biologie voor jou handboek
|
|
- Jacobus Lemmens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 auteurs Arteunis Bos Onno Kalverda Gerard Smits Ben Waas 1b VWO gymnasium 1 VWO gymnasium biologie voor jou handboek biologie voor jou handboek ISBN
2 5 Stevigheid en beweging Basisstof 1 Het skelet 8 2 De functies van het skelet 11 3 De bouw van botten 13 4 Beenverbindingen 16 5 Spieren 19 6 Houding en beweging 21 7 Blessures 24 Extra basisstof 29 8 Spierweefsel 29 9 Problemen met de wervelkolom 30 Samenvatting en diagnostische toets 32 Samenvatting 32 Diagnostische toets 35 Verrijkingsstof 43 1 De stevigheid van voeten 43 2 Botontkalking 44 3 Krachtpatsers 45
3 Basisstof thema 5 Stevigheid en beweging basisstof thema 5 Stevigheid en beweging afb. 4 Skelettenbouwer 2 De functies van het skelet In afbeelding 4 zie je Mickel van Leeuwen. Hij is preparateur. Prepareren is het conserveren van organismen of delen van organismen. Veel mensen denken bij prepareren aan het opzetten van dieren, maar ook als je een skelet of alleen een schedel opzet is dat prepareren. Vaak worden botten van dieren in de bodem gevonden. Sommige zijn afkomstig van dieren die lang geleden zijn uitgestorven, zoals dinosaurussen. De botten zijn dan versteend en heten fossielen. Andere botten zijn van dieren die minder lang geleden zijn uitgestorven, zoals een mammoet of een wolharige neushoorn. Deze botten zijn niet versteend. Je moet veel weten van de anatomie van dieren. Na het schoonmaken liggen de botten door elkaar. Eerst zoek ik dan de wervels en leg ze in de juiste volgorde, waardoor je de wervelkolom kunt herkennen. Dan leg ik de andere botten er op de juiste plaats omheen. Door veel ervaring herken ik de botten snel aan hun vorm en weet dan waar ze in het skelet moeten komen. Het maakt daarbij niet zo heel veel uit van welk dier ze zijn. Zoogdieren hebben veel dezelfde soort botten. Ze hebben bijvoorbeeld allemaal een schouderblad. De vorm van het schouderblad kan wel verschillen, maar het is wel te herkennen als schouderblad. De vorm hangt samen met de leefwijze van het dier. Soms ontbreekt een bot. Dan maak ik het bot na. Als een bot is beschadigd, repareer ik dat eerst. Als het skelet compleet is en alle botten zijn gesorteerd, begint de bouw van het skelet. De losse botten zet ik met schroeven, pennen en ijzerdraad vast (zie afbeelding 4.2). Ik doe dat zo dat het ijzer bijna niet is te zien. Ik probeer altijd een skelet in een actieve houding te zetten, zodat de mensen die de skeletten bekijken een idee krijgen van de leefwijze van het dier. Tussen de skeletten van gewervelde dieren bestaan veel overeenkomsten, maar er zijn ook veel verschillen. Hoe nauwer dieren verwant zijn, hoe meer overeenkomsten er te zien zijn. In opdracht 4 ga je skeletten met elkaar vergelijken. Als er op school skeletten van zoogdieren zijn, kun je deze ook gebruiken. WB OPDRACHT 1 T/M 6 BLZ. 6 afb. 4.1 Mickel van Leeuwen poseert bij het skelet van een vliegende dinosaurus (Argentavis). afb. 4.2 Het bouwen van een skelet. afb. 5 Scooterrijder zwaargewond Door een ongeluk op de Annastraat is een scooterrijder gewond geraakt. De scooterrijder werd aangereden toen hij probeerde een afslaande auto te passeren. De bestuurder van de scooter raakte de stoep en klapte vervolgens met zijn hoofd tegen een lantaarnpaal. De bestuurder van de auto raakte niet gewond. Het slachtoffer droeg geen helm en is direct naar het ziekenhuis gebracht. De schedel vangt een deel van de klap op, waardoor de hersenen minder snel beschadigen. Een neuroloog onderzoekt of sprake is van hersenletsel door het stellen van vragen en het testen van de werking afb. 6 Ypje van Rijswijk In Ypenburg bij Den Haag is tijdens opgravingen van een grafveld onder andere het skelet van een vrouw gevonden. Zij leefde 5500 jaar geleden. Van de schedel is een reconstructie gemaakt die de naam Ypje van Rijswijk heeft gekregen (Ypenburg lag vroeger in de gemeente Rijswijk). De vorm van de schedel gaf hierbij informatie over hoe het gezicht er heeft uitgezien. Eerst is met moderne technieken een model van de schedel gemaakt. Daarna zijn de diktes van de weefsels op het model aangegeven, waarbij is gelet op het verloop van de spieren. Vervolgens is in een aantal stappen het gezicht geboetseerd. Uiteindelijk werd een afgietsel in kunststof gemaakt Botten zijn stevig en vergaan heel langzaam. Doordat botten stevig zijn, kun je rechtop staan. Ook maakt het skelet beweging mogelijk. Veel botten zijn beweeglijk met elkaar verbonden. Aan die botten zitten spieren vast waarmee je ze kunt bewegen. Je skelet geeft bescherming aan een aantal organen in je lichaam. De schedelbeenderen bijvoorbeeld beschermen je hersenen en de borstkas beschermt je longen en je hart. De bescherming is niet altijd voldoende. Een erg harde klap kan je schedel niet opvangen, waardoor je hersenen toch beschadigen. Daarom is het belangrijk om soms extra bescherming te dragen, zoals een helm (zie afbeelding 5). van de zenuwen. De scooterrijder had een hersenschudding. Wanneer de scooterrijder een goedpassende helm had gedragen was de kans op schedel- en hersenletsel een stuk kleiner. Ten slotte geeft je skelet vorm aan je lichaam. Daardoor kan bijvoorbeeld aan de hand van de informatie van een skelet een reconstructie worden gemaakt van hoe iemand eruit heeft gezien (zie afbeelding 6). 1 halverwege de reconstructie 2 Ypje in volle glorie geverfd waarna de haren zijn aangebracht.
