LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Inzicht in collectieve beschikbare premieregelingen en de verschuldigde beleggingskosten.

Vergelijkbare documenten
LCP TERzake(n) 2011 DECEMBER 2011 Inzicht in beleggingskosten bij collectieve beschikbare premieregelingen.

Overzicht van de rendementen, kosten en keuzemogelijkheden van collectieve DC-producten in Nederland

LCP TERzake(n) 2009 MAART 2011 Inzicht in beleggingskosten bij collectieve beschikbare premieregelingen.

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Persoonlijk Pensioen Plan

Uw pensioen en Flexioen. Flexibel Individueel Pensioen

ONDERDEEL VAN EEN GEOLIEDE MACHINE

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

OR-minicongres Johan van Soest, 16 juni Belangrijkste ontwikkelingen rondom pensioen

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen. ICK Beschikbare Premieregeling

Hoe is uw pensioen geregeld?

Een nieuwe pensioenregeling

(C)DC consulting, voor het managen van pensioenrisico s in uw pensioenregeling

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

Robeco Flexioen FLEXIBEL INDIVIDUEEL PENSIOEN

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uw eigen pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

152 De Pensioenwereld in 2015

NETTO WERKNEMERS PENSIOEN

100K+/Netto Pensioen/Netto Lijfrente. Versie 19 januari 2015

Bekijk een volledige lijst van onze diensten op Utrecht, september 2014 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Uitvoeringsovereenkomst voor Voorbeeld offerte. Een woord vooraf

Inleiding ABP nettopensioenregeling Wat zijn de voordelen van de ABP nettopensioenregeling?

Onderzoek naar kosten, rendement en risico in collectieve DC-producten

Het Garantie pensioen met vaste collectieve premie


Netto pensioenregeling De netto pensioenregeling voor het pensioengevende salaris boven

Vragen en antwoorden rondom verhoging pensioenrichtleeftijd

Aegon Levensverzekering N.V.

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

LCP Netherlands Lifecyle Pensioen 2017

Welk pensioen kunt u verwachten?

Actualiteiten pensioenen. Marcel van de Grift Senior pensioenadviseur

Datum 23 mei Behandeld door Dhr. A. Beheerder Onderdeel Leven Zakelijk Team Pensioenleeftijd 68 Ons kenmerk A001

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Rabo BedrijvenPensioen. Een aandeel in elkaar

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

Verstandig beleggen voor een goed pensioen

Verstandig beleggen voor een goed pensioen

Utrecht, september 2013 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Witteveen Algemeen

Uitgangspunten nettopensioenregeling bpfbouw

De feiten op een rij. De beschikbare premieregeling

Vergelijking lijfrenteproducten ASR en Brand New Day

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Veranderingen in de Pensioenwereld

Rabo BedrijvenPensioen. Een pensioen van deze tijd

Wijziging CDC-regeling TBI

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Pensioenwijzigingen Resultaten enquête

Inzicht in collectieve beschikbare premieregelingen, het aanbod van lifecycle concepten en de verschuldigde beleggingskosten.

ONDERDEEL Leven Zakelijk

Ontwikkelingen in DC-landschap

Van Zwitserleven Pensioen Premie Overeenkomst Beleggingen. Naar. Zwitserleven Exclusief Pensioen

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

OR-Seminar Johan van Soest & Evert van Ling, 10 april Werk aan de winkel I - rol OR - wijziging pensioenwetgeving

Nettopensioenregeling

Kostentransparantie. Kostentransparantie. Bindend besluit December Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik

- Opbouwpakket: U spaart voor een kapitaal dat wordt omgezet in ouderdoms- en. Inleiding

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Artikel Rendement: Hoe kunnen we op de kosten van pensioen besparen?

Verstandig beleggen voor een goed pensioen

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst <netto><bruto> pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Nettopensioenregeling

Beleggen bij BeFrank. Helder. Eenvoudig. Online. I

Pensioen Continu Plan

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Pensioenwijzigingen en verder?

Marktanalyse. Algemene benchmark Pensioen, 2014 AWVN

Beschikbare premieregeling De premie

Van Duyn Van der Geer pensioenactualiteiten

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken.

Pensioen Continu Plan nettopensioen Voor de periode na uw pensioendatum

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

Uitgangspunten. Nettopensioenregeling

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW

ICK Beschikbare Premieregeling

Klant. De Beleggingsvrijheidanalyse is een analyse van de invloed van de verschillende beleggingsprofielen

Pensioen in de Praktijk

HET WERKNEMERS PENSIOEN

Nettopensioenregeling

Pensioenkeuzes in de beschikbare premieregeling (DC-regeling)

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Extra informatie pensioenverlaging

Nettopensioenregeling

Zwitserleven Exclusief Pensioen.

TrueBlue Beschikbare premieregeling EEN PERSOONLIJKE PENSIOENPOT VOOR ELKE WERKNEMER. Met collectieve voordelen.

Rapport. AWVN Pensioenbenchmark 2015

Hoe is uw pensioen geregeld?

Transcriptie:

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Inzicht in collectieve beschikbare premieregelingen en de verschuldigde beleggingskosten. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

2 Insight Clarity Advice Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is een actuarieel adviesbureau en adviseert pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden en verzekeraars, en is onderdeel van Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in Nederland (Utrecht), België (Brussel), Engeland (Londen en Winchester), Ierland (Dublin), en Zwitserland (Zürich en Basel). Utrecht, november 2012 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

3 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 p5 Voorwoord p7 1. Management samenvatting P22 4. p22 4.1 p22 4.2 p23 4.3 p24 4.4 TER zaken Berekening Total Expense Ratio Total Expense Ratio? Synthetische TER Essentiële Beleggersinformatie (EBI) p10 2. TER overdenking p12 2.1 Fiscale premiestaffels p12 2.1.1 Overlevingstafels p12 2.1.2 Rekenrente van 4% p12 2.1.3 Kosten bij aankoop van pensioen op de pensioendatum p13 2.1.4 Fiscale toets bij 3% rekenrente p13 2.2 Rendementsverwachting bij lifecycle fondsen p13 2.3 Nieuwe wetgeving p13 2.3.1 Veranderingen in de AOW p14 2.3.2 Verhoging van de pensioenrichtleeftijd p14 2.3.3 Verdere verlaging van het opbouwpercentage p15 2.3.4 Maximering van het pensioengevend salaris p15 2.3.5 Netto staffels vanaf 1 januari 2015 p15 2.3.6 Kosten voor rekening deelnemer p16 2.4 Informatie op de UPO s en in het pensioenregister p16 2.5 Premiepensioeninstellingen p17 2.6 Uitkering na overlijden toch mogelijk bij de PPI? p17 2.7 Positie van de verzekeraars P20 3. TER informatie p20 3.1 Pensioenuitvoerders p21 3.2 Total Expense Ratio (TER) en uitgebreide Total Expense Ratio (TER+) P25 5. P26 6. p26 6.1 p31 6.2 p33 6.3 p33 6.4 P34 7. P36 p38 p39 p40 p41 p42 p43 p44 p45 p46 p47 p49 p50 TER belang TER resultaten TER en TER+ percentages TER+ in relatie tot de beleggingsklasse TER+ in relatie tot het netto fonds TER+ in relatie tot de out- of underperformance Voorbehoud Bijlagen AEGON ASR Centraal Beheer Achmea Delta Lloyd SNS Reaal Zwitserleven BeFrank Brand New Day Gouda Pensioen Service Pensional Stichting Robeco PPI TKP PPI

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Voorwoord 5 Voorwoord Voor u ligt de vierde editie van TERzake(n). In het eerste deel van het rapport geven wij een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van beschikbare premieregelingen. Daarna treft u een analyse aan van de kosten die door de beleggingsfondsen van zes grote pensioenverzekeraars in rekening worden gebracht. Sinds 2011 zijn de premiepensioeninstellingen (PPI s) in opmars. Bij het schrijven van dit rapport hebben inmiddels een achttal PPI s een vergunning. Zes hiervan zijn door ons meegenomen in ons onderzoek. Voorwoord Wij zijn de pensioenuitvoerders erkentelijk voor de medewerking die wij hebben gekregen bij het verzamelen en controleren van alle gegevens. Wij menen dat wij met deze vierde editie van TERzake(n) bijdragen aan het vergroten van het inzicht in de kosten van vermogensbeheer bij beschikbare premieregelingen. Dit is overigens maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij het toevertrouwen van de uitvoering van de pensioenregeling aan een pensioenuitvoerder. Wilt u daar meer inzicht in hebben, dan helpen wij u graag met helder advies. Utrecht, november 2012

Evert van Ling Partner Ons pensioen wordt danig versoberd. Werkgevers zullen zich moeten heroriënteren op de plaats die de pensioentoezegging in het arbeidsvoorwaardenbeleid inneemt. Ondernemingsraden zullen zich er op moeten voorbereiden om daar actief in te participeren.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 1. Management samenvatting 7 1. Management samenvatting Werkgevers, ondernemingsraden en individuele werknemers krijgen ook het komende jaar veel te stellen met de pensioenregelingen. De AOW wordt versneld versoberd, evenals de aanvullende pensioenregelingen. De overgang van Defined Benefit regelingen naar Defined Contribution regelingen gaat onverminderd door. Daarmee wordt de fiscale behandeling van de DC regelingen nog belangrijker en met name de tekortkomingen daarin. Werkgevers en werknemersvertegenwoordigers dienen zich hiervan bewust te zijn, zowel bij het inrichten van een DC regeling als bij de communicatie daarover naar de werknemers. Het kabinet Rutte II heeft ingrijpende maatregelen voorgesteld op het terrein van de pensioenen. De versobering van de AOW gaat nog verder dan de in de zomer 2012 aangenomen Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd. Was de AOW-leeftijd in het pensioenakkoord pas in 2025 gestegen naar leeftijd 67, in de wet van medio 2012 is dit teruggebracht naar 2023 en in het nieuwe kabinetsplan is het al in 2021 zover. De pensioenrichtleeftijd gaat per 1 januari 2014 omhoog naar 67. Daarnaast wordt voorgesteld de maximale pensioenopbouw met ingang van (waarschijnlijk) 2015 te verlagen tot 1,75% per dienstjaar voor een middelloonregeling. Dat alles betekent een verlaging van ruim 30% ten opzichte van de opbouwmogelijkheden in 2012. Bovendien is aangekondigd dat pensioenopbouw slechts mogelijk zal zijn tot een salaris van 100.000. Pensioentekorten die daar het gevolg van zijn, kunnen evenmin in de derde pijler via lijfrentesparen of lijfrenteverzekeringen worden aangevuld. AOW-leeftijd gaat versneld naar 67 jaar. Pensioenopbouw wordt beperkt tot 1,75% per jaar, tot maximaal 100.000 pensioensalaris. Management samenvatting De impact op het arbeidsvoorwaardenbeleid binnen de ondernemingen zal groot zijn. Het is belangrijk voor zowel de ondernemingen als de vakbonden en ondernemingsraden om zich daar goed op voor te bereiden. De tekorten bij de pensioenfondsen worden onvoldoende ingelopen en er zijn aanvullende maatregelen genomen om de dreigende kortingen op de uitkeringen te beperken. Maar de kortingen zijn niet van de baan en de positie van de pensioenfondsen is nog steeds kwetsbaar. Het totale verlies van pensioen kan door gemiste indexatie en kortingen oplopen tot boven de 20%. Het verlies aan pensioen kan oplopen tot boven de 20%.

8 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 1. Management samenvatting De werkgevers hebben op grote schaal hun bijdragen aan de pensioenfondsen gemaximeerd, door over te stappen op een collectief beschikbare premieregeling. Het verschil met individueel beschikbare premieregelingen is daarmee een stuk kleiner geworden. Toch is de fiscale behandeling van collectief beschikbare premieregelingen (CDC) en individuele beschikbare premieregelingen (DC) sterk afwijkend. Groot verschil fiscale behandeling van DC en CDC regelingen. Sociale partners dienen zich rekenschap te geven van deze verschillen. Bij de CDC regelingen kan de premie worden gebaseerd op een realistische rentevoet, verwachte inflatie, moderne overlevingstafels en verwachte kosten in de uitkeringsfase. Bij DC regelingen moet de premie gebaseerd worden op een niet realistische rentevoet van 4% na aftrek van beleggingskosten, mag geen inflatie worden meegenomen en wordt de verouderde overlevingstafel uit de fiscale premiestaffel gebruikt. Beschikbare premieregelingen zijn op steeds meer werknemers van toepassing en die trend zet zich voorlopig nog wel door. Sociale partners dienen zich bij het vormgeven van het pensioenbeleid rekenschap te geven van deze verschillen. Het negeren hiervan zal onherroepelijk leiden tot tegenvallende pensioenuitkomsten op de pensioendatum. De behoefte aan goede communicatie over pensioenregelingen wordt steeds sterker gevoeld. In ons rapport TERzake(n) 2011 hebben wij er al op gewezen dat de UPO s geen goed inzicht geven in de met beschikbare premieregelingen te bereiken pensioenen. Onder andere de standaard gehanteerde sverwachting van 4% per jaar was daar debet aan. Het is een duidelijke verbetering dat nu besloten is om met ingang van 2013 de indicatieve pensioenaankoop op de pensioendatum te baseren op de 25-jaars swaprente. Met de komst van de premiepensioeninstellingen (PPI s) lijkt de kwaliteit van de informatieverstrekking aan deelnemers te zijn verbeterd. Hopelijk zullen ook de verzekeraars dit goede voorbeeld snel volgen. De PPI s maken intensief gebruik van de mogelijkheden van internet en kunnen daardoor kostenvoordelen doorgeven aan werkgevers en werknemers. Verzekeraars zullen toenemende druk ervaren om hun kostenopslagen te verlagen. Tegelijkertijd zullen de verzekeraars premie-inkomsten zien teruglopen doordat DB regelingen worden omgezet naar DC regelingen die deels bij PPI s zullen worden ondergebracht.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 1. Management samenvatting 9 Uit ons onderzoek naar de beleggingskosten kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De gemiddelde TER+ bij lifecyclefondsen is 0,61%. Bij ruim 40% van de lifecyclefondsen wordt een TER+ geconstateerd van 0,5% of minder. De gemiddelde TER+ bij de beleggingsfondsen ten behoeve van zelf beleggen is 1,00%. Ruim 20% van deze fondsen kent een TER+ van minder dan 0,5%, en eenzelfde percentage heeft een TER+ van meer dan 1,5%. Bij fondsen ten behoeve van zelf beleggen is de TER+ dus vaak hoger dan bij lifecyclefondsen. Het is maar de vraag of deelnemers die hiervoor kiezen zich dit realiseren. Een TER+ die 0,5% hoger is, leidt in geval van een beschikbare premieregeling, afhankelijk van de duur van de verzekering, tot een 3 tot 9% lager pensioen. Voor meer dan 90% van de lifecyclefondsen is het gecorrigeerd netto (dus rekening houdend met de TER+) over 2011 lager dan de benchmark. Voor circa 2/3e van de lifecyclefondsen geldt dit voor zowel 2010 als 2011. TER+ 2011 varieert van 0,00% tot 2,51%. TER+ bij lifecyclefondsen is lager dan bij fondsen voor zelf beleggen. Impact van de TER+ op pensioenresultaat is groot. Management samenvatting

