WAT VERONDERSTEL JE? Noteer wat jij denkt waardoor hooikoorts wordt veroorzaakt. Eigen antwoord. WAT HEB JE NODIG? toegang tot internet of een plantengids WAT MOET JE DOEN? Zoek de planten op die in de pollenkalender van afbeelding 10 staan. Noteer van iedere plant of deze insectenbloemen of windbloemen heeft. Doe dit op een kladblaadje. WAT NEEM JE WAAR? Vul het aantal planten met insectenbloemen en het aantal planten met windbloemen in. Aantal planten met insectenbloemen: n u l. Aantal planten met windbloemen: veertien. WELKE CONCLUSIE KUN JE TREKKEN? Beantwoord de volgende vragen. 1 Hebben planten die hooikoorts veroorzaken insectenbloemen of windbloemen? Planten die hooikoorts veroorzaken, hebben windbloemen. 2 Geef een verklaring voor je antwoord bij vraag 1. Het stuifmeel van insectenbloemen zweeft niet door de lucht, het stuifmeel van windbloemen wel. Alleen het stuifmeel van windbloemen adem je in. Afb. 10 Pollenkalender. Maand Bomen Hazelaar Zwarte els Es Berk Schietwilg Populier Eik Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Grassen Kruiden Zuring Weegbree Brandnetel Ganzenvoet Bijvoet Ambrosia Legenda: matige hoeveelheid pollen veel pollen HB BASISSTOF 3 BLZ. 102 83

3 Bevruchting BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 14 practicum EEN STUIFMEELBUIS WAT HEB JE NODIG? een suikeroplossing (5%) stuifmeel, bijvoorbeeld van een vlijtig liesje (zie afbeelding 11) een microscoop prepareermateriaal tekenmateriaal Afb. 11 Vlijtig liesje. WAT MOET JE DOEN? Breng een druppel van de suikeroplossing op een voorwerpglas. Strooi wat stuifmeelkorrels in de suikeroplossing. Leg voorzichtig een dekglaasje op de druppel suikeroplossing. Bekijk na 10 minuten het preparaat bij een vergroting van 100. Zoek in het preparaat een stuifmeelkorrel die een stuifmeelbuis gevormd heeft. Bekijk deze stuifmeelkorrel bij een vergroting van 400. Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van de stuifmeelkorrel met stuifmeelbuis. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Stuifmeelbuis van een eigen antwoord (vergroting: 400 ). opdracht 15 Vul de zinnen aan. 1 Een stuifmeelbuis groeit van de stempel door de stijl naar een zaadbeginsel in het vruchtbeginsel. 2 Door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel. 3 Uit een bevruchte eicel ontstaat een kiem. 4 Uit een zaadbeginsel ontstaat een zaad. 84

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden 5 Bij een bepaalde bloem bevat het vruchtbeginsel zes zaadbeginsels. Bij vier zaadbeginsels wordt de eicel bevrucht; bij twee zaadbeginsels blijft de eicel onbevrucht. Een vrucht die uit dit zaadbeginsel groeit, bevat vier zaden. 6 Aan een tak van een appelboom hangen zes appels. De appels hebben gemiddeld vijf zaden. In de appelbloemen waaruit de appels zijn ontstaan, heeft in het totaal keer een bevruchting plaatsgevonden. opdracht 16 In afbeelding 12 is een doorsnede van een stamper na bestuiving getekend. Noteer de namen van de aangegeven delen. Afb. 12 Verschillende soorten stuifmeelkorrels. stuifmeelkorrel stempel stuifmeelbuis dertig kern van de stuifmeelkorrel stijl zaadbeginsel eicel kern van de eicel vruchtbeginsel opdracht 17 Beantwoord de volgende vragen met behulp van afbeelding 12. 1 Heeft bij deze stamper bestuiving plaatsgevonden? Ja. 2 Heeft bij deze stamper bevruchting plaatsgevonden? Nee (de kern van de stuifmeelkorrel is nog niet versmolten met de kern van de eicel). 3 Hoeveel eicellen kunnen in deze stamper worden bevrucht? Leg je antwoord uit. Er kunnen drie eicellen worden bevrucht, want er zijn drie stuifmeelkorrels die een stuifmeelbuis maken. HB BASISSTOF 4 BLZ. 104 85