4 Basisstof thema 5 Stevigheid en beweging extra basisstof thema 5 Stevigheid en beweging Cooling-down Bij het trainen of sporten gebruik je je spieren intensief. Daardoor hopen zich in je spieren afvalstoffen op. Na het sporten gaat je bloed langzamer stromen en daardoor blijven de afvalstoffen langer in je spieren aanwezig. De afvalstoffen zijn giftig en kunnen spierpijn veroorzaken. Door de cooling-down stroomt het bloed wat sneller door je spieren en kan zo meer afvalstoffen uit je spieren opnemen. De kans op spierpijn neemt daardoor af. Een cooling-down is eigenlijk het omgekeerde van de warming-up. Je begint met wat intensievere oefeningen. Dan ga je het steeds rustiger aan doen. Je kunt dan ook nog wat rekoefeningen doen. Vervolgens is het verstandig om je (niet te) warm te douchen. Een warme douche zorgt ook voor een goede doorbloeding van de spieren. RSI Jongeren spelen veel spelletjes op onder andere tablets, gameconsoles, laptops en pc s. Daarbij wordt vaak één bepaalde beweging steeds herhaald. Vooral bij een verkeerde lichaamshouding kunnen na verloop van tijd klachten ontstaan, zoals pijn in de schouder, arm, pols, hand en rug en hoofdpijn. Deze aandoening heet RSI. RSI is de afkorting van de Engelse term repetitive strain injury. Dit betekent herhaalde belasting blessure. Wanneer RSI ontstaat als gevolg van het werken met een computer, spreken we ook van een muisarm. RSI is al langer bekend en komt bij bepaalde beroepen en sporten vaak voor. Een schilder bijvoorbeeld maakt steeds dezelfde beweging met een kwast. Bij ballet worden bepaalde oefeningen vaak eindeloos herhaald. Een tenniselleboog kan ook ontstaan door herhaaldelijk dezelfde beweging uit te voeren. In de afgelopen jaren is het gebruik van de computer op school toegenomen. Uit onderzoek is gebleken dat hierdoor jongeren vaker RSI-klachten hebben dan vroeger (zie afbeelding 39). afb. 40 Dwarsgestreept spierweefsel. spier spierbundel spiervezel 8 Spierweefsel spiercelkern Dieren kunnen goed bewegen. In thema 4 Ordening heb je geleerd dat amoeben zich voortbewegen met schijnvoetjes en pantoffeldiertjes met trilharen, maar de meeste dieren gebruiken spieren. Spieren bevatten de eiwitten actine en myosine die in elkaar kunnen schuiven waardoor een spier korter en dikker wordt. Bij skeletspieren liggen heel veel actine- en myosinemoleculen netjes gerangschikt bij elkaar in een spierfibril (zie afbeelding 40). Op plaatsen waar de moleculen elkaar overlappen, is de kleur wat donkerder dan op plaatsen waar ze elkaar niet overlappen. Als je skeletspierweefsel onder een microscoop bekijkt, zie je daardoor allemaal streepjes in het spierweefsel. Dit soort spierweefsel heet dwarsgestreept spierweefsel. spierfibril Ook in de wand van de darmen en van bloedvaten bevindt zich spierweefsel. Hier bestaat het spierweefsel uit langwerpige cellen. Actine- en myosinemoleculen liggen nu niet netjes gerangschikt. Als je dit spierweefsel met een microscoop bekijkt, zie je geen streepjes. Dit type spierweefsel heet glad spierweefsel. Het spierweefsel van het hart, hartspierweefsel, heeft een speciale structuur. De hartspier bestaat wel uit spierfibrillen, maar de spierfibrillen liggen niet zoals in een skeletspier naast elkaar in een spiervezel. Onder een microscoop zijn wel dwarsstreepjes te zien. Hartspierweefsel raakt niet snel vermoeid. afb. 39 Bezorgdheid over RSI WB OPDRACHT 31 T/M 34 BLZ. 30 lichte band donkere band lichte band myosine actine Nog steeds maken deskundigen zich zorgen over de toenamen van RSI-klachten bij jongeren. Uit een Australisch onderzoek naar de effecten van het gebruik van laptops op school bleek dat 60 procent van de scholieren tussen 10 en 17 jaar klaagde over klachten aan de nek en de rug. Hoe herken je zelf RSI-klachten? Bij beginnende RSI-klachten heb je last van tintelingen, vermoeidheid en gevoeligheid van je nek, schouder of arm. De klachten verdwijnen vanzelf door even te rusten. Wanneer je niet meer alleen tijdens de bewegingen zelf last hebt, maar ook tijdens andere activiteiten of bij rust, dan ben je een fase verder. Dit herken je aan een snel opkomende pijn en stijfheid. In de laatste fase heb je continu pijn die (bijna) niet meer vanzelf verdwijnt en moeilijk te behandelen is. De RSI-patiëntenvereniging roept de leveranciers van smartphones en gameconsoles op om een bijsluiter aan hun producten toe te voegen. Deze bijsluiter zou adviezen moeten geven voor een andere manier van gamen en smartphonegebruik. ontspannen spiervezel samentrekkende spiervezel Dwarsgestreept spierweefsel kan zich snel en krachtig samentrekken. De samentrekking van glad spierweefsel gaat langzamer. Glad spierweefsel raakt niet snel vermoeid, dwarsgestreept spierweefsel wel. Voor het samentrekken is veel energie nodig. De energie komt van de verbranding van glucose. Hiervoor is ook zuurstof nodig. Dwarsgestreept spierweefsel verbruikt snel veel energie en dus veel glucose en zuurstof. Als het bloed niet snel genoeg nieuwe glucose en zuurstof kan aanvoeren, ontstaat een tekort in de spier: de spier raakt vermoeid. WB OPDRACHT 35 en 36 BLZ
