Sociaal statuut. Waterschap Rijn en IJssel. (1 januari 2017 tot 1 januari 2022)

Vergelijkbare documenten
Sociaal statuut. Waterschap Rijn en IJssel

CVDR. Nr. CVDR612057_1

Sociaal statuut Waterschap Zuiderzeeland. Versie III 12 december 2008

22 REGELS BIJ REORGANISATIE

Sociaal Plan. Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus - Tricijn. Fase I (concept onderhandelingsakkoord)

Sociaal Statuut Hefpunt 2014 / 2017

Rechtspositieregelingen. Taakafbakening Georganiseerd Overleg en Ondernemingsraad & Regeling Personele jaarcyclus

Sociaal Plan Waterschap Rijn en IJssel

Sociaal Statuut voor de samenwerking Gemeenten Boxmeer en Sint Anthonis

SOCIAAL PLAN Waterschap Zuiderzeeland

Sociaal Plan LeerWerkbedrijf EmmenN.V.

Sociaal Plan. Reorganisatie Waterschap Groot Salland. Sober en Slim. Van werk naar werk

SOCIAAL PLAN INLEIDING

BIJLAGE 5: SOCIAAL STATUUT VAN DE GEMEENTE HARDERWIJK

B&W-Aanbiedingsformulier

SOCIAAL STATUUT MEDEWERKERS CENTRUM VOOR MUZIEK EN DANS WAALWIJK - HEUSDEN

SOCIAAL PLAN Zorgcentrum Horizon

Van werk naar werk. Sociaal Plan reorganisatie Groot Salland

BIJLAGE 1, BEDOELD IN ARTIKEL B.8 VAN DE COLLECTIEVE AR- BEIDSVOORWAARDENREGELING PROVINCIES (Spelregels en flankerend beleid bij reorganisaties)

Model plaatsingsprocedure EUR. 1. Inleiding

RUD Utrecht. Procedureregeling functiebeschrijving en waarderingrud Utrecht

Gewijzigde Voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand 2013

Gewijzigde voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ;

Van werk naar werk. Sociaal Statuut. Ambtelijke fusie waterschap Veluwe en waterschap Vallei & Eem 1 januari 2012

Regeling Melding Vermoeden Misstand Purmerend 2015

PROCEDUREREGELING BEHEER EN BEHOUD FUNCTIEBESCHRIJVING EN FUNCTIEWAARDERING HR21

Voorgesteld besluit 1. In te stemmen met bijgevoegde procedureregeling functiehuis gemeente Hoogeveen.

Regeling Generiek Functieprofiel en Functiewaardering van de Gemeente Schiedam

SOCIAAL PLAN EMCO-GROEP. Voor Wsw-medewerkers. 1 maart januari Business Post

CVDR. Nr. CVDR98200_2

Voor de toepassing van de sociale leidraad wordt verstaan onder:

Regeling melding vermoeden misstand (klokkenluidersregeling) BAR-organisatie

een faculteit of dienst. Bij een reorganisatie van de Universiteit Twente als geheel geldt de UT als eenheid.

Bijlage II Procedure FuWater

10. Sociaal Statuut. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Artikel 1:1 Definities

CONCEPT BGO - Sociaal Plan (principe akkoord ) Sociaal Plan

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

Regeling Geschillen- en Bezwarencommissie Orionis Walcheren WSW

Sociaal statuut van de gemeente Olst-Wijhe 2014

Regeling melden vermoeden misstanden gemeente Brummen

Sociaal Plan belastingsamenwerking tussen Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus -Tricijn en De gemeenten Dronten, Nijkerk en Leusden.

Sociaal Plan. Van Werk naar Werk

Onder mannelijke naamgevingen worden in deze regeling tevens vrouwelijke naamgevingen begrepen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Regeling Bezwarencommissie Orionis Walcheren Ambtenaren

een faculteit of dienst. Bij een reorganisatie van de Universiteit Twente als geheel geldt de UT als eenheid.

