hbo-master Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ Stichting Opleidingsinstelling GGZ Verpleegkundig Specialist 27 mei 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Verpleegkundig specialist (MANP)

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Competentieprofiel praktijkopleider verpleegkundig specialist

Competentieprofiel kaderhuisarts

Stichting opleidingsinstelling GGZ-VS Addendum opleidingsplan Opleiding GGZ-VS met vrijstellingen voor specifieke doelgroepen

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Nota van toelichting. Algemeen

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Kwaliteitstoetsing cursorisch onderwijs en praktijkopleiding

Aanvraag tot erkenning praktijkopleidingsinstelling Specialistische opleiding tot klinisch psycholoog

Besluit Kwalificatie-eisen voor praktijkopleiders, werkbegeleiders en supervisoren opleiding psychotherapeut

Factsheet Verpleegkundig Specialisten

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Beoordelen in het HBO

Sport en Welzijn. Advanced Nursing Practice Masteropleiding Amsterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool Rotterdam

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

Programma van toetsing

Toetsing realisatie voorwaarden. AD-programma. Land- en Watermanagement. Hogeschool Van Hall Larenstein. 8 augustus 2017

Eindelijk VS en andere belangrijke zaken.

Sport en Welzijn. Advanced Nursing Practice Masteropleiding Amsterdam

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Tijd Doel Werkvorm Benodigdheden

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Kwaliteitscode - Vlaanderen

Assessment voor verpleegkundig specialist

Besluit Kwalificatie-eisen voor praktijkopleiders, werkbegeleiders

Opleiding: Eerst Verantwoordelijke Verzorgende met plus (EVV met plus)

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

Klinisch Psycholoog. specialistische opleiding Leidseplein PR Amsterdam T (020) F (020)

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Beroepsnorm Deskundigheidsbevordering verpleegkundigen & verzorgenden

3. Opleidingskader voor de opleiding Informatiecoördinator

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor Verpleegkunde van de Breederode Hogeschool

Besluit van. Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, kenmerk ;

Intern toetsingskader CGS voor een landelijk opleidingsplan 1

De toekomst van de verpleegkundig specialist Een verpleegkundig specialist doet dat wat een dokter niet kan

REGELING EN BEOORDELINGSKADER BEOORDELING AFSTUDEERRICHTINGEN GGZ AGOOG

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

REGELING EN BEOORDELINGSKADER ACCREDITATIE BIJSCHOLINGSPROGRAMMA S GGZ AGOOG

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

Postmaster opleiding systeemtherapeut

Examenreglement. Postacademische (G)GZ-opleiding tot psychotherapeut

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Verslag BVVS peer session. functie- en competentieprofiel gespecialiseerde verpleegkundige

Kwaliteitsprofiel Verloskundige Echoscopist maart 2011

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Protocol TNO Educatieve Master

In de praktijk wat kan, op school wat moet

Capabel Hogeschool. HBO Verpleegkunde, verkort traject voor leden van ZZP-Nederland

- Artikel 14: inhoud van aanvraag: aanvrager Uitwerking artikel 14: inhoud van de aanvraag... 3

Klinisch Psycholoog. specialistische opleiding Leidseplein PR Amsterdam T (020) F (020)

- Artikel 3: aanvraag Uitwerking artikel 3: aanvraag Artikel 14: inhoud van aanvraag: aanvrager... 3

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Gespreksdocument Handleiding Eindgesprek

Competenties van de klinisch psycholoog. Ger Keijsers

Toetsingskader Specialismen

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding

Reglement accreditatie Absg

Instituut voor Sociale Opleidingen

2 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING Naam

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Stichting opleidingsinstelling GGZ-VS

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden:

Transcriptie:

hbo-master Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ Stichting Opleidingsinstelling GGZ Verpleegkundig Specialist 27 mei 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding Paneladvies

Inhoud 1 Samenvattend advies 3 2 Inleiding en verantwoording 6 2.1 Werkwijze panel 6 2.2 Opbouw paneladvies 6 3 Beschrijving van de opleiding 8 3.1 Algemeen 8 3.2 Profiel instelling 8 3.3 Profiel opleiding 9 4 Beoordeling per onderwerp 11 4.1 Doelstellingen opleiding 11 4.2 Programma 17 4.3 Inzet personeel 27 4.4 Voorzieningen 31 4.5 Interne kwaliteitszorg 34 4.6 Continuïteit 38 5 Overzicht advies 40 Bijlage 1: Samenstelling panel 41 Bijlage 2: Programma locatiebezoek (8 april 2009) 43 Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten 45 Bijlage 4: Lijst met afkortingen 46 pagina 2

1 Samenvattend advies In deze samenvatting worden de bevindingen en overwegingen opgesomd van het panel dat namens NVAO is gevraagd om de aanvraag Toets nieuwe opleiding voor de opleiding verpleegkundig specialist/anp GGZ van de Stichting Opleidingsinstelling GGZ Verpleegkundig Specialist te beoordelen. Daarna volgen het eindoordeel en het advies van het panel aan NVAO. Voorafgaand aan de samenvatting wil het panel enkele bijzonderheden met betrekking tot de opleiding onder de aandacht brengen. Al geruime tijd wordt de opleiding als driejarige opleiding aangeboden. Studenten stonden ingeschreven bij Saxion Hogescholen (die ook het onderzoeksgedeelte van de opleiding verzorgde) en kregen aan het eind van de opleiding twee diploma's: het diploma hbo-master Health Care and Social Work (HCSW) en het diploma Verpleegkundig Specialist GGZ. Deze aanvraag Toets nieuwe opleiding heeft betrekking op een tweejarige opleiding waarvoor aan het eind het diploma Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ wordt verstrekt. Hoewel Saxion Hogescholen nog wel betrokken zal blijven bij een deel van de opleiding, zullen de studenten niet meer ingeschreven staan bij Saxion, maar bij de Stichting. De studenten worden na de tweejarige opleiding Verpleegkundig Specialist / ANP GGZ in de gelegenheid gesteld om nog een derde kopjaar te volgen, maar dit kopjaar maakt geen deel uit van deze aanvraag. Ten behoeve van de aanvraag is het "oude" curriculum gereorganiseerd op een manier die volgens de aanvrager het hbo-masterniveau na 2 jaar waarborgt. Een groot deel van de opleiding - die voor studenten een volledige weektaak inhoudt - vindt plaats in de praktijk, waardoor de opleiding duale kenmerken heeft. De aanvraag wordt echter gedaan voor een voltijd opleiding. De Stichting Opleidingsinstelling GGZ Verpleegkundig Specialist ziet deze aanvraag vooral als noodzakelijke stap om aanmerking te komen voor het doel nl. erkenning als artikel 14 opleiding door het College voor verpleegkundig specialismen. De erkenning als hbo-master is geen doel op zichzelf maar een middel. Dat verklaart veel van de keuzes die gemaakt zijn. In die zin neemt de opleiding een bijzondere plaats in het ANPopleidingenlandschap De opleiding baseert zich op algemeen erkende eindtermen. Bij de totstandkoming van de eindkwalificaties voor de opleiding is het werkveld voldoende geconsulteerd. Daarbij heeft de aanvrager zich vooral op Nederlandse vakgenoten gericht, maar maakt in de aanvraag ook de vergelijking met ontwikkelingen in het buitenland. Men heeft een duidelijk beeld van hoe de opleiding is gepositioneerd in het werkveld. De opleiding leidt op tot een nieuwe functie die een gat vult tussen de bestaande functies. Dit wordt ook bevestigd door het werkveld. Dat de eindkwalificaties van hbo-masterniveau zijn, wordt in de aanvraag voldoende aangetoond. Afgestudeerden moeten in staat zijn om zelfstandig in een multidisciplinaire omgeving te kunnen werken en tillen het beroep volgens de werkveldvertegenwoordigers ook naar een hoger niveau. In het veld is duidelijk behoefte aan deze opleiding. Het programma voldoet aan de eisen die doorgaans gesteld worden aan een hbomasteropleiding. De literatuur die in de opleiding gebruikt zal worden is van voldoende niveau. Documenten en werkstukken die door de huidige studenten zijn gemaakt laten zien dat de literatuur ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Naast verplichte literatuur wordt ook van studenten verwacht dat zij zelf literatuur opzoeken en gebruiken bij de opdrachten. pagina 3