4 BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo Vruchten en zaden thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 18 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wat gebeurt er na de bevruchting met de kroonbladeren en de meeldraden van de bloem van een boonplant? De kroonbladeren en meeldraden vallen af na de bevruchting. 2 Wat gebeurt er na de bevruchting met de bloemkelk? De bloemkelk verschrompelt na de bevruchting. 3 En wat gebeurt er na de bevruchting met het vruchtbeginsel? Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht. 4 Wat gebeurt er na de bevruchting met een zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht? Een zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, groeit uit tot een zaad. 5 Wat gebeurt er met een zaadbeginsel waarvan de eicel niet is bevrucht? Een zaadbeginsel waarvan de eicel niet is bevrucht, verschrompelt. 6 Hoe heten de vruchten van een boonplant? Peulen. 7 Wat zijn de zaden van een boonplant? De bonen. opdracht 19 Lees het artikel van afbeelding 13. Vul daarna in de volgende zinnen het juiste aantal in. 1 Om een pindavrucht met twee pinda s te laten ontstaan, zijn twee stuifmeelkorrels nodig. 2 Door het vruchtbeginsel van de pindabloem zijn twee stuifmeelbuizen gegroeid. 3 Het vruchtbeginsel van de pindabloem bevatte minstens twee zaadbeginsels. 4 In het vruchtbeginsel zijn twee eicellen bevrucht. Emma eet tien pinda s. 5 Bij de vorming van deze tien pinda s zijn tien stuifmeelkorrels betrokken geweest. 6 Voor deze tien pinda s zijn tien zaadbeginsels nodig geweest. 7 Voor deze tien pinda s zijn minstens vijf pindadoppen (vruchten) nodig geweest. 8 Voor deze tien pinda s zijn minstens vijf pindabloemen nodig geweest. 86

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Afb. 13 Hoe groeien pinda s? Pinda s zijn afkomstig van een bijzondere plant, waarvan de stijl van het vruchtbeginsel naar de bodem groeit. De pindavruchten (pindadoppen) ontwikkelen zich ondergronds. Een pindadop is een vrucht die is ontstaan uit een pindabloem. In elke pindadop zitten meestal twee zaden (pinda s). pindadop een vrucht bevat meestal twee zaden bloem na de bloei boort de onrijpe vrucht zich in de grond rijpe vrucht met zaden onder de grond ontwikkelen de vruchten zich verder opdracht 20 practicum EEN TOMAAT WAT HEB JE NODIG? een tomaat een mes tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Leg de tomaat voor je. Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van het buitenaanzicht van de tomaat. Geef de volgende delen aan: overblijfsel van de bloemkelk steeltje vrucht. Afb. 14 LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Tomaat, buitenaanzicht. 87

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Snijd de tomaat in de lengte door (langs het steeltje). Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van de doorsnede van de tomaat. Geef de volgende delen aan: vrucht zaad. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Tomaat, lengtedoorsnede. opdracht 21 Vul het schema in. Gebruik de namen van de vruchten in afbeelding 15. Afb. 15 appel avocado eikel meloen paprika olijf pinda pruim Vruchten met één zaad avocado eikel olijf pruim Vruchten met meer zaden appel meloen paprika pinda 88

