DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

Vergelijkbare documenten
De biobestedingen groeien tegen de algemene voedingstrend in

De biobestedingen in België blijven groeien

De biobestedingen blijven groeien

5. CONSUMPTIE EN DISTRIBUTIE VAN BIOLOGISCHE PRODUCTEN IN 2011

De biobestedingen groeien stevig door in 2015

DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

Trendrapport Export België. Vraag naar bioproducten in de lift en crisisbestendig

De markt voor biologische groenten en akkerbouwproducten. Paul Verbeke 26 februari 2016

DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

De biologische landbouw in 2012

Kansendossier Biologische producten en landbouw. België

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten

DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

Biogroenten onder beschutting enkele marktgegevens

De biologische landbouw in 2005

Bio zoe zo k e t k Boer

Evolutie van de omzet op de belangrijkste markten in Europa

DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

Thuisverbruik van zuivel in België in 2017

De agrarische handel van Nederland in 2013

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

LANDBOUW IN VLAANDEREN

De agrarische handel van Nederland in 2010

De biologische landbouw in 2011

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

Marktontwikkelingen varkenssector

Thuisverbruik van konijn stabiel

BUITENLANDSE HANDEL VAN AGRARISCHE PRODUCTEN MET RUSLAND IN 2014

De agrarische handel van Nederland in 2012

De agrarische handel van Nederland in 2013

INTERREGIONALE LANDBOUWERS

De waalse landbouw in cijfers

DOSSIER ERKEND VERKOOPPUNT HOEVEPRODUCTEN

De biologische landbouw in 2008

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Stijgende visbestedingen maar dalend aankoopvolume Buitenshuisconsumptie neemt toe

Sierteeltbestedingen dalen, tuinaanneming groeit

De waalse landbouw in cijfers

Impact van de Russische boycot. op de prijzen en de uitvoer. van bepaalde landbouwproducten. september 2015

Consumentenbestedingen tuinplanten stabiel Onderzoek onder Nederlandse huishoudens naar hun tuinplantenaankopen in 2011

Introductie van bio in het kader van een duurzaam aankoopbeleid

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

De agrarische handel van Nederland in 2014

De waalse landbouw in cijfers

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

OMSCHAKELING NAAR DE BIOLOGISCHE PRODUCTIE

SCHAPEN EN GEITEN. Bijkomende informatie:

Sierteeltbestedingen dalen, tuinaanneming groeit

De Belg blijft een echte vleeseter, maar wisselt vaker af

De waalse landbouw in cijfers

1 VARKENSSECTOR. voorzitter: Luis Carazo verslaggever: Lieve De Smit

Boomkwekerij Nederland 2009

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Evolutie van de Belgische voorraden

Persbericht. Inflatie in december gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek. Prijzen in december gedaald. Inflatie naar laag niveau

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012

Sierteeltaankopen blijven dalen, tuinaanneming groeit

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

De aankopen van verse groenten en fruit in 2007

Persbericht. Consumentenprijsindex juni

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Minder groenten en fruit thuis geconsumeerd in 2018

Belgen eten thuis jaarlijks 82 kg vers fruit en 62 kg verse groenten.

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Sierteeltbestedingen leven opnieuw op

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Omschakelen naar een biologisch rundveebedrijf

FACTSHEET AARDBEIEN. Wereldmarkt aardbeien groeit

PERSINFORMATIE Oktober 2014

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

nr. 688 van HERMES SANCTORUM-VANDEVOORDE datum: 24 mei 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Landbouwsubsidies - Verdeling over sectoren

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Rol van de groentespeciaalzaak

2. Welke concrete onderzoeksprojecten rond biolandbouw heeft de Vlaamse overheid de afgelopen vijf jaar financieel ondersteund?

Omschakelen naar een biologisch melkveebedrijf

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

Persbericht. Inflatie in 1999 is 2,2 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek

Teelt van vlinderbloemigen in kader van GLB en PDPOIII

Tarieven 2019 Vlaamse gewest Controle van de biologische productiemethode. Verkooppunten

Transcriptie:

DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN 2015

Rapport DE BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN Vincent Samborski, Luc Van Bellegem www.vlaanderen.be

Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie Verantwoordelijk uitgever Jules Van Liefferinge, Secretaris-Generaal Depotnummer D/2015/3241/102 Lay-out Afdeling Monitoring en Studie Druk Vlaamse overheid Voor bijkomende exemplaren neemt u contact op met Afdeling Monitoring en Studie Koning Albert II-laan 35 bus 40 Tel. 02 552 78 20 / Fax 02 552 78 71/ ams@lv.vlaanderen.be Een digitale versie vindt u terug op WWW.VLAANDEREN.BE/LANDBOUW/STUDIES Vermenigvuldiging en/of overname van gegevens zijn toegestaan mits de bron expliciet vermeld wordt: Samborski V & Van Belleghem L. (2015) De biologische landbouw in Vlaanderen: stand van zaken 2014, Departement Landbouw en Visserij, Brussel Graag vernemen we het als u naar dit rapport verwijst in een publicatie. Als u een exemplaar ervan opstuurt, nemen we het op in onze bibliotheek. Wij doen ons best om alle informatie, webpagina's en downloadbare documenten voor iedereen maximaal toegankelijk te maken. Indien u echter toch problemen ondervindt om bepaalde gegevens te raadplegen, willen wij u hierbij graag helpen. U kunt steeds contact met ons opnemen. pagina 2 van 39

