Systematische diagnostiek van erytrocytose

Vergelijkbare documenten
Diagnostiek bij polycytemie en trombocytose. Floor Moenen Internist-hematoloog

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

Myelofibrose, PV en ET. Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands

Polyglobulie. Moderator Dr. B.J. Biemond, Dr. G.J. Timmers. 1st author / speaker Dr. Peter A.W. te Boekhorst

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014

Essentiële Trombocytose

Kwaliteitscontrole binnen de moleculaire diagnostiek van hematologische maligniteiten

Erythrocytose en thrombocytose. Of Das Guten zuviel. Brugge, 9 Februari 2019 Jan Van Droogenbroeck

Hoogteziekte. PHC cursus 1-6 april 2018 Stichting Kilimanjaro Paramaribo, Suriname

Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD)

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Wat is primair hyperaldosteronisme? water- en zouthuishouding verhoogde bloeddruk en een laag gehalte aan kalium.

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting

Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner

Hereditaire hemochromatose

In samenwerking met afdeling longziekten ORBIS MC. 23 november :00. Michiel de Vries; Longarts Sjef Lebon ; PA longziekten / OSAS

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Myelodysplastisch syndroom

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van polycythaemia vera

Onderzoeksprotocol Digital Imaging (DI) van erytrocyten en trombocyten bij MPN

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van primaire thrombocythaemie (PT)

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie

Klinische Dag. 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Claudia Ootjers

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie

Hans Oolders, psychiater Anand Ramlal, internist Dag van de Inhoud PG Haaglanden

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

versie

Interpretatie labo-resultaten

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven

Splenomegaliebij een Eritrese vluchteling. Isaie Reuling 17 Januari 2017

Kennis toepassen, en beslissingen nemen. Hoe denkt de arts? 2. Wat doet de arts? Hoe wordt kennis toegepast? Wat is differentiaal diagnose?

Het Fenomeen van Raynaud

Hemochromatose: wat is het..hoe kom je aan wat doe je eraan.hoe voelt het?

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?

IJzer en Cystic Fibrosis. Renske van der Meer Longarts-onderzoeker Haga Ziekenhuis

zeldzame aandoeningen -rare diseases

Palliatieve zorg aan kwetsbare ouderen

Een eiig maar twee behandelingen. Martin Schipperus, Liane van Egmond Afdeling hematologie HagaZiekenhuis

Vraag 1: Welk onderzoek laat u verrichten om pulmonale hypertensie aan te tonen of uit te sluiten?

Fibromusculaire dysplasie (FMD) Peter W de Leeuw Afd Interne Geneeskunde Maastricht Universitair Medisch Centrum Maastricht

Inhoud. 10 Voorwoord 10

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie

Bloedtransfusie: randvoorwaarden

longembolie patiënteninformatie

Thrombo-embolie. Wouter Jacobs, longarts. John van Putten, longarts

Blasten in perifeer bloed

Trombofilieonderzoek in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Werkafspraken huisartsen longartsen Maasziekenhuis januari 2016

WORKSHOP ANEMIE. een Maastrichtse aanpak. Michel van Gelder internist-hematoloog

Mijn kind is te dik Oorzaak, gevolg en behandeling. Rintveld, Altrecht

von Hippel-Lindau ziekte Evelynn Vergauwen Assistent neurochirurgie

Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist?

Hartfalen. in een notendop. Dr. Riet Dierckx 22/05/2018

Hypereosinofiel syndroom

Essentiële trombocytose: bloeden of stollen?

Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

Sam envatting en conclusies T E N

Hemochromatose. de diagnose. versie 3

35 Bloedarmoede. Drs. P.F. Ypma

Richtlijn verworven aplastische anemie

Hypertensie. Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013

Dermatitis herpetiformis

nederlandse samenvatting

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

Hairy cell leukemie. Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc

Myelodysplastisch syndroom

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

Maagklachten. Diagnostiek volgens de NHG standaard

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

Overzicht. Inspanning voor kinderen met een aangeboren hartafwijking. Inspanning- moet het? Inleiding. Toronto Model

Samenvatting 95 SAMENVATTING

Astma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in

Ziekte van von Hippel Lindau

Maligne pleura exsudaat

PROTOCOL RIJBEWIJSKEURING CBR

HELP! ER ZIT EEN VLEK OP MIJN LEVER. Prof Dr. Anja Geerts Maag- darm en leverziekten

Fries Wisselprotocol CVRM Auteurs: Wim Brunninkhuis, Martinus Fennema en Froukje Ubels, November 2014 Beheerder: Froukje Ubels

ARTERIELE HYPERTENSIE

Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit. Mariëtte de Rooij

Zorgpad chronische diabeteszorg

Groepsspreekuur Urticaria & Angiooedeem. Urticaria = galbulten = netelroos

Neoplastische proliferatie van mestcellen

Blau Syndroom/Juveniele Sarcoïdose

Mevalonaat Kinase Deficientië (MKD) (of Hyper IgD syndroom)

If Yes, date of informed consent: d d m m m y y y y

De Carotis (halsvaat OK) WJ Schuiling Anja van Schelven

Samenvatting voor niet ingewijden

Myeloproliferatieve neoplasieën (MPN)

Achtergronden casusschetsen astma/ copd

Disclosure. Wat steekt u op. Waar denkt u over na. Rode vlaggen en co-morbiditeit bij COPD INLEIDING HET IS ZWARTWIT EN HET LOOPT IN DE WEI

Acute myeloïde leukemie. Dimitri A. Breems, MD, PhD Internist-Hematoloog Ziekenhuis Netwerk Antwerpen


Witte stofafwijkingen

Casusschetsen astma/copd

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4


Transcriptie:

capita selecta Systematische diagnostiek van erytrocytose K.de Heer, M.H.Silbermann, H.R.Koene, B.J.Biemond, H.P.Muller en M.H.J.van Oers Zie ook het artikel op bl. 1784. Erytrocytose is een afwijking met levensbedreigende complicaties en een uitgebreide differentiaaldiagnose. Meestal is erytrocytose secundair aan een cardiopulmonale aandoening die tot een lage arteriële zuurstofspanning leidt. Op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek, meting van de perifere zuurstofsaturatie en eenvoudig laboratoriumonderzoek kan vaak een waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld worden. De differentiële diagnose kan verkleind worden met de bepaling van de erytropoëtineconcentratie en JAK2-mutatie. Indien men met niet-fysiologische erytrocytose te maken heeft, is verlaging van het hematocriet door aderlatingen geïndiceerd en afhankelijk van de diagnose tevens behandeling met acetylsalicylzuur. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1770-6 Erytrocytose wordt gedefinieerd als een toename van het totale rodecelvolume (RCV), dat wil zeggen het totale aantal erytrocyten in de circulatie maal hun gemiddelde volume (MCV). Indien dit niet met een evenredige toename van plasmavolume gepaard gaat en dit is vaak het geval ontstaat een verhoging van het hematocriet. Dit verhoogde hematocriet is over het algemeen de reden waarom aan erytrocytose wordt gedacht. Aangezien erytrocyten veel meer totaalvolume hebben dan de andere bloedcellen wordt het begrip polycytemie vaak als synoniem gebruikt. De belangrijkste complicaties van erytrocytose zijn arteriële en veneuze trombo-embolieën, zoals een trombosebeen of een hart- of een herseninfarct. Ook kunnen bloedingen optreden en klachten ten gevolge van hyperviscositeit zoals hoofdpijn, duizeligheid, concentratiestoornissen, wazig zien, tintelingen, moeheid, een afgenomen inspanningstolerantie, plethora en spierpijn. Erytrocytose heeft niet louter nadelen, maar zorgt tevens voor vergroting van de zuurstoftransporterende capaciteit, wat vooral bij duursporten tot betere prestaties leidt. Zo was de eerste patiënt bij wie een erytropoëtinereceptormutatie (zie verder) werd beschreven olympisch kampioen langlaufen. Vaker wordt in de sport echter erytrocytose gezien door doelbewuste hoogtestages of door misbruik van epoëtine, met alle bijbehorende gevaren. Tergooiziekenhuizen, locatie Blaricum, afd. Interne Geneeskunde, Blaricum. Hr.K.de Heer, assistent-geneeskundige (thans: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Inwendige Geneeskunde, Postbus 22.660, 1100 DD Amsterdam); hr.m.h.silbermann, internist; hr.dr.h.p.muller, internist-hematoloog. Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Hematologie, Amsterdam. Hr.dr.H.R.Koene, hr.dr.b.j.biemond en hr.prof.dr.m.h.j.van Oers, internisten-hematologen. Correspondentieadres: hr.k.de Heer (koen@de-heer.eu). Erytrocytose is met een prevalentie van 3,3 per 1000 een frequent voorkomend probleem, met een uitgebreide differentiaaldiagnose (tabel 1). Zoals in tabel 1 is weergegeven, kunnen de diagnosen in een aantal categorieën onderverdeeld worden, en met aanvullend onderzoek kan bepaald worden in welke categorie een patiënt het beste past. Dit is schematisch weergegeven in een stroomdiagram (figuur). 1 2 Het stroomdiagram kan bovendien gebruikt worden indien anamnese, lichamelijk onderzoek en eenvoudig aanvullend onderzoek (tabel 2) geen richtinggevende diagnostische informatie bieden; dat is echter uitzonderlijk. pathofysiologisch onderscheid Het eerste pathofysiologische onderscheid dat men bij de diagnostiek van een patiënt met erytrocytose moet maken, is het onderscheid tussen een relatieve en een absolute vorm van deze aandoening. Bij relatieve erytrocytose ontstaat er een hoog hematocriet door een afname van het plasmavolume, bijvoorbeeld bij dehydratie. Er is geen toename van het totale RCV en feitelijk bestaat er dan ook geen echte erytrocytose. Het RCV is scintigrafisch te bepalen, maar deze bepaling is ongeschikt voor routinematig gebruik gezien de beperkte beschikbaarheid, de hoge kosten en de geringe toegevoegde diagnostische waarde. 3 Over het algemeen kan men voor de diagnose absolute erytrocytose volstaan met tweemaal een meting van het hematocriet buiten het 97e percentiel (0,46 voor vrouwen en 0,50 voor mannen), zonder aanwijzingen voor dehydratie. Absolute erytrocytose kan in een primaire en een secundaire variant onderverdeeld worden. Primaire erytrocytose ontstaat door een autonome, dat wil zeggen erytropoëtineonafhankelijke, proliferatie van het erytropoëtische compartiment. De secundaire vorm ont- 1770 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32)