Regeling Geschillen- en Bezwarencommissie Orionis Walcheren WSW

Verordening behandeling bezwaarschriften Orionis Walcheren Ambtenaren

- [ ] of (bijvoorbeeld) [naam gemeente/organisatie] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel 1.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Sociaal Statu ut Wsw personeel Wedeka Bedrijven

SOCIAAL PLAN 24 februari september 2014

Nota van B&W. Onderwerp Plaatsingsplan afdeling Financiën

Uitvoeringsregeling Beloning Delfland

Sociaal Plan In verband met definitieve instelling Regionaal Bureau Leerplicht. gemeenten De Ronde Venen, Stichtse Vecht en Woerden

Procedureregeling functiebeschrijving en functiewaardering Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Regeling Vermoeden Misstand Metropoolregio Eindhoven 2016

Sociaal Statuut Herindeling gemeente Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren

Synergorî allemaal kansen

PROCEDUREREGELING FUNCTIEBESCHRIJVING EN FUNCTIEWAARDERING GEMEENTE STICHTSE VECHT

Artikel 3. Taken voorzitter

REGELING KLACHTENCOMMISSIE ONGEWENST GEDRAG OMGEVINGSDIENST GRONINGEN

Beoordelingsreglement

Bijlage 4 bij de adviesaanvraag Bijzondere Ondernemingsraad. Versie met voorgestelde aanpassingen uit projectteam, directieteam en P&O werkgroep.

CVDR. Nr. CVDR122165_1. Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Regeling melden vermoeden misstand Werk en Inkomen Lekstroom

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Regeling melden (vermoeden van een) misstand of schending integriteit

Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen;

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Verordening Werkgeverscommissie Statengriffie Provinciale Staten Drenthe

SOCIAAL STATUUT ABILITY VOOR SW-MEDEWERKERS

Reorganisatieprocedure in een notendop

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

95e Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Regeling procedure aanwijzing groepen functies en herplaatsing BZK 2008

CONCEPT ONDERHANDELAARSRESULTAAT. SOCIAAL PLAN WEENER GROEP S-HERTOGENBOSCH, behorend bij het Ondernemingsplan

Reglement Dienstraden

Klokkenluidersregeling melding vermoeden misstand en/of integriteitschending

Reglement klachtencommissie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Regeling Begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties

Sociaal statuut 2013 Hoogheemraadschap van Delfland

Tekstuitgave van de verordening op de rekenkamercommissie

SOCIAAL KADER

PROCEDUREREGELING FUNCTIEBESCHRIJVING EN FUNCTIEWAARDERING. BghU

Sociaal statuut Regionale Uitvoeringsdienst Groningen. Derde medewerkersbijeenkomst 10 december 2012

FUSIE CONVENANT ADDENDUM BIJ DOORLOPEND SOCIAAL PLAN ORGANISATIEONTWIKKELING KWINTES. Inzake fusie Kwintes en Stichting Iks

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Regeling Melding Vermoeden Misstand

Procedureregeling functiebeschrijving en functiewaardering SED organisatie

Regeling beoordelingsgesprekken O2A5

Regeling begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties Noord-Brabant

Doel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot)

CVDR. Nr. CVDR63077_1. Sociaal Statuut gemeente Eersel 2003

CVDR. Nr. CVDR104289_1. Sociaal statuut van de gemeente Wijchen

Reorganisatiecode Universiteit Leiden

Decentrale regelgeving

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

SOCIAAL PLAN Regio Gooi en Vechtstreek

Transcriptie:

Sociaal statuut Waterschap Rijn en IJssel (1 januari 2017 tot 1 januari 2022)

INHOUDSOPGAVE Inleiding.. 3 Hoofdstuk 1.. 5 Artikel 1 Begripsbepalingen 5 Artikel 2 Leeswijzer.. 7 Artikel 3 Doelstelling... 7 Artikel 4 Informatieverstrekking 7 Artikel 5 Verplichtingen bevoegd gezag... 7 Artikel 6 Verplichtingen ambtenaar. 8 Artikel 7 Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen. 8 Hoofdstuk 2 Plaatsingsproces.. 8 Artikel 8 Plaatsingsproces. 8 Artikel 9 Instelling, samenstelling en werkwijze plaatsingscommissies(s)... 9 Artikel 10 Reflectie...9 Artikel 11 Vergaderingen plaatsingscommissie(s)..9 Artikel 12 Taken plaatsingscommissie(s)...9 Artikel 13 Informatierecht plaatsingscommissie(s) 10 Artikel 14 Bevoegdheden plaatsingscommissie(s) 10 Artikel 15 Plichten plaatsingscommissie(s).10 Artikel 16 Vervolgprocedure wanneer plaatsing niet mogelijk is.10 Artikel 17 Voornemen tot plaatsing..10 Hoofdstuk 3 Artikel 18 Financiële gevolgen 11 Salarisgarantie 11 Hoofdstuk 4 Bovenformatieve perioden en arbeidsbehoudende maatregelen. 11 Artikel 19 Bovenformtieve plaatsing..11 Artikel 20 Arbeidsbehoudende maatregelen...12 Artikel 21 Re-integratieplan 12 Artikel 22 Vacaturestelling en bovenformatieve plaatsing 12 Hoofdstuk 5 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Slotbepalingen..12 Hardheidsclausule..12 Citeertitel en werkingsduur 12 Inwerkingtreding..13 2