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 22 In afbeelding 16 is een vanilleplant getekend. Aan een tak groeien twee vanillevruchten. Een vanillevrucht bevat gemiddeld 1500 zaadjes. Beantwoord de volgende vragen. 1 Uit hoeveel stampers zijn de twee vanillevruchten aan deze tak ontstaan? Leg je antwoord uit. Uit twee stampers, want elke vanillevrucht is ontstaan uit het vruchtbeginsel van één stamper. 2 Uit hoeveel zaadbeginsels zijn de vanillezaadjes ontstaan? Leg je antwoord uit. Uit 3000 zaadbeginsels, want er zijn 3000 (2 1500) zaadjes en elk zaadje is ontstaan uit een zaadbeginsel. Afb. 16 Vanille Vanille is een smaakstof afkomstig van de vanillevrucht. We kennen de smaakstof van bijvoorbeeld vanille-ijs of vanilleyoghurt. De smaakstof komt ook voor in cola en allerlei soorten koek en gebak. Het vanillearoma wordt ook nagemaakt en heet dan vanilline. 1 vanillebloem 2 vanillevruchten 3 bewerkte vanillevruchten 89

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 23 Je ziet hier tekeningen van delen van planten waarvan de vruchten of zaden eetbaar zijn (zie afbeelding 17). Kleur de eetbare delen van deze planten rood. Afb. 17 vrucht zaad vrucht zaad zaad vrucht vrucht zaad vrucht zaad vrucht zaad LAAT JE DOCENT DE KLEUREN CONTROLEREN. opdracht 24 Beantwoord de volgende vragen. Julie uit afbeelding 24 van je handboek zegt dat het aantal bestuivingen in de appelboomgaard door de bijen groter wordt. 1 Wordt dan ook het aantal stuifmeelbuizen per appelbloem groter? Ja. 2 Wordt dan ook het aantal bevruchtingen per appelbloem groter? Ja. 3 Wordt dan ook het aantal zaden per appel groter? Ja. 90

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden In afbeelding 18 zie je een grafiek. 4 Blijkt uit deze grafiek dat appels groter worden als er meer zaden in een appel zitten? Ja. 5 Kijk naar de antwoorden van vraag 1 tot en met 4 en leg uit dat de appeloogst groter wordt als er bijenkasten in de appelboomgaard staan. Door de bijen neemt het aantal bestuivingen, bevruchtingen en het aantal zaden per appel toe. De appels worden dan groter en de appeloogst wordt dan ook groter. Afb. 18 vruchtgrootte (mm) 85 80 75 70 jonagold red delicious gloster golden delicious 65 60 1 2 3 4 5 6 7 aantal zaden per vrucht Naar: Samenzahl und Fruchtgrösse (uit: Sonderdruck zur Interpoma 1998 des Südtiroler Imkerbundes). keuzeopdracht 25 Mila gaat op kamp en helpt met de boodschappen. In afbeelding 19 zie je de boodschappenlijst voor het kamp. In het schema verdeel je de boodschappen in eetbare vruchten en eetbare zaden. Schrijf alleen de vruchten en zaden op. Gebruik daarbij afbeelding 22 en 23 van je handboek. Eetbare vruchten appels bananen kersen kiwi s komkommers kousenband paprika s sinaasappels sperziebonen HB BASISSTOF 5 BLZ. 107 Eetbare zaden bruine bonen erwten linzen maïs pinda s rijst tarwe walnoten witte bonen Afb. 19 3 kilo appels 2 kilo bananen 3 pakken bruine bonen 3 pakken erwten pond kersen kilo kiwi s 5 komkommers kilo kousenband pak linzen 3 blikken maïs 15 x bruinbrood (tarwe) 5 paprika s 2 bakjes pinda s 6 pakken rijst 2 kilo sinaasappels 4 kilo sperziebonen 3 bakjes walnoten 6 blikken witte bonen 91