Interactie met de beroepspraktijk is er tijdens de opleiding voortdurend. Het grootste deel van de tijd brengen de studenten immers in de praktijk door. Daarnaast zijn alle docenten die het cursorische deel van de opleiding verzorgen in de praktijk werkzaam. Tijdens de opleiding wordt voldoende aandacht besteed aan onderzoek. Het cursorische deel van het onderzoeksonderwijs wordt door Saxion verzorgd. De masterproeven die de huidige studenten na 2 jaar opleiding hebben gemaakt, zijn van voldoende niveau. Een sterk punt van de opleiding is de duidelijke koppeling van de theorie aan de praktijk. Het cursorische deel van de opleiding wordt door studenten niet als een losstaand onderdeel ervaren, maar als een goede aanvulling op cq ondersteuning van het leren in de praktijk. Opdrachten stimuleren de studenten om voortdurend de link te leggen tussen theorie en praktijk. Per module wordt aangegeven aan welke eindkwalificaties een bijdrage wordt geleverd. Het totale programma is dekkend voor alle eindkwalificaties. De toetsing is vaak geïntegreerd met de praktijkopdrachten, maar er worden ook kennistoetsen afgenomen. De toetsvormen zijn goed afgestemd op de gebruikte onderwijsvormen. De kwaliteit van de beoordeling wordt geborgd door deze altijd door wee personen te laten plaatsvinden. De studielast van de opleiding is hoog. Studenten steken 50 a 60 uur per week in hun studie, maar beklagen zich hier niet over. De opleiding werkt niet met vrijstellingen. Het panel geeft de aanvrager ter overweging om dit toch te gaan doen of eventueel te gaan werken met keuzemodulen, waardoor het onderwijs nog beter kan worden afgestemd op de individuele student. De opleiding beschikt over een goed docentencorps. Alle docenten zijn werkzaam in de praktijk en zijn dan ook in staat om de verbinding met de praktijk goed te leggen. Een groot aantal van hen (12) is gepromoveerd en een aantal docenten is hier mee bezig. Er wordt desgewenst didactische ondersteuning aangeboden en in gesprekken met docenten komen de resultaten van evaluaties aan de orde. Studenten oordelen positief over de kwaliteit van de docenten. Niet alleen de docenten, maar ook de praktijkbegeleiders zijn voldoende gekwalificeerd om de studenten te begeleiden. Zij spelen een zeer belangrijke rol in de opleiding. De opleiding treft voldoende maatregelen om het niveau van deze begeleiders te borgen. Via overeenkomsten met de instellingen waar studenten werkzaam zijn, wordt ook de kwaliteit van de begeleiding op de werkplek geborgd. De voorzieningen waar de opleiding over beschikt, zijn adequaat om de opleiding te kunnen verzorgen. De Stichting heeft een eigen pand in Utrecht en maakt daarnaast gebruik van de voorzieningen van Saxion. Via een overeenkomst met de instellingen wordt geborgd dat de studenten ook daar over voldoende middelen kunnen beschikken om hun opleiding goed te kunnen doorlopen. De opleiding kent een uitgebreid systeem van studiebegeleiding, waarin de opleider de belangrijkste rol speelt voor de student. Door middel van een portfolio wordt de studievoortgang van iedere student bewaakt. Er vinden regelmatig gesprekken plaats tussen studenten en begeleiders. Studenten zijn tevreden over de begeleiding. De opleiding hanteert een goed werkend systeem van kwaliteitszorg. Dit systeem bestaat uit regelmatig uitgevoerde evaluaties van het onderwijs en uit een overlegstructuur waarin diverse gremia binnen en buiten de opleiding regelmatig bij elkaar komen voor overleg waarin relevante onderwerpen m.b.t. de kwaliteit van het onderwijs aan de orde komen. Aan het eind van ieder studiejaar wordt de stand van zaken opgemaakt en wordt voor het jaar daarop een activiteitenplan gemaakt. Kwaliteit staat bij de opleiding hoog in het vaandel. pagina 4

Studenten die aan de opleiding beginnen, krijgen de garantie dat zij de opleiding ook af kunnen maken. De opleiding wordt al geruime tijd (in de 3-jarige variant) aangeboden. De financiering van de opleiding is gegarandeerd en meerjarig georganiseerd via het Opleidingsfonds, waarbij de capaciteitsplanning centraal landelijk is geregeld via het CONO/CBOG. Het werkveld heeft er baat bij de opleiding in stand te houden. Het panel voorziet geen problemen met de continuïteit van de opleiding. Op basis van bovenstaande bevindingen en argumenten is het panel tot de conclusie gekomen dat de nieuwe opleiding aan de minimale eisen voor basiskwaliteit voldoet. Het panel adviseert het bestuur van NVAO dan ook de aanvraag van de Stichting Opleidingsinstelling Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ positief te beoordelen. Den Haag, 27 mei 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe HBO master opleiding Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ van de Stichting Opleidingsinstelling Geestelijke Gezondheidszorg Verpleegkundig Specialist Eus Schalkwijk (voorzitter) Tineke Kleene (secretaris) pagina 5