tabel 1. Differentiaaldiagnose van erytrocytose relatieve erytrocytose absolute erytrocytose primaire erytrocytose secundaire erytrocytose, fysiologisch verblijf op grote hoogte longaandoeningen congenitale hartafwijkingen met rechts-linksshunt neurologische aandoeningen met hypoventilatie tot gevolg intoxicaties verhoogde affiniteit van hemoglobine voor zuurstof secundaire erytrocytose, niet-fysiologisch dysregulatie van zuurstofdetectie nierafwijkingen leveraandoeningen erytropoëtineproductie door tumor endocriene stoornis medicatie dehydratie roken primaire familiaire congenitale polycytemie (erytropoëtinereceptormutatie) idiopathische erytrocytose COPD slaapapnoesyndroom, syndroom van Pickwick pulmonale hypertensie pulmonale arterioveneuze malformatie (zoals bij de ziekte van Rendu-Osler-Weber) septumdefect tetralogie van Fallot transpositie van de grote vaten truncus arteriosus bijvoorbeeld spierdystrofie kobalt (in het verleden voorgeschreven bij refractaire anemie) carboxyhemoglobine: roken, contact met verbrandingsgassen (gaskachel, tunnelwerkers) hemoglobinopathie verworven of congenitale methemoglobinemie 2,3-DPG-deficiëntie chuvash-polycytemie niercysten hydronefrose nierarteriestenose na niertransplantatie cirrose hepatopulmonaal syndroom virale hepatitis niercelcarcinoom, nefroblastoom hepatocellulair carcinoom, hepatoom hemangioblastoom feochromocytoom uterustumor, ovariumtumor cushingsyndroom primair hyperaldosteronisme iatrogene overdosis (of misbruik) van epoëtine autotransfusies androgenen, anabole steroïden COPD = chronische obstructieve longziekte; 2,3-DPG = 2,3-difosfoglyceraat. staat door een overmaat aan erytropoëtine. Door bepaling van de erytropoëtineconcentratie kan dus in theorie het onderscheid tussen beide worden gemaakt. De sensitiviteit van een lage erytropoëtineconcentratie voor primaire erytrocytose is echter ongeveer 65% en de specificiteit 95%. 4 Een alternatief diagnosticum dat in de literatuur vaak genoemd wordt, is de erytroïde-voorlopercelkweek (EEC, endogenous erythroid colony formation, ook wel spontane kolonievorming genoemd). Bij deze bepaling wordt in vitro de erytropoëtineonafhankelijke groei van erytroïde voorlopercellen uit perifeer bloed of beenmerg onderzocht. De sensitiviteit en de specificiteit ervan zijn vergelijkbaar met die van de erytropoëtinebepaling. 5 Omdat een EEC kostbaar is en niet gemakkelijk is uit te voeren, wordt deze in Nederland niet routinematig toegepast. Secundaire erytrocytose kan onderverdeeld worden in fysiologische en niet-fysiologische. Bij de fysiologische vorm is de overmaat erytropoëtine een adequate aanpassing aan chronische weefselhypoxie, terwijl bij niet-fysiologische secundaire erytrocytose de overmaat pathologisch is, Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32) 1771

fysiologische secundaire erytrocytose saturatie cardiopulmonaal probleem < 92% C 92% HbCO > 5% CO-intoxicatie bij CO-expositie: HbCO bepalen primaire erytrocytose Jak2-mutatie positief: overweeg beenmergonderzoek ter bevestiging Jak2-mutatie negatief: serum-erytropoëtine erytropoëtineconcentratie verhoogd: secundaire erytrocytose erytropoëtineconcentratie verlaagd: beenmergonderzoek + cytogenetisch onderzoek cytogenetische of histologische afwijking: normaal beenmerg: differentiaaldiagnose primaire familiaire en congenitale polycytemie idiopathische erytrocytose niet-fysiologische secundaire erytrocytose echo of CT van buik erytropoëtine-producerende tumor nierarteriestenose niercysten zeldzame aandoeningen negatief: overweeg zeldzame aandoeningen P50: MetHb bepalen bepaal P50 Hb-O 2 -curve geen afwijkingen: VHL-genanalyse > 10%: methemoglobinemie < 10%: Hb-elektroforese op HPLC chuvash-polycytemie afwijkend: hemoglobinopathie normaal: 2,3-DPG bepalen verlaagd: 2,3-DPG-mutase hereditair verhoogd ATP Diagnostische strategie bij erytrocytose. Het stroomschema kan gebruikt worden in het geval van erytrocytose zonder klinische aanwijzingen wat betreft de oorzaak. De dikte van de pijlen geeft de relatieve frequentie van een aandoening aan. VHL = Von Hippel-Lindau; HPLC = high-performance liquid chromatography. (*) Ook een intermitterende desaturatie, zoals bij het slaapapnoesyndroom, leidt tot erytrocytose. ( ) Bij een laag-normale erytropoëtinespiegel kan soms toch secundaire erytrocytose bestaan. 2 ( ) Uit praktische overwegingen kan de diagnostiek in dit blok gelijktijdig ingezet worden. 2,3-DPG = 2,3-difosfoglyceraat. 1772 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32)