10 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 2. TER overdenking De pensioenwereld is enorm in beweging. Pensioenfondsen hebben grote moeite om hun dekkingsgraad weer richting 105% te krijgen, zodat kortingen van pensioenen kunnen worden voorkomen. De voorgeschreven rekenrente is vanaf december 2011 een driemaands gemiddelde geworden en vanaf 30 september 2012 is de actuariële gereedschapskist verrijkt met de Ultimate Forward Rate. Hoewel pensioenfondsen in onderdekking een premie zouden moeten vragen die bijdraagt aan het herstel, zijn er voor het derde achtereenvolgende jaar uitzonderingen mogelijk gemaakt. Oorspronkelijk zouden pensioenfondsen eind 2013 uit onderdekking moeten zijn en zo nodig de pensioenen korten. Inmiddels mogen de eventuele kortingen worden gespreid in de tijd, tot uiterlijk 1 april 2015. Uit dit alles blijkt dat overheid en sociale partners er veel aan gelegen is om de gevolgen van de financiële problemen bij de pensioenfondsen voor deelnemers en gepensioneerden te beperken. Aan de basis hiervan ligt de overweging dat sprake is van Defined Benefit regelingen. Aan de werknemers is een pensioen toegezegd en dat dient te worden gefinancierd door werkgever en werknemers. Ogenschijnlijk is het pensioen buiten de onderneming veilig gesteld bij de pensioenfondsen. Maar pensioenfondsen kunnen geen garanties afgeven, omdat er buiten de direct betrokkenen (werkgevers, werknemers en gepensioneerden) geen andere partij in het spel is die de uiteindelijke verliezen draagt. Een pensioenfonds keert derhalve niet meer uit dan er aan bezittingen aanwezig is. Tekorten moeten worden ingelopen met extra premies van werkgevers en werknemers, door het niet toekennen van indexaties en het afstempelen van pensioenen. Gewezen deelnemers en gepensioneerden worden geraakt door de laatste twee maatregelen, maar werknemers ondervinden de gevolgen van alle drie de maatregelen. Steeds minder werkgevers betalen herstelpremies aan pensioenfondsen, omdat de pensioenregeling het karakter heeft gekregen van een collectief beschikbare premieregeling (CDC regeling). De financiële zekerheid voor deelnemers en gepensioneerden is daardoor kleiner geworden. En even belangrijk, de Defined Benefit regeling bij het pensioenfonds begint sterk te lijken op een Defined Contribution regeling. Het zijn immers de betaalde premies plus de gerealiseerde en die uiteindelijk de hoogte van de pensioenen bepalen. Bij de pensioenfondsen zijn alle risico s voor rekening van deelnemers en gepensioneerden gezamenlijk. Het bestuur van het pensioenfonds kan in haar beleid keuzes maken hoe de risico s verdeeld worden over de diverse groeperingen in het fonds. Het is van groot belang dat het bestuur dit beleid van te voren helder communiceert naar alle betrokkenen.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 11 Deelnemers aan individueel beschikbare premieregelingen dragen tot aan de pensioendatum ieder voor zich het financiële risico. Na pensioeningang is geen sprake meer van een beschikbare premieregeling. Als het pensioen is ingekocht bij een pensioenfonds, dan is dat onderdeel geworden van de CDC regeling van het fonds. Is het pensioen ingekocht bij een verzekeraar, dan is vanaf dat moment feitelijk sprake van een Defined Benefit, waarbij de verzekeraar het volle uitkeringsrisico draagt. Omdat de deelnemers aan een beschikbare premieregeling tot de pensioeningangsdatum zelf alle financiële risico s dragen, zou er van uit gegaan moeten kunnen worden dat er met een adequate beschikbare premie mag worden gerekend. Een premie die, net als bij de pensioenfondsen, is afgestemd op de hoogte van het nagestreefde pensioen een reëel, waardoor impliciet rekening wordt gehouden met inflatie de laatste beschikbare overlevingstafels, inclusief sterftetrend en correctie voor ervaringssterfte. Deze gegevens zullen immers ook door de verzekeraars worden gebruikt bij het bepalen van de aan te kopen pensioenen. De fiscale premiestaffels zullen hierdoor fors hoger moeten worden dan nu het geval is. Dat wil niet zeggen dat de pensioenlasten voor de ondernemingen dan automatisch moeten toenemen. Het pensioenbudget kan immers hetzelfde blijven, maar in dat geval moeten de pensioenverwachtingen van de werknemers naar meer realistische proporties teruggebracht worden. Goede communicatie hieromtrent is noodzakelijk, omdat dit de werknemers al in een vroeg stadium inzicht geeft in hun pensioeninkomen. Zij kunnen dan voor zichzelf nagaan of dit voldoende zal zijn of dat zij extra voorzieningen moeten treffen, dan wel zich er op voorbereiden om langer door te werken. TER overdenking Helaas moet worden geconstateerd dat de fiscale regelgeving nog niet voorziet in meer realistische premiestaffels.

12 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 2.1 Fiscale premiestaffels In ons TER rapport 2011 is veel aandacht besteed aan de fiscale staffels. Wij hebben daarbij opgemerkt dat naar ons idee de staffels ingehaald waren door de tijd, omdat de gehanteerde overlevingstafels verouderd waren, en de rekenrente van 4% niet meer aansloot bij de economische werkelijkheid. Deelnemers aan een beschikbare premieregeling krijgen hierdoor een (veel) te optimistisch beeld van hun pensioenopbouw. 2.1.1 Overlevingstafels Inmiddels is door de Belastingdienst in haar V&A nr. 12-005 van 17 juni 2012 een aantal nieuwe staffels gepubliceerd, welke vooruitlopen op de verhoging per 1 januari 2014 van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar. Voor deze nieuwe staffels is gebruik gemaakt van de overlevingstafels GBM/V 2005-2010. Hoewel deze overlevingstafels van recenter datum zijn dan de tot nu toe gebruikte tafels, vragen wij ons af waarom de Belastingdienst geen aansluiting zoekt met de algemeen aanvaarde prognosetafels waarin rekening wordt gehouden met de stijgende levensverwachtingen. 2.1.2 Rekenrente van 4% De fiscale staffel is gebaseerd op de veronderstelling dat met de beleggingen een gemiddeld netto van ten minste 4% per jaar kan worden behaald. Ook dit is vandaag de dag een te optimistische veronderstelling. Dat klemt temeer omdat de premiestaffels alleen ruimte voor indexatie bieden voor zover het gerealiseerde netto uitkomt boven de 4% per jaar. Dit betekent dat een streefpensioen op basis van 2,25% middelloon in de praktijk alleen gehaald kan worden als er een gemiddeld wordt behaald van bijna 7% (namelijk 4% rekenrente + stel 2% verwachte inflatie + ongeveer 0,2% voor toenemende levensverwachting + 0,50% TER). Dit is zeker in combinatie met de toepassing van het lifecycle concept geen gemakkelijke opgave (zie ook 2.2). 2.1.3 Kosten bij aankoop van pensioen op de pensioendatum Bij aankoop van pensioen zullen gegarandeerd kosten verschuldigd zijn aan de verzekeraar. Deze voorzienbare kosten zijn niet in de netto fiscale premiestaffels verwerkt. Afhankelijk van de hoogte van het pensioenkapitaal leidt dit al gauw tot een 5% lagere pensioenuitkomst. Volgens de handreiking d.d. 28 mei 2010 van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen mogen dit soort kosten naast de netto pensioenpremie tot de

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 13 beschikbare premie gerekend worden. In de praktijk worden echter vaak alleen de administratiekosten tijdens de opbouwfase meegenomen. 2.1.4 Fiscale toets bij 3% rekenrente Sinds eind 2009 zijn er ook premiestaffels op basis van 3% rekenrente. Hieraan wordt door de overheid de eis gesteld dat de pensioenuitvoerder dient te borgen dat de deelnemer pensioenaanspraken opbouwt welke niet uitgaan boven het pensioen dat met een fiscaal maximale middelloonregeling zou kunnen worden opgebouwd. Voor de pensioenuitvoerders leidt dit al gauw tot een dubbele administratie en dus tot extra kosten. In de praktijk is mede daarom nog maar weinig gebruik gemaakt van deze premiestaffels. De administratieve lasten zouden al een stuk minder worden indien de fiscale borging gekoppeld zou worden aan een eindloonregeling. De eis dat het pensioen niet mag uitgaan boven een middelloon pensioen is wel begrijpelijk, indien verondersteld wordt dat 3% rekenrente uitzonderlijk laag en genereus is. Helaas is dat niet zo. Een reëel van 3% realiseren op basis van de lifecycle concepten is allerminst zeker. De kans dat met de 3% rekenrente een te hoog pensioenkapitaal wordt opgebouwd is klein. Dat roept de vraag op of de fiscale eisen niet te ver doorschieten, nu zij slechts in uitzonderingsgevallen wellicht enig effect zullen hebben, maar tegelijkertijd een belangrijk struikelblok vormen om naar meer realistische premiestaffels over te gaan. 2.2 Rendementsverwachting bij lifecyclefondsen De lifecycles zijn er op gericht om het beleggingsrisico af te bouwen naarmate de pensioendatum nadert. Dit resulteert in een dalend verwacht. De kans dat het netto van de beleggingen in de laatste tien tot vijftien jaar voor pensionering voldoende is ter dekking van de ingecalculeerde netto rente van 4%, verhoogd met het inflatiepercentage, moet als klein worden beschouwd. TER overdenking Vrijwel alle deelnemers aan beschikbare premieregelingen beleggen hun premies in lifecyclefondsen. Dat betekent dat een groot deel van de werknemers het beoogde pensioen niet zal realiseren. 2.3 Nieuwe wetgeving 2.3.1 Veranderingen in de AOW Met ingang van 1 april 2012 is de AOW-leeftijd verschoven naar de 65ste verjaardag. Per 1 januari 2013 wordt de Wet verhoging AOWen pensioenrichtleeftijd van kracht en gaat de AOW-leeftijd in stappen omhoog tot 67 jaar in 2023. Het zojuist aangetreden kabinet Rutte II heeft aangekondigd dit tempo nog te willen versnellen, waardoor de AOWleeftijd al in 2021 op 67 jaar uitkomt.