2 Inleiding en verantwoording Deze rapportage geeft de beoordeling weer van het door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (voortaan NVAO) ingestelde panel ter toetsing van het door de Stichting Opleidingsinstelling Geestelijke Gezondheidszorg Verpleegkundig Specialist bij brief van 18 augustus 2008 ingediende voorstel voor een nieuwe HBO master opleiding Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ. 2.1 Werkwijze panel Bij de toetsing van de HBO master opleiding Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ heeft het panel de criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO 14 februari 2003 (verder: Toetsingskader) in acht genomen. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Op 3 maart 2009 is het panel bij elkaar geweest. Een van de panelleden kon niet aanwezig zijn bij deze bijeenkomst, maar heeft wel schriftelijke input geleverd. Tijdens de bijeenkomst zijn de eerste bevindingen van het panel besproken en zijn nadere vragen geformuleerd voor de aanvrager. Een aantal vragen is voorafgaand aan het locatiebezoek aan de aanvrager gesteld met het verzoek hier schriftelijk op te reageren. Ook is aanvullende informatie opgevraagd. Op 2 april hebben de panelleden de antwoorden op de vragen en aanvullende informatie (waaronder een aantal afstudeerwerken) van de opleiding ontvangen. Op 8 april 2009 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies, gekoppeld aan het toetsingskader. Vervolgens heeft het panel een eerste totaalconcept van de beoordeling van commentaar voorzien, waarna de definitieve tekst is vastgesteld. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per facet beargumenteerde oordelen per onderwerp gegeven, resulterend in een definitief paneladvies aan de NVAO. Het locatiebezoek is voor de oordeelsvorming van groot belang geweest. Het panel spreekt zijn waardering uit voor de prettige ontvangst, de organisatie en de constructieve gedachtewisseling. 2.2 Opbouw paneladvies Kern van het achterliggende advies vormt hoofdstuk 4, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding toetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten die het Toetsingskader daarvoor aanreikt. De opbouw is daarbij zo, dat het panel per facet - onder het kopje bevindingen eerst een samenvatting geeft van de door de aanvragende instelling aangeleverde informatie. Het gaat dan om een weergave van feiten en argumenten, voor zover vermelding daarvan naar het oordeel van het panel relevant is. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarbij de gereleveerde bevindingen worden beoordeeld en gewogen, uitmondend in een (per facet) afsluitende conclusie. Daarnaast geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. Een onderwerp wordt in principe als voldoende beoordeeld indien de facetten eenduidig als voldoende zijn gewaardeerd. pagina 6

Aan het kernhoofdstuk gaat een hoofdstuk (3) vooraf, waarin de voorgedragen opleiding kort wordt beschreven. In een afsluitend hoofdstuk (5) wordt met behulp van een tabel een samenvattend overzicht van de door het panel uitgesproken oordelen gegeven. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd, met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek en een overzicht van geraadpleegde stukken. pagina 7

3 Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Graad Locatie(s) Variant Sector Nederland Stichting Opleidingsinstelling Geestelijke Gezondheidszorg Verpleegkundig Specialist Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ HBO master in Advanced Nursing Practice in de GGZ De opleiding wordt uitgevoerd in samenwerking met de volgende GGZinstellingen: Stichting GGZ Friesland, Leeuwarden i.s.m. Lentis Stichting Dimence, voormalig loc. Adhesie GGZ, Almelo i.s.m. Mediant en GGNet Stichting Dimence, voormalig loc. Zwolse Poort, Zwolle i.s.m. GGZ Drenthe De Gelderse Roos, Wolfheze Mondriaan i.s.m. RIAGGZUID en het Prins Claus Centrum (Orbis) Geestelijke GezondheidsZorg Eindhoven en de Kempen Reinier van Arkel Groep i.s.m. GGZ Oost Brabant Emergis, Goes i.s.m. PC De Viersprong GGZ Breburggroep, Breda i.s.m. GGZ Westelijk Noord-Brabant Altrecht, Utrecht Symfora groep, Amersfoort De Grote Rivieren, Dordrecht Bouman GGZ, Rotterdam Rivierduinen, Leiden i.s.m. Centrum '45 Stichting Parnassia Bavo Groep, Den Haag i.s.m. GGZ Delfland Delta Psychiatrisch Centrum, Poortugaal GGZ Noord-Holland-Noord, Heiloo i.s.m. GGZ-centrum Westfriesland, Stichting Geriant en Esdege-Reigersdaal, locatie De Rotonde (VGZ) en Brijder Verslavingszorg GGZ ingeest, Amsterdam voltijd Gezondheidszorg 3.2 Profiel instelling De opleiding wordt aangeboden in samenwerking met verschillende GGZ-organisaties verspreid door heel Nederland. De Stichting Opleidingsinstelling GGZ-VS vormt de verbindende schakel in het opleidingsnetwerk; een netwerk dat sinds 1 januari 2007 is uitgebreid met Saxion Hogescholen: de Professional master opleiding Health Care and Social Work (hc&sw) van Saxion is volledig geïntegreerd in het huidige curriculum van de opleiding met als gevolg dat de beroepsverdiepende praktijkopleiding is verrijkt met academische onderzoeksvaardigheden en de studenten nog beter kunnen worden voorbereid op hun nieuwe rol van verpleegkundig specialist. Tevens realiseert de instelling hiermee aansluiting bij de Bachelor-master kwalificatiestructuur van het hbo-onderwijs, wat doorstroming naar opleidingen van andere hogescholen en universiteiten vereenvoudigt. pagina 8

3.3 Profiel opleiding Anticiperend op ontwikkelingen in de samenleving, de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg en het verpleegkundige beroep, besloot het Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding in de geestelijke gezondheidszorg (CONO) in 1996 tot het ontwikkelen van een opleiding tot verpleegkundig specialist in de geestelijke gezondheidszorg. Na een voorbereiding van anderhalf jaar werd in 1998 daadwerkelijk begonnen met het opleiden van deze beroepsbeoefenaren door de Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Verpleegkundig Specialist. Bij aanvang werd er samengewerkt met zes grote instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. Thans zijn 18 erkende gezondheidszorginstellingen aan de opleiding verbonden en ongeveer 15 daarbij aangesloten GGZ-instellingen. De opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ is een netwerkopleiding, waarbij alle aangesloten praktijkinstellingen tezamen de basis van de opleiding vormen. De opleiding is in bestuurlijke zin eigendom van vertegenwoordigers van die deelnemende instellingen die na een bindende voordracht van de werkgeverskoepel (GGZ Nederland) zijn benoemd. De andere bestuurlijke eigenaar is de beroepsgroep van verpleegkundigen in de GGZ. Hier betreft het benoemingen van de voormalige beroepsverenigingen, thans afdelingen van V&VN. De opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ is dus geen opleiding voor het werkveld, maar van het werkveld. De Stichting Opleidingsinstelling GGZ-VS representeert het opleidingsnetwerk en heeft verplichtingen t.a.v. de inhoud, vormgeving, coördinatie en uitvoering. De opleiding bouwt voort op de differentiatie psychiatrie, psychogeriatrie en verstandelijk gehandicapten van het verpleegkundige opleidingsstelsel. De beroepsverdiepende praktijkopleiding richt zich op de directe patiëntenzorg. Verpleegkundigen met een HBO opleiding en een aantal jaren werkervaring kunnen de opleiding volgen bij één van de erkende praktijkinstellingen in de functie Assistent in Opleiding (AIO). De AIO ontvangt voor het verrichten van werkzaamheden een salaris. De opleiding duurt drie jaar en wordt bekostigd vanuit het Opleidingsfonds. De opleiding beoogt toegang te verschaffen voor inschrijving in het register Verpleegkundig Specialist conform artikel 14 Wet BIG. Het praktijkdeel van de opleiding wordt gezamenlijk vormgegeven (door opleiders onder eindverantwoordelijkheid van hoofdopleider) en decentraal in de verschillende daartoe erkende GGZ-instellingen uitgevoerd. Deze instellingen zijn verplicht een opleider aan te stellen die de inhoudelijke aanwijzingen van de directie (directeur inhoud/hoofdopleider en algemeen directeur) in acht moet nemen. Het gezamenlijk ontwikkelde cursorische programma, wordt uitgewerkt door de Stichting Opleidingsinstelling GGZ-VS (de hoofdopleider) en centraal in Nederland uitgevoerd. Positionering t.o.v. andere instellingen: Het gaat om het internationale domein van het Advanced Nursing Practice. In die zin positioneert de opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ zich ook binnen dit domein. In het opleidingsplan wordt verwezen naar de rolontwikkeling van de Clinical Nurse Specialist (CNS), die veel parallellen vertoont met die van de opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ in Nederland. Ook de internationaal bekende indeling van Benner wordt gebruikt in de opleiding om het proces van novice tot expert inzichtelijk te maken. pagina 9