5 BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Verspreiding van vruchten en zaden opdracht 26 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wat heeft het voor nut dat de vruchten en zaden van een plant worden verspreid? De zaden komen dan niet allemaal op dezelfde plek terecht, waardoor er meer zaden kunnen kiemen. 2 Op welke drie manieren kunnen vruchten en zaden worden verspreid? Door de plant zelf. Door de wind. Door dieren. 3 Wat gebeurt met de zaden van een ooievaarsbek als de vrucht rijp is? De vrucht springt dan open en slingert de zaden weg. 4 Wat blaas je weg als je een uitgebloeide paardenbloem leegblaast? De vruchten (met zaden) van een paardenbloem. 5 In afbeelding 20 zie je vruchtjes van een berk. Hoe komt het dat de vruchtjes van een berk gemakkelijk door de wind worden verspreid? Dat komt doordat deze vruchtjes vleugels hebben. 6 Welke functie heeft het vruchtvlees bij de verspreiding van zaden? Het vruchtvlees zorgt ervoor dat dieren de vruchten eten. 7 In dakgoten kiemen vaak zaden van planten die bessen dragen (zie afbeelding 21). Leg uit hoe die zaden daar zijn gekomen. Vogels hebben de bessen gegeten en de zaden in de dakgoot uitgepoept. opdracht 27 Afb. 20 Afb. 21 Bij veel planten hebben de vruchten kenmerken waaraan je kunt zien hoe de zaden worden verspreid. Vul het schema in. Kenmerken van vruchten De vruchten hebben een pluis. De vruchten hebben haakjes. De vruchten hebben veel vruchtvlees. De vruchten hebben vleugels. De vruchten zijn kleverig. Verspreiding door: de wind dieren dieren de wind dieren 92

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 28 In afbeelding 22 zijn enkele delen van planten met vruchten en zaden getekend. Schrijf onder iedere tekening of de verspreiding van de vruchten en zaden plaatsvindt door de plant zelf, door de wind of door dieren. Afb. 22 akkerdistel erwt tandzaad verspreiding: verspreiding: verspreiding: door de wind door de plant zelf door dieren brem es springzaad verspreiding: verspreiding: verspreiding: door de plant zelf door de wind door de plant zelf eik hulst linde verspreiding: verspreiding: verspreiding: door dieren door dieren door de wind 93

BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 29 practicum VERSPREIDING VAN VRUCHTEN EN ZADEN WAT HEB JE NODIG? toegang tot internet of een plantengids (flora) WAT MOET JE DOEN? Zoek de planten in het schema op. Kruis in het schema aan op welke manier de vruchten en zaden van deze planten worden verspreid. Bitterzoet Gewone berenklauw Grote klaproos Hondsroos Hongaarse raket Maarts viooltje Robertskruid Slipbladige ooievaarsbek Door de plant zelf Door de wind Door dieren X X X X X X X X Je hebt nu de basisstof van dit thema doorgewerkt. Controleer met het antwoordenboek of je de basisstofopdrachten goed hebt uitgevoerd. Je hoort van je docent of je de extra basisstof moet maken. Als je de extra basisstof moet maken, ga je verder op bladzijde 110 van je handboek. Als je de extra basisstof niet hoeft te maken, bestudeer je de samenvatting op bladzijde 116 van je handboek. Daarin staat in doelstellingen weergegeven wat je moet kennen en kunnen. Hiermee kun je je voorbereiden op de diagnostische toets. 94