5 diagnostische toets thema 5 Stevigheid en beweging doelstelling 6 doelstelling 7 Beantwoord de volgende vragen. Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. Afb. 62 Afb. 64 Springersknie De springersknie is een overbelastingsblessure van de kniepees. Dit is de pees die van de onderkant van de knieschijf naar het onderbeen loopt. Er zijn kleine scheurtjes in een deel van deze pees, net onder de knieschijf. Het is een veelvoorkomende aandoening bij tennissers, doordat ze vaak snel moeten weg sprinten, plotseling stoppen en van richting veranderen. SYMPTOMEN Er is stekende pijn net onder de knieschijf, die optreedt bij kniebelastende activiteiten zoals springen, sprinten, serveren of snel terugkeren na een ver zijwaarts geslagen bal. De aandoening gaat vaak gepaard met een zeurende pijn na het spelen. 1 In afbeelding 62 is het skelet van een hond getekend. De vorm van de wervelkolom verschilt van die van de mens. Ook is het bekken in verhouding tot dat van de mens veel kleiner. Waarmee hangen deze verschillen samen? 2 De vorm van de wervelkolom van de mens maakt lopen op twee benen mogelijk. Leg dit uit. 3 De schokken die ontstaan in de wervelkolom worden niet alleen opgevangen door de vorm van de wervelkolom. Op welke andere manier worden de schokken in de wervelkolom gedempt? 4 Welk gevolg kan een verkeerde lichaamshouding hebben voor de rug? 5 In afbeelding 63 zie je een man die een kind optilt. Noem een fout die deze man maakt bij het tillen. WAT MOET JE DOEN? Gedoseerde rust (minderen van de belasting, maar geen absolute rust), koelen van de knie met ijs en het dragen van goed, stevig schoeisel zijn belangrijk om de klachten te doen verminderen. Laat bij ernstige gevallen of bij twijfel de blessure beoordelen door een (sport)arts. In een aantal gevallen verwijst de (sport)arts je door voor verder onderzoek. Op het moment dat de ergste pijn is verdwenen, kun je beginnen met de opbouw van de belasting. Bij deze opbouw is pijn het signaal om rust te nemen. Let op: overschrijd de pijngrens niet, want dat vertraagt de genezing. Afb. 63 diagnostische toets thema 5 Stevigheid en beweging Afb. 65 fbeelding 64 is een artikel over een blessure die regelmatig A bij tennis voorkomt. De vragen 1 tot en met 3 gaan over dit artikel. 1 Van wat voor soort blessure is sprake bij een springersknie? a Kneuzing. b RSI. c Spierscheuring. d Verzwikking. Een handbalblessure Tijdens een handbalwedstrijd voelde Anna plotseling een scherpe pijn in haar triceps. Dit gebeurde tijdens het gooien op het doel. Haar verzorger behandelt de blessure direct met ijs. Na een uur kan Anna nog steeds haar arm niet belasten, maar aan haar arm is niets te zien. 2 Het koelen van de knie met ijs heeft voordelen en nadelen. Welke combinatie van voordeel en nadeel is juist? Voordeel Nadeel a Bij een lagere temperatuur herstelt de knie sneller. De doorbloeding neemt af waardoor het herstel langer duurt. b Bij een lagere temperatuur herstelt de knie sneller. Het vocht in de knie wordt dikker waardoor die minder goed kan bewegen. c De pijn neemt af. De doorbloeding neemt af waardoor het herstel langer duurt. d De pijn neemt af. Het vocht in de knie wordt dikker waardoor die minder goed kan bewegen. extra doelstelling 8 Beantwoord de volgende vragen. 1 In afbeelding 66 staan microscopische foto s van drie typen spierweefsel. Geef van ieder type spierweefsel de naam. 2 Bij afbeelding 66.1 en 66.2 is een deel aangegeven met de letter R. Hoe heet het aangegeven deel van een spier? 3 Waardoor ontstaat het streepjespatroon dat te zien is bij de weefsels van afbeelding 66.2? 4 In thema 3 Organen en cellen heb je geleerd dat in cellen mitochondriën voorkomen. In welk type spierweefsel zullen de minste mitochondriën voorkomen? Leg je antwoord uit. 3 In de tekst staat dat je de pijngrens niet moet overschrijden. Wat wordt hiermee bedoeld? a Dat je erg voorzichtig moet zijn bij het sporten. b Dat je bij het sporten wel wat pijn mag voelen, maar dat het niet heel zeer mag doen. c Dat je met sporten moet stoppen zodra je pijn voelt. d Dat je niet te lang moet sporten, omdat je dan oververmoeid raakt. 4 In afbeelding 65 staat een artikel over een blessure tijdens het handballen. Op grond van de gegevens in het artikel kun je bepalen welke blessure Anna waarschijnlijk heeft opgelopen. Welke blessure heeft zij waarschijnlijk opgelopen? a Een kneuzing. b Een ontwrichting. c Een spierscheuring. d Een tennisarm
6 basisstof thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Basisstof thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Dit thema heet: Bloemen, vruchten, zaden. Bloemen, vruchten en zaden zijn delen van planten. In dit thema ga je deze delen bestuderen. Bloemen, vruchten en zaden spelen een rol bij de voortplanting van planten. Uit bloemen kunnen vruchten en zaden ontstaan. In dit thema leer je hoe dit gebeurt en hoe vruchten en zaden worden verspreid. afb. 2 Delen van een bloem van de witte dovenetel. afb. 1 Bloementeelt Je leest de basisstof door. Je komt dan vanzelf opdrachten tegen. Deze opdrachten maak je in je werkboek. 1 Bloemen Veel Nederlanders geven bloemen bij verjaardagen en feesten, of zomaar. Dit soort bloemen noemt men in de bloemhandel snijbloemen. De bloementeelt is een belangrijke bedrijfstak in Nederland en Nederlandse bloemen worden wereldwijd verkocht (zie afbeelding 1). Bloemen zijn de voortplantingsorganen van zaadplanten. In Nederland worden ook veel kamer- en tuinplanten gekweekt. afb. 3 Bloemkelk met vruchtjes. bloemkroon vruchtje meeldraden bloemkelk stamper de bouw en functie van bloemen Afbeelding 4 is een schematische tekening van een bloem. Bij veel bloemen bestaat de bloem uit de bloemkelk en de bloemkroon. De bloemkelk bestaat uit kelkbladeren. Deze zijn meestal groen. Bij sommige planten zitten de kelkbladeren aan elkaar vast. Dat heet vergroeid. Bij andere planten zitten de kelkbladeren los van elkaar. Als de bloem nog in de knop zit, beschermt de bloemkelk de rest van de bloem tegen uitdroging en kou. Als de bloem opengaat, vallen bij sommige bloemen de kelkbladeren direct af. Bij andere bloemen blijven de kelkbladeren langer zitten. Bloemen zijn in Nederland een heel belangrijk exportproduct. In de zeventiende eeuw (de gouden eeuw) ontstond in Nederland de handel in tulpenbollen. Vaak werden niet eens de bollen zelf verkocht, maar alleen een papiertje waarop dat stond. Mensen kochten deze papiertjes met de bedoeling ze door te verkopen voor meer geld dan ze zelf hadden betaald. Er werd in die tijd voor een tulpenbol soms meer betaald dan een huis kostte. Deze manier van handel stortte uiteindelijk in, maar de bloementeelt bleef. Tegenwoordig zijn bloemen en zaden belangrijke exportproducten voor Nederland. De bloemenveiling in Aalsmeer is de grootste van de wereld. afb. 4 De bouw van een bloem (schematisch). stempel stijl vruchtbeginsel kern eicel zaadbeginsel Langs dijken en wegen kun je in de zomer veel verschillende zaadplanten met bloemen tegenkomen, zoals witte dovenetels. Ze lijken een beetje op brandnetels, maar dovenetels prikken niet. In tuinen groeien soms gele of paarse dovenetels. De bloem van een witte dovenetel bestaat uit een groen gedeelte en een wit gedeelte. Het groene gedeelte heet de bloemkelk en het witte gedeelte de bloemkroon. In de bloem zitten de voortplantingsorganen: de meeldraden en de stamper. Een bloem van een witte dovenetel heeft vier meeldraden en een stamper (zie afbeelding 2). In een uitgebloeide bloem van een witte dovenetel zijn in de bloemkelk vier vruchtjes te zien (zie afbeelding 3). kelkblad bloemsteel kroonblad vruchtbeginsel stamper helmknop helmdraad meeldraad stuifmeel helmhokje
