Intra-Aziatische handel Discours J.P. Coen 1.04.02 inv. nr. 4788 Brief van Jan Pieterszoon Coen aan de Heren XVII uit 1614. In deze brief geeft Coen zijn visie op een VOC-imperium in Azië. Op het moment van schrijven was Coen voor de tweede maal in Indië, nu als boekhouder-generaal. De brief wordt ook wel het discours (de redevoering) van Coen genoemd.
Hertaling (gedeelte omlijning) Wilt u het belang van deze vaart weten, bedenk dan hoe de kroon en de staat van Portugal gegroeid zijn, net zoals de kroon van Portugal en Spanje, onze erfvijanden, ernstig lijden onder onze komst. Want niet alleen zijn zij beroofd van de grote schatten die zij uit de specerijen trokken, maar ook van een groot deel van de Indische inlandse handel die zoveel groter is dan de handel van Europa op Indië. Want deze Indische landen overtreffen door hun grootte Europa in bevolking en gebruik van verschillende nijverheid, materiaal, specerijen en levensmiddelen die met veel voordeel van het ene land naar het andere vervoerd worden. Onderzoek met deze bron Met het discours wordt duidelijk hoe de VOC handel dreef, en waar Coen vond dat er verbeterpunten lagen. Hij geeft twee redenen om toe te spitsen op het anders inrichten van het handelsnetwerk, een daarvan heeft te maken met andere zeevarende naties, zoals Portugal en Spanje. De verhouding in de ogen van Coen tussen die landen en de Republiek wordt in dit korte stukje tekst meteen al duidelijk. Drie jaar na het schrijven van het discours wordt Coen benoemd tot gouverneur generaal in Indië. De hoogste rang van de VOC in de Oost. De brief is een soort blauwdruk voor zijn beslissingen als bestuurder. In het taalgebruik kan je de opleiding en ambities van Coen herkennen. Hulpmiddelen Voor een overzicht van het bestuur van de VOC in de Oost staat een mooi schema op de voc site: http://www.vocsite.nl/images/geschiedenis/orgschema.gif Meer uit de bronnenbox Cargalijsten, waarop de lading van schepen staat beschreven, geven een mooi beeld van de producten die werden verscheept en de reis de zij aflegden.
Stoffen ruilen voor slaven 1.05.01.02 inv. nr. 102 Dit is een factuur van de West Indische Compagnie uit 1712, links staan stoffen vermeld, rechts slaven. Indiase stoffen zijn belangrijk voor de slavenhandel tussen Afrika en Amerika. Ze gelden in West-Afrika als betaalmiddel: stoffen van de kust bij Coromandel worden geruild tegen slaven. Indiase stoffen worden dan ook in grote hoeveelheden naar Afrika verscheept.
Perzische paarden voor de Japanse shôgun 1.04.21 inv. nr. 610 In ruil voor de unieke handelspositie moet de VOC speciale producten leveren aan Japan. Dieren, zoals de hond met krulstaart en de raspaarden met speciale tekeningen, worden meerdere malen gevraagd om meegebracht te worden. Het zijn Perzische paarden die de Japanse shôgun eist. Bovendien moeten ze al ingereden zijn en niet ouder dan negen jaar. Ook het uiterlijk is van belang. Zo mag de bles op het hoofd van het dier niet te lang zijn. Onderzoek met deze bronnen Deze bronnen verbeelden de complexiteit van de handel van de VOC. Goederen werden niet alleen verscheept van Indië naar de Republiek, ook binnen het octrooigebied werden goederen verhandeld. Bovendien blijkt uit de eerste bron dat hoewel de VOC en WIC zich op verschillende delen van de wereld richten, hun handelsnetwerk toch met elkaar verbonden was.
Hulpmiddelen Met de omrekentool van het IISG zijn de waardes uit de bronnen om te rekenen naar moderne euro s. Meer uit de bronnenbox De speciale handelsrelatie die de Republiek had met Japan wordt onderzocht in de bron waarin de Japanse handelspas wordt besproken. Volgens J.P. Coen was de intra-aziatische handel het belangrijkste onderdeel voor een succesvolle VOC. In zijn discours is te lezen waarom hij dat vond.