EXTRA BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden 6 Ongeslachtelijke voortplanting opdracht 30 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wanneer spreken we van geslachtelijke voortplanting bij planten? Als er bij de voortplanting bevruchting plaatsvindt. 2 Wanneer spreken we van ongeslachtelijke voortplanting bij planten? Als een deel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant. 3 In afbeelding 23 zie je pitloze bananen. Op welke wijze zullen pitloze bananen worden vermeerderd: door geslachtelijke voortplanting of ongeslachtelijke voortplanting? Leg je antwoord uit. Door ongeslachtelijke voortplanting, want er vindt geen bevruchting plaats die nodig is voor geslachtelijke voortplanting. Voor geslachtelijke voortplanting zijn ook zaden nodig en bananenplanten met pitloze vruchten ontwikkelen geen volgroeide zaden. 4 Zijn knollen verdikte stengels of verdikte wortels? Knollen zijn verdikte stengels. Afb. 23 Pitloze bananen, komkommers en druiven Verschillende soorten vruchten die wij dagelijks eten zijn zo gekweekt dat de pitten door vele jaren weg zijn geselecteerd. Een banaan bijvoorbeeld is een vrucht die van oorsprong zaden bevat. Wilde bananenplanten maken kleine vruchten met zaden en weinig vruchtvlees (zie de afbeelding). De tegenwoordig gekweekte bananen kunnen zich ontwikkelen zonder dat bevruchting heeft plaatsgevonden, zodat bananen zonder zaden ontstaan. Pitloze druiven zijn ook populair. Door jarenlange selectie zijn de zaden steeds kleiner geworden. Daardoor zijn slechts resten van zaden in de pitloze druiven zichtbaar. wilde banaan wilde komkommer In afbeelding 24 zie je knoflookteentjes en radijs. Knoflookteentjes bevatten verdikte bladeren waarin reservevoedsel is opgeslagen. Radijs heeft een verdikte stengel waarin reservevoedsel is opgeslagen. 5 Zijn knoflookteentjes bollen of knollen? Bollen. 6 Heeft radijs bollen of knollen? Knollen. Afb. 24 1 knoflookteentjes 2 radijs 95

EXTRA BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden 7 In afbeelding 25 is een dahliaplant getekend. Op welke manier kan een dahliaplant zich ongeslachtelijk voortplanten? Door knollen. Afb. 25 8 Kan een dahliaplant zich ook geslachtelijk voortplanten? Leg je antwoord uit. Ja, want de dahliaplant heeft bloemen. In de bloemen kan bevruchting plaatsvinden, waarna zaden ontstaan. knol opdracht 31 practicum EEN UIENBOL WAT HEB JE NODIG? een uienbol een mes tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Snijd de uienbol in de lengte door (zie afbeelding 26). Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van de lengtedoorsnede. Geef de volgende delen aan: bolschijf eindknop knop rok wortel. Afb. 26 Doorgesneden uienbol. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Uienbol, lengtedoorsnede. HB EXTRA BASISSTOF 7 BLZ. 114 96

7 EXTRA BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Kruisbestuiving en zelfbestuiving opdracht 32 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wanneer spreken we van kruisbestuiving? Als het stuifmeel van de ene plant terechtkomt op de stempel(s) van een andere plant (van dezelfde soort). 2 In afbeelding 27 is weergegeven hoe stuifmeel bij een bepaalde bloem wordt overgebracht. Is dit kruisbestuiving of zelfbestuiving? Zelfbestuiving. 3 Het stuifmeel van een bloem van een appelboom komt terecht op de stempel van een bloem van een andere appelboom. Is dit kruisbestuiving of zelfbestuiving? Dit is kruisbestuiving. 4 Bij sommige plantensoorten zijn de meeldraden eerder rijp dan de stampers. Welk type bestuiving wordt daardoor voorkomen? Leg je antwoord uit. Hiermee wordt zelfbestuiving voorkomen, want het stuifmeel kan dan alleen de rijpe stampers van een andere plant van dezelfde soort bestuiven. 5 Wat zijn eenslachtige bloemen? Bloemen die alleen meeldraden of alleen stampers hebben. 6 Wat zijn tweeslachtige bloemen? Bloemen die meeldraden en stampers hebben. Afb. 27 In afbeelding 28 zijn drie bloemen schematisch getekend. Vraag 7 en 8 gaan over deze afbeelding. 7 Door welke bloem(en) kan stuifmeel worden gevormd? Door de bloemen 1 en 3. 8 Bij eenslachtige bloemen onderscheiden we mannelijke en vrouwelijke bloemen. Welke bloem is vrouwelijk? Leg je antwoord uit. Bloem 2, want deze bloem bevat alleen een stamper en geen meeldraden. Afb. 28 bloem 1 bloem 2 bloem 3 97