7 basisstof thema 7 Bloemen, vruchten, zaden Basisstof thema 7 Bloemen, vruchten, zaden afb. 17 Stuifmeelkorrel met stuifmeelbuis. Na de bevruchting beginnen de bevruchte eicel en het zaadbeginsel te groeien. Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad. Elk zaad bevat een kiem (zie afbeelding 19). In thema 1 Wat is biologie? heb je geleerd dat bij kieming van een zaad de kiem uitgroeit tot een kiemplantje. In afbeelding 18 zie je dat er meerdere stuifmeelbuizen tegelijk door de stijl kunnen groeien. Deze stuifmeelbuizen groeien naar verschillende zaadbeginsels. In elk van deze zaadbeginsels kan de eicel worden bevrucht. Uit elk zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, kan een zaad ontstaan. Er kunnen dus meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel. Als de eicel in een zaadbeginsel niet wordt bevrucht, kan de eicel niet uitgroeien tot een kiem. Het zaadbeginsel groeit dan niet uit tot een zaad. Deze manier van voortplanten heet geslachtelijke voortplanting. Bij geslachtelijke voortplanting zijn altijd twee geslachtscellen betrokken. Bij planten kunnen de geslachtscellen van dezelfde plant afkomstig zijn. Dat is het geval bij zelfbestuistuifmeelbuis afb. 18 Bevruchting (schematisch). 3 Bevruchting Als een stuifmeelkorrel op een stempel van een plant van dezelfde soort is gekomen, vormt die stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis (zie afbeelding 17). De stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel in het vruchtbeginsel (zie afbeelding 18.1). Door de stuifmeelbuis gaat de kern van de stuifmeelkorrel naar het zaadbeginsel. Als de buis een zaadbeginsel heeft bereikt, barst de top van de stuifmeelbuis open. De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en versmelt met de kern van de eicel. Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel noemen we bevruchting (zie afbeelding 18.2). Door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel. stuifmeelkorrel afb. 19 Bruine boon. ving. Ook kunnen de geslachtscellen van twee verschillende planten van dezelfde soort komen. Dat is het geval bij kruisbestuiving. Door kruisbestuiving kunnen eigenschappen van twee verschillende planten worden gemengd. Hiervan wordt gebruikgemaakt bij het kweken van nieuwe variëteiten (zie afbeelding 20). Eerst worden verschillende planten van dezelfde soort met verschillende eigenschappen gezocht. Als een veredelaar twee planten heeft gevonden met de gewenste eigenschappen, laat hij deze planten kruisen. Er vindt dan geslachtelijke voortplanting plaats. Uit de nakomelingen van deze voortplanting kiest de veredelaar de beste planten. Dit noem je selecteren. Vervolgens vermeerdert hij de planten door ongeslachtelijke voortplanting. WB OPDRACHT 10 T/M 14 BLZ. 92 zaadhuid kiem 1 stamper met stuifmeelbuizen kern van de stuifmeelkorrel stuifmeelbuis zaadbeginsel 2 microscopische foto (100 ) zaadbeginsel stuifmeelbuis eicel afb. 20 Veredelaar Hallo, ik ben Martin en ik werk als veredelaar bij een gerberakwekerij. Bij mijn werk gaat het om de vraag welke gerbera s mensen graag willen hebben. Als je een nieuw ras gaat ontwikkelen met specifieke eigenschappen, zoek je eerst de planten uit die je gaat gebruiken. Stel, je wilt een rode gerbera met een lange sterke steel. Ik zoek dan in computerbestanden naar gerbera s met deze eigenschappen. Er kunnen bijvoorbeeld al wel gele gerbera s zijn met lange stevige stengels en rode gerbera s met stengels die niet zo stevig zijn. Van beide kweek ik dan een aantal planten. Als de planten die ik wil gebruiken bloeien, begint het kruisen. Bij gerbera s zijn eerst de stampers rijp. Nadat de stampers zijn uitgebloeid, ontwikkelen de meeldraden zich. Ik zoek daarom eerst een wat oudere bloem. Met een penseel haal ik wat stuifmeel van een bloem van de ene groep en breng dat op de stamper van een jonge bloem van de andere groep. Na het bestuiven dek ik de stamper af. Dan is het wachten op de zaden. Uit de zaden worden weer planten gekweekt en als die bloeien, kan ik zien of er planten tussen zitten met de 1 zaad met zaadhuid 2 zaad met afgepelde zaadhuid 3 zaadlob met kiem gewenste combinatie van eigenschappen. Vaak hebben de nakomelingen ook ongewenste eigenschappen meegekregen en kruis ik weer verder met de planten om deze weer weg te krijgen. Dit herhaalt zich net zo lang totdat ik uit de nakomelingen planten met rode bloemen en een lange sterke steel kan selecteren. Als dat allemaal goed gaat, krijgt het nieuwe ras een naam en kan het worden verkocht