INLEIDING Het Waterschap Rijn en IJssel is een organisatie die continu in ontwikkeling is. Dat betekent dat er regelmatig veranderingen in de organisatie plaatsvinden. Het gaat daarbij soms om kleine aanpassingen, maar ook om ingrijpende aanpassingen, reorganisaties. Deze aanpassingen kunnen direct gevolgen hebben voor het personeel. Om structuur aan te brengen in de wijze waarop met de personele gevolgen wordt omgegaan, is dit (romp-)sociaal statuut ontwikkeld. Het bevat een pakket instrumenten bedoeld om de gevolgen van de organisatorische aanpassingen voor het personeel zoveel mogelijk op te vangen. Uitgangspunt is een maximale inspanning om gedwongen werkloosheid te voorkomen, overeenkomstig paragraaf 5.5 van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling (SAW). In paragraaf 5.5.1 SAW wordt in lid 1 gesproken over een activeringsperiode van 18 maanden. Daarnaast is er de mogelijkheid deze termijn, afhankelijk van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden en rekening houdend met de contextuele situatie van betrokken medewerker, te verlengen met een termijn (lid 6). Daarnaast is van belang dat volgens artikel 5.6.1 en 5.6.2 SAW geldt dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen te gevolge van reorganisatie tot 2 juli 2021. Dat betekent dat de activeringsperiode dus zo nodig tot deze datum verlengd wordt en dat er daardoor een nog groter belang is voor werkgever en werknemer om in overleg andere passende arbeid te vinden. Hier ligt niet alleen een verantwoordelijkheid voor de werkgever, maar ook voor de werknemer. In geval van een ambtenaar boventallig wordt verklaard wordt een actieplan van werk naar werk opgesteld waarin de wederzijdse afspraken, rechten en plichten worden vastgelegd. Dit sociaal statuut is opgesteld met inachtneming van het bovenstaande. Het algemeen bestuur van het Waterschap Rijn en IJssel, verder te noemen werkgever, gelet op de overeenstemming die is bereikt in de commissie voor Georganiseerd Overleg tussen de vertegenwoordigers van de werkgever en de vertegenwoordigers van FNV en CNV Overheid, verder te noemen de vakorganisaties, neemt voor de vaststelling van dit sociaal statuut in overweging dat: Bij de werkgever aanpassingen zullen plaatsvinden om de organisatie steeds optimaal te laten functioneren. Kwalitatief goede dienstverlening tegen maatschappelijk verantwoorde kosten is daarbij het uitgangspunt. De werkgever zich als goed werkgever wil gedragen en zich bewust is van haar positie als werkgever in de regio en streeft, binnen de gestelde kwalitatieve en financiële kaders, naar continuïteit van werkgelegenheid. Met behulp van strategische personeelsplanning de ambities van het waterschap worden vertaald naar organisatorische en personele gevolgen en daarmee voor medewerkers meer zicht op de ontwikkelingsrichting van de organisatie ontstaat. In combinatie met de persoonlijke ambities van de medewerker kan hij daarmee richting geven aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Van ambtenaren bij het waterschap veranderingsbereidheid en employability mag worden verwacht, zoals ook voortvloeit uit de aanstelling in algemene dienst (artikel 2.1.1. SAW) en de eigen verantwoordelijkheid van de ambtenaar voor zijn of haar duurzame inzetbaarheid (artikel 5.4.2. SAW), waarbij het PBB als ondersteuning kan worden ingezet. Ten aanzien van hen die betrokken zijn bij reorganisaties mag daarenboven flexibiliteit worden verwacht waar het gaat om inhoud en niveau van de werkzaamheden, ontwikkeling van kennis en vaardigheden en plaats van tewerkstelling. De kaders die gegeven worden en de mate van flexibiliteit die gevraagd wordt, zijn onderdeel van een sociaal 3