Inhoudelijk kan het niveau van de opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ volgens het informatiedossier de vergelijking met de internationale standaard aan. Nieuwe opleiding voor Nederland Het betreft een opleiding die in 1998 is gestart op initiatief van het Coordinerend Orgaan Nascholing en Opleidingen in de GGZ (CONO). Hierin participeren beroepsorganisaties, koepels van werkgevers en zorgverzekeraars. Vanaf 1998 maakt de driejarige opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ deel uit van de beroepsstructuur in de GGZ welke door de Tweede Kamer in 1999 werd onderschreven Nieuwe opleiding voor de instelling Zie boven. pagina 10

4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1 Doelstellingen opleiding Typering van het beroep De verpleegkundig specialist/anp GGZ is een expert op het gebied van verpleegkundige zorgverlening aan patiënten met psychische stoornissen en gedragsstoornissen, conform WHO-ICD-10/DSM 4 en WHO-ICF. De verpleegkundig specialist/anp GGZ is daarmee het verpleegkundige equivalent van de aanpalende specialistische beroepen psychiater en klinisch psycholoog. De Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ onderscheidt zich volgens het informatiedossier van de generalistische verpleegkundige door een hogere mate van zelfstandigheid, deskundigheid en beroepsontwikkeling. De verpleegkundig specialist gaat zelfstandig een behandelrelatie aan en bepaalt binnen zijn deskundigheidsgebied welke interventies worden toegepast. De verpleegkundig specialist verwijst waar nodig door en andere hulpverleners kunnen ook rechtstreeks doorverwijzen naar de verpleegkundig specialist. Waar nodig beschikt de verpleegkundig specialist over de bevoegdheid tot het zelfstandig indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen. De verpleegkundig specialist begeleidt en/of behandelt toegewezen patiënten vooral gericht op het ondersteunen van de gevolgen van het ziek zijn en het hebben van een psychiatrische stoornis in hoogcomplexe zorgsituaties. Daarnaast heeft de verpleegkundig specialist tot taak het onderzoeken en ontwikkelen van de inhoud van het GGZ verpleegkundig vakgebied en het borgen, overdragen en implementeren van de verpleegkundige expertise met als doel het verhogen van de kwaliteit van de GGZ verpleegkundige zorg In het CONO-beroepenschema, dat al vanaf 1998 wordt gehanteerd in de GGZ, wordt de verpleegkundig specialist gesitueerd op het niveau van de psychiater en klinisch psycholoog. Volgens het informatiedossier staat hij binnen de eigen beroepsgroep aan de top van het opleidingsgebouw en binnen instellingen aan de top van het functiegebouw. Vanuit deze posities wordt van de specialist verwacht dat hij inhoudelijk leiding geeft aan ontwikkelingen, veranderingen in de zorg, zorgverlening en behandeling en daarbij zelf het voorbeeld geeft. Dit vereist naast competenties op beroepsniveau, vooral ook competenties op academisch niveau ten aanzien van analyse van problematiek, ontwerp en uitzetten van complexe interventies, consulteren/aansturen van activiteiten van psychiater of klinisch psycholoog, opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, vertalen van onderzoeksresultaten naar de praktijksituatie, consulteren. De verpleegkundig specialist wordt opgeleid op expert-niveau en leert vanuit twee hoofdrollen te werken: 1. Behandelverantwoordelijke 2. Onderzoeker/innovator Vanuit deze twee rollen biedt de verpleegkundig specialist coaching aan verpleegkundigen en andere disciplines. In het overzicht van competenties (bijlage 5 van het informatiedossier) wordt een verbinding gemaakt tussen de 2 hoofdrollen, de vereiste pagina 11

competenties vanuit VenVN, en de meer gedetailleerd geformuleerde competenties binnen de GGZ. 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding is ontstaan na opdracht tot ontwikkeling ervan door het CONO (1997). De eindtermen die in die periode door het COOV (Kamer Verpleegkunde GGZ van het CONO) zijn ontwikkeld, vormden tot 2006 het document met eindtermen waarop het curriculum was gebaseerd en waaraan studenten werden afgemeten. In 2006 is dit document herzien en veranderd naar Het competentieprofiel voor het herijken en beschrijven van het opleidingsprofiel GGZ-Verpleegkundig Specialist (In opdracht van het COOV). Hierin is onderscheid gemaakt in de volgende drie hoofdrollen: behandelverantwoordelijke; onderzoeker/innovator; coach. De competenties van de verpleegkundig specialist uit 2006 geven aan hoe de algemeen geldende competenties uitvoering krijgen in de context van het GGZ verpleegkundig specialisme. In 2006 besloot De Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ opleiding samen te werken met de master of Health Care and Social Work van Saxion Hogescholen. Via deze NVAO-erkende master kon het door het CSV vereiste masterniveau worden aangetoond. In de voorbereidende samenwerkingsexercitie is toen een onderscheid gemaakt in academische en beroepscompetenties volgens de Dublin descriptoren. In 2007 besloot Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (VenVN) voor de verpleegkundig specialisten de CanMed-systematiek als maat te nemen. Met dit voorwerk konden de gezamenlijke beroepsgroepen in de verpleegkunde, verenigd onder VenVN, de competenties geformuleerd vanuit het COOV (2006), herindelen volgens de CanMed-systematiek. In bijlage 5 van het informatiedossier is hiervan een weergave opgenomen: in kolom 1 de drie hoofdrollen, in kolom 2 de CanMed rollen en in kolom 3 de competenties opgesteld door het COOV en onderscheiden in academische en beroepscompetenties. Het eindniveau van de masteropleiding Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ is vanaf 2007 landelijk voorgeschreven door de koepel VenVN, die in haar rapport algemene competenties formuleert ingedeeld volgens het internationale en multidisciplinaire CanMedsysteem. Het deskundigheidsgebied van de verpleegkundig specialist op dit deelgebied wordt omschreven als: 1. de verpleegkundige diagnostiek en behandeling/begeleiding van complexe vormen van psychische aandoeningen en gedragsstoornissen op expert niveau; 2. wetenschappelijk onderzoek, zorgvernieuwing en kwaliteitsbeleid; 3. inhoudelijk leiderschap. Hierbij sluit de opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ aan op de (inter)nationale eisen ten aanzien van de verpleegkundig specialist die zich baseren op het beroepsdomein van de Advanced Nursing Practice en die de daarbij behorende competenties hanteert, pagina 12