8 diagnostische toets thema 7 Bloemen, vruchten, zaden diagnostische toets thema 7 Bloemen, vruchten, zaden afb. 72 afb. 73 afb. 74 Appelbomen kweken Het kweken van appelbomen vindt meestal plaats door middel van enten. Door te enten probeert men de beste eigenschappen van twee soorten bij elkaar te brengen. Bij deze methode wordt bijvoorbeeld eerst een aantal boompjes van een snelgroeiende soort met kleine, ziektegevoelige appels gekweekt. Als deze boompjes groot genoeg zijn, worden ze schuin afgeknipt. We noemen zo n afgeknipt boompje de onderstam (zie de tekening). Vervolgens worden takken geknipt van een appelboom van een bepaald ras met grote, zoete appels, bijvoorbeeld een golden delicious. We noemen zo n tak de enttak. Op een onderstam worden een of meer enttakken geplaatst. Met een speciaal soort band worden de onderstam en de enttak aan elkaar vastgemaakt. De onderstam en de enttak(ken) groeien uit tot een boom. Aan deze boom ontstaan dezelfde appels als aan de appelboom waarvan de enttakken afkomstig zijn. Bij andere fruitbomen gebeurt het enten op een vergelijkbare manier. Komkommerteelt Tuinders kweken komkommers in kassen. Aan een komkommerplant komen zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. Komkommers zijn vruchten. Ze kunnen zich echter ook aan een plant ontwikkelen zonder dat er bevruchting heeft plaatsgevonden. Er ontstaan dan komkommers zonder zaden. Deze komkommers brengen meer geld op. Een van de manieren om zaadloze komkommers te verkrijgen, is het verwijderen van bepaalde bloemen van de planten in de kas. Hennep In Nederland verbouwt men van oudsher hennep. Van hennepvezels worden zakken en touw gemaakt. Hennepplanten worden opgekweekt vanuit zaden. Als de hennepplanten zijn uitgegroeid, gaan ze bloeien. Aan één hennepplant komen óf alleen mannelijke óf alleen vrouwelijke bloemen voor, nooit beide tegelijk. In de afbeelding is een takje met bloemen en bladeren van een hennepplant getekend. Daarnaast staan een mannelijk en een vrouwelijk bloempje vergroot getekend. extra doelstelling 9 Beantwoord de volgende vragen. Aardappelplanten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten. In afbeelding 75 zijn twee delen van een aardappelplant aangegeven met P en Q. 1 In welk van deze delen in de afbeelding kan mitose plaatsvinden? 2 In welk van deze delen in de afbeelding kan meiose plaatsvinden? 4 Madelijn is aardappelkweker (zie afbeelding 76). Zij wil de aardappelplanten met zeer goede eigenschappen vermenigvuldigen door de pootaardappeltjes afkomstig van de ouderplant te poten. Geef een argument om voor deze wijze van vermenigvuldigen van de planten te kiezen. afb. 76 P Q afb. 75 Aardappelkweker enttak onderstam extra doelstelling 8 Beantwoord de volgende vragen. Afbeelding 73 is een artikel over komkommerteelt. Vraag 1 tot en met 3 gaan over dit artikel. 1 Zijn de bloemen van komkommerplanten eenslachtig of tweeslachtig? 2 Ontstaan komkommers uit de mannelijke of uit de vrouwelijke bloemen? 3 Leg uit dat alleen door het verwijderen van bloemen van een bepaald geslacht de komkommers zaadloos zullen zijn. Afbeelding 74 is een artikel over hennep. Vraag 4 en 5 gaan over dit artikel. 4 Zijn hennepplanten eenhuizig of tweehuizig? 5 Aan welk van de bloempjes P en Q kunnen vruchten komen? Leg je antwoord uit. P Q 3 Een cel uit het blad van een aardappelplant bevat 48 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een cel uit de helmdraad van een bloem van deze aardappelplant? En hoeveel chromosomen bevat een eicel uit deze aardappelplant? Hallo, ik ben Madelijn. Op ons biologisch akkerbouwbedrijf kweken we aardappels. Meestal gebeurt dat door pootaardappels te poten. Een machine plant dan kleine aardappeltjes in een akker, maar je kunt ook aardappelplantjes kweken uit zaad. We hebben sinds kort enkele aardappelplanten met zeer goede eigenschappen. Deze planten gaan we vermeerderen door pootaardappeltjes afkomstig van deze planten te poten
9 3 Een verrrijkingsstof thema 7 Bloemen, vruchten, zaden nieuw plantenras In deze verrijkingsstof maak je een plan voor de ontwikkeling van een nieuw plantenras. Van je plan maak je een posterpresentatie. Het plantenras dat je wilt ontwikkelen, moet goed verkocht kunnen worden. afb. 79 WB OPDRACHT 1 BLZ. 119 Nieuwe appelrassen Hallo, ik ben Susan Baker en ik heb een nieuw appelras ontwikkeld. In het verleden kostte het wel veertig tot vijftig jaar voordat een nieuwe appelsoort daadwerkelijk geschikt was voor de commerciële productie. Met mijn nieuwe appelras zijn we het proces begonnen in 1998 en in 2010 ontvingen we al toestemming voor de commerciële teelt. Het appelras is ontstaan uit een kruising van een bestaand ras met een in het wild gevonden appelras. De appel heeft een kruidige zoete smaak met net genoeg zuur. 138
Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou
Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou 2.1 Ongeslachtelijke voortplanting = voortplanting waarbij geen bevruchting plaats vindt; hierbij groeit een stukje van de volwassen plant uit tot een nieuwe
Nadere informatieInsectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld.
Les 3: de bij en de bloem (deel 1) De vorige lessen heb je veel geleerd over de bouw van de bij. Zo heb je goed naar zijn kop en poten gekeken. Door het tekenen weet je nu hoe de bij in elkaar zit en je
Nadere informatieAntwoorden Biologie Planten
Antwoorden Biologie Planten Antwoorden door een scholier 1287 woorden 21 december 2006 6,9 97 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1. Als een deel van een individu uitgroeit
Nadere informatiePLANTEN VOORTPLANTING
. PLANTEN VOORTPLANTING Voortplanting - Ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen komen van 1 ouderplant * natuurlijke manieren * kunstmatige manieren - Geslachtelijke voortplanting uitwisseling van
Nadere informatieOngeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.
Samenvatting door H. 921 woorden 24 januari 2014 5,9 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 2 Planten 01 Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit
Nadere informatieDe bouw en functie van Bloemen
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Tijn Meurkens 06 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/67071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatieDe bouw en functie van Bloemen
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Tijn Meurkens 06 oktober 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.
Nadere informatieDe bouw en functie van bloemen
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Tijn Meurkens 06 october 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.