plan. De werkgever inhoud geeft aan haar verantwoordelijkheid door maatregelen te treffen gericht op begeleiding van medewerkers naar behoud van werkzekerheid en het voorkomen dan wel beperken van sociale en financiële consequenties. De werkgever en de vakorganisaties hebben overeenstemming bereikt over de afspraken zoals vervat in dit sociaal statuut, zoals besproken is in het GO-overleg van 17 mei 2017. Het sociaal statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 en heeft een looptijd van 5 jaar, dus tot 1 januari 2022. Op initiatief van partijen kan tussentijds overleg plaatsvinden over mogelijke aanpassingen van het sociaal statuut, bijvoorbeeld bij wijzigingen in wet- en regelgeving. Naast dit sociaal statuut kan bij reorganisaties op verzoek van een van de beide partijen en in overleg tussen partijen een aanvullend sociaal plan worden opgesteld. Dit sociaal statuut vormt samen met het voor een reorganisatie opgesteld sociaal plan een geheel. 4

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 Begripsbepalingen In dit sociaal statuut wordt verstaan onder: a. Ambtenaar: hij die bij het waterschap een vaste aanstelling heeft alsmede hij die bij wijze van proef tijdelijk is aangesteld in een dergelijke functie en waarbij geldt dat bij goed functioneren een vast dienstverband tot de mogelijkheden behoort en waarvan de functie bij het waterschap wordt opgeheven of in een kleiner aantal terugkomt; b. Bevoegd gezag: het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap; c. Functie (profiel): het geheel van werkzaamheden zoals omschreven in de functiebeschrijving; bij het ontbreken van een adequate functiebeschrijving wordt uitgegaan van het feitelijke samenstel van de door de ambtenaar vervulde of te vervullen werkzaamheden d. Kwaliteit: een kwalificatie waaruit blijkt in welke mate de ambtenaar op grond van zijn genoten opleiding, zijn gerichte werkervaring en zijn ontwikkelde competenties voldoet aan de eisen die aan het uitoefenen van een functie als opgenomen in het functieboek worden gesteld. Dit kan mede worden onderbouwd met behulp van een extern uit te voeren assessment. In het sociaal plan kan een aanvulling op deze definitie worden opgenomen. e. Passende functie: een functie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn vaardigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Het schaalniveau van de nieuwe functie ligt bij voorkeur op hetzelfde niveau als dat van de oude functie, doch kan ook op een hoger niveau liggen mits de ambtenaar hiervoor geschikt is, dan wel lager liggen dan het schaalniveau van de oude functie. In beide gevallen bedraagt het schaalniveau maximaal 2 schalen. f. Geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie maar die de ambtenaar bereid is te vervullen. g. Passende werkzaamheden: werkzaamheden die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn competenties en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijkheid, vooruitzichten en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesses, capaciteiten, ervaring, gezondheidstoestand, scholing; 5

h. Voorkeursfunctie: een functie waarvan de ambtenaar te kennen geeft, deze bij voorkeur te willen vervullen; i. Salaris: het bedrag van de functiesalarisschaal dat aan de ambtenaar is toegekend; j. Functiegebonden toelage: de toelage die onafhankelijk van de persoon, vanwege het vervullen van de functie wordt toegekend; deze toelage heeft niet het karakter van een onkostenvergoeding; k. Onkostenvergoeding: een vergoeding voor onkosten die een ambtenaar in opdracht van zijn leidinggevende maakt; l. Salarisaanspraken/perspectieven: de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal waarin de ambtenaar tot het moment van plaatsing is ingedeeld, dan wel hem nog toekomen inclusief eventuele huidige en toekomstige aanspraken of uitlooprechten conform artikel 3.1.11 van de SAW waaraan voorwaarden zijn verbonden, tot en met het daaraan verbonden maximum salaris, inclusief eventuele overige schriftelijk toegekende garanties; m. Outplacement: de begeleiding door een externe organisatie bij de activiteiten om de ambtenaar - op kosten van het waterschap - buiten het waterschap aan een baan te helpen; n. Afkoop: betaling van een geldbedrag ineens om een bestaande verplichting finaal af te wikkelen; o. Afbouw: Betaling van een geldbedrag in termijnen om een eind te maken aan een bestaande regeling; p. SAW: sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel; q. Studiekosten: kosten zoals gedefinieerd in artikel 5.3.4 SAW; r. Functieboek: document waarin organisatiedoelen en de organisatiestructuur staan verwoord en waarin alle functiebeschrijvingen zijn opgenomen; s. Standplaats / plaats van tewerkstelling: de plaats waar het werk wordt verricht, bedoeld in artikel 1.2.1 SAW. t. Reorganisatie een belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming of een belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de onderneming, zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, sub d. en e. van de Wet op de ondernemingsraad. Artikel 2 Leeswijzer 6