14 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 2.3.2 Verhoging van de pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd voor de aanvullende pensioenregelingen gaat per 1 januari 2014 omhoog naar 67 jaar. Zoals hiervoor bij 2.1.1. is opgemerkt, zijn medio 2012 al nieuwe premiestaffels gepubliceerd op basis van pensioenleeftijd 67. De theoretische diensttijd neemt hierdoor ook toe met twee jaar en op grond hiervan heeft de overheid besloten om het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen te verlagen van 2,25% naar 2,15%. Op zichzelf valt deze verlaging wel mee, maar niet vergeten mag worden dat de pensioenopbouw per jaar niet alleen wat lager is, maar het pensioen ook twee jaar later ingaat. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de fiscale mogelijkheid de pensioenleeftijd 65 te handhaven, dient het opbouwpercentage verder verlaagd te worden tot 1,9%. De sprong van 2,25% naar 1,90% (beide met pensioenleeftijd 65) betekent een verlaging van de pensioenopbouw met circa 15%. 2.3.3 Verdere verlaging van het opbouwpercentage Het nieuwe kabinet Rutte II heeft aangekondigd dat zij het opbouwpercentage voor middelloonregelingen met pensioenleeftijd 67 verder wil verlagen naar 1,75%. Om de vergelijking met de tot nu toe geldende opbouw, gericht op leeftijd 65, te kunnen maken, dient dit percentage verder verlaagd te worden tot circa 1,55%. De enorme impact van de regeringsplannen op de pensioenopbouw is duidelijk: de toekomstige pensioenopbouw wordt van 2,25% nu verlaagd naar 1,55% straks, een verlaging met maar liefst 31%. Indien alle voorgenomen pensioenplannen doorgaan zullen voor ondernemingen met een fiscaal maximale DC regeling de pensioenlasten dus met 31% dalen. Voor ondernemingen met een beperktere DC regeling zal dit voordeel wat lager uitvallen. Voor een werkgever die nu een fiscaal maximale middelloonregeling heeft, kan dit in theorie eveneens een kostenvoordeel betekenen van 31%. Aan de andere kant zijn de verschuldigde premies in de laatste jaren hard gestegen door de lage marktrente en de gestegen levensverwachting. Er zullen komend jaar de nodige gesprekken aan de onderhandelingstafels gevoerd moeten worden, enerzijds om de exacte omvang van het vrijkomende pensioenbudget vast te stellen en anderzijds om over de aanwending ervan overeenstemming te bereiken. Voor gepensioneerden heeft dit alles uiteraard geen effect. Voor oudere werknemers is het effect relatief beperkt, omdat het alleen om toekomstige pensioenopbouw gaat. Jongere werknemers zullen er rekening mee moeten houden dat hun pensioen substantieel lager zal uitvallen dan zij tot nu toe dachten. Ondernemingsraden en individuele werknemers dienen hier alert op te zijn.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 15 2.3.4 Maximering van het pensioengevend salaris Waarschijnlijk zal er vanaf 1 januari 2015 geen pensioenopbouw meer mogelijk zijn over het salaris boven 100.000. Dat betekent dat deze werknemers met hun werkgever in overleg zullen moeten treden over de bestemming van de tot nu geldende werkgeversbijdrage in hun pensioenregeling. 2.3.5 Netto staffels vanaf 1 januari 2015 Uiterlijk 1 januari 2015 dienen alle beschikbare premieregelingen gebaseerd te zijn op netto premiestaffels. Hiermee wordt een scheiding aangebracht tussen enerzijds de beschikbare spaarpremie, bedoeld voor opbouw van pensioenvermogen, en anderzijds de administratiekosten en risicopremies. Deze laatste mogen niet meer gebaseerd zijn op de fiscale norm van 10% respectievelijk 8%, maar dienen gelijk te zijn aan de werkelijk overeengekomen vergoedingen. Als deze vergoedingen lager zijn dan de huidige fiscale norm, dan dienen werknemers en werkgever te besluiten over de aanwending van het verschil. Komt dit ten goede aan de werknemers door de spaarpremie te verhogen, of komt dit ten goede aan de werkgever, doordat de totale pensioenlast wordt verminderd? 2.3.6 Kosten voor rekening deelnemer Het is een misvatting te denken dat de overgang op netto staffels er automatisch toe zal leiden dat de uitvoeringskosten voor rekening van de werkgever zullen zijn. Dat hangt af van de hoogte van de werknemersbijdragen en de wijze waarop die worden vastgesteld. Maar daarnaast spelen ook nog de aan- en verkoopkosten van de beleggingen, de kosten van het vermogensbeheer binnen de beleggingsfondsen (de TER) en aanvullende beheerkosten die de pensioenuitvoerder in rekening brengt een rol. Deze komen vaak voor rekening van de werknemers. In de bruto noch netto fiscale staffels wordt daar echter rekening mee gehouden. Of anders gezegd, in de fiscale staffels wordt uitgegaan van een netto van 4% (of 3%), ongeacht de hoogte van deze bijkomende kosten. TER overdenking Bij het vergelijken van de aanbiedingen van uitvoerders dient men zich zeer bewust te zijn van deze bijkomende kosten. Altijd dient een goede balans gevonden te worden tussen de totale werkgevers- en werknemerskosten. De eerste uitdaging is daarbij wel om deze kosten op de juiste manier in beeld te brengen.

16 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 2.4 Informatie op de UPO s en in het pensioenregister In ons vorige rapport hebben wij gewezen op de naar onze mening onjuiste en onvolledige informatie op de Uniforme Pensioen Overzichten (UPO s). Omdat deze informatie ook wordt gebruikt voor het pensioenregister, geldt daarvoor dezelfde opmerking. In oktober 2012 heeft het Verbond van Verzekeraars samen met de Pensioenfederatie bekend gemaakt dat bij de beschikbare premieregelingen het op de pensioendatum aan te kopen pensioen niet meer standaard op basis van 4% rekenrente wordt berekend, maar voortaan op basis van de 25-jaars swaprente die gold per eind september van het voorafgaande jaar. Voor de UPO 2013 betekent dit een rekenrente van 2,4%. Het te verwachten pensioen dat op de UPO wordt vermeld zal hierdoor circa 15-25% lager uitvallen dan op de UPO 2012 stond. Hoewel de uitkomst niet vrolijk stemt, zijn wij wel tevreden met deze aanpassing. Deelnemers aan beschikbare premieregelingen dient een realistisch toekomstbeeld van hun pensioen te worden gegeven. 2.5 Premiepensioeninstellingen De premiepensioeninstellingen (PPI s) zijn bezig met een opmars door beschikbaar premieland. Er zijn nu een tiental PPI s en PPI s in oprichting actief met het werven van klanten. Het bedrijfsmodel van de PPI s is gebaseerd op het zoveel mogelijk gebruik maken van de mogelijkheden van internet. Alle communicatie gaat in principe via werknemers- en werkgeversportals. Algemene documentatie is online in te zien, en de eigen individuele beleggingen zijn eveneens online te volgen. Gewenste wijzigingen kunnen digitaal worden aangeleverd. We constateren dat met de komst van de PPI de informatieverstrekking aan deelnemers op een duidelijk hoger niveau is komen te liggen. De verregaande integratie met internettoepassingen dient te leiden tot kostenbesparingen, hetgeen voordelen voor zowel de werkgever als de werknemers oplevert. De PPI s zullen voldoende schaal moeten hebben om de kostenbesparingen ook daadwerkelijk te realiseren, en dat leidt tot scherpe concurrentie in de markt. Het is afwachten welke PPI s uiteindelijk een sterke marktpositie zullen kunnen veroveren.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 2. TER overdenking 17 2.6 Uitkering na overlijden toch mogelijk bij de PPI? Door enkele PPI s wordt bij overlijden het pensioenvermogen, voor zover fiscaal mogelijk, gebruikt om een hoger of geïndexeerd nabestaandenpensioen aan te kopen. Deelnemers met een partner krijgen dus een extra dekking voor nabestaandenpensioen. Deze uitvoeringswijze lijkt sterk op die bij toepassing van staffel 3. Tegelijkertijd wordt een volledig nabestaandenpensioen verzekerd bij een verzekeraar. Het voordeel van deze uitvoeringswijze is dat hierdoor partners van gewezen deelnemers toch een nabestaandenpensioen ontvangen na overlijden van hun echtgenoot. De vraag is echter wel of dit in overeenstemming is met het fiscale staffelbesluit. Het extra nabestaandenpensioen is uiteraard niet gratis. Bij deze uitvoeringswijze ontvangen de deelnemers bij in leven blijven namelijk geen bonus van de PPI. De premiestaffels zijn daar echter wel op gebaseerd. Hierdoor kan het eindresultaat gemiddeld circa 4% achter blijven bij de verwachting. Deelnemers zonder partner en kinderen hebben niet het voordeel van een extra dekking van nabestaandenpensioen maar worden wel geconfronteerd met dit nadeel van een lager eindresultaat. 2.7 Positie van de verzekeraars Het is duidelijk dat verzekeraars het moeilijk zullen krijgen. De Defined Benefit regelingen blijven voorlopig nog wel bestaan, maar zullen in aantal en premievolume waarschijnlijk afnemen. Enerzijds door de te verwachten nieuwe wetgeving die de pensioenopbouw en dus het premievolume zal beperken, anderzijds omdat in de komende jaren Defined Benefit regelingen zullen worden omgezet naar Defined Contribution regelingen en daarvan zal zeker een deel voor een PPI kiezen. TER overdenking Een groot deel van de PPI-beleggingen zal uiteindelijk, bij pensioeningang, terugvloeien naar verzekeraars. Maar omdat deelnemers met hun pensioenkapitaal kunnen shoppen, zullen de verzekeraars in open concurrentie moeten trachten die gelden binnen te halen. Dat zal gevolgen hebben voor de te behalen marges.

Johan van Soest Senior Consultant - Actuary Met de komst van de PPI is de concurrentie toegenomen. Door hier slim gebruik van te maken kan, zonder kostenverhoging, de kwaliteit van de pensioenregeling beter worden. TER overdenking

20 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 3. TER informatie 3.1 Pensioenuitvoerders Voor dit rapport is informatie verzameld over de jaren 2010 en 2011 van beleggingsfondsen verbonden aan de volgende zes pensioenverzekeraars: Vorig jaar waren reeds twee premiepensioeninstellingen (PPI s) in ons onderzoek betrokken. In dit rapport is het aantal onderzochte PPI s uitgebreid tot zes. De door ons gemaakte keuze is zodanig dat een representatief beeld van de markt wordt verkregen, zonder daarbij te streven naar een volledige inventarisatie van alle beschikbare beleggingsfondsen. Alle informatie is op ons verzoek aangeleverd door de pensioenuitvoerders en steekproefsgewijs gecontroleerd door aansluiting te zoeken met de jaarverslagen van de betreffende beleggingsfondsen. Hoewel het soms goed zoeken is, zijn de jaarverslagen steeds vaker te vinden op de websites van de pensioenuitvoerders of vermogensbeheerders. Een enkele keer biedt alleen een zoekmachine op internet uitkomst om het gewenste jaarverslag te vinden. Gezien het grote financiële belang van de beleggingsfondsen zou de vindplaats duidelijker op de website aangegeven moeten worden.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 3. TER informatie 21 Alle pensioenuitvoerders hebben de in dit rapport weergegeven informatie over hun beleggingsfondsen en onze opmerkingen daarbij van te voren kunnen lezen en eventuele onjuistheden kunnen corrigeren. 3.2 Total Expense Ratio (TER) en uitgebreide Total Expense Ratio (TER+) In dit rapport richten wij ons op de Total Expense Ratio die binnen de beschikbare premieregelingen verschuldigd is. Deels wordt deze door de beleggingsfondsen in rekening gebracht en deels door de betrokken pensioenuitvoerder. Om tot een goed beeld te komen van de totale beleggingskosten die in de pensioenproducten in rekening worden gebracht, zijn de door de beleggingsfondsen gepubliceerde TER percentages verhoogd met de kosten van vermogensbeheer die door de pensioenuitvoerder zelf in rekening worden gebracht en verlaagd met eventuele door de pensioenuitvoerder opgegeven kortingen op de TER. De aldus resulterende uitgebreide Total Expense Ratio wordt in dit rapport aangeduid met TER+. Andere kosten die door de pensioenuitvoerders in rekening worden gebracht, zoals aan- en verkoopkosten, administratiekosten of risicopremies ter dekking van overlijdens- en/of arbeidsongeschiktheidsrisico s, zijn niet in dit onderzoek betrokken. Uiteraard zijn ook deze kosten en risicopremies van groot belang bij het maken van een keuze voor een bepaalde aanbieder. In de bijlagen bij dit rapport wordt naast de TER+ ook een overzicht gegeven van het gecorrigeerde netto, waarbij het door het beleggingsfonds gepubliceerde fonds (waarin de eigen TER reeds is verwerkt) is gecorrigeerd voor het verschil tussen de TER+ en de TER. de out- of underperformance ten opzichte van de door het beleggingsfonds gehanteerde benchmark. De gecorrigeerde out- of underperformance is hierbij gelijk aan het gecorrigeerde netto zoals hiervoor omschreven, verminderd met het benchmark. TER informatie Hiermee wordt inzicht gegeven in de toegevoegde waarde van het gevoerde vermogensbeheer en de totale daarvoor betaalde vergoeding.