Nadere informatieOngeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme
Samenvatting Thema 2: Planten Basisstof 1 Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme - Gebeurt door mitose (gewone celdeling) - Alle nakomelingen hebben
Nadere informatieDocent: A. Sewsahai KLASSE: 6 VWO
Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Scholen Gemeenschap Lelydorp [HHS-SGL ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM AAHA Docent: A. Sewsahai KLASSE: 6 VWO Legenda leerstofafbakening: PAARS: OUDE
Nadere informatieVoortplanting bij planten
Voortplanting bij planten Opdracht 1 1. Wanneer spreken we van ongeslachtelijke voortplanting? 2. Een uitloper en een wortelstok zijn beide stengels waaraan jonge planten ontstaan. Wat is het verschil
Nadere informatieSamenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar
Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar 5.1 4 organen van de plant: Wortels o Opnemen water met voedingsstoffen (mineralen) o Stevigheid o Opslag van reservestoffen Stengel o o Transport van water
Nadere informatieBouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/87623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieAntwoorden Biologie Thema 5
Antwoorden Biologie Thema 5 Antwoorden door een scholier 697 woorden 9 juni 2003 6,8 323 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Opdracht 1 1. Het fenotype zijn de zichtbare
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten Samenvatting door een scholier 1973 woorden 17 april 2017 7,1 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Hoofdstuk 5 Planten Uit welke delen
Nadere informatieBloemen. Duinroosje. Bloemen
Duinroosje Bloemtypen. Eén- en tweeslachtige bloemen. Tweeslachtige bloemen. De bloem heeft twee geslachten, d.w.z meeldraden en stampers zitten in één bloem bij elkaar. Eénslachtige bloemen. De bloem
Nadere informatieSamenvatting Biologie Planten en cellen
Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting door een scholier 1333 woorden 5 juni 2004 5,6 147 keer beoordeeld Vak Biologie Planten Planten zijn overal om ons heen. Bomen en struiken. De een opvallend
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud
Inhoud Voorwoord 5 6 Steeds meer planten! 9 6.1 Geslachtelijke variaties 9 6.2 Van eicel tot zaad 11 6.3 Allemaal gelijk 14 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende bollen en knollen 28 6.6 Afsluiting
Nadere informatieHet onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.
Bloemen en zaad Voor voortplanting heb je zaad nodig. Maar waar komt zaad vandaan? Om dat te kunnen uitleggen, moet je weten hoe een bloem is opgebouwd en wat bestuiving en bevruchting is. Opbouw van een
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6
Inhoud Voorwoord 5 Mag ik u een paar vragen stellen? 6 6 Steeds meer planten! 13 6.1 Geslachtelijke variaties 13 6.2 Van eicel tot zaad 16 6.3 Allemaal gelijk 18 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende
Nadere informatieSamenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:
Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten
Nadere informatieHet vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008
Biologie Over Bloqs Wie is Bloqs? Bloqs is een educatieve uitgeverij die innovatieve producten en diensten aanbiedt. Bloqs staat voor bouwen aan leren. Onze visie is dat u als docent of school zelf het
Nadere informatieDe beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.
THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 1: stevigheid
Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting door Aukje 1811 woorden 29 oktober 2016 10 3 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie thema 1: Stevigheid en beweging Basisstof 1: Het skelet van de
Nadere informatieHet bewegingsstelsel. 1 Inleiding
DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden
Nadere informatieKlas 2. Herhaling biologie klas 1
Klas 2 Herhaling biologie klas 1 1 Herhaling Biologie Klas 1 De eerste lessen zullen we besteden aan een herhaling van de lesstof uit de eerste klas. Deze herhaling bestaat uit tekeningen, vragen en aantekeningen.
Nadere informatieBouw van zaadplanten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63323
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 23 december 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/63323 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van
Nadere informatieVoorplanting bij zaadplanten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73622
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 13 juli 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/73622 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6
Inhoud Voorwoord 5 Mag ik u een paar vragen stellen? 6 9 Steeds meer planten! 13 9.1 Geslachtelijke variaties 13 9.2 Van eicel tot zaad 16 9.3 Allemaal gelijk 20 9.4 De juiste behandeling 27 9.5 Verschillende
Nadere informatiePLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden
BK402: PLANTEN Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden Kader maakt de vragen 1 t/m 45. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden Beantwoord de volgende vragen. 1 Een
Nadere informatieVoorplanting bij zaadplanten vmbo-b34
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 13 july 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/73622 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van
Nadere informatieVoortplanting bij zaadplanten vmbo-kgt34
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 08 April 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63368 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatieOngeslachtelijke voortplanting vmbo-b34
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 juli 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieSamenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam
Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid
Nadere informatieVoortplanting bij bloemplanten. Volledige naam: Nummer: Klas:
Voortplanting bij bloemplanten Volledige naam: Nummer: Klas: 1. Bouw van de volkomen bloem Hoeveel verschillende onderdelen merk je op per bloem?... Hoeveel verschillende soorten bladeren zijn er aanwezig?...
Nadere informatieAntwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld
Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie
Nadere informatieDe Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015. Beste natuurliefhebber/-ster,
De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015 Beste natuurliefhebber/-ster, De dag begon mistig en op meerdere plaatsen bleef de mist de hele dag hangen. Gelukkig scheen in Beijum de zon. Doordat
Nadere informatieAntwoorden Biologie Hoofdstuk 6, Winter
Antwoorden Biologie Hoofdstuk 6, Winter Antwoorden door een scholier 1039 woorden 26 maart 2009 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie actief biologie 1 moet je zelf doen, dat verschilt per
Nadere informatieMitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).
Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 5
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5 6,8 Samenvatting door Syb 669 woorden 3 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Biologie Biologie H3 Samenvatting PARAGRAAF 1 - Wortel Functies van de wortel: Het opnemen van
Nadere informatieNaam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam
Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Waarom heb je botten nodig? Het skelet is onmisbaar. Het houdt je overeind en geeft je lichaam vorm. Zonder het skelet zou je een soort pudding zijn. Je skelet
Nadere informatie1. Ons lichaam, wat een wonder!
1. Ons lichaam, wat een wonder! Ons lichaam lijkt wel een ingewikkelde en bijzonder knappe machine. De prestaties van topsporters en wetenschappers laten zien wat wij allemaal kunnen: hoe lenig en krachtig
Nadere informatie1 Bloemen. 1 vwo gymnasium
1 Bloemen opdracht 1 practicum DE BLOEMEN VAN EEN WITTE DOVENETEL BENODIGDHEDEN een bloeiende witte dovenetel (zie afbeelding 1) plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic) een pincet een loep een schaartje
Nadere informatieInhoud Pijn Een noodkreet van het lichaam
Inhoud Pijn Een noodkreet van het lichaam Pijn vroegtijdig waarschuwingssysteem.... 10 Receptoren de informatie-experts...11 Soorten pijn...14 De vele oorzaken van rugpijn...16 Hoe ontstaat rugpijn?...18
Nadere informatieErfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen VMBO-GL en TL Erfelijkheid biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 30 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieHoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.
Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen
Nadere informatiehalvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.