zoals bij een erytropoëtineproducerend niercelcarcinoom. De belangrijkste bepaling om onderscheid te maken tussen deze twee categorieën is de arteriële zuurstofspanning. Fysiologische secundaire erytrocytose kan echter in twee situaties gepaard gaan met een normale zuurstofsaturatie, te weten bij intermitterende desaturatie (zoals bij het slaapapnoesyndroom) en bij een veranderde zuurstofaffiniteit van het hemoglobine. In dit laatste zeldzame geval leidt linksverschuiving van de hemoglobine-zuurstofdissociatiecurve tot weefselhypoxie zonder desaturatie. Een bekend voorbeeld is methemoglobinemie (zie verder). Het verschil tussen fysiologische en niet-fysiologische erytrocytose is van klinisch belang vanwege de tegenovergestelde behandeling. Niet-fysiologische erytrocytose en hieronder worden zowel de primaire als de niet-fysiologische secundaire variant verstaan moet met strikte verlaging van het hemocriet behandeld worden, in tegenstelling tot fysiologische erytrocytose. Omdat de saturatie eenvoudiger te bepalen is dan de erytropoëtineconcentratie wordt in het stroomschema eerst gekeken of het gaat om fysiologische secundaire erytrocytose (zie de figuur). Daarna dient primaire of niet-fysiologische erytrocytose overwogen te worden. primaire erytrocytose Polycythaemia vera. Polycythaemia vera (PV) is een verworven klonale beenmergaandoening waarbij met name het erytroïde compartiment autonoom groeit. De WHO-criteria voor het stellen van de diagnose PV worden weergegeven in het artikel van Koene et al., elders in dit nummer. 6 De recente ontdekking van een mutatie in het JAK2-gen, die bij meer dan 95% van alle patiënten met PV voorkomt, lijkt een veelbelovende test om de diagnostiek bij erytrocytose te vereenvoudigen. 6 7 Trombo-embolieën vormen de belangrijkste oorzaak van complicaties bij PV. Deze worden ten dele verklaard door hyperviscositeit; de incidentie hiervan wordt aanmerkelijk verlaagd als met behulp van aderlatingen het hematocriet < 0,45 wordt gehouden. Recent werd in een grote gerandomiseerde trial aangetoond dat trombocytenaggregatieremming met acetylsalicylzuur voor alle patiënten met PV toegevoegde waarde heeft. 8 Cytoreductieve therapie, bijvoorbeeld met hydroxyureum of interferon-alfa, is geïndiceerd bij persisterende trombocytose of trombo-embolische complicaties ondanks een normaal hematocriet. Primaire familiaire en congenitale polycytemie. Het onderscheidende kenmerk bij patiënten met primaire familiaire en congenitale polycytemie (PFCP) is dat zij een geïsoleerde erytrocytose hebben zonder klonale hematopoëse en zonder progressie tot leukemie. Andere afwijkingen in het bloedbeeld, splenomegalie en meer dan reactieve afwijkingen in het beenmerg passen niet bij deze diagnose. De overerving is autosomaal dominant, maar sporadische casussen komen voor. De gemiddelde leeftijd bij presentatie is een stuk lager dan bij PV; meestal 4-16 jaar. Hoewel vanwege de zeldzaamheid over de ziekte weinig bekend is, wordt aangenomen dat de behandeling gelijk is aan die van PV, te weten met aderlatingen en acetylsalicylzuur. Bij een deel van deze patiënten is een gain-of-function -mutatie in het erytropoëtinereceptorgen gevonden die tot erytropoëtineonafhankelijke activatie leidt. Bij de meerderheid van de patiënten kan echter geen mutatie gevonden worden en is de pathogenese onduidelijk. Wanneer men bij een patiënt met primaire erytrocytose niet aan de criteria voor de diagnose PV of PFCP voldoet, spreekt men van idiopathische erytrocytose. secundaire fysiologische erytrocytose Langdurig op grote hoogte verkeren is een bekend voorbeeld van een meestal lichte fysiologische secundaire erytrocytose. De meest voorkomende vorm van fysiologische secundaire erytrocytose is cardiopulmonaal lijden dat met chronische desaturatie gepaard gaat (zie tabel 1). Deze patiënten hebben de verhoogde hemoglobineconcentratie hard nodig voor hun zuurstoftransport. Zij worden er echter ook door gehinderd, aangezien de verhoogde viscositeit van het bloed tot een toegenomen afterload van het hart en een bemoeilijkte capillaire perfusie leidt. Sluitend onderzoek naar de vraag of bij deze patiënten het hematocriet verlaagd dient te worden, is nooit verricht. Het is niet bekend of secundaire erytrocytose wel een met PV vergelijkbaar risico op trombo-embolische complicaties oplevert. Er zijn zelfs aanwijzingen dat in deze populatie frequente aderlatingen een groter risico vormen voor het doormaken van ischemische complicaties dan de erytrocytose zelf. 9 Derhalve wordt pas bij klachten van hyperviscositeit een proefbehandeling met isovolemische aderlatingen geadviseerd, bijvoorbeeld gericht op een niet te laag hematocriet, < 0,55. Indien dit de klachten verbetert, kunnen de aderlatingen gecontinueerd worden. Een chronische koolstofmonoxide-intoxicatie kan secundaire erytrocytose veroorzaken en komt voor bij roken, het gebruik van een slecht functionerende gaskachel of langdurig contact met verbrandingsgassen, zoals bij werkzaamheden in parkeergarages, tunnels of bepaalde industrieën. Bij een HbCO boven de 5% moet de diagnose overwogen worden. Het bewijs wordt geleverd als 2-3 maanden na het stoppen van de expositie aan koolstofmonoxide het hematocriet hersteld is. Een aantal dagen na stoppen met roken kan al een afname van het hematocriet met 4% gezien worden, het gevolg van een toename van het plasmavolume. Overigens is erytrocytose ten gevolge van alleen roken zeldzaam. Meestal bestaan er dan bijkomende pulmonale problemen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32) 1773