EXTRA BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 33 practicum KATJESDRAGERS De meeste katjesdragers bloeien vroeg in het voorjaar. Later in het voorjaar ontstaan dan de vruchtjes. In dit practicum ga je katjes bekijken en tekenen. WAT HEB JE NODIG? loep tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Zoek een katjesdrager (berk, eik, els, hazelaar, wilg). Verzamel een stuifmeelkatje en een meeldraadkatje. Maak in het vak een tekening van de katjes. Schrijf de namen erbij. Afb. 29 Katjes van een els. oud stamperkatje stamperkatje meeldraadkatje LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Katjes van eigen antwoord. 98

EXTRA BASISSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Haal voorzichtig een stamperkatje uit elkaar en bekijk een vruchtje. Gebruik hierbij de loep. Maak in het vak een tekening van één vruchtje. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Een vrucht van eigen antwoord. Je hebt nu de extra basisstof van dit thema doorgewerkt. Controleer met het antwoordenboek of je de extra-basisstofopdrachten goed hebt uitgevoerd. Bestudeer de samenvatting op bladzijde 116 van je handboek. Daarin staat in doelstellingen weergegeven wat je moet kennen en kunnen. Hiermee kun je je voorbereiden op de diagnostische toets. 99

DIAGNOSTISCHE TOETS 2 SCOREBLAD DIAGNOSTISCHE TOETS doelstelling 1 1 Stempel. 2 Stijl. 3 Vruchtbeginsel. 4 Sta m per. 5 Helmknop. 6 Helmdraad. 7 Meeldraad. 8 Kroonblad (bloemkroon). 9 Kelkblad (bloemkelk). doelstelling 2 Juist Onjuist 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X 8 X 9 X 10 X doelstelling 3 A B C D 1 X 2 X doelstelling 4 1 Bij windbloemen. 2 Nee, want de bloempjes van rogge zijn windbloemen. 3 Door insecten, want het zijn ruwe stuifmeelkorrels die gemakkelijk aan het lichaam van een insect blijven hangen. 1 vmbo-t havo vwo thema 7 Bloemen, vruchten, zaden 4 Bij windbloemen. 5 Door insecten, want de bloemen hebben een geur die insecten aantrekt. 6 Door de wind. doelstelling 5 Juist Onjuist 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X doelstelling 6 A B C 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X doelstelling 7 Door de plant zelf Door de wind Door dieren 1 Braam X 2 Gele morgenster X 3 Berk X 4 Reuzenbalsemien X 5 Kleefkruid X 100

DIAGNOSTISCHE TOETS thema 7 Bloemen, vruchten, zaden doelstelling 8 Plant of bloemen als cadeau Vruchten als voedsel Zaden als voedsel 1 Aardbeiplant X 2 Tulp X 3 Paprikaplant X 4 Rijstplant X 5 Tarweplant X 6 Orchidee X extra doelstelling 9 1 Door ongeslachtelijke voortplanting, want uit een deel van een plant groeit een nieuwe plant. 2 Een verdikte stengel. 3 Uitloper. 4 Wortelstok. 5 Door ongeslachtelijke voortplanting. extra doelstelling 10 A B C D 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X Controleer met het antwoordenboek of je de diagnostische-toetsvragen goed hebt gemaakt. Heb je geen fouten gemaakt? Begin dan aan de verrijkingsstof. Heb je fouten gemaakt bij een of meer doelstellingen? Bestudeer dan eerst deze doelstelling(en) in de samenvatting. Ga na wat je precies fout hebt gedaan. Begin daarna aan de verrijkingsstof. 101