1. Daar waar wordt gesproken over bedragen of afkoopsommen wordt altijd het bruto bedrag bedoeld. Hierop worden de wettelijke inhoudingen voor belastingen/sociale premies door de werkgever in mindering gebracht en afgedragen. 2. Daar waar in het sociaal statuut is vermeld werknemer, medewerker, man, hij, zijn of hem kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen. Artikel 3 Doelstelling Het Sociaal statuut is bedoeld als basis om de sociale en financiële gevolgen voortvloeiend uit een reorganisatie voor betrokken ambtenaren zorgvuldig te regelen. In het sociaal statuut zijn de rechtspositionele randvoorwaarden vastgelegd waaronder een reorganisatie zijn beslag krijgt. Een zorgvuldige begeleiding van medewerkers waarbij prioriteit ligt bij begeleiding van werk naar werk (zowel in- als extern) en een optimale kwaliteit van de personele bezetting van de organisatie staat centraal. Artikel 4 Informatieverstrekking Het bevoegd gezag van het waterschap draagt er zorg voor dat de ambtenaren als bedoeld onder 1a (gelijk)tijdig en regelmatig worden geïnformeerd omtrent de voortgang en de inhoud van de reorganisatie. Tevens ontvangen zij een exemplaar van het sociaal statuut. Artikel 5 Verplichtingen bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag verplicht zich de ambtenaar, waarop dit sociaal statuut van toepassing is voor zover mogelijk te plaatsen in een passende of geschikte functie binnen de organisatie conform het gestelde in hoofdstuk 2 van dit sociaal statuut. Indien plaatsing in de organisatie niet slaagt, wordt de betrokken ambtenaar door het bevoegd gezag boventallig verklaard en rust op het bevoegd gezag de verplichting om betrokkene: a. te herplaatsen in een andere functie binnen het waterschap, dan wel b. te belasten met een samenstel van passende werkzaamheden binnen het waterschap, dan wel c. anderszins zorg te dragen voor intern en/of extern gerichte arbeidsbehoudende maatregelen, als bedoeld in de artikelen 19 en 20 van dit sociaal statuut. 2. Het bevoegd gezag heeft een (inspannings)verplichting de ambtenaar, waarop dit sociaal statuut van toepassing is, te begeleiden van werk naar werk. Primair wordt hieraan invulling geven door de wederzijdse verplichtingen in het kader van de plaatsingsprocedure. Secundair door ingeval van boventalligheid na afronding van het plaatsingsproces een oplossing te vinden in herplaatsing binnen de eigen organisatie of toe te leiden naar een baan buiten het waterschap. Deze opties kunnen gelijktijdig worden verkend. Alleen indien al de genoemde opties niet tot resultaat leiden zal worden overgegaan tot reorganisatieontslag zoals bedoeld in artikel 20.2, met inachtneming van de daarvoor in dit artikel genoemde termijnen, waaronder de garantiebepaling dat geen gedwongen ontslag op deze grond voor 2 juli 2021 zal plaatsvinden. 3. Ten aanzien van de herplaatsingsverplichtingen bij de reorganisatie, zijn de bepalingen van paragraaf 5.5 SAW over herplaatsing van toepassing. 7