22 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 4. TER zaken 4 TER zaken 4.1 Berekening Total Expense Ratio De door een beleggingsfonds in rekening gebrachte kosten worden uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen van dat fonds. Dat percentage wordt de TER genoemd, de Total Expense Ratio, ofwel het totale kostenpercentage. Het gemiddeld belegd vermogen wordt berekend als het gemiddelde van de kwartaalstanden, en wel volgens het schema 0,5 : 1 : 1 : 1 : 0,5. Stand van het belegd vermogen per (in euro s) 31-12-2010 100.000 31-03-2011 125.000 30-06-2011 150.000 30-09-2011 175.000 31-12-2011 125.000 Het gemiddeld belegd vermogen is nu (0,5 x 100.000 + 125.000 + 150.000 + 175.000 + 0,5 x 125.000) : 4 = Indien de gemaakte kosten gelijk zijn aan 1.406,25 dan is de TER gelijk aan 140.625 1% 4.2 Total Expense Ratio? Anders dan deze naam doet vermoeden, betreft dit niet de totale kosten. In artikel 123 van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft is gedetailleerd beschreven welke kosten tot de TER worden gerekend en welke niet. De TER bevat niet alle kosten van een beleggingsfonds. Uitgezonderd van de TER zijn de transactiekosten. Dit zijn kosten die direct veroorzaakt worden door het aankopen en/of verkopen van beleggingen door het beleggingsfonds. Beleggers die participaties in een beleggingsfonds kopen, moeten veelal een opslag op de beurskoers of op de intrinsieke waarde betalen om de kosten van het uitgeven van participaties te dekken. Beleggers die hun participaties weer willen verkopen ontvangen om dezelfde reden niet de volledige beurswaarde of intrinsieke waarde, maar die waarde verminderd met een afslag. De hoogte van die op- of afslag varieert per beleggingsfonds en ligt tussen de 0% en 0,35%. Deze ontvangen op- en afslagen worden binnen het beleggingsfonds gebruikt om de feitelijke transactiekosten te dekken. Daarnaast worden transactiekosten soms ook apart in rekening gebracht. De totale omvang van de transactiekosten is niet altijd volledig objectief vast te stellen. Dit is de reden dat de wetgever heeft bepaald dat transactiekosten voor zover objectief vast te stellen wel vermeld moeten worden in de toelichting bij de jaarrekening van het beleggingsfonds, maar niet in de TER behoeven te worden meegerekend.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 4. TER zaken 23 In november 2011 heeft De Pensioenfederatie, de koepelorganisatie van alle Nederlandse pensioenfondsen, aanbevelingen opgesteld met betrekking tot het in kaart brengen en rapporteren over de uitvoeringskosten en kosten vermogensbeheer bij pensioenfondsen. In maart 2012 kwam vervolgens een Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer. In ons rapport Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2012 van september 2012 zijn wij hierop uitgebreid ingegaan. Opvallend aspect is dat de pensioenfondsen ook geacht worden de transactiekosten in beeld te brengen. Beleggingsfondsen nemen deze kosten niet mee in de TER en ook hun jaarverslagen geven maar gedeeltelijk inzicht in deze kosten. Eveneens uitgezonderd zijn de aan- en verkoopkosten. Pensioenuitvoerders rekenen hiervoor soms nog een percentage, oplopend tot 0,5%, van de inleg respectievelijk de onttrekking. Er zijn steeds meer partijen die geen aanvullende aan- en verkoopkosten rekenen. Als gedurende de opbouwperiode regelmatig participaties aan- en verkocht wordt, kunnen deze kosten een materiële invloed hebben op het eindkapitaal. Met name bij toepassing van het lifecycle concept kan zich dit voordoen. 4.3 Synthetische TER Beleggingsfondsen kunnen op hun beurt weer gebruik maken van andere beleggingsfondsen. Vooral bij de zogenaamde mixfondsen en bij lifecyclefondsen komt dit voor. De beleggingen van een mixfonds bestaan bijvoorbeeld uit beleggingen in een aandelenfonds, een obligatiefonds en een vastgoedfonds. In dat geval dient bij het vaststellen van de TER voor het mixfonds niet alleen rekening gehouden te worden met de door het mixfonds gemaakte kosten, maar ook met de door de onderliggende beleggingsfondsen gemaakte kosten. De synthetische TER is dan gelijk aan het totaal van de eigen exploitatiekosten, de kosten van het in- en uitstappen in de onderliggende beleggingsfondsen, en de pro rata toegerekende kosten van die beleggingsfondsen waarin wordt deelgenomen gedeeld door de gemiddelde intrinsieke waarde van het mixfonds. Overigens speelt dit ook bij veel andere beleggingsfondsen. Door een flink aantal beleggingsfondsen wordt namelijk niet zelf belegd, maar wordt er gebruik gemaakt van beleggingspools. Deze beleggingspools beperken zich tot een specifieke beleggingsdoelstelling. Zij beleggen bijvoorbeeld alleen in Nederlandse aandelen of alleen in euro obligaties. TER zaken

24 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 4. TER zaken De beleggingspool Nederlandse aandelen kan dan gebruikt worden door zowel het beleggingsfonds dat zich eveneens beperkt tot Nederlandse aandelen, maar ook door het mixfonds en door het wereld aandelenfonds voor het gedeelte Nederlandse aandelen. De beleggingskosten worden dan (deels) gemaakt in de onderliggende beleggingspools. 4.4 Essentiële Beleggersinformatie (EBI) Vanaf 1 juli 2012 is op basis van Europese regelgeving de Essentiële Beleggersinformatie (EBI) van kracht. De EBI is de Europese opvolger van de Nederlandse Financiële Bijsluiter. De EBI geeft volgens de Autoriteit Financiële Markten (AFM) meer inzicht in de aard en risico s van het aangeboden beleggingsfonds, zodat men op basis van de feiten zelf kan besluiten of men in het fonds wil beleggen. Ook wordt meer aandacht besteed aan de kosten, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar instapkosten, uitstapkosten, lopende kosten en prestatievergoeding. De lopende kosten en de prestatievergoeding vervangen hierbij de TER. Wij merken op dat ook in de lopende kosten niet altijd alle transactiekosten worden opgenomen.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 5. TER belang 25 5. TER belang Met een voorbeeld kan het belang van de TER aangegeven worden. Een half procent verschil in TER resulteert in dit voorbeeld na 30 jaar in een bijna 9% lager pensioen. Effect TER op eindresultaat Belegging per jaar 1.000,- Op-/afslag bij aan- en verkoop van participaties 0,25% TER belang Bruto per jaar, stel 6,00% Periode 10 jaar 20 jaar 30 jaar TER 0,50% Eindkapitaal 13.516 36.602 76.038 TER 1,00% Eindkapitaal 13.141 34.546 69.412 Procentueel verschil in eindresultaat 2,8% 5,6% 8,7% Toch kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat het pensioenproduct waarbij de laagste TER in rekening wordt gebracht, ook in totaal het goedkoopste is. Dat hangt af van het totaal van de contractsvoorwaarden. In de collectieve pensioencontracten worden (naast de TER in de beleggingsfondsen) door pensioenuitvoerders soms aanvullende vermogensbeheerkosten in rekening gebracht. Bij de grotere pensioencontracten bieden de pensioenuitvoerders kortingen op de TER, welke soms direct worden verrekend en soms periodiek (zogenoemde kick-backs ). In dat geval wordt door het beleggingsfonds vaak een deel van de ingehouden TER doorgegeven aan de pensioenuitvoerder, die deze vervolgens (deels) via toevoeging van extra participaties weer teruggeeft aan de polishouders. Om de totale beleggingskosten van pensioenregelingen met elkaar te vergelijken, is het belangrijk de aanvullende kosten en eventuele kortingen, voor zover door de pensioenuitvoerder opgegeven, bij de TER op te tellen respectievelijk van de TER af te trekken. In dit rapport is daarom steeds de resulterende TER+ vermeld.

26 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten 6. TER resultaten In de bijlagen staan de resultaten vermeld, gerangschikt per pensioenuitvoerder en beleggingsfonds, inclusief een nadere toelichting. De vermelde TER+ percentages zijn afgeleid uit de door de desbetreffende beleggingsfondsen gepubliceerde Total Expense Ratio s. 6.1 TER en TER+ percentages In de volgende twee tabellen staan voor de 12 pensioenuitvoerders de laagste en hoogste TER en TER+ percentages met betrekking tot 2011 vermeld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar 60 lifecyclefondsen en 128 fondsen ten behoeve van zelf beleggen. TER 2011 TER+ 2011 Aantal Lifecyclefondsen minimum maximum minimum maximum fondsen AEGON 0,33% 0,64% 0,33% 0,64% 9 ASR 1,33% 1,36% 0,65% 0,68% 9 Centraal Beheer Achmea 1,00% 1,11% 1,00% 1,11% 6 Delta Lloyd 0,21% 0,50% 0,21% 0,50% 4 SNS Reaal 0,71% 1,31% 0,71% 1,31% 5 Zwitserleven 0,04% 0,09% 0,54% 0,59% 6 PPI - BeFrank 0,21% 0,33% 0,45% 0,57% 9 PPI - Brand New Day 1) 0,40% 0,40% 0,40% 0,40% 1 PPI - Gouda Pensioen Service 1) 0,26% 0,57% 0,26% 0,57% 4 PPI - Pensional 2) - - - - - PPI - Robeco 0,50% 1,12% 0,30% 0,45% 3 PPI - TKP 1) 0,05% 0,92% 0,14% 1,09% 4 Alle lifecyclefondsen 0,04% 1,36% 0,14% 1,31% 60 1) Deze PPI s zijn opgericht in 2012, maar maken gebruik van bestaande fondsen waarvoor in 2011 een TER van toepassing was. 2) Omdat de lifecyclefondsen van PPI Pensional nog niet bestonden in 2011, is geen TER over 2011 weergegeven.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten 27 TER 2011 TER+ 2011 Aantal Fondsen zelf beleggen minimum maximum minimum maximum fondsen AEGON 0,15% 0,51% 0,15% 0,51% 8 ASR 0,58% 2,51% 0,48% 2,51% 10 Centraal Beheer Achmea 0,93% 1,11% 0,93% 1,11% 4 Delta Lloyd 0,57% 2,35% 0,57% 2,35% 16 SNS Reaal 0,62% 1,75% 0,62% 1,75% 12 Zwitserleven 0,04% 0,55% 0,54% 1,05% 9 PPI - BeFrank 0,13% 1,31% 0,37% 1,55% 17 PPI - Brand New Day 3) - - - - - PPI - Gouda Pensioen Service 4) - - - - - PPI - Pensional 0,00% 2,22% 0.00% 2,22% 35 PPI - Robeco 0,20% 1,63% 0,30% 0,90% 12 TER resultaten PPI - TKP 0,02% 0,68% 0,12% 0,85% 5 Alle fondsen zelf beleggen 0,00% 2,51% 0,00% 2,51% 128 Onder de beleggingsfondsen ten behoeve van zelf beleggen bevinden zich enkele fondsen met een opvallend hoge TER en TER+. Het gaat daarbij om fondsen die zich speciaal richten op maatschappelijk verantwoord beleggen, om fondsen waarin zeer actief belegd wordt en/of om fondsen waarvoor specialistische kennis nodig is. De (ongewogen) gemiddelde TER+ 2011 is met 0,87% vrijwel hetzelfde als de gemiddelde TER+ 2010 van 0,89%. Van de 125 fondsen die zowel in 2010 als 2011 in dit onderzoek zijn meegenomen, is de gemiddelde TER+ met zeven basispunten gedaald. Één van de redenen van deze daling is dat voor een aantal fondsen de performance fee lager was dan in 2010. Dat het gemiddelde maar licht is gedaald wordt met name veroorzaakt door de toevoeging van een aantal nieuwe beleggingsfondsen met een hogere TER+. In de volgende tabel wordt inzicht gegeven in de spreiding van de TER+ percentages bij de 188 onderzochte beleggingsfondsen waarvan over 2011 een TER+ bekend is. Ten opzichte van 2010 heeft een groter deel van de lifecyclefondsen een TER+ lager dan 0,5%. Vorig jaar betrof dit nog 35% van alle lifecyclefondsen, terwijl in 2011 ruim 40% in deze categorie valt. 3) Bij Brand New Day moet ten behoeve van zelf beleggen gebruik worden gemaakt van lifecyclefondsen. 4) PPI Gouda Pensioen Service kent niet de mogelijkheid om zelf te beleggen.

28 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten Ook bij fondsen ten behoeve van zelf beleggen is het aandeel in de categorie 0,0% tot en met 0,5% toegenomen. Ten opzichte van vorig jaar is in ons onderzoek echter ook een aantal fondsen toegevoegd met een TER+ in de categorieën meer dan 1,0%. Lifecyclefondsen 2010 2011 TER+ Aantal fondsen als % Aantal fondsen als % 0,0% tot en met 0,5% 18 35% 25 42% 0,5% tot en met 1,0% 25 49% 25 42% 1,0% tot en met 1,5% 8 16% 10 16% meer dan 1,5% 0 0% 0 0% Totaal 51 100% 60 100% Fondsen zelf beleggen 2010 2011 TER+ Aantal fondsen als % Aantal fondsen als % 0,0% tot en met 0,5% 12 16% 28 22% 0,5% tot en met 1,0% 33 44% 45 35% 1,0% tot en met 1,5% 19 25% 28 22% meer dan 1,5% 11 15% 27 21% Totaal 75 100% 128 100% De beleggingsfondsen die kunnen worden aangehouden bij zelf beleggen, kennen meestal een hogere TER+. Wij vermoeden dat dit deels veroorzaakt wordt doordat die fondsen vaker actief beheerd worden, en mogelijk omdat het totaal belegde vermogen in die fondsen lager is. Hierna wordt ingegaan op de TER van de beleggingsfondsen van de verschillende uitvoerders. De volgende opmerkingen gelden hierbij in algemene zin: De uitvoerders hebben ons gemeld dat er in het algemeen geen aanvullende vermogensbeheerkosten gelden, naast de in dit rapport gepubliceerde kosten. Wel kan dit voorkomen in specifieke situaties, waarbij dan vooral gedacht moet worden aan opgebouwd beleggingssaldo onder lopende of reeds premievrije overeenkomsten. Het universum aan beleggingsfondsen is de laatste jaren al sterk veranderd en diverse uitvoerders hebben aangegeven ook in 2012 en 2013 met nieuwe beleggingsfondsen te komen. Volgens opgave van deze uitvoerders zullen hiervoor doorgaans lagere kosten gaan gelden. In dit rapport beperken wij ons cijfermatig tot de beleggingskosten over de jaren 2010 en 2011.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten 29 Bij de getoonde TER+ in geval van zelf beleggen is geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat zelfbeleggers bij sommige aanbieders ook in de lifecyclefondsen kunnen beleggen. Hierdoor kunnen de bandbreedtes groter worden dan vermeld is. AEGON AEGON hanteert bij haar negen lifecyclefondsen een TER+ die varieert van 0,33% tot 0,64% (2010: 0,34% - 0,61%). Bij de fondsen voor zelf beleggen liggen het minimum en maximum iets lager, namelijk op 0,15% respectievelijk 0,51% (2010: 0,15% - 0,51%). Volgens AEGON geeft zij verder geen kortingen op de TER, en is de TER+ dus gelijk aan de TER. ASR De negen lifecyclefondsen van ASR kennen een TER+ die varieert van 0,65% tot 0,68% (2010: 0,62% - 0,71%). Bij fondsen ten behoeve van zelf beleggen is het laagste TER+ percentage 0,48%, en het hoogste 2,51% (2010: 0,48% - 2,57%). Dit laatste percentage hoort bij een van de vier maatschappelijk verantwoorde beleggingsfondsen. TER resultaten Afhankelijk van het beleggingsfonds verleent ASR een korting op de TER, die oploopt tot 0,75%. Bij lifecyclefondsen is de minimale korting 0,60%. De korting wordt verwerkt door maandelijks extra participaties toe te voegen. De kortingen zijn verwerkt in de vermelde TER+. Voor de lifecyclefondsen hebben wij hiervoor een gemiddelde korting van 0,68% aangehouden. Centraal Beheer Bij Centraal Beheer Achmea varieert de TER+ van de zes lifecyclefondsen tussen 1,00% en 1,11% (2010: 1,00% - 1,11%). Bij de beleggingsfondsen voor zelf beleggen ligt het minimum met 0,93% iets lager en het maximum op 1,11% (2010: 0,93% - 1,11%). Mede afhankelijk van de grootte van het pensioencontract wordt door Centraal Beheer Achmea een korting op de TER+ verleend variërend van 0% tot 0,5%. Op verzoek van Centraal Beheer Achmea is deze mogelijke korting niet verwerkt in de vermelde TER+ percentages in dit rapport. De TER+ is dus gelijk aan de TER. Delta Lloyd Voor de drie lifecyclefondsen van Delta Lloyd ligt de TER+ rondom 0,50% (2010: 0,48% - 0,50%). Voor de Pensioenstabilisatoren geldt een TER+ van 0,21%. Bij de fondsen ten behoeve van zelf beleggen liggen deze percentages hoger, tussen 0,57% en 2,35% (2010: 0,72% - 5,60%). Volgens Delta Lloyd kan, afhankelijk van de contractgrootte, een korting gegeven worden op de TER. De hoogte van de korting is niet opgegeven door Delta Lloyd. De TER+ is dus gelijk aan de TER.