1 VERRIJKINGSSTOF 1 vmbo-t havo vwo Minder bekende vruchten thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 1 Hier staan kenmerken van de vruchten uit afbeelding 64 van je handboek. Vul de naam van de vrucht met deze kenmerken in het kruiswoordraadsel van afbeelding 30 in. 1 Bes verstopt onder een papierachtig omhulsel. 2 Wit vruchtvlees met rode bobbelige schil. 3 Zoet, oranje vruchtvlees. 4 Stervrucht. 5 Sterk geurend, donkere stekelige schil. 6 Wordt warm gegeten. 7 Lijkt op sinaasappel met wit of rood vruchtvlees. 8 Donkere schil. 9 Groeit onder andere in Marokko en in de woestijn. 10 Wit vruchtvlees met eetbare pitjes en rode schil. 11 Om de eetbare pitjes zit gelei (als bij tomaat), rode harde schil. Afb. 30 1 p h y s a l i s 2 l y c h e e 3 p a p a y a 4 c a r a m b o l a 5 d o e r i a n 6 b a k b a n a a n 7 g r a p e f r u i t 8 p a s s i e v r u c h t 9 c a c t u s v ij g 10 p i t a h a y a 11 g r a n a a t a p p e l Wat is de naam van de vrucht in de grijze vakjes? Sharonfruit. 102

VERRIJKINGSSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 2 Beantwoord de volgende vragen. 1 Kies uit afbeelding 64 van je handboek drie vruchten uit. Schrijf van deze drie vruchten het gebied van herkomst op. Gebruik hierbij internet. Vrucht: Bakbanaan Cactusvijg Carambola Doerian Granaatappel Grapefruit Lychee Papaya Passievrucht Physalis Pitaja Sharonfruit Herkomst: Zuid-Amerika Mexico, Middellandse Zeegebied Zuidoost-Azië Zuidoost-Azië Iran (Perzië) Jamaica China Mexico Zuid-Amerika Afrika en Zuid-Amerika Mexico, Midden-Amerika en Zuid-Amerika Himalaya 2 Je gaat nu een vrucht proeven uit afbeelding 64 van je handboek. Het mag ook een andere vrucht zijn die je nog nooit hebt geproefd. Misschien heeft je docent al minder bekende vruchten meegenomen. Je kunt ook zelf zoeken naar minder bekende vruchten in supermarkten, groentewinkels of toko s. Je kunt natuurlijk ook meerdere voor jou onbekende vruchten proeven. Welke vrucht heb je geproefd? TER BEOORDELING AAN JEZELF. 3 Beschrijf hoe de vrucht smaakt. TER BEOORDELING AAN JEZELF. Afb. 31 Ander minder bekend fruit. 1 vijg 2 cranberries 3 kiwano 103

2 VERRIJKINGSSTOF 1 vmbo-t havo vwo Een bloem bestuderen thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 1 practicum EEN BLOEM VAN WAT HEB JE NODIG? een bloeiende plant een pincet (eventueel) tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van het buitenaanzicht van de bloem. Geef de volgende delen aan: bloemsteel kelkblad kroonblad. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Een bloem van 104

VERRIJKINGSSTOF thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Haal voorzichtig een meeldraad uit de bloem. Gebruik hierbij eventueel het pincet. Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van de meeldraad. Geef de volgende delen aan: helmdraad helmknop. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Een meeldraad van Haal voorzichtig de stamper (of een van de stampers) uit de bloem. Gebruik hierbij eventueel het pincet. Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van de stamper. Geef de volgende delen aan: stempel stijl vruchtbeginsel. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Een stamper van 105

3 VERRIJKINGSSTOF 1 vmbo-t havo vwo Bomen en hun vruchten thema 7 Bloemen, vruchten, zaden opdracht 1 Gebruik bij deze opdracht knipblad 1 (bladzijde 107). Op dit knipblad zijn zes vruchten (en zaden) getekend. In afbeelding 32 zie je zes boomvormen getekend. Deze boomvormen zijn vooral in de winter goed te zien, nadat de bladeren van de bomen zijn gevallen. Zoek in naslagwerken (bijvoorbeeld een bomengids) of op internet de namen van de bomen en de vruchten op. Noteer de namen van de bomen bij de tekeningen. Gebruik daarbij: berk eik esdoorn linde populier treurwilg. Knip elke tekening van knipblad 1 apart uit en plak de uitgeknipte vruchten bij de juiste bomen. Afb. 32 eik populier treurwilg berk esdoorn linde Controleer met het antwoordenboek of je de verrijkingsstofopdrachten goed hebt uitgevoerd. 106