Artikel 6 Verplichtingen ambtenaar 1. De ambtenaar heeft de verplichting mee te werken aan zijn plaatsing binnen de organisatie en in geval van bovenformatieve plaatsing aan één van de mogelijkheden als genoemd in artikel 5 van dit sociaal statuut. 2. De ambtenaar die een beroep doet op de financiële voorzieningen van het sociaal statuut, verplicht zich aan het bevoegd gezag de noodzakelijke inlichtingen en gegevens tijdig en naar waarheid te verstrekken. 3. De ambtenaar is ook overigens gehouden alle medewerking te verlenen die nodig is voor een juiste toepassing van dit sociaal statuut. Artikel 7 Consequenties van het niet voldoen aan verplichtingen 1. Indien de ambtenaar naar het oordeel van het terzake bevoegd gezag onvoldoende medewerking verleent aan de voor hem geldende verplichtingen uit dit statuut, kan dit uitsluiting van dit sociaal statuut betekenen en kan conform artikel 5.6.6. SAW door het dagelijks bestuur een disciplinaire maatregel worden opgelegd op grond van artikel 7.2 SAW. Een besluit van het bevoegd gezag staat open voor bezwaar en beroep. 2. Het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige inlichtingen alsmede oneigenlijk gebruik of misbruik van de geboden voorzieningen kan uitsluiting van dit sociaal statuut tot gevolg hebben en kan leiden tot terugvordering van het inmiddels aan de ambtenaar betaalde. HOOFDSTUK 2 PLAATSINGSPROCES Artikel 8 Plaatsingsproces 1. Voorafgaand aan het plaatsingsproces wordt aan alle betrokken ambtenaren informatie verstrekt omtrent het aanstaande plaatsingsproces, de nieuwe organisatiestructuur en de hierin voorkomende functies. Hieruit moet voor betrokkene duidelijk blijken wat zijn positie is tijdens het plaatsingsproces. 2. Het plaatsingsproces kan worden voorafgegaan door een oriëntatiefase. 3. Voor de criteria die zullen gelden voor de plaatsing worden in het sociaal plan nadere bepalingen opgenomen. 8

Artikel 9 Instelling, samenstelling en werkwijze plaatsingscommissie(s) 1. Door het bevoegd gezag word(t)(en) één of meer plaatsingscommissies ingesteld, waarvoor de leden en plaatsvervangende leden worden aangewezen. Tevens wordt een ambtelijk secretaris (en plaatsvervanger) aangewezen die het totale plaatsingsproces administratief/secretarieel ten behoeve van de plaatsingscommissie(s) zal ondersteunen. De ambtelijk secretaris is geen lid van de plaatsingscommissie en heeft geen stemrecht. In het sociaal plan wordt de samenstelling van de plaatsingscommissie nader uitgewerkt. 2. Voor organisatiewijzigingen waarvoor een sociaal plan wordt opgesteld bestaat de plaatsingscommissie in het vervolg uit één lid aan te wijzen door het bevoegd gezag, één extern lid aan te wijzen door GO werknemersdelegatie en OR samen en een door beide leden gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke voorzitter. Een personeelsadviseur wordt door het bevoegd gezag als adviserend lid toegevoegd, deze heeft geen stemrecht. 3. De voorzitter van een plaatsingscommissie kan ten behoeve van de procesbewaking en/of een verdere versterking van de objectieve werkwijze adviseurs de vergadering laten bijwonen. Deze hebben geen stemrecht. 4. De werkwijze van de plaatsingscommissie is in het sociaal plan opgenomen. Artikel 10 Reflectie De plaatsingscommissie stelt de ambtenaren als bedoeld in artikel 1a. in de gelegenheid een reflectieformulier in te vullen waarop de ambtenaar zijn voorkeur voor één of meer functies kan aangeven. De ambtenaar dient zijn keuze(s) van een duidelijke motivering te voorzien. Artikel 11 Vergaderingen plaatsingscommissie(s) 1. De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn besloten. Alle vergaderstukken van de plaatsingscommissie hebben een vertrouwelijk karakter. 2. Besluitvorming in de plaatsingscommissie vindt plaats bij meerderheid van stemmen. Artikel 12 Taken plaatsingscommissie(s) De plaatsingscommissie heeft tot taak aan het bevoegd gezag een integraal advies, schriftelijk en gemotiveerd, uit te brengen met betrekking tot de plaatsing van ambtenaren in de voor plaatsing opengestelde functies in het functieboek, met inachtneming van het bepaalde in dit sociaal statuut. 9