30 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten SNS Reaal Voor de vijf lifecyclefondsen van SNS Reaal is de TER+ in 2011 uitgekomen op een percentage tussen de 0,71% en 1,31% (2010: 0,70% - 1,27%). Bij fondsen ten behoeve van zelf beleggen ligt de TER+ tussen 0,62% en 1,75% (2010: 0,60% - 1,76%). Volgens opgave van SNS Reaal wordt geen korting gegeven op de TER. Voor SNS Reaal is de TER+ dus gelijk aan de TER. Zwitserleven Zwitserleven hanteert bij haar zes lifecyclefondsen een TER+ variërend van 0,54% tot 0,59% (2010: 0,54% - 0,60%). Bij de fondsen ten behoeve van zelf beleggen is het minimum hetzelfde en het maximum 1,05% (2010: 0,54% - 1,06%). Deze percentages zijn inclusief 0,5% aanvullende vermogensbeheerkosten die via de pensioenverzekeringen in rekening werd gebracht. Volgens Zwitserleven zijn er geen kortingen op de TER+ van toepassing. BeFrank BeFrank maakt gebruik van reeds bestaande beleggingsfondsen van externe vermogensbeheerders. Over 2011 gold voor de negen lifecyclefondsen een TER+ tussen 0,45% en 0,57% (2010: 0,46% - 0,57%). Bij fondsen ten behoeve van zelf beleggen is het minimum gelijk aan 0,37% en het maximum gelijk aan 1,55% (2010: 0,51% - 1,59%). Volgens opgave van BeFrank worden aanvullende beheerkosten gerekend, variërend van 0% tot 0,48% op jaarbasis, waarbij men vaak zal uitkomen op 0,24%. De genoemde TER+ percentages zijn inclusief deze 0,24%. Brand New Day Brand New Day heeft in de loop van 2012 vier lifecyclefondsen aangeboden. Één van deze fondsen is gebaseerd op een reeds in bestaand beleggingsfonds. De TER+ van dit fonds bedraagt 0,40% (2010: 0,40%). Van de overige fondsen zijn geen gegevens over 2011 beschikbaar. De vier fondsen worden ook gebruikt ten behoeve van zelf beleggen. Bij Brand New Day kan niet onbeperkt vrij worden belegd. Vanaf 25 jaar voor de pensioeningangsdatum wordt ook hier het aandelenrisico afgebouwd volgens een lifecycleprincipe. Gouda Pensioen Service (GPS) Ten behoeve van lifecycle biedt Gouda Pensioen Service vier reeds bestaande beleggingsfondsen aan. De TER+ van deze lifecylefondsen in 2011 ligt tussen 0,26% en 0,57% (2010: 0,25% - 0,56%). Gouda Pensioen Service kent geen fondsen ten behoeve van zelf beleggen.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten 31 Pensional Pensional heeft in 2012 acht nieuwe lifecyclefondsen geïntroduceerd. Daarnaast kent Pensional ten behoeve van zelf beleggen 34 beleggingsfondsen die in 2011 al bestonden (inclusief een spaarfonds). De TER+ van deze fondsen varieert in 2011 tussen 0,00% en 2,22% (2010: 0,00% - 2,22%). Stichting Robeco PPI Voor lifecyclebeleggen heeft Stichting Robeco PPI in 2011, en later in maart 2012, een aantal Robeco fondsen opgericht. Volgens haar opgave varieert de TER+ van de drie fondsen over 2011 tussen de 0,30% en 0,45% (2010: 0,33% - 0,37%). Voor zelf beleggen maakt Stichting Robeco PPI gebruik van reeds bestaande beleggingsfondsen van de externe vermogensbeheerder Vanguard. Daarnaast worden zes andere Robeco fondsen aangeboden voor zelf beleggen. De TER+ over 2011 is minimaal 0,30% en maximaal 0,90% (2010: 0,30% - 0,35%). TER resultaten TKP PPI TKP PPI maakt gebruik van zowel bestaande beleggingsfondsen als van fondsen die eind 2011 en begin 2012 zijn opgericht. De TER+ van de vier lifecylefondsen in 2011 varieert van 0,14% tot 1,09% (2010: 0,07% - 1,04%). Voor zelf beleggen is de TER+ minimaal 0,12% en maximaal 0,85% (2010: 0,04% - 1,18%). 6.2 TER+ in relatie tot de beleggingsklasse Op basis van regelgeving omtrent het Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen Wft (Wet Financieel Toezicht) dienden tot en met 2011 alle beleggingsfondsen in beleggingsklassen te worden ingedeeld. Op de bijlagen is voor ieder fonds vermeld welke beleggingsklasse van toepassing was. De Wft onderscheidt zes beleggingsklassen: Overzicht van beleggingsklassen 1 beleggingen in deposito s en geldmarktfondsen 2 beleggingen in investment grade obligaties/obligatiefondsen in OESO-landen 3 vastgoedfondsen/beleggingen in vastgoed 4 mixfondsen/gemengde beleggingen 5 breed gespreide beleggingen in aandelen/aandelenfondsen; breed gespreide beleggingen in obligaties/obligatiefondsen voor zover niet ingedeeld in categorie 2 6 emerging country en emerging sector fondsen/beleggingen; beperkt gespreide aandelenfondsen/beleggingen; beleggingen in niet-liquide aandelen; 'low grade' investments; beperkt gespreide beleggingen in obligaties/ obligatiefondsen voor zover niet ingedeeld in categorie 2; beleggingen in grondstoffen/natuurproducten

32 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten In de volgende tabel zijn voor 2011 de gemiddelde TER+-percentages per beleggingsklasse vermeld. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de TER+ hoger wordt naarmate sprake is van een hogere beleggingsklasse. Oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat een beleggingsfonds actiever wordt gemanaged bij een hogere beleggingsklasse, en wellicht meer specialistische kennis nodig is. Lifecyclefondsen 2010 2011 klasse Aantal fondsen TER+ 2010 Aantal fondsen TER+ 2011 geen 0 1 0,27% 1 0 0 2 16 0,53% 19 0,47% 3 2 0,49% 2 0,48% 4 28 0,68% 28 0,68% 5 5 0,91% 8 0,72% 6 0 2 0,77% Totaal 51 0,65% 60 0,61% Fondsen zelf beleggen 2010 2011 klasse Aantal fondsen TER+ 2010 Aantal fondsen geen 0 0 TER+ 2011 1 6 0,58% 8 0,45% 2 16 0,69% 31 0,74% 3 6 0,99% 9 0,98% 4 11 1,07% 12 0,99% 5 34 1,26% 53 1,09% 6 2 1,51% 15 1,47% Totaal 75 1,04% 128 1,00% De verschillen per beleggingsklasse ten opzichte van 2010 worden hierbij vooral veroorzaakt door wijzigingen in aantallen en soorten beleggingsfondsen. Met de introductie van de EBI per 1 juli 2012 (zie hoofdstuk 4.4) zijn ook deze beleggingsklassen gewijzigd. Hierop zal in ons volgende rapport over 2012 nader ingegaan worden.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 6. TER resultaten 33 6.3 TER+ in relatie tot het netto fonds Naast de in rekening gebrachte TER+ is het voor de beoordeling van de beleggingskosten uiteraard minstens zo belangrijk wat een belegger ervoor terugkrijgt in de vorm van. Daarom is in de bijlagen ook het netto fonds vermeld voor de jaren 2010 en 2011. Onder het gecorrigeerde netto verstaan wij daarbij de door de beleggingsfondsen gepubliceerde netto en, gecorrigeerd voor het verschil tussen TER+ en TER. De door de beleggingsfondsen gepubliceerde en zijn meestal vermeld op basis van intrinsieke waarden, maar in een enkel geval op basis van beurswaarden. Deze twee waarderingsmethoden kunnen tot verschillende uitkomsten leiden. Mede omdat de risicoprofielen van de verschillende beleggingsfondsen niet zonder meer vergelijkbaar zijn (ook niet binnen dezelfde beleggingsklasse), is geen verdere vergelijking gemaakt tussen de netto fondsen van de verschillende pensioenuitvoerders. TER resultaten 6.4 TER+ in relatie tot de out- of underperformance Van de 188 beleggingsfondsen publiceren 157 fondsen een eigen benchmark om de beleggingsprestaties tegen af te zetten. Aan de hand hiervan is de gecorrigeerde out- of underperformance vastgesteld, door het gecorrigeerde netto fonds (zie 6.3) te verminderen met het benchmark. In de bijlagen is deze gecorrigeerde out- of underperformance vermeld. Rekening houdend met de TER+ was bij ruim 80% van deze 157 fondsen in 2011 sprake van underperformance. Bij de lifecyclefondsen was dit zelfs meer dan 90%. Ook als we kijken naar de performance over een 2-jaarsperiode blijkt dat bij circa 2/3e van de lifecyclefondsen het gecorrigeerd netto lager was dan de benchmark. Het valt op dat de relatieve performance voor ogenschijnlijk gelijke beleggingsfondsen zeer verschillend kan uitvallen. Zo komt het bij de fondsen die wereldwijd in aandelen beleggen voor dat een fonds een outperformance laat zien, maar in absolute zin een lager realiseerde dan een ander beleggingsfonds dat een underperformance ten opzichte van de eigen benchmark realiseerde. Bij de vastgoedfondsen is dit effect nog sterker aanwezig. De vermelde uitkomsten dienen dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

34 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 7. Voorbehoud 7. Voorbehoud In dit onderzoek zijn zo goed mogelijk de kosten van vermogensbeheer betrokken die buiten de beleggingsfondsen om door pensioenuitvoerders in rekening worden gebracht, op basis van de uitvoeringssovereenkomst. Ook komt het voor dat in de uitvoeringsovereenkomst kortingen zijn opgenomen op de TER percentages uit de beleggingsfondsen. De door de beleggingsfondsen gepubliceerde TER percentages zijn hierop aangepast, hetgeen resulteert in de TER+. Niet altijd is de benodigde informatie voorhanden. Kortingen zijn mede afhankelijk van de omvang van het totale pensioencontract, waarbij pensioenuitvoerders om commerciële redenen de door hen verleende kortingen niet altijd openbaar maken. De gepubliceerde TER+ kan dus afwijken van de percentages in concrete gevallen. Voor de uiteindelijke beoordeling van de uitvoeringsovereenkomst dienen deze aspecten uiteraard wel meegenomen te worden. Dit rapport is niet bedoeld om in concrete situaties als advies te dienen bij het uitvoeren van beschikbare premieregelingen. Utrecht, november 2012 Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

36 Bijlagen p38 AEGON p39 ASR p40 Centraal Beheer Achmea p41 Delta Lloyd p42 SNS Reaal p43 Zwitserleven p44 BeFrank p45 Brand New Day p46 Gouda Pensioen Service p47 Pensional p49 Stichting Robeco PPI p50 TKP PPI