tabel 2. Aanbevolen anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek bij erytrocytose anamnese pulmonale tractus hyperviscositeit trombotische complicaties of hemorrhagische diathese koolmonoxide-intoxicatie recent op hoogte verkeerd hebben familieanamnese voorgeschiedenis en comorbiditeit sportief misbruik van geneesmiddelen zoals epoëtine, anabolen, androgenen, autotransfusies iatrogene intoxicaties dyspnoe bij inspanning, hoesten, onbedoeld in slaap vallen of nachtelijke apnoes, epistaxis hoofdpijn en duizeligheid, dyspnoe en afgenomen inspanningstolerantie, cognitieve problemen, epilepsie of sufheid, visus- of gehoorverlies jeuk na het baden (door patiënten vaak als allergie voor warm water omschreven), erytromelalgie (een brandende pijn in handen of voeten met erytheem, bleekheid of cyanose) roken, gebruik van slecht functionerende gaskachel, veel contact met verbrandingsgassen: bijvoorbeeld werkzaam in parkeergarage of tunnel hemoglobinopathie, primaire familiaire en congenitale polycytemie, pulmonale arteroveneuze misvorming, chuvash-polycytemie cardiopulmonale, hepatische, renale of neurologische aandoening epoëtine, kobalt, oxidanten lichamelijk onderzoek algemeen fysiologische secundaire erytrocytose cushingsyndroom ziekte van Rendu-Osler-Weber met pulmonale arteroveneuze misvorming gewicht en lengte, bloeddruk perifere saturatiemeting (eventueel ook bij inspanning), cyanose, dyspnoe, trommelstokvingers, auscultatie van hart en longen (souffle over de longen past bij pulmonale arterioveneuze misvorming) hepatomegalie (differentiaaldiagnose: erytropoëtineproducerend hepatoom of niercelcarcinoom), splenomegalie cushingoïd uiterlijk teleangiëctasieën oriënterend aanvullend onderzoek röntgenthoraxfoto laboratoriumonderzoek bloedbeeld uit (verre) verleden bekend? bloedbeeld, elektrolyten, nierfunctie, leverenzymen, lactaatdehydrogenase, urinezuur; urinesediment aanvullend onderzoek op indicatie indicatie (aanwijzingen voor): corvitium, pulmonale hypertensie COPD slaap-apnoesyndroom CO-intoxicatie methemoglobinemie linksverschuiving Hb-O 2 -dissociatiecurve zuurstof-affiene hemoglobinopathie 2,3-DPG-deficiëntie primaire familiaire en congenitale polycytemie erytropoëtineproducerende tumor nierarteriestenose chuvash-polycytemie syndroom van Cushing feochromocytoom primair hyperaldosteronisme aanvullend onderzoek: echocardiogram longfunctieonderzoek continue nachtelijke saturatiemeting HbCO methemoglobine P 50 hemoglobine-zuurstofdissociatiecurve hemoglobine-elektroforese; indien normaal bij sterk vermoeden: sequencing van hemoglobinegenen erytrocytaire 2,3-DPG-concentratie beenmergaspiraat, -biopt en/of -cytogenetisch onderzoek, JAK2-mutatie erytropoëtinereceptormutatie echo of CT van het abdomen MRA, echoduplex of CT met contrast van het abdomen, arteriogram von hippel-lindau-genmutaties nuchtere cortisolconcentratie en dexamethasonsuppressietest metanefrinen aldosteron in 24-uursurine MRA = magnetischeresonantieangiografie; 2,3-DPG = 2,3-difosfoglyceraat. 1774 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32)