zoals die voor Nederland zijn geformuleerd door de koepel van verpleegkundige: Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (VenVN). Overwegingen Opmerking vooraf: De huidige studenten van de opleiding halen naast het diploma Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ ook een diploma van de master of Health Care and Social Work (HCSW) van Saxion Hogescholen. Het panel heeft uitsluitend gekeken naar de eindkwalificaties van de opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ ANP GGZ en niet naar de eindkwalificaties van de master HCSW. Overigens zullen studenten die vanaf 2010 instromen alleen het diploma krijgen van de master waarvoor de aanvraag wordt ingediend. De opleiding voldoet aan een behoefte in het werkveld en wordt ook grotendeels door het werkveld verzorgd. De behoefte aan afgestudeerden werd tijdens het locatiebezoek bevestigd door enkele vertegenwoordigers. Het panel stelt vast dat de opleiding zich met de gehanteerde eindkwalificaties verbindt aan de eindtermen die landelijk zijn vastgesteld voor de verpleegkundige specialisatie GGZ en dat zij hiermee ook aansluit op de eisen die gesteld worden aan een ANP-opleiding. De stichting is zelf nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de eindkwalificaties en zorgt ook voor regelmatige actualisatie van de eindkwalificaties van de opleiding op grond van ontwikkelingen in het veld of in de maatschappij (zie ook 4.5.1 en 4.5.2). Het veld wordt systematisch geconsulteerd, zowel formeel als informeel. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties goed aansluiten bij de behoeften van het werkveld. Het is de eerste opleiding in Nederland die zich richt op de toekomstige artikel 14 registratie. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 Domeinspecifieke eisen als voldoende. 4.1.2 master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen Al vanaf 1998 in de opleiding tot Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ en sinds de eerste set eindtermen van het COOV/CONO daarvoor, wordt de Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ gezien als een verpleegkundige die vanuit de zorgpraktijk wetenschappelijk onderzoek kan opzetten en verrichten, maar die vooral ook sterk is in het vertalen van onderzoeksresultaten naar het primaire zorgproces van zorgverlening en behandeling. Het verpleegkundig specialisme kent niet de strikte wetenschappelijke oriëntatie als een master of Science, maar hanteert wetenschap vanuit de praktijkoriëntatie. De Verpleegkundig Specialist/ANP GGZ wordt niet opgeleid tot wetenschappelijk onderzoeker, maar eerder tot innovator en ontwikkelaar van zorg op wetenschappelijk verantwoorde manier. Daarnaast blijft hij vooral een specialist in het verlenen van hoogcomplexe verpleegkundige zorg en behandeling. In het informatiedossier worden de Dublin descriptoren (als indicator voor het masterniveau) als volgt uitgewerkt: pagina 13

Kennis en inzicht: Van de afgestudeerde wordt verwacht dat deze een werk en denkniveau heeft waarmee hij in staat is tot het kritisch evalueren van de beroepspraktijk en het ontwikkelen van het vermogen bestaand kennis en benaderingen te herdefiniëren. Hij ontwikkelt en gebruikt nieuwe methoden en instrumenten om de beroepspraktijk verder te brengen. Daarnaast krijgt de afgestudeerde inzicht in de belangrijke aspecten van wetenschappelijk onderzoek en is hij in staat de resultaten ervan te beoordelen op relevantie en bruikbaarheid voor de praktijk. Ook kennis en inzicht in innovatieve, communicatieve en onderhandelingsaspecten rond patiëntenzorg en de organisatie van patiëntenzorg behoren tot de noodzakelijke bagage. Deze aspecten spelen bij beoordelingen door het gehele theoretisch deel van het curriculum en praktijkopdrachten een rol. Toepassen kennis en inzicht Centraal in de opleiding staat dat de assistent in opleiding laat zien dat hij het geleerde via praktijkopdrachten op de werkervaringsplaatsen tot uiting brengt en laat zien dat hij aan de vereiste competenties voldoet. Ieder jaar dient te worden voldaan aan vereiste praktijkopdrachten, zoals die voor behandelverantwoordelijkheid, schrijven van een afstudeerartikel en de meesterproef. De meesterproef is de ultieme proeve van bekwaamheid, waarbij een patiëntgerelateerd probleem wordt geanalyseerd, wordt onderzocht en verbeterd en waarover een afstudeerartikel wordt geschreven. Oordeelsvorming Centraal in de opleiding staat het persoonlijke leerproces. Zelfs zo centraal dat zowel het praktijk- als theoriedeel van de opleiding wordt vormgegeven vanuit het perspectief op het persoonlijke leerproces en de aio in sterke mate de regie over de eigen leerroute voert. Om de vaardigheden rond zelfstandige oordeelsvorming vorm te geven doet de aio ervaringen op, leert hierop te reflecteren, ontwerpt een concept van de situatie en een handelingsstrategie, die ook uitgevoerd kan worden. De opleiding ondersteunt het persoonlijke leerproces proces en biedt mogelijkheden: reflectie en feedback, aanbieden van concepten, aanleren van vaardigheden. De kennis die wordt verworven in modulen wordt gekoppeld aan de uitvoering van een praktijkopdracht. De assistent in opleiding beoordeelt zelfstandig op welke wijze deze kennis in de praktijk ten aanzien van een bepaalde patiëntensituatie dient te worden toegepast. De docent beoordeelt vervolgens of de aio helder en logisch kennis heeft toegepast (adviesbeoordeling docent over verslag praktijkopdracht) en de opleider beoordeelt de wijze waarop de aio de kennis en vaardigheden in de praktijk heeft toegepast (verslag praktijkopdracht en praktijktoets). Communicatie Aan de communicatieve vaardigheden van de aio en afgestudeerde worden hoge eisen gesteld om de hoofdrollen te kunnen uitvoeren en inhoudelijk leiderschap te kunnen tonen. Direct vanaf de start van de opleiding wordt de aio hiermee geconfronteerd, omdat hij in het eerste jaar vanuit een analyse van de werkervaringsplaats en opdracht van de leidinggevende praktijkopdrachten moet uitvoeren waarbij belangen van aio, opleider en werkervaringsplaats moeten worden afgestemd en overeenstemming moet worden bereikt tussen betrokkenen. Bij de uitvoering van praktijkopdrachten dient de aio adequaat om te gaan met belangen van patiënten, collega-verpleegkundigen, andere disciplines en directies en besturen. Dit stelt hoge eisen aan een breed scala van vaardigheden, waaronder reflectieve vaardigheden, van de aio en daarom wordt er door de opleider ieder jaar pagina 14