Bijlagen

38 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen AEGON Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 2 AEGON Dynamic Fund 1 0,34% 1,80% 0,34% 1,80% -0,46% 0,33% 3,20% 0,33% 3,20% -0,26% 3 AEGON Dynamic Fund 2 0,38% 5,31% 0,38% 5,31% -0,18% 0,38% 3,16% 0,38% 3,16% -0,61% 2 AEGON Dynamic Fund 3 0,41% 8,65% 0,41% 8,65% -0,03% 0,41% 3,24% 0,41% 3,24% -0,84% 4 AEGON Dynamic Fund 4 0,46% 10,91% 0,46% 10,91% 0,26% 0,45% 1,83% 0,45% 1,83% -0,77% 4 AEGON Dynamic Fund 5 0,50% 13,20% 0,50% 13,20% 0,59% 0,48% 0,41% 0,48% 0,41% -0,76% 4 AEGON Dynamic Fund 6 0,54% 15,55% 0,54% 15,55% 0,96% 0,52% -0,98% 0,52% -0,98% -0,75% 4 AEGON Dynamic Fund 7 0,57% 17,95% 0,57% 17,95% 1,40% 0,56% -2,40% 0,56% -2,40% -0,79% 4 AEGON Dynamic Fund 8 0,61% 20,37% 0,61% 20,37% 1,85% 0,60% -3,76% 0,60% -3,76% -0,81% 5 AEGON Dynamic Fund 9 0,59% 20,74% 0,59% 20,74% 0,24% 0,64% -4,89% 0,64% -4,89% -0,64% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 1 AEGON Deposito Fund 0,15% 0,45% 0,15% 0,45% -0,10% 0,15% 1,33% 0,15% 1,33% 0,25% 5 AEGON Equity Europe Fund 0,40% 12,24% 0,40% 12,24% 1,14% 0,38% -5,00% 0,38% -5,00% 3,08% 5 AEGON Equity Fund 0,42% 18,72% 0,42% 18,72% 1,11% 0,41% -4,27% 0,41% -4,27% 1,22% 5 AEGON Equity North America Fund 0,49% 23,69% 0,49% 23,69% 0,38% 0,49% 2,94% 0,49% 2,94% -0,33% 5 AEGON Equity Pacific Fund 0,43% 25,60% 0,43% 25,60% 0,45% 0,39% -13,58% 0,39% -13,58% -1,31% 2 AEGON Rente Fund 0,39% 4,03% 0,39% 4,03% -0,73% 0,38% 6,29% 0,38% 6,29% -0,85% 5 AEGON Sustainable World Equity Fund 0,27% 13,30% 0,27% 13,30% -0,10% 0,27% -3,82% 0,27% -3,82% 1,26% 3 AEGON Vastgoed Fund Internationaal 0,51% 28,17% 0,51% 28,17% 0,56% 0,51% -2,97% 0,51% -2,97% 2,69% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen 39 ASR Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 4 ASR Profielfonds Pensioen A 1,41% 2,29% 0,71% 2,99% -0,31% 1,33% 0,54% 0,65% 1,22% -2,18% 4 ASR Profielfonds Pensioen B 1,32% 3,02% 0,62% 3,72% -0,26% 1,34% 0,20% 0,66% 0,88% -2,09% 4 ASR Profielfonds Pensioen C 1,36% 3,55% 0,66% 4,25% -0,41% 1,35% 0,00% 0,67% 0,68% -1,86% 4 ASR Profielfonds Pensioen D 1,36% 5,08% 0,66% 5,78% -0,24% 1,35% -0,51% 0,67% 0,17% -1,50% 4 ASR Profielfonds E 1,35% 6,44% 0,65% 7,14% -0,24% 1,34% -1,02% 0,66% -0,34% -1,12% 4 ASR Profielfonds F 1,36% 7,80% 0,66% 8,50% -0,25% 1,36% -1,52% 0,68% -0,84% -0,73% 4 ASR Profielfonds G 1,36% 10,39% 0,66% 11,09% -0,52% 1,35% -3,36% 0,67% -2,68% -0,41% 4 ASR Profielfonds H 1,36% 11,65% 0,66% 12,35% -0,64% 1,36% -3,96% 0,68% -3,28% -0,09% 4 ASR Profielfonds I 1,36% 13,77% 0,66% 14,47% -0,57% 1,36% -4,90% 0,68% -4,22% 0,37% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 ASR Aandelenfonds 1,11% 16,14% 0,66% 16,59% 0,51% 1,11% -4,26% 0,68% -3,83% 1,07% 5 ASR Europafonds 1,35% 11,77% 0,65% 12,47% 1,37% 1,36% -6,80% 0,68% -6,12% 1,96% 1 ASR Liquiditeitenfonds 0,58% 0,15% 0,48% 0,25% -0,41% 0,58% 0,60% 0,48% 0,70% -0,54% 2 ASR Obligatiefonds 0,80% 2,41% 0,50% 2,71% 0,22% 0,79% 1,73% 0,49% 2,03% -2,15% 3 ASR Vastgoedfonds 1,35% 6,92% 0,60% 7,67% -0,41% 1,32% -1,62% 1,04% -1,34% 0,00% 5 BNP Paribas OBAM 1,13% 10,99% 1,13% 10,99% -9,15% 1,12% -23,69% 1,12% -23,69% -21,85% 4 ASR SRI Mixfonds 1,57% 7,69% 1,57% 7,69% -2,50% 1,48% -3,67% 1,48% -3,67% -4,39% 5 ASR SRI Futurevision 2,57% 12,21% 2,57% 12,21% -7,32% 2,51% -10,06% 2,51% -10,06% -7,68% 5 ASR SRI Meerwaarde Aandelenfonds 1,68% 16,63% 1,68% 16,63% -2,90% 1,67% -5,04% 1,67% -5,04% -2,66% 2 ASR SRI Obligatiefonds 0,79% 2,42% 0,79% 2,42% 1,28% 0,79% 2,17% 0,79% 2,17% -1,19% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. ASR geeft standaard kortingen op de TER (achteraf via de toevoeging van extra particpaties). De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER na aftrek van de korting op de TER. Voor de lifecycle fondsen varieert de korting van 0,60% tot 0,75%. In de TER+ is ten opzichte van de TER een korting van 0,68% verwerkt. Bij de eerste 5 fondsen ten behoeve van zelf beleggen is een gemiddelde TER-korting verwerkt varierend van 0,10% tot 0,68%. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds vermeerderd met de korting op de TER. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder. Bijlagen

40 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen Centraal Beheer Achmea Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 2 Centraal Beheer Achmea Amethist Fonds 1,00% 2,73% 1,00% 2,73% -0,35% 1,00% 7,13% 1,00% 7,13% -0,07% 4 Centraal Beheer Achmea Diamant Fonds 1,07% 3,19% 1,07% 3,19% -1,07% 1,07% -8,73% 1,07% -8,73% -0,98% 5 Centraal Beheer Achmea Euro Aandelenfonds 1,11% -0,19% 1,11% -0,19% -3,39% 1,11% -13,52% 1,11% -13,52% 0,94% 5 Centraal Beheer Achmea Robijn Fonds 1,09% 3,55% 1,09% 3,55% -1,09% 1,09% -10,23% 1,09% -10,23% 0,66% 2 Centraal Beheer Achmea Saffier Fonds 1,01% 1,60% 1,01% 1,60% -1,19% 1,01% -0,97% 1,01% -0,97% -1,06% 4 Centraal Beheer Achmea Topaas Fonds 1,04% 2,77% 1,04% 2,77% -0,71% 1,04% -4,31% 1,04% -4,31% -0,91% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 Centraal Beheer Achmea Aandelenfonds Nederland 1,11% 8,00% 1,11% 8,00% 1,84% 1,11% -9,05% 1,11% -9,05% -0,25% 1 Centraal Beheer Achmea Depositofonds 0,93% -0,11% 0,93% -0,11% -0,83% 0,93% 0,45% 0,93% 0,45% -0,85% 2 Centraal Beheer Achmea Obligatiefonds 1,00% 0,98% 1,00% 0,98% -1,20% 1,00% 2,05% 1,00% 2,05% -1,19% 2 Centraal Beheer Achmea Smaragd Fonds 0,99% 1,01% 0,99% 1,01% -1,07% 0,99% 2,05% 0,99% 2,05% -1,05% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. Centraal Beheer Achmea hanteert, mede afhankelijk van de grootte van het pensioencontract, een korting op de TER (achteraf via toevoeging van extra participaties), varierend van 0% tot 0,5%. Deze mogelijke korting is op verzoek van Centraal Beheer Achmea niet verwerkt in de TER+. De TER+ is derhalve gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen 41 Delta Lloyd Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 4 Delta Lloyd Indexfonds Index Mixfonds 1 0,48% 16,37% 0,48% 16,37% 0,48% -2,01% 0,48% -2,01% 4 Delta Lloyd Indexfonds Index Mixfonds 2 0,49% 19,33% 0,49% 19,33% 0,49% -2,30% 0,49% -2,30% 4 Delta Lloyd Indexfonds Index Mixfonds 3 0,50% 23,23% 0,50% 23,23% 0,50% -4,62% 0,50% -4,62% 2 Delta Lloyd Pensioenstabilisatoren 1) 0,50% 0,50% 0,21% 0,21% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 Delta Lloyd Deelnemingen Fonds NV 1,38% 20,80% 1,38% 20,80% 1,21% -24,42% 1,21% -24,42% 2 Delta Lloyd Dollar Fonds N.V. 0,92% 13,40% 0,92% 13,40% 0,20% 0,85% 10,23% 0,85% 10,23% -3,35% 5 Delta Lloyd Donau Fonds N.V. 2,47% 23,50% 2,47% 23,50% -2,70% 2,35% -24,95% 2,35% -24,95% -3,02% 2 Delta Lloyd Euro Credit Fund N.V. 0,85% 4,20% 0,85% 4,20% 0,70% 0,75% 4,15% 0,75% 4,15% 0,94% 5 Delta Lloyd Europa Fonds N.V. 1,23% 14,90% 1,23% 14,90% 3,80% 1,19% -5,31% 1,19% -5,31% 2,77% 5 Delta Lloyd Europees Deelnemingen Fonds N.V. 5,60% 36,10% 5,60% 36,10% 1,24% -22,40% 1,24% -22,40% 5 Delta Lloyd Investment Fund N.V. 1,27% 18,50% 1,27% 18,50% -1,00% 1,19% -9,67% 1,19% -9,67% -7,29% 4 Delta Lloyd Mix Fonds N.V. 1,81% 8,70% 1,81% 8,70% -0,30% 1,71% -1,75% 1,71% -1,75% -2,95% 5 Delta Lloyd Nederland Fonds N.V. 1,40% 13,60% 1,40% 13,60% -3,10% 1,21% -17,04% 1,21% -17,04% -1,68% 4 Delta Lloyd Profielmix 1 zonder garantie 0,72% 4,25% 0,72% 4,25% 0,57% 1,48% 0,57% 1,48% 4 Delta Lloyd Profielmix 2 zonder garantie 0,90% 10,49% 0,90% 10,49% 0,90% 0,79% 0,90% 0,79% 4 Delta Lloyd Profielmix 3 zonder garantie 1,00% 14,97% 1,00% 14,97% 1,00% -1,05% 1,00% -1,05% 4 Delta Lloyd Profielmix 4 zonder garantie 1,10% 17,67% 1,10% 17,67% 1,10% -3,64% 1,10% -3,64% 4 Delta Lloyd Profielmix 5 zonder garantie 1,20% 20,32% 1,20% 20,32% 1,20% -5,99% 1,20% -5,99% 1 Delta Lloyd Rente Fonds N.V. 0,81% 3,50% 0,81% 3,50% 1,40% 0,77% 4,96% 0,77% 4,96% 1,66% 5 Detal Lloyd Select Dividend Fonds N.V. 3,93% 23,20% 3,93% 23,20% 1,26% -3,17% 1,26% -3,17% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. Delta Lloyd heeft geen mededelingen gedaan over eventuele kortingen op de TER. De hier vermelde is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. Indien bij een fonds geen benchmark van toepassing is, dan is geen out- of underperformance vermeld. Bij enkele fondsen is sprake van een relatief hoge TER. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat in deze TER een performance fee zit vanwege de gerealiseerde outperformance. 1) Pensioenstabilisatoren betreffen 16 verschillende mixfondsen van bedrijfs- en staatobligaties die bij lifecyclebeleggen worden gebruikt om het renterisico bij aankoop van pensioen op de pensioendatum deels af te dekken. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder. Bijlagen