4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog
Nadere informatieSamenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:
Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o
Nadere informatieLage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,
Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Wat is lage rugpijn? Lage rugpijn zit onderin de rug. Soms straalt de pijn uit naar de billen of naar een of beide bovenbenen. De pijn kan plotseling
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen
Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:
Nadere informatieVoorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep
Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 5-6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen, voor groep 5 t/m 8. Inhoud: Algemeen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling
Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting door een scholier 1708 woorden 10 mei 2012 4,9 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voorplanting en bevruchting
Nadere informatieSpieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 05 April 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73593 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein
Nadere informatieNaut. Natuur en techniek HANDLEIDING THEMA 4 LES 1
Naut Natuur en techniek HANDLEIDING THEMA 4 LES 1 8 Thema 4 Voortplanting thema 4 Voortplanting les 1 les 2 les 3 les 4 72 2 VOORAF Vertel dat bij voortplanting vaak wordt gezegd: dat gaat over de bloemetjes
Nadere informatieDe kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is.
5 Als je kamerplanten water geeft, moet je af en toe kamerplantenmest aan het water toevoegen (bijv. Pokon of Substral). De planten groeien daardoor beter. Een leerling denkt dat tuinkerszaadjes sneller
Nadere informatie1 Bloemen. opdracht 1 practicum. 1 havo vwo. De bloemkroon van een witte dovenetel.
1 Bloemen opdracht 1 practicum DE BLOEMEN VAN EEN WITTE DOVENETEL BENODIGDHEDEN een bloeiende witte dovenetel (zie afbeelding 1) plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic) een pincet WERKWIJZE Pluk
Nadere informatieBASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Niet spoedeisende Eerste Hulp
INHOUDSOPGAVE 3 NIET SPOEDEISENDE EERSTE HULP... - 2-3.1 Flauwte... - 2-3.2 Wonden... - 2-3.3 Neusbloeding... - 4-3.4 Letsel aan het oog... - 4-3.5 Kneuzing / verstuiking... - 4-3.6 Botbreuken / ontwrichting...
Nadere informatie6. Chromosomen. Deze basisstof vervangt de basisstof in je hand- en werkboek.
Deze basisstof vervangt de basisstof in je hand- en werkboek. 6. Chromosomen Deze vervangende basisstof gaat over de invloed die erfelijkheid kan hebben op je leven. Je denkt in de opdrachten na over je
Nadere informatieArm uit de kom / schouderluxatie
Arm uit de kom / schouderluxatie Orthopedie Beter voor elkaar Arm uit de kom Schouderluxatie is het uit de kom gaan van de bovenarm. Dat betekent dat het bovenarmdeel van het schoudergewricht niet meer
Nadere informatieHenry N. Hassankhan Scholengemeenschap Scholen Gemeenschap Lelydorp [HHS-SGL) Docent: A. Sewsahai
Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Scholen Gemeenschap Lelydorp [HHS-SGL) Docent: A. Sewsahai Thema: Planten Boek: 5H Doelstellingen: De student moet weten hoe geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Nadere informatieNaam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?
Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de
Nadere informatieBijlage VMBO-KB biologie CSE KB. tijdvak 1
Bijlage VMBO-KB 2012 tijdvak 1 biologie CSE KB. KB-0191-a-12-1-b Glastuinbouw informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 5 en beantwoord dan vraag 38 tot en met 46. Bij het beantwoorden van die vragen
Nadere informatieVoorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4
Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen, voor groep 3 en 4. Inhoud: Algemeen
Nadere informatieAnatomie en Morfologie. Wortel. Plantencel. Stengel. Delen van een zaadplant
Anatomie en Morfologie Wortel De Plantencel Bouw van de plant in zijn functionele delen Vormen waarin die delen zich kunnen voordoen Iets over (geslachtelijke) voortplanting 45 48 Plantencel Stengel Jonge
Nadere informatieExamenopgaven VMBO-BB 2004
Examenopgaven VMBO-BB 2004 tijdvak 21 woensdag dinsdag 22 9 mei juni 11.30 13.30-15.00 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat
Nadere informatieAMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN
AMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN De liesblessure Wat is het? Pijn in de lies wordt vaak een liesblessure genoemd. Automatisch denkt men dan vaak aan een blessure van de aanvoerende beenspieren (adductoren),
Nadere informatie17Spierklachten en ontstekingen
DC 17Spierklachten en ontstekingen 1 Inleiding Pijn aan je spieren is meestal niet ernstig, maar wel lastig. Het is vaak te voorkomen en er is zeker iets aan te doen. We behandelen een aantal klachten.
Nadere informatieExamenopgaven VMBO-BB 2003
Examenopgaven VMBO-BB 2003 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 11.30 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen
Nadere informatieAlsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia
Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Een exoot PlantenWerkGroup Scousele Sonja Reps 11/10/2017 2 Beschrijving: Alsemambrosia is een éénjarige plant die pas sinds 1875 voor het eerst in ons land
Nadere informatieP I J N A P O T H E E K. N L
SPIER- EN GEWRICHTS- PIJN WAT ZIJN SPIER- EN GEWRICHTSPIJN SOORTEN SPIER- EN GEWRICHTSPIJN WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN APOTHEEK.NL SPIER-
Nadere informatieOnco-Move. Bewegen tijdens chemotherapie
Onco-Move Bewegen tijdens chemotherapie Introductie De behandeling van kanker, in het bijzonder de chemotherapie en/of radiotherapie, kan aanleiding zijn tot langdurige vermoeidheid en conditieverlies.
Nadere informatieVOORBEELD WETENSCHAPPELIJK VERSLAG
VOORBEELD WETENSCHAPPELIJK VERSLAG LET OP: DIT IS EEN VOORBEELDVERSLAG EN IS DUS ERG BEKNOPT! NAAM: VOORNAAM & ACHTERNAAM KLAS: 1M1 - SCHOOL VAK: BIOLOGIE DOCENT: MEVROUW SMIT INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding..
Nadere informatieSamenvatting Mensen ABC
Samenvatting Mensen ABC Week 1ABC: Wie zijn wij? Info: Wie zijn wij mensen Mensen zijn verschillend. Iedereen is anders, niemand is hetzelfde. Dat noem je uniek. Een mens heeft een skelet van botten. Daarom
Nadere informatieCOMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)
COMPLICATIES Lange termijn complicaties Wanneer u al een lange tijd diabetes heeft, kunnen er complicaties optreden. Deze treden zeker niet bij alle mensen met diabetes in dezelfde mate op. Waarom deze
Nadere informatie1 Bloemen. opdracht 1 practicum. 1 vmbo-t havo vwo. De bloemkroon van een witte dovenetel.