individuele en groepssupervisie aangeboden, en intervisie, projectmanagement e.a. door docenten. Leervaardigheden Hoewel aio s in de opleiding veel kennis en vaardigheden krijgen aangeboden, dient de aio zelfstandig ontwikkelingskansen te zien en nieuwe kennis en vaardigheden bij te houden. Het vermogen om zelfstandig, adequaat en efficiënt nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven is essentieel en daarom besteedt de opleiding expliciet aandacht aan de ontwikkeling van leervaardigheden en investeert de opleiding in ruime mate in het ontdekken van het eigen individuele leren. Zoals ook bij communicatie genoemd speelt de verantwoordelijkheid van de aio voor het vormgeven van het eigen leerproces daarbij een grote rol, evenals de begeleiding ervan door de opleider. Dit komt tot uiting bij alle moduleopdrachten en praktijkopdrachten. De voortgang wordt door de aio zelfstandig bijgehouden in het portfolio, dat weer de basis vormt van eindejaarsbeoordelingen door de opleider. Verder wordt in het informatiedossier beschreven op welke wijze de academische competenties in de opleiding kunnen worden aangeleerd: Kiezen van interventies waarbij gebruik wordt gemaakt van evidence-based en best practices gebaseerde (standaard) procedures en richtlijnen en een reële inschatting in tijd, ruimte en urgentie; Vroegtijdig herkennen en analyseren van processen, die in de planning en uitvoering mogelijk problemen kunnen veroorzaken, de gezondheid bedreigen, de gezondheid bevorderen of het geformuleerde resultaat beïnvloeden; informeren, adviseren en consulteren, van interne en externe hulpverleners, verpleegkundigen en instanties omtrent de verpleging van specifieke patiëntencategorieën, behandel- en zorgmethoden, specifieke kenmerken van de patiëntengroep in de vorm van klinische lessen, consultatie, referaten en (inter) nationale artikelen; ontwikkelen op basis van epidemiologische gegevens en theoretische modellen van zorggerichte en groepsgerichte preventie activiteiten op instellingsniveau en regionaal niveau; gevraagd en ongevraagd adviseren en (onderzoeks)voorstellen schrijven over het zorgbeleid/kwaliteitszorg vanuit het eigen deskundigheidsgebied, bepaalde ontwikkelingen of trends, aan management- en beleidsteam en externe betrokken instanties; implementeren van instrumenten of uitkomsten van onderzoek in de eigen setting; ontwikkelen, toepassen en uitdragen van nieuwe of verbeterde interventies in het kader van preventie aan individuen en groepen; opzetten en uitvoeren van praktijkgericht verpleegkundig onderzoek gebaseerd op de methodiek van wetenschappelijke praktijkvoering; interpreteren van onderzoeksgegevens ten behoeve van de betreffende doelgroep/setting; publiceren over ontwikkelingen in het vakgebied, (innovatie)projecten en/of onderzoek ondersteunen van medewerkers in de 24-uurs zorg bij complexe professionele vraagstukken; Overwegingen Het panel is van mening dat de aanvrager voldoende heeft aangetoond dat de beoogde eindkwalificaties van opleiding aansluiten bij de Dublin descriptoren. Ook heeft de aanvrager helder beschreven wat er onder onderzoek wordt verstaan en op welke wijze de studenten in aanraking komen met onderzoek. Het panel vindt dat het niveau van de pagina 15

opleiding aansluit bij het niveau van een HBO master. Daarbij merkt het panel op dat het bij het lezen van het informatiedossier het woord "academisch" heeft geïnterpreteerd als "theoretisch" en niet als "universitair". Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 master als voldoende. 4.1.3 Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Zoals bij 4.1.1 is beschreven, zijn de beoogde eindkwalificaties van de opleiding ontleend aan door het beroepenveld vastgestelde profielen en is er veel overleg tussen de instelling en het beroepenveld. Het beroepenveld maakt zelfs deel uit van de instelling, aangezien het een netwerkorganisatie is. Overwegingen Het panel stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan de eisen die gesteld worden aan een HBO-opleiding. Tijdens het locatiebezoek verklaarden de vertegenwoordigers uit het werkveld dat de afgestudeerden het vereiste niveau ook daadwerkelijk halen en dat zij in staat zijn om zelfstandig te opereren in een multidisciplinaire omgeving. Ook zijn zij in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 Oriëntatie hbo als voldoende. 4.1.4 Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Alle facetten van het onderwerp Doelstellingen zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Het onderwerp als geheel krijgt van het panel dan ook een voldoende. pagina 16

4.2 Programma Het curriculum is opgebouwd conform de indeling van competentie gebieden uit het algemene competentieprofiel van de Verpleegkundig Specialist (VenVN, 2007). Binnen het leerlijnenoverzicht (bijlage 6 van het informatiedossier) wordt onderscheid gemaakt in twee leerlijnen die worden onderverdeeld in zeven subleerlijnen: 1. Leerlijn 1: Behandelverantwoordelijkheid 2. Leerlijn 2: Onderzoek/innovatie/coaching Leerlijn 1 bevat de volgende subleerlijnen: a. Klinisch handelen b. Samenwerking c. Communicatie d. Professionaliteit Leerlijn 2 bevat de volgende subleerlijnen: a. Organisatie b. Maatschappelijk handelen c. Kennis en wetenschap Na de opleiding is het voor de aio's mogelijk nog een derde jaar te volgen bij de instelling. Voorheen werd de opleiding als 3-jarige opleiding aangeboden, maar ten behoeve van deze aanvraag is het curriculum van de opleiding zodanig georganiseerd, dat de studenten volgens het dossier na 2 jaar het HBO-masterniveau hebben behaald en het derde jaar een toegevoegd jaar vormt dat de aio de mogelijkheid biedt zich verder te verdiepen in een subspecialisatie. Deze wens tot subspecialisatie komt voort uit de oorspronkelijke wens van beroepsgroepen en zorgaanbieders nog specifieker op inhoud van de specialistische GGZ verpleegkunde te scholen en te trainen. Dit derde jaar is voor het panel van NVAO zichtbaar gemaakt maar vormt geen onderdeel van de toetsing voor de HBO-mastersaccreditatie nieuwe opleiding. 4.2.1 Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Volgens het informatiedossier zal de aio in de opleiding de meest recente Nederlandstalige en Engelstalige literatuur en richtlijnen met betrekking tot het kennisgebied bestuderen en deze in relatie brengen met de kennisontwikkeling die in de eigen praktijk plaats vindt. Deze kennisontwikkeling vindt plaats binnen regionale, nationale en internationale kenniscentra. In de bijlagen van het aanvraagdossier is een literatuurlijst van de opleiding opgenomen. pagina 17