42 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen SNS Reaal Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 2 SNS Euro Obligatiefonds 0,70% 1,24% 0,70% 1,24% -0,88% 0,71% 2,45% 0,71% 2,45% -0,84% 4 SNS Optimaal Geel 1,00% 4,05% 1,00% 4,05% -1,17% 1,04% -0,22% 1,04% -0,22% -1,35% 4 SNS Optimaal Oranje 1,17% 8,71% 1,17% 8,71% -0,79% 1,11% -2,28% 1,11% -2,28% -1,93% 5 SNS Optimaal Paars 1,27% 17,01% 1,27% 17,01% -1,75% 1,31% -7,49% 1,31% -7,49% -2,48% 4 SNS Optimaal Rood 1,21% 13,47% 1,21% 13,47% -2,06% 1,26% -5,14% 1,26% -5,14% -2,08% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 SNS Amerika Aandelenfonds 1,01% 20,69% 1,01% 20,69% -1,63% 1,00% 4,38% 1,00% 4,38% -0,49% 6 SNS Azië Aandelenfonds 1,26% 25,88% 1,26% 25,88% -0,15% 1,25% -15,74% 1,25% -15,74% -3,22% 5 SNS Duurzaam Aandelenfonds 1,25% 11,58% 1,25% 11,58% 0,48% 1,14% -12,11% 1,14% -12,11% -4,03% 5 SNS Euro Aandelenfonds 0,99% 11,70% 0,99% 11,70% 0,60% 1,03% -11,93% 1,03% -11,93% -3,85% 1 SNS Euro Liquiditeitenfonds 0,60% 0,44% 0,60% 0,44% -0,56% 0,62% 0,76% 0,62% 0,76% -0,49% 4 SNS Euro Mixfonds 0,90% 6,83% 0,90% 6,83% 0,08% 0,94% -4,85% 0,94% -4,85% -2,65% 3 SNS Euro Vastgoedfonds 1,24% 9,49% 1,24% 9,49% -8,57% 1,25% -14,35% 1,25% -14,35% -0,82% 5 SNS Hoogdividend Aandelenfonds 1,24% 7,37% 1,24% 7,37% -1,39% 1,26% 0,86% 1,26% 0,86% 6,11% 5 SNS Nederlands Aandelenfonds 0,99% 10,24% 0,99% 10,24% 1,00% 1,00% -12,89% 1,00% -12,89% -4,09% 6 SNS Opkomende Landen Aandelenfonds 1,76% 25,54% 1,76% 25,54% -1,59% 1,75% -17,13% 1,75% -17,13% -1,43% 4 SNS Optimaal Blauw 0,79% 2,31% 0,79% 2,31% -0,56% 0,85% 0,47% 0,85% 0,47% -0,98% 5 SNS Wereld Aandelenfonds 1,05% 18,30% 1,05% 18,30% -0,40% 1,07% -6,77% 1,07% -6,77% -2,71% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. De beleggingsfondsen van SNS Reaal zijn alleen van toepassing bij bestaande collectieve beschikbare premieregelingen. Voor nieuwe collectieve pensioencontracten worden de beleggingsfondsen van Zwitserleven aangeboden. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen 43 Zwitserleven Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 2 Zwitserleven HorizonRentefonds 0,04% 2,31% 0,54% 1,81% -1,04% 0,04% 3,70% 0,54% 3,20% -0,29% 4 Zwitserleven Horizonfonds 20+ 0,07% 5,02% 0,57% 4,52% -0,53% 0,06% -4,58% 0,56% -5,08% -0,98% 3 Zwitserleven Horizonfonds 2015-2019 0,10% 2,87% 0,60% 2,37% -2,49% 0,09% 0,20% 0,59% -0,30% -0,48% 2 Zwitserleven Horizonfonds 2020-2024 0,04% 3,67% 0,54% 3,17% -0,38% 0,04% 0,52% 0,54% 0,02% -0,77% 4 Zwitserleven Horizonfonds 2025-2029 0,07% 4,02% 0,57% 3,52% -1,04% 0,06% -1,17% 0,56% -1,67% -0,47% 4 Zwitserleven Horizonfonds 2030-2034 0,04% 4,68% 0,54% 4,18% 0,05% 0,04% -2,34% 0,54% -2,84% -0,79% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 Zwitserleven Aandelenfonds 0,04% 9,28% 0,54% 8,78% -0,46% 0,04% -11,34% 0,54% -11,84% -3,04% 2 Zwitserleven Credits Fonds 0,05% 4,97% 0,55% 4,47% -0,26% 0,04% 2,46% 0,54% 1,96% 0,25% 5 Zwitserleven Europees Aandelenfonds 0,04% 6,70% 0,54% 6,20% 1,34% 0,04% -9,83% 0,54% -10,33% -2,25% 1 Zwitserleven Geldmarktfonds 0,04% 0,39% 0,54% -0,11% -0,90% 0,04% 1,16% 0,54% 0,66% -0,59% 2 Zwitserleven Government Bonds 10+ Fonds 0,04% 1,13% 0,54% 0,63% -1,35% 0,04% 4,09% 0,54% 3,59% -0,54% 4 Zwitserleven Mixfonds 0,04% 4,67% 0,54% 4,17% 0,45% 0,04% -3,23% 0,54% -3,73% -1,53% 2 Zwitserleven Obligatiefonds 0,04% 2,12% 0,54% 1,62% -0,53% 0,04% 3,49% 0,54% 2,99% -0,30% 3 Zwitserleven Vastgoedfonds 0,56% -0,92% 1,06% -1,42% -19,37% 0,55% -12,46% 1,05% -12,96% 0,57% 5 Zwitserleven Wereld Aandelenfonds 0,09% 20,40% 0,59% 19,90% 0,36% 0,09% -2,25% 0,59% -2,75% -0,37% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER vermeerderd met 0,5% aanvullende vermogensbeheerkosten via de pensioenverzekeringen. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds verminderd met de 0,5% aanvullende vermogensbeheerkosten. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder. Bijlagen

44 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen BeFrank Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 4 DLI Mix Fonds Offensief 0,33% 14,67% 0,57% 14,43% -0,42% 0,33% -7,30% 0,57% -7,54% -6,23% 4 DLI Mix Fonds Neutraal 0,31% 12,72% 0,55% 12,48% -0,03% 0,31% -4,60% 0,55% -4,84% -4,39% 4 DLI Mix Fonds Defensief 0,29% 10,77% 0,53% 10,53% 0,36% 0,29% -2,70% 0,53% -2,94% -3,36% 2 DLI Pensioenstabilisatiefonds 15+ 2) 0,22% 7,50% 0,46% 7,26% 3,66% 0,21% 12,20% 0,45% 11,96% 2 DLI Pensioenstabilisatiefonds 11-15 2) 0,22% 7,43% 0,46% 7,19% 3,69% 0,21% 12,00% 0,45% 11,76% 2 DLI Pensioenstabilisatiefonds 8-10 2) 0,22% 7,10% 0,46% 6,86% 3,87% 0,21% 11,30% 0,45% 11,06% 2 DLI Pensioenstabilisatiefonds 5-7 2) 0,22% 6,61% 0,46% 6,37% 3,79% 0,21% 10,50% 0,45% 10,26% 2 DLI Pensioenstabilisatiefonds 3-4 2) 0,22% 6,18% 0,46% 5,94% 3,64% 0,21% 9,60% 0,45% 9,36% 2 DLI Pensioenstabilisatiefonds 1-2 2) 0,22% 5,65% 0,46% 5,41% 3,27% 0,22% 8,60% 0,46% 8,36% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 BlackRock Euro-Markets Fund 1,08% 9,36% 1,32% 9,12% 3,12% 1,08% -15,78% 1,32% -16,02% -1,04% 5 BlackRock European Growth Fund 1,07% 27,28% 1,31% 27,04% 9,03% 1,08% -6,11% 1,32% -6,35% 0,37% 2 BlackRock Euro Bond Fund 0,62% 3,52% 0,86% 3,28% 1,13% 0,62% 3,45% 0,86% 3,21% -0,05% 3 BlackRock Fixed Inc Glob Opp Fund 0,73% 6,74% 0,97% 6,50% 4,50% 0,72% 3,34% 0,96% 3,10% 5,60% 4 BlackRock Global Allocation Fund 1,03% 9,32% 1,27% 9,08% -1,98% 1,04% -3,61% 1,28% -3,85% -4,62% 5 Schroder ISF Global Equity Alpha Fund 1,35% 21,00% 1,59% 20,76% 1,36% 1,30% -11,90% 1,54% -12,14% -9,74% 5 Schroder ISF Global Energy Fund 1,32% 25,00% 1,56% 24,76% 5,26% 1,29% -16,70% 1,53% -16,94% -20,44% 2 Schroder ISF EURO Bond Fund 0,68% 5,20% 0,92% 4,96% 2,76% 0,65% 2,60% 0,89% 2,36% -0,84% 2 Schroder ISF Strategic Bond Fund 0,85% 8,10% 1,09% 7,86% 7,06% 0,80% -1,60% 1,04% -1,84% -3,24% 3 Schroder ISF Global Prop Sec Fund 1,33% 13,86% 1,57% 13,62% -7,20% 1,31% -8,60% 1,55% -8,84% -3,84% 2 Schroder ISF EURO Liquidity Fund 0,27% 0,53% 0,51% 0,29% -0,10% 0,27% 0,90% 0,51% 0,66% -0,44% 5 Think AEX Tracker 0,42% 8,39% 0,66% 8,15% -1,09% 0,32% -9,06% 0,56% -9,30% -0,50% 5 Think AMX Tracker 0,70% 27,30% 0,94% 27,06% -1,65% 0,44% -24,53% 0,68% -24,77% -0,22% 5 Think Global Equity Tracker 1) 0,19% -5,87% 0,43% -6,11% -0,30% 3 Think Global Real Estate Tracker 1) 0,25% -3,79% 0,49% -4,03% -0,58% 2 Think iboxx Corporate Bond Tracker 1) 0,13% 2,89% 0,37% 2,65% -0,47% 2 Think iboxx Government Bond Tracker 1) 0,15% 4,45% 0,39% 4,21% -0,24% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. BeFrank verkoopt maandelijks een vast percentage van de waarde van de beleggingen. Dit zijn de kosten van BeFrank voor het beheer van de beleggingen. De hoogte hiervan verschilt per contract en varieert op jaarbasis doorgaans tussen de 0% en 0,48%, waarbij vaak 0,24% geldt. De hier vermelde TER+ is daarom gelijk aan de hiervoor genoemde TER vermeerderd met 0,24%. Het hier vermelde gecorrigeerd netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds gecorrigeerd voor het verschil tussen deter+ en de TER (in dit geval een verlaging van 0,24%). De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. 1) Deze fondsen zijn in april 2011 opgericht. 2) Pensioenstabilisatiefondsen betreffen mixfondsen van bedrijfs- en staatobligaties die bij lifecyclebeleggen worden gebruikt om het renterisico bij aankoop van pensioen op de pensioendatum deels af te dekken. BeFrank hanteert voor deze fondsen vanaf 2011 geen benchmark meer. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen 45 Brand New Day Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 5 BND Wereld Indexfonds Collectief 1) 0,40% 8,22% 0,40% 8,22% -0,24% 0,40% -6,12% 0,40% -6,12% -0,42% 2 BND Staatsobligatiefonds Kort Collectief 1) 2 BND Staatsobligatiefonds Lang Collectief 1) 5 BND Duurzaam Wereld Indexfonds Collectief 2) Fondsen t.b.v. zelfbeleggen De hierbovenvermelde fondsen zijn ook beschikbaar voor zelf beleggen. Bij zelf beleggen kan bij aanvang de mix naar keuze worden ingevuld. Vanaf 25 jaar vóór de pensioendatum wordt het aandelenrisico echter volgens een lifecycle afgebouwd. De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. 1) Deze fondsen zijn ingevoerd per 1 februari 2012. Voor BND Wereld Indexfonds Collectief zijn de gegevens tot en met 2011 vastgesteld op basis van reeds bestaande onderliggende effecten. De andere 2 fondsen maken geen gebruik van bestaande beleggingsfondsen, waardoor geen gegevens tot en met 2011 beschikbaar zijn. 2) Dit fonds is ingevoerd per 2 juli 2012. Voor dit per 2 juli 2012 ingevoerde fonds zijn geen geschikte gegevens tot en met 2011 beschikbaar. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder. Bijlagen

46 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen Gouda Pensioen Service (GPS) Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen - Goudse Continu Click Fonds 0,26% -0,40% 0,26% -0,40% 0,27% -0,79% 0,27% -0,79% 5 Goudse Internationale Aandelen Fonds 0,56% 20,14% 0,56% 20,14% 0,61% 0,57% -6,83% 0,57% -6,83% -4,45% 2 Goudse Obligatie Fonds 0,25% 4,31% 0,25% 4,31% 2,13% 0,26% 3,07% 0,26% 3,07% -0,17% 2 Goudse Lange Rente Obligatie Fonds 1) 0,43% 11,81% 0,43% 11,81% -0,32% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen Gouda Pensioen Service biedt geen fondsen aan ten behoeve van zelfbeleggen. De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. Indien bij een fonds geen benchmark van toepassing is, dan is geen out- of underperformance vermeld. 1) In dit nieuw opgerichte fonds wordt belegd vanaf 26 augustus 2011. De hier vermelde gegevens betreffen de periode 26 augustus 2011-31 december 2011. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen 47 Pensional Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 1) 2 ABN AMRO MM Lifecycle 2015 P 4 ABN AMRO MM Lifecycle 2020 P 4 ABN AMRO MM Lifecycle 2025 P 5 ABN AMRO MM Lifecycle 2030 P 5 ABN AMRO MM Lifecycle 2035 P 5 ABN AMRO MM Lifecycle 2040 P 5 ABN AMRO MM Lifecycle 2045 P 5 ABN AMRO MM Lifecycle 2050 P Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 2) 1 ABN AMRO SpaarPlus fonds 0,00% 2,53% 0,00% 2,53% 0,00% 2,63% 0,00% 2,63% 5 BGF Global Dynamic Equity EUR 1,83% 8,70% 1,83% 8,70% -4,80% 1,83% -9,00% 1,83% -9,00% -4,90% 5 ING Glbl Opps Fund 1,38% 19,63% 1,38% 19,63% -1,45% 1,38% -9,81% 1,38% -9,81% -6,06% 6 FF - Pacific Fund USD 1,98% 30,50% 1,98% 30,50% 13,70% 1,98% -19,20% 1,98% -19,20% -5,30% 6 JPM Emerging Markets Eq (acc) - EUR 1,90% 26,48% 1,90% 26,48% -0,65% 1,90% -16,39% 1,90% -16,39% -0,69% 6 Robeco Emerging Markets Eq D EUR 1,74% 23,60% 1,74% 23,60% -1,65% 1,74% -18,23% 1,74% -18,23% -1,10% 6 Schroder ISF Emerging Markets 2,07% 0,70% 2,07% 0,70% 2,07% -1,00% 2,07% -1,00% 6 FF - South East Asia A Euro 1,97% 29,70% 1,97% 29,70% 2,00% 1,97% -15,50% 1,97% -15,50% -3,60% 6 BGF latin American A2 EUR 2,22% 17,10% 2,22% 17,10% 2,40% 2,22% -23,70% 2,22% -23,70% -4,30% 6 Schroder ISF Emerg Europe A Acc 2,11% 27,10% 2,11% 27,10% 2,11% -20,30% 2,11% -20,30% 5 BGF European A2 EUR 1,83% 13,00% 1,83% 13,00% 1,90% 1,83% -10,40% 1,83% -10,40% -2,30% 5 BGF European Growth A2 EUR 1,83% 26,20% 1,83% 26,20% 8,20% 1,83% -6,80% 1,83% -6,80% -0,10% 5 JPM Europe Strategic Value A (dist)-eur 1,90% 4,85% 1,90% 4,85% 0,72% 1,90% -12,33% 1,90% -12,33% -2,88% 5 BGF US Basic A2 EUR 1,81% 9,50% 1,81% 9,50% -6,00% 1,81% -3,50% 1,81% -3,50% -3,90% 5 Robeco US Premium Equities D EUR 1,69% 18,10% 1,69% 18,10% -2,32% 1,69% 0,94% 1,69% 0,94% -0,70% 5 Pictet-US Growth Select - HP EUR 1,67% 10,30% 1,67% 10,30% -5,90% 1,67% 0,29% 1,67% 0,29% -1,96% 5 FF-Japan Advantage A Acc EUR 1,95% 28,80% 1,95% 28,80% 3,30% 1,95% -9,50% 1,95% -9,50% 2,00% 5 Credit Suisse Commodity IndicesPlus USD Acc 1,64% 16,80% 1,64% 16,80% 0,00% 1,64% -12,80% 1,64% -12,80% 0,50% 5 Robeco Commodities 1,69% 12,98% 1,69% 12,98% 1,69% -8,94% 1,69% -8,94% 2 JPM EU Government Bd A (ACC)-eur 0,70% 1,01% 0,70% 1,01% -0,19% 0,70% 3,46% 0,70% 3,46% -0,20% 2 Robeco Lux-o-rente D EUR 0,83% 3,67% 0,83% 3,67% 0,44% 0,83% 6,90% 0,83% 6,90% 0,91% 2 Robeco Euro Credit Bonds DH 0,84% 5,39% 0,84% 5,39% 2,35% 0,84% 1,78% 0,84% 1,78% 1,19% Bijlagen