Een verhoogde affiniteit van hemoglobine voor zuurstof kan erytrocytose veroorzaken door een linksverschuiving van de hemoglobine-zuurstofdissociatiecurve. Het P 50 van deze curve is dan verlaagd; dit kan met vrijwel ieder bloedgasapparaat gemeten worden. Er zijn ruim 60 hemoglobinemutaties bekend die via dit mechanisme tot erytrocytose leiden. De mutaties van de α- of β-keten erven autosomaal dominant over en kunnen door hemoglobine-elektroforese of DNA-analyse worden aangetoond. Een bekendere oorzaak van een naar links verschoven hemoglobine-zuurstofdissociatiecurve is methemoglobinemie. Methemoglobine ontstaat als het ijzeratoom van één van de heemgroepen van hemoglobine geoxideerd wordt tot Fe 3+. Een geoxideerde heemgroep kan geen zuurstof binden en zorgt ervoor dat de omliggende heemgroepen zuurstof niet meer kunnen afstaan. Klinisch leidt dit tot cyanose, erytrocytose, hoofdpijn, duizeligheid en dyspnoe. Bij bloedgasanalyse is de arteriële zuurstofspanning normaal. Puls-oximetrie wordt onbetrouwbaar. Cyanose bij een normale Po 2 of een lage perifere saturatie bij een normale Po 2 is derhalve suggestief voor methemoglobinemie. Een verhoogd methemoglobinepercentage bevestigt de diagnose. Methemoglobinemie wordt meestal veroorzaakt door de inname van sterke oxidanten (zie tabel 1) en kan worden behandeld met een antioxidant zoals ascorbinezuur of methyleenblauw. Er bestaan ook verschillende zeldzame en congenitale vormen van methemoglobinemie, veroorzaakt door een defect in het methemoglobine-reductasesysteem. Tevens is er een hemoglobinopathie (hemoglobine M) die door een structureel hemoglobinedefect tot congenitale methemoglobinemie leidt. Een extreem zeldzame aandoening die ook een linksverschuiving van de hemoglobine-zuurstofdissociatiecurve veroorzaakt, is een erytrocytair 2,3-DPG-tekort. Op het Italiaanse eiland Ischia en in het Centraal-Russische Chuvashia wordt veelvuldig erytrocytose ten gevolge van een mutatie in het von hippel-lindau-gen (VHL-gen) gezien (zie tabel 1). Door de mutatie worden de nieren overgevoelig voor desaturatie en wordt er voor de mate van weefselhypoxie relatief te veel erytropoëtine geproduceerd. Chuvash-polycytemie wordt incidenteel ook buiten Chuvashia gezien en kan zowel autosomaal dominant overerfbaar als sporadisch vóórkomen. De kans op trombo-embolische complicaties is relatief groot en lijkt niet met aderlatingen beïnvloed te kunnen worden. Er is dan ook geen consensus over de behandeling van deze patiënten. Een aantal tumoren is in staat erytropoëtine te produceren en zo erytrocytose te veroorzaken (zie tabel 1). Erytrocytose kan dus het eerste teken zijn van een mogelijk nog behandelbare tumor. Aandoeningen van de nieren, de voornaamste producent van erytropoëtine, kunnen ook erytrocytose veroorzaken (zie tabel 1). Bij nierarteriestenose, met continue renale weefselischemie, is dit begrijpelijk. Bij de andere renale oorzaken (zoals een niercelcarcinoom en niercysten) en bij de zogenaamde hepatogene oorzaken is dit onbegrepen. 10 Dit geldt ook voor de postniertransplantatie-erytrocytose, die opvallend genoeg te behandelen is met een angiotensine-converterendenzym(ace)-remmer of een angiotensine II-receptorblokker. conclusie Erytrocytose is een afwijking met mogelijk levensbedreigende complicaties en een uitgebreide differentiaaldiagnose. Erytrocytose wordt meestal veroorzaakt door een cardiopulmonale aandoening die tot weefselhypoxie leidt. Na hypoxie is de meest voorkomende oorzaak van erytrocytose. Een juiste diagnose is van belang omdat bij niet-fysiologische erytrocytose strikte verlaging van het hematocriet door aderlatingen geïndiceerd is en afhankelijk van de diagnose behandeling met acetylsalicylzuur. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 15 maart 2007 secundaire niet-fysiologische erytrocytose Literatuur 1 Tefferi A. Classification, diagnosis and management of myeloproliferative disorders in the JAK2V617F era. Hematology Am Soc Hematol Educ Program. 2006;240-5. 2 Spivak JL. Polycythemia vera: myths, mechanisms, and management. Blood. 2002;100:4272-90. 3 Fairbanks VF, Klee GG, Wiseman GA, Hoyer JD, Tefferi A, Petitt RM, et al. Measurement of blood volume and red cell mass: re-examination of 51Cr and 125I methods. Blood Cells Mol Dis. 1996;22: 169-86. 4 Messinezy M, Westwood NB, El-Hemaidi I, Marsden JT, Sherwood RS, Pearson TC. Serum erythropoietin values in erythrocytoses and in primary thrombocythaemia. Br J Haematol. 2002;117:47-53. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32) 1775