Het praktijkdeel van de opleiding is een programmatische (centrale) bodem binnen de opleiding en niet naast de opleiding. Er worden dus geen afspraken gemaakt tussen de werkgever en de opleiding om werken (productie) naast opleiden in een duaal traject mogelijk te maken, maar de praktijk wordt door de instelling beschikbaar gesteld voor het opleiden. De werkgever wordt daarvoor middels subsidie uit het Opleidingsfonds van het ministerie van VWS gecompenseerd. De aio krijgt zicht op nut en noodzaak van kennisontwikkeling op mesoniveau. Dit komt ten eerste omdat de opleiding en zijn docenten zelf zijn ingebed in allerlei netwerken voor kennisontwikkeling en implementatie. Daarnaast doet de aio in de praktijkinstelling zelf onderzoek en implementeert de resultaten onder begeleiding van lectoren of vanuit een onderzoeksafdeling van een praktijkinstelling/kenniscentrum. Bovendien wordt de aio zelf centraal gesteld bij het ontwikkelen van kennis en het publiceren van de resultaten in jaarlijkse verplichte artikelen (praktijkopdracht). Om de actuele ontwikkelingen in het vakgebied bij te houden, krijgen aio s volgens het informatiedossier een breed programma aangeboden met een keur aan vakdocenten en gastdocenten, worden ze gestimuleerd (internationale) congressen te bezoeken en kennis hiervan te integreren in uitvoering van praktijkopdrachten. Het zelfstandig bijhouden van literatuur, ontwikkelingen in de (financiering) van de gezondheidszorg en het vakgebied behoren tot de kerncompetenties van de opleiding. Modulen over onderzoek en onderzoeksprojecten vormen daarom een belangrijk onderdeel van het theoretische deel van het curriculum en van de praktijkopdrachten. De aandacht voor wetenschappelijk onderzoek en zorg en behandeling op expertniveau vormt blijkens het informatiedossier een rode draad in het curriculum. De nadruk ligt daarbij op evidence based practice. In de afstudeerfase voert de student een toegepast onderzoek uit en combineert daarbij meerdere praktijkopdrachten. Vanuit de praktijkopdracht "behandelverantwoordelijke" wordt praktijkgericht onderzoek opgezet bij een patiënt of patiëntengroep ten aanzien van diagnostiek, interventies en resultaten. Het onderzoek wordt niet alleen afgesloten met een onderzoeksverslag, maar ook met een afstudeerartikel, dat kan worden opgenomen in de jaarlijkse uitgave van Praxis, waarin tien essays van studenten worden geselecteerd. Overwegingen Op basis van bovenstaande informatie en op basis van het locatiebezoek stelt het panel vast dat het programma voldoet aan de criteria voor een HBO-opleiding. De literatuurlijst is van voldoende niveau en de werkstukken van studenten (die ter inzage lagen tijdens het locatiebezoek) laten zien dat daarbij ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de literatuur. Naast de voorgeschreven literatuur gebruiken studenten ook literatuur die niet op de lijst staat, maar die bruikbaar is voor de uitvoering van een opdracht. Een kanttekening betreft het feit dat er weinig Engelstalige literatuur in de lijst te vinden is. Het panel heeft voorafgaand aan het locatiebezoek enkele masterproeven bestudeerd en stelt vast dat deze van het gewenste niveau zijn. Het verband met actuele ontwikkelingen is aantoonbaar aanwezig in deze masterproeven. Het panel stelt echter wel vast dat de implementatie van de onderzoeksresultaten nog niet op uniforme wijze geschiedt. De onderzoeken hebben niet steeds tot een praktisch en generaliseerbaar resultaat geleid. De aanvrager heeft aangegeven dit zelf ook als een tekortkoming van de huidige afstudeerwerken te beschouwen en van plan te zijn de criteria hierop aan te passen. Het panel heeft er vertrouwen in dat dit op korte termijn zal zijn gerealiseerd. pagina 18

Aangezien een groot deel van de opleiding in de praktijk plaatsvindt, is de binding van de opleiding met de praktijk goed. De opleiding wordt continu gevoed met informatie uit de praktijk en kan hier indien nodig snel op inspelen. Dat zij dit in het verleden ook gedaan heeft, kwam duidelijk naar voren in de gesprekken tijdens het locatiebezoek. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 Eisen hbo als voldoende. 4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen In de visie van de opleiding staat het persoonlijke leerproces van de student zowel binnen de kaders van de praktijkinstelling als in het theoretische deel van het curriculum centraal. De student voert in sterke mate de regie over de eigen leerroute. De opleiding hanteert een didactisch concept gebaseerd op de volgende ingrediënten: competentiegericht; constructivisme; action learning. De didactische methode die wordt gehanteerd, wordt wel aangeduid met 'action learning'. Het onderwijs gaat hierbij voor een groot deel uit van de werksituatie van de individuele student. Dit kan aan de hand van bepaalde problemen uit de praktijk of gerichte opdrachten van de docent. De student doet ervaringen op, leert hierop te reflecteren, ontwerpt een concept van de situatie en een handelingsstrategie, die ook uitgevoerd kan worden. De opleiding ondersteunt het persoonlijke leerproces en zorgt voor de randvoorwaarden. Werkvormen Aansluitend op het didactische concept en de roluitoefening op expert-niveau wordt van de student verwacht dat de competenties in de praktijk zichtbaar zijn. De praktijkopdrachten spelen daarom de belangrijkste rol. Binnen de modulen van het theoretische deel worden verschillende werkvormen in kleine groepen (gemiddeld 14 aio s per groep) aangeboden, zoals: (werk)colleges, casuïstiek (patiënt, probleem, project, onderzoek enz.), vaardigheidstraining, presentaties, realtime simulatie-spellen, subgroepen, zelfstudie. Modulen hebben bovendien een koppeling met een of meerdere praktijkopdrachten. Zo n praktijkopdracht kan mede bepalen welke werkvorm in een module wordt gekozen. Van docenten wordt gevraagd zoveel mogelijk op wensen van studenten voor bepaalde werkvormen in te gaan. Toetsing De criteria voor toetsing worden afgeleid van de te verwerven competenties die in de praktijk via de praktijkopdrachten zichtbaar verworven moeten zijn en die worden beoordeeld door de opleider als meester of onder verantwoordelijkheid van de opleider door een door hem aangewezen meester op een specifiek onderdeel van het vakgebied. Daar waar modulen een duidelijke link hebben met een praktijkopdracht, en waar de praktijkopdracht gebruikt wordt om een module voldoende af te sluiten, geeft de docent een adviesbeoordeling ten aanzien van de praktijkopdracht. De adviesbeoordeling wordt pagina 19