48 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen Pensional Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 2) 2 Schroder ISF Euro Corporate Bond A Acc 1,07% 3,60% 1,07% 3,60% 1,07% -1,70% 1,07% -1,70% 2 BGF Euro Bond A2 EUR 0,96% 3,20% 0,96% 3,20% 1,10% 0,96% 3,10% 0,96% 3,10% -0,20% 2 BGF Euro Short Duration Bond Fund A2 Eur 0,80% 1,20% 0,80% 1,20% -0,50% 0,80% 1,40% 0,80% 1,40% -0,90% 2 UBS Emerging Economies Fund Global Bonds USD Acc 1,85% 13,52% 1,85% 13,52% -0,39% 1,85% 0,90% 1,85% 0,90% -2,43% 6 ING (L) Renta EM Debt Hd Cur P Hdgd Inc 1,44% 14,32% 1,44% 14,32% 2,69% 1,44% 5,47% 1,44% 5,47% -1,92% 2 BNPP L1 convert Bond World Inc 1,49% 8,44% 1,49% 8,44% -0,76% 1,49% -5,14% 1,49% -5,14% -0,97% 2 Schroder ISF Glbl High Yld A EUR Hdg Acc 1,32% 12,80% 1,32% 12,80% 1,32% -1,10% 1,32% -1,10% 2 Schroder ISF Glbl Infl Lnk Bd A 0,99% 3,30% 0,99% 3,30% 0,99% 11,20% 0,99% 11,20% 3 Robeco Property Equities D EUR 1,71% 27,16% 1,71% 27,16% 0,19% 1,71% -4,40% 1,71% -4,40% 0,74% 5 LYXOR ETF EURO STOXX 50 D 0,25% -2,60% 0,25% -2,60% 0,25% -13,30% 0,25% -13,30% 2 LYXOR ETF EURO CORPORATE BOND C 0,40% 4,30% 0,40% 4,30% 0,40% 3,00% 0,40% 3,00% 2 LYXOR ETF EUROMTS GLOBAL 0,18% 0,70% 0,18% 0,70% 0,18% 1,40% 0,18% 1,40% 5 LYXOR ETF MSCI WORLD D 0,45% 19,10% 0,45% 19,10% 0,45% -3,30% 0,45% -3,30% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. Indien bij een fonds geen benchmark van toepassing of beschikbaar is, dan is geen out- of underperformance vermeld. 1) Pensional maakt vanaf 2012 gebruik van nieuwe lifecyclefondsen waarbij de assets zijn gebaseerd op dezelfde beleggingsmix als lifecyclefondsen die reeds van toepassing zijn in het particuliere distributiekanaal. Ten opzichte van de fondsen voor het particuliere distributiekanaal is de distributiefee vervallen. 2) Ten behoeve van zelf beleggen maakt Pensional vanaf 2012 gebruik van de fondsen die reeds van toepassing zijn in het particuliere distributiekanaal. Voor deze fondsen is voor Pensional de TER in 2012 wel gelijk aan die van het particuliere distributiekanaal. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen 49 Stichting Robeco PPI Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 6 Robeco 1,12% -6,69% 0,45% -6,02% -4,18% 2 Robeco All Strategy Euro Bonds IHHI EUR 1) 0,51% 0,33% 0,50% 0,30% 2 Robeco All Strategy Euro Bonds 40IH EUR 1) 0,51% 0,37% 0,50% 0,34% 4 Robeco ASF Pension Matching Portfolio IH EUR 2) 6 Robeco ASF Pension Return Portfolio I EUR 2) Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 6 Robeco Active Quant Emerging Markets Equities I EUR 0,82% -13,33% 0,69% -13,20% 2,49% 5 Robeco Commodities 1,63% -9,80% 0,90% -9,07% -10,19% 6 Robeco European Conservative Equities I EUR 0,72% -2,29% 0,69% -2,26% 7,02% 5 Robeco High Yield Bonds IH EUR 0,60% 2,90% 0,62% 2,88% -0,99% 6 Robeco Property Equities I EUR 1,02% -3,46% 0,90% -3,34% -0,95% 5 Rorento 0,78% 4,14% 0,52% 4,40% -1,55% 2 Vanguard 20+ Year Euro Treasury Index 0,30% 4,05% 0,30% 4,05% -0,26% 0,30% 8,36% 0,30% 8,36% -0,34% 6 Vanguard Emerging Markets Stock Index Fund 0,65% -16,23% 0,50% -16,08% -0,38% 3 Vanguard Euro Government Bonds Index Fund 0,20% 3,32% 0,30% 3,22% -0,28% 4 Vanguard Euro Investment Grade Index Fund 0,30% 2,74% 0,30% 2,74% 0,04% 2 Vanguard Eurozone Inflation Linked Bond Index Fund 0,20% -2,40% 0,30% -2,50% -0,15% 0,20% -2,11% 0,30% -2,21% -0,21% 5 Vanguard Global Stock Index Fund 0,40% 19,21% 0,35% 19,26% -0,27% 0,40% -2,63% 0,35% -2,58% -0,20% De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER vermeerderd met door Stichting Robeco PPI opgegeven aanvullende (vermogens)beheerkosten van 0,15% en verminderd met door Sticthting Robeco PPI opgegeven standaard korting op de TER (varierend van 0,05% tot 0,40%, met 2 uitschieters van ca. 0,85% bij 2 fondsen met een hoge TER). Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds gecorrigeerd voor het verschil tussen de TER+ en de TER. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. Indien bij een fonds geen benchmark van toepassing is, dan is geen out- of underperformance vermeld. Ten behoeve van lifecyclebeleggen is tevens de Rabo Spaarrekening beschikbaar. De 3 eerstgenoemde Robeco fondsen kunnen ook worden gebruikt voor zelf beleggen. 1) Deze door Robeco gevoerde fondsen betreffen een nieuwe opgerichte institutionele beleggingsklasse, die ontwikkeld is voor institutionele oplossingen zoals de PPI. De Robeco PPI is in december 2011 gestart en heeft derhalve voor de beleggingen nog geen performance cijfers beschikbaar. 2) Deze door Robeco gevoerde fondsen zijn opgericht in maart 2012. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder. Bijlagen

50 LCP Netherlands TERzake(n) 2012 Bijlagen TKP PPI Klasse Naam TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance TER Netto fonds TER+ Gecorrigeerd netto Gecorrigeerde out- of under performance 2010 2011 Fondsen t.b.v. lifecyclebeleggen 6 MM Emerging Market Fund 1,04% 28,20% 1,04% 28,20% 1,10% 0,92% -13,00% 1,09% -13,17% 2,53% 5 MM World Equity Index Fund - EUR 1) 5 MM European Equity Afdekking Fund 0,36% 9,70% 0,36% 9,70% 0,00% 0,21% -10,30% 0,30% -10,39% -1,29% 5 MM Credit Fund 0,25% 4,70% 0,25% 4,70% -0,10% 0,17% 1,90% 0,34% 1,73% -0,27% 2 MM Fixed Income Index Extra Long Fund 0,07% 7,10% 0,07% 7,10% -0,10% 0,05% 14,00% 0,14% 13,92% -0,12% 2 MM Inflation Index Linked Bond Fund - Germany 2) 1,40% Fondsen t.b.v. zelfbeleggen 5 MM World Equity Afdekking Fund 0,55% 13,90% 0,55% 13,90% -0,20% 0,32% -8,80% 0,49% -8,97% -2,07% 5 MM Socially Responsible Investment Fund 1,18% 18,10% 1,18% 18,10% -1,40% 0,68% -1,20% 0,85% -1,37% 1,03% 5 MM World Equity Index Fund 1) 5 MM European Equity Fund 0,33% 11,30% 0,33% 11,30% 0,20% 0,21% -9,30% 0,30% -9,39% -1,19% 2 MM AAA Fixed Income Fund 0,04% 0,20% 0,04% 0,20% -0,10% 0,04% 7,60% 0,13% 7,52% -0,09% 1 MM Short Term Money Market Fund 0,11% 0,40% 0,11% 0,40% 0,00% 0,02% 1,00% 0,12% 0,90% 0,00% De hierbovenvermelde fondsen t.b.v. lifecycle beleggen zijn ook beschikbaar voor zelf beleggen. De hier vermelde TER is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER. Het hier vermelde netto fonds is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds. De hier vermelde TER+ in 2011 is gelijk aan de door het beleggingsfonds gepubliceerde TER vermeerderd met door TKP PPI opgegeven aanvullende (vermogens)beheerkosten (varierend van 0,09% tot 0,17%). Volgens opgave van TKP PPI waren deze aanvullende (vermogens)beheerkosten in 2010 nog onderdeel van de TER. Het hier vermelde gecorrigeerde netto is gelijk aan het door het beleggingsfonds gepubliceerde netto fonds gecorrigeerd voor het verschil tussen de TER+ en de TER. De hier vermelde gecorrigeerde out- of underperformance is gelijk aan het vermelde gecorrigeerde netto verminderd met het door het beleggingsfonds gepubliceerde benchmark. Deze formule geeft enigszins andere uitkomsten ten opzichte van de door TKP PPI gehanteerde geometrische formule. 1) Deze fondsen zijn opgericht in januari 2012. 2) Dit fonds is opgericht per 16 december 2011. Het betreft de periode tot en met 31 december 2011. De TER+ is maar één onderdeel van het totaal der afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van een pensioenuitvoerder. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld de administratiekosten, aan- en verkoopkosten, eventuele kostenvergoedingen aan het intermediair, en de adminstratieve performance van de pensioenuitvoerder.

LCP TERzake(n) 2012 Evert van Ling Partner evert.vanling@lcpnl.com +31 (0)6 2453 3001 Johan van Soest Senior Consultant johan.vansoest@lcpnl.com +31 (0)6 5373 3998 Lane Clark & Peacock (LCP) is een Europees actuarieel adviesbureau. LCP heeft vestigingen in Utrecht, Londen, Winchester, Dublin, Zürich, Basel en Brussel. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Utrecht, the Netherlands Tel: +31 (0)30 256 76 30 info@lcpnl.com Lane Clark & Peacock LLP London, UK Tel: +44 (0)20 7439 2266 enquiries@lcp.uk.com Lane Clark & Peacock LLP Winchester, UK Tel: +44 (0)1962 870060 enquiries@lcp.uk.com Lane Clark & Peacock Belgium CVBA Brussels, Belgium Tel: +32 (0)2 761 45 45 info@lcpbe.com Lane Clark & Peacock Ireland Limited Dublin, Ireland Tel: +353 (0)1 614 43 93 enquiries@lcpireland.com LCP Libera AG LCP Libera AG LCP Asalis AG Lane Clark & Peacock UAE Zürich, Switzerland Basel, Switzerland Zürich, Switzerland Abu Dhabi, UAE Tel: +41 (0)43 817 73 00 Tel: +41 (0)61 205 74 00 Tel: +41 (0)43 344 42 10 Tel: +971 (0)2 658 7671 info@libera.ch info@libera.ch info@asalis.ch info@lcpgcc.com Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com NL 1112/1112