5 Zwicky C, Theiler L, Zbaren K, Ischi E, Tobler A. The predictive value of clonogenic stem cell assays for the diagnosis of polycythaemia vera. Br J Haematol. 2002;117:598-604. 6 Koene HR, Biemond BJ, Schoot CE van der. Van gen naar ziekte; JAK2 en. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1784-7. 7 Kaushansky K. On the molecular origins of the chronic myeloproliferative disorders: it all makes sense. Hematology Am Soc Hematol Educ Program. 2005;533-7. 8 Landolfi R, Marchioli R, Kutti J, Gisslinger H, Tognoni G, Patrono C, et al. Efficacy and safety of low-dose aspirin in polycythemia vera. European Collaboration on Low-Dose Aspirin in Polycythemia Vera Investigators. N Engl J Med. 2004;350:114-24. 9 Ammash N, Warnes CA. Cerebrovascular events in adult patients with cyanotic congenital heart disease. J Am Coll Cardiol. 1996;28: 768-72. 10 Kruyt ND, Wessels PH. Herseninfarct door polycytemie als eerste uiting van een niercelcarcinoom. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150: 969-72. Abstract Systematic diagnosis of erythrocytosis Erythrocytosis is a phenomenon with life-threatening complications and a broad differential diagnosis. Erythrocytosis is usually secondary to a cardiopulmonary condition leading to a low arterial oxygen tension. A probable diagnosis can often be made on the basis of the history, physical examination, a measurement of the peripheral oxygen saturation, and simple laboratory tests. The differential diagnosis can be narrowed down by a determination of the erythropoietin concentration and the JAK2 mutation. If the erythrocytosis is found to be non-physiological, then reduction of the haematocrit via bloodletting and, depending on the diagnosis, treatment with acetylsalicylic acid are indicated. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1770-6 1776 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 11 augustus;151(32)