verstrekt aan de opleider die de praktijkopdracht in de praktijk toetst en van een eindbeoordeling voorziet. Toetsvormen kunnen verschillen: Bij modules kan bij vaardigheidstraining vooral de mate van participatie een maat voor een voldoende zijn, en kan in de praktijk een gezinsgesprek worden beoordeeld door de opleider. Bij de praktijkopdracht Schrijven over GGZverpleegkunde wordt het product door de docent op techniek beoordeeld (1ste jaar) en door de opleider op de inhoud (2de jaar). Bij de praktijkopdracht behandelverantwoordelijke kan de student zelf de toetsvorm kiezen en die voorleggen aan de opleider. De opleider is er verantwoordelijk voor dat de resultaten van alle opleidingsonderdelen vanuit de praktijk beoordeeld worden in samenspraak met de hoofdopleider. Daar waar zich problemen voordoen, wordt de situatie in het opleidingsoverleg en intervisieoverleg van opleiders ingebracht. De hoofdopleider neemt uiteindelijk na samenspraak met de opleider een beslissing. Per module en per praktijkopdracht is een beschrijving beschikbaar voor de studenten. Beide zijn volgens een standaard manier ingedeeld. Naast een korte omschrijving van het onderdeel wordt aangegeven wat de doelstellingen zijn, welke competenties aan bod komen, welke werk- en toetsvormen worden gehanteerd en welk studiemateriaal bestudeerd dient te worden. Overwegingen Het panel is van mening dat het door in opleiding gehanteerde didactische concept goed past bij de aard van de opleiding. Er is in de opleiding sprake van een goede integratie tussen theorie en praktijk die bevorderd wordt door de gehanteerde werk- en toetsvormen. zowel wat betreft de opdrachten als de toetsing (door praktijkopleider en docent). De zelfsturing in de opleiding past goed bij het type studenten dat de opleiding volgt en de wijze waarop de opleiding is opgezet. Bij de beoordeling van programmaonderdelen zijn altijd twee beoordelaars betrokken. Het panel vindt dit positief. Het panel vindt het ook positief dat de aio's gedurende de 2 jaar dat zij in de opleiding zitten niet dezelfde werkbegeleider hebben. Dit bevordert naar het idee van het panel de objectiviteit van de beoordeling. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van hun eigen competentieontwikkeling. Daarbij krijgen zij degelijke en naar de praktijk georiënteerde feedback van de begeleiders. Tijdens het locatiebezoek bleek dat de studenten zeer positief zijn over deze feedback die inhoudelijk en zeer bruikbaar werd genoemd. Het onderwijsprogramma is inhoudelijk goed afgestemd op de leerlijnen en doelen. De competenties waartoe de AIO wordt opgeleid passen bij de rollen die hij als beroepsbeoefenaar gaat vervullen.. Per onderdeel is de relatie met de competenties aangegeven. Het programma als geheel dekt alle competenties. Dit wordt bevestigd door de tweedejaars onderzoeksmasterproeven die het panel heeft gezien. Deze zijn van voldoende kwaliteit. Er wordt goed ingespeeld op actuele ontwikkelingen zoals taakherschikking mbt voorbehouden handelingen (bijv module farmacotherapie speelt in op het mogelijk onder voorwaarden medicatie voorschrijven door verpleegkundigen). Hoewel het panel heeft vastgesteld dat de gerealiseerde kwaliteit van de opleiding goed is, raadt het de opleiding aan om nader onderzoek te doen naar manieren om het onderzoek beter aan te laten sluiten bij de praktijk. Nu doen studenten na 2 jaar hun masterproef pagina 20

onderzoek en na 3 jaar hun masterproef behandelverantwoordelijke. Het panel raadt de aanvrager aan om ook in de masterproef onderzoek de behandelverantwoordelijkheid beter naar voren te laten komen. De opleiding heeft dit zelf overigens ook geconstateerd en heeft het panel laten weten hier werk van te gaan maken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 Relatie tussen doelstelling en programma als voldoende. 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen In bijlage 6 van het informatiedossier is een overzicht van het programma van de opleiding opgenomen. Uit dit overzicht blijkt dat er twee leerlijnen en een aantal subleerlijnen door het curriculum lopen (zie ook inleidende tekst bij dit hoofdstuk) die zorgen voor verticale samenhang. Volgens het informatiedossier worden het theoretische deel en het praktijkdeel van de opleiding geïntegreerd via een systeem van praktijkopdrachten waarlangs het individuele leerproces wordt vormgegeven. Daarbij zijn de fasen van rolontwikkeling binnen het Advanced Nursing Practice relevant voor het leerproces van de student. De student geeft in samenwerking met de opleider zelf vorm aan het leerproces. Dit is afhankelijk van al aanwezige en te verwerven competenties. Zo doende kunnen er per aio verschillen optreden in inhoud en tempo van het leerproces. Studenten en alumni lieten het panel tijdens het locatiebezoek weten een samenhangend programma te ervaren. In het eerste en tweede jaar wordt een combinatie gemaakt van leren in de breedte, leren in de diepte en toegepast leren. Er wordt door de combinatie van aanbod van modulen, vaardigheidstraining, praktijkopdrachten en supervisie een integraal aanbod gecreëerd, aansluitend op het functioneren in de eigen praktijk. Algemene modulen ten aanzien van bijvoorbeeld onderzoek en zorgmanagement worden gecombineerd met een diagnostiek module en de praktijkopdracht behandelverantwoordelijkheid, waardoor de competenties mbt klinisch handelen worden vergroot. De aio heeft de gelegenheid dat te koppelen aan interessegebieden, diagnosegroepen die een leidend thema kunnen zijn voor het leerproces tijdens de gehele opleiding. De keuze voor werkervaringsplaatsen hangt daar eveneens van af. In het tweede jaar staat de meesterproef rond onderzoek centraal. In de praktijkopdracht behandelverantwoordelijkheid dient de AIO de inmiddels verworven competenties als onderzoeker aan te tonen. Op deze manier wordt patiëntenzorg onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek en worden alle vereiste competenties behaald. Overwegingen Het panel oordeelt positief over de koppeling tussen het cursorische deel van de opleiding en de praktijk. De theorie uit het cursorische deel wordt vaak meteen toegepast in de praktijk en ervaringen in de praktijk worden weer gebruikt "in de klas". Er wordt ook veel gewerkt met presentaties waardoor de studenten hun praktijkervaringen kunnen delen. Het panel vindt dit een sterk punt van de opleiding. pagina 21