Artikel 13 Informatierecht plaatsingscommissie(s) 1. Aan de plaatsingscommissie wordt in verband met de uitoefening van de taak in elk geval ter hand gesteld: a. gegevens met betrekking tot de oude/huidige functie en salarisschaal, leeftijd, opleiding en ervaring van de ambtenaar; b. beoordelingen van de afgelopen 2 jaar; c. de voorkeursfuncties van de ambtenaar; d. het organisatieschema van het betreffende organisatieonderdeel, de hierin voor plaatsing opengestelde functies en bijbehorende functiebeschrijvingen, - waarderingen en competentieprofielen. 2. Teneinde tot een zo objectief en afgewogen mogelijk eindoordeel met betrekking tot de geschiktheid van kandidaten te komen, kan aan kandidaten in het kader van hun reflectie op de voor plaatsing opengestelde functies worden gevraagd aan een assessment deel te nemen. Artikel 14 Bevoegdheden plaatsingscommissie(s) De plaatsingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: a. ambtenaren te horen; b. alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken in te zien. Artikel 15 Plichten plaatsingscommissie(s) De plaatsingscommissie heeft de plicht: 1. de ambtenaar te horen, indien voorgenomen is te adviseren hem niet in de eerste voorkeursfunctie te benoemen; 2. de betrokken ambtenaar te horen die een verzoek daartoe indient; 3. de betrokken ambtenaar te informeren dat zij voornemens is terzake het functioneren van de ambtenaar inlichtingen in te winnen; 4. verslag te leggen van het horen van de ambtenaar of van een informant; 5. de betrokken ambtenaar hiervan een afschrift te verstrekken. Artikel 16 Vervolgprocedure wanneer plaatsing niet mogelijk is Indien plaatsing van een ambtenaar op basis van de gevoerde plaatsingsprocedure niet mogelijk is, wordt het besluit genomen om de ambtenaar boventallig te verklaren en zijn op hem hoofdstuk 4 van dit statuut en paragraaf 5.5 SAW van toepassing. Artikel 17 Voornemen tot plaatsing of niet-plaatsing en definitief besluit 1. Plaatsing of niet plaatsing in een functie wordt eerst kenbaar gemaakt in een mededeling over een voorgenomen besluit van het bevoegd gezag. 2. Het voornemen tot plaatsing of het voornemen tot niet-plaatsing wordt zoveel mogelijk op dezelfde dag aan elke betrokken ambtenaar individueel schriftelijk meegedeeld. 10

3. Aan het voornemen tot plaatsing als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel kan door de ambtenaar geen recht op definitieve plaatsing worden ontleend. Tegen het voornemen tot plaatsing is geen bezwaar en beroep op grond van de Algemene wet Bestuursrecht mogelijk. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met het voornemen tot plaatsing of niet-plaatsing, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, kan de ambtenaar binnen twee weken na ontvangst van het voorgenomen besluit tot plaatsing zijn bedenkingen schriftelijk en gemotiveerd indienen bij het bevoegd gezag. 4. Het bevoegd gezag verzoekt de plaatsingscommissie, op basis van deze zienswijze, binnen drie weken een tweede advies uit te brengen. 5. Het tweede advies wordt door de plaatsingscommissie in voltallige zitting vastgesteld, nadat de ambtenaar, die het commentaar heeft ingediend, in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt toe te lichten. 6. Indien een tweede advies strekt tot inpassing in een functie waarvoor reeds eerder een voornemen tot plaatsing is gedaan van een andere ambtenaar, waarover door deze laatste geen zienswijze is ingediend, wordt het tweede advies pas vastgesteld nadat de betrokken andere ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt terzake toe te lichten. 7. Na ontvangst van het tweede advies als bedoeld in het vorige lid neemt het bevoegd gezag een definitief besluit tot plaatsing of niet-plaatsing (boventallig verklaring). Hiertegen is bezwaar en beroep mogelijk. HOOFDSTUK 3 FINANCIËLE GEVOLGEN Artikel 18 Salarisgarantie De ambtenaar heeft het gegarandeerde recht op de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal waarin de ambtenaar tot het moment van plaatsing is ingedeeld dan wel hem nog toekomen tot het aan deze schaal en aan eventueel andere toegezegde schalen verbonden maximum salarisbedrag. Onder deze garantie vallen eveneens eventuele huidige en toekomstige aanspraken op persoonlijke toelagen. Indien de ambtenaar op zijn eigen verzoek wordt geplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden, terwijl er eveneens een passende functie met een hogere salarisschaal beschikbaar is, geldt de salarisschaal van de nieuwe functie. HOOFDSTUK 4 BOVENFORMATIEVE PERIODE EN ARBEIDSBEHOUDENDE MAATREGELEN Artikel 19 Boventallig verklaring De ambtenaar die niet kan worden geplaatst overeenkomstig hoofdstuk 2 uit dit sociaal statuut, wordt door het huidig bevoegd gezag boventallig verklaard. Deze ambtenaar komt in aanmerking voor één van de mogelijkheden als bedoeld in artikel 5, lid 1 sub a, b of c van dit sociaal statuut en een herplaatsingstraject, zoals bedoeld in artikel 5.5.1. SAW. 11