1 Bloemen opdracht 1 practicum DE BLOEMEN VAN EEN WITTE DOVENETEL WAT HEB JE NODIG? een bloeiende witte dovenetel (zie afbeelding 1) plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic) een pincet WAT MOET JE
Nadere informatieVoortplanting. zaadplanten OPDRACHTEN. 1 Geslachtelijke voortplanting. Opdracht 2.1 Hoe is een bloem gebouwd? 1.1 Bouw van een bloem
2 Voortplanting thema bij zaadplanten 1 Geslachtelijke voortplanting 1.1 Bouw van een bloem Opdracht 2.1 Hoe is een bloem gebouwd? - bloemen van koolzaad - kleefband - Bekijk nauwkeurig de bloem van het
Nadere informatieSpreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info
Skelet Hoofdstuk 1 Waarom een spreekbeurt over het skelet? Ik wil graag een spreekbeurt over het skelet houden omdat ik het een interessant onderwerp vind. Ik wil aan jullie laten zien dat het skelet niet
Nadere informatieVITA Module 10 kgt. Diagnostische toets Antwoorden
VITA Module 10 kgt Diagnostische toets Antwoorden BASISSTOF 2 Wat is voortplanting? 1 Zet een kruisje in de juiste kolom. In tabel 1 staan acht woorden. Hebben deze woorden met seks, met voortplanting,
Nadere informatieBijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie a-KB-2-b
Bijlage VMBO-KB 2009 tijdvak 2 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b Informatie - Aardappels Lees eerst informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 39 tot en met 48. Bij
Nadere informatieLEEFSTIJLADVIEZEN BIJ ATROSE FRANCISCUS VLIETLAND
LEEFSTIJLADVIEZEN BIJ ATROSE FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Uw reumatoloog heeft u verteld dat u artrose heeft, een vorm van reuma. Om klachten van uw gewrichten zo veel mogelijk te voorkomen, zijn een
Nadere informatie6,9. Presentatie door een scholier 1940 woorden 14 november keer beoordeeld
Presentatie door een scholier 1940 woorden 14 november 2016 6,9 15 keer beoordeeld Vak LO Sportblessures Inleiding We weten allemaal dat sporten gezond is. Maar te veel sporten is ook niet goed voor je
Nadere informatie2D/E. T5: Stevigheid en beweging.
B1: Het skelet van de mens. B2: Het skelet van zoogdieren. B3: Kraakbeenweefsel en beenweefsel? B4: Beenverbindingen. B5: Spieren. B6: Houding en beweging. B7: Blessures. EB8: Het skelet van verschillende
Nadere informatieBijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b
Bijlage VMBO-KB 2009 tijdvak 2 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. 945-0191-a-KB-2-b Informatie - Aardappels Lees eerst informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 39 tot en met 48. Bij
Nadere informatieAMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN SPRINGERSKNIE - JUMPERS KNEE - HERSTEL
AMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN SPRINGERSKNIE - JUMPERS KNEE - HERSTEL Springersknie De springersknie is een chronische blessure, waarbij de kniepees is geïrriteerd. Bij te grote belastingen, zoals explosief
Nadere informatieVoortplanting. Lesbrief. Werkgroep Schoolactiviteiten. I.V.N. afd.hengelo. Tel. O74 2770390
Voortplanting Lesbrief Werkgroep Schoolactiviteiten I.V.N. afd.hengelo Tel. O74 2770390 1 Deze lesbrief wordt U aangeboden door het I.V.N. afd. Hengelo Voortplanting = zorgen voor jonge planten A. Inleiding
Nadere informatieBijlage VMBO-GL en TL
Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie GT-0191-a-12-1-b Glastuinbouw informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 38 tot en
Nadere informatieSamenvatting Biologie 5.1 t/m 5.4
Samenvatting Biologie 5.1 t/m 5.4 Samenvatting door een scholier 3317 woorden 23 mei 2018 6,9 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar ZOEK OP ZOMERHOUT EN LENTEHOUT!!! Biologie samenvatting 5.1
Nadere informatieSpieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73593
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73593 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieDe schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen
De schouder De schouder is een relatief complex gewricht. De vorm van het gewricht laat het toe om onze arm in alle richtingen te bewegen. Zolang alle componenten normaal functioneren kan de schouder perfect
Nadere informatieSubject: Taak 1.2.20
Taak 1.2.20 Tutor : vd Biggelaar Mentor : vd Biggelaar Klas : MT1A Gemaakt door : Tommy & Paul van der Linden 1 Inhoud! Taak 1.2.20 Inhoud!... 2 Inleiding... 3 Trekken en Duwen... 4 Tillen... 4 Zitten...
Nadere informatieMensendieck en Mc Kenzie praktijk Wierden en Markelo
Presentatie door Elvira van Daal Mensendieck en Mc Kenzie praktijk Wierden en Markelo Wat is McKenzie therapie? Robin McKenzie is een fysiotherapeut uit Nieuw- Zeeland. Zijn therapie wordt wereldwijd
Nadere informatieVoorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4
Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4 Welkom bij IVN Valkenswaard Dit is de powerpointserie als voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen voor groep 3 en 4. Inhoud: Algemeen
Nadere informatiePRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT
LESKIST SPORT EN BEWEGING PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT Hoe harder je je spieren aanspant, hoe sneller ze moe worden. Een beweging waarbij je spieren minder hard hoeven werken hou je over het algemeen
Nadere informatieArm uit de kom. Hoe werkt de schouder?
Arm uit de kom Schouderluxatie is het uit de kom gaan van de bovenarm. Dat betekent dat het bovenarmdeel van het schoudergewricht niet meer op zijn plaats zit in de schouderkom. De bovenarm kan gedeeltelijk
Nadere informatieGENEXPRESSIE VOORBEREIDENDE LES
GENEXPRESSIE VOORBEREIDENDE LES Alle organismen op aarde zijn opgebouwd uit cellen. Ook jouw eigen lichaam bestaat uit cellen. Die cellen zien er niet allemaal hetzelfde uit. Zo is een huidcel heel compact,
Nadere informatiePlanten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen
Planten over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen Deze bijeenkomst Planten versus dieren Indeling van het plantenrijk Voortplanting Ecosystemen Indeling van het leven op aarde Er zijn 4 rijken: Bacteriën
Nadere informatieCeldeling vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 14 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62460 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieLichaamshouding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73594 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieStenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel
Stenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel H15.016-01 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Vóór de operatie... 2 Thuis oefenen... 2 Lees deze adviezen vast goed door... 2 De dag van de operatie... 3
Nadere informatieBijlage VMBO-GL en TL
Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie GT-0191-a-12-1-b Glastuinbouw informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 38 tot en
Nadere informatie