Artikel 20 Arbeidsbehoudende maatregelen 1. Het betreffende bevoegd gezag verplicht zich in overleg met de boven de formatie geplaatste ambtenaar tot het treffen van arbeidsbehoudende maatregelen voor een functie in of buiten de eigen organisatie, gericht op realisatie van het beginsel van werk naar werk als bedoeld in artikel 5 van dit statuut en paragraaf 5.5 SAW. Daartoe stelt het bevoegd gezag, na overleg met de ambtenaar binnen twee maanden na vaststelling van de boventalligheid een actieplan van werk naar werk op. 2. In het actieplan van werk naar werk als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald voor welke duur het plan van kracht is. Indien het ondanks de wederzijdse inspanningen conform het plan niet lukt om met de betrokken ambtenaar een oplossing te bereiken als bedoeld in artikel 5, lid 1 sub a, b of c van dit statuut, vindt na afloop van de in artikel 5.5.1, lid 1 SAW of de in artikel 5.5.1, lid 6 SAW bepaalde termijn reorganisatieontslag plaats als bedoeld in artikel 8.1.4 van de SAW. Indien de in artikel 5.5.1, lid 1 SAW bedoelde termijn van 18 maanden is verstreken voor 2 juli 2021 wordt deze termijn geacht te zijn verlengd, op grond van artikel 5.5.1, lid 6, tot 2 juli 2021 en wordt dus de activeringsperiode waarin het van werk naar werk actieplan moet worden uitgevoerd, tot deze datum geacht te zijn verlengd. Een gedwongen reorganisatieontslag zal dus niet eerder dan deze datum plaatsvinden, conform artikel 5.6.1 en 5.6.2 SAW. Artikel 21 Actieplan van werk naar werk In dit plan worden de wederzijdse afspraken, rechten en plichten voor de duur van het herplaatsingtraject opgenomen, zoals bedoeld in artikel 5.5.1, lid 2 SAW. In het actieplan wordt onder meer aangegeven wie in het begeleidingsproces welke verantwoordelijkheid heeft en hoe de begeleiding van de betrokken medewerker is georganiseerd. Voor de begeleiding van de betrokken medewerker wordt door of namens het bevoegd gezag een begeleider aangewezen. Tevens worden de faciliteiten in dit plan vastgelegd die kunnen worden ingezet om de doelstelling van het actieplan te realiseren. Daarbij valt te denken aan afspraken omtrent outplacementtrajecten en studie- en omscholingsfaciliteiten. Tot slot wordt in het plan afgesproken wanneer en op welke aspecten tussentijdse evaluatie plaatsvindt van de uitvoering van het actieplan. Artikel 22 Vacaturestelling en boventalligen Het bevoegd gezag is gehouden bij het ontstaan van vacatures, voor de feitelijke publicatie hiervan, na te gaan of boventallig geplaatste ambtenaren hiervoor in aanmerking kunnen komen. Rechten van ambtenaren uit voorgaande sociale statuten worden daarbij gerespecteerd. HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN Artikel 23 Hardheidsclausule In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het bevoegd gezag. Van deze besluiten wordt periodiek mededeling gedaan aan de Commissie voor Georganiseerd Overleg. 12

Artikel 24 Citeertitel en werkingsduur Dit sociaal statuut kan worden aangehaald als Sociaal statuut 1 januari 2017 1 januari 2022.Dit Sociaal Statuut geldt tot 1 januari 2022. Het behoudt ook na deze datum zijn werking voor de gevolgen van reorganisaties die voor 1 januari 2022 hebben plaatsgevonden. Artikel 25 Inwerkingtreding Dit sociaal statuut treedt in werking op de dag waarop het algemeen bestuur tot bekrachtiging en bekendmaking als bedoeld in artikel 4 is overgegaan. Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel d.d. 4 juli 2017 drs. C. Roos secretaris-directeur drs. H.Th.M. Pieper dijkgraaf 13