Deze publicatie werd door het Departement Landbouw en Visserij met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze publicatie. De gebruiker van deze publicatie ziet af van elke klacht tegen het Departement Landbouw en Visserij of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze publicatie beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Departement Landbouw en Visserij of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze publicatie beschikbaar gestelde informatie. pagina 3 van 39

INHOUD VOORWOORD... 5 SAMENVATTING... 6 1 INLEIDING... 8 2 BIOLOGISCHE LANDBOUW IN DE EU-28 (2013)... 9 2.1 PRODUCTIE 9 2.2 BIOLOGISCHE VOEDINGSMARKT IN EUROPA 10 3 BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN: Stand van zaken in 2014... 11 3.1 INLEIDING 11 3.2 AANTAL PRODUCTIEBEDRIJVEN 12 3.3 AANTAL BEDRIJVEN IN DE KETEN 13 3.4 DIERLIJKE PRODUCTIE 14 3.5 PLANTAARDIGE PRODUCTIE 15 4 PRODUCENTENPRIJZEN VAN BIOPRODUCTEN...17 4.1 BIOLOGISCHE MELK 17 4.2 BIOLOGISCHE AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT 18 5 OVERHEIDSUITGAVEN 2014... 21 5.1 ALGEMEEN OVERZICHT 21 5.2 UITGAVEN VOOR ONDERZOEK 22 5.3 HECTARESTEUN 23 5.4 PIJLER I-STEUN VOOR BIOLANDBOUWERS 24 6 DISTRIBUTIE EN CONSUMPTIE VAN BIOLOGISCHE PRODUCTEN... 26 6.1 BESTEDINGEN 26 6.2 CONSUMENTENPROFIEL 28 6.3 MARKTAANDEEL 29 6.4 DISTRIBUTIEKANALEN 31 6.5 CONSUMENTENPRIJS 31 FIGUREN... 33 TABELLEN... 34 BRONNEN... 35 VERKLARENDE WOORDENLIJST... 36 BIJLAGE I: OPPERVLAKTEN PER TEELT... 37 pagina 4 van 39

VOORWOORD Dit jaarlijkse rapport geeft een overzicht van de recentste cijfers over de biosector in Vlaanderen. De gegevens zijn grotendeels afkomstig van de controleorganen en omvatten heel wat kerngegevens over de productie. Het rapport wordt verder aangevuld met een raming van de middelen die de overheid spendeert aan de sector en met de nationale GfK-cijfers over consumptie en distributie van biologische producten. Een dankwoord is hier op zijn plaats voor Marie Verhassel, Elfi Laridon, Vanessa De Raedt (Departement Landbouw en Visserij), Lieve Decock (ILVO) en Paul Verbeke (BioForum Vlaanderen) voor hun medewerking bij de totstandkoming van het rapport. pagina 5 van 39

SAMENVATTING Eind 2014 waren er 343 biologische productiebedrijven in Vlaanderen, een toename met 7% ten opzichte van 2013. De sector verwelkomde 39 nieuwe bedrijven en 15 bedrijven zetten hun activiteit als producent stop. Er zijn minstens 314 professionele biobedrijven (92%) in Vlaanderen. Bij de overige 8% vindt men onderzoeksinstellingen, scholen, sociale werkplaatsen, proefcentra en didactische projecten die biologisch produceren voor eigen doeleinden. 43 biolandbouwers zijn ook gecertificeerd als verkooppunt. Biologische bedrijven zijn gemiddeld veel kleiner dan gangbare bedrijven: 211 bedrijven zijn kleiner dan 10 hectare en bewerken 13% van het totaal areaal, terwijl 90 bedrijven groter zijn dan 20 hectare en drie vierde van het areaal beheren. De gemiddelde bedrijfsgrootte van een biobedrijf is 14,7 hectare tegenover 25 hectare in de gangbare landbouw. Behalve de producenten zijn er ook nog 741 bedrijven gecertificeerd voor andere marktactiviteiten zoals bereiding, verkoop, verdeling en import van bioproducten uit niet EU-landen. Het areaal bleef in 2014 nagenoeg gelijk aan 2013: er stond 5.042 hectare (-0,5%) onder controle waarvan 698 hectare in omschakeling. Van het totaal bio-areaal van Vlaamse producenten ligt er 202 hectare in het Waals Gewest. Bijna de helft (48,5%) van het gecertificeerd areaal bestaat uit grasland, boomkweek en areaal onder natuurbeheer. Bodembedekkers (17%) zijn de tweede belangrijkste categorie, gevolgd door de akkerbouwgewassen (14%), aardappelen, groenten en kruiden (11%), fruitteelten (9,5%). Toegang tot grond is voor de biologische landbouw een belemmering voor verdere groei, onder meer door de hoge grondprijzen in Vlaanderen. 120 Vlaamse biobedrijven houden dieren op hun bedrijf. Het aantal biologisch gehouden dieren steeg met 2,6% en bedroeg 375.373 stuks. Vlaanderen gaf 3,8 miljoen euro uit aan de biosector, 6,7% meer dan in 2013. 44% van de uitgaven komt terecht bij de producent in de vorm van hectaresteun, investeringssteun, bedrijfsadvisering en bijdrage in de controlekosten. Dat aandeel is nooit eerder zo hoog geweest. In 2014 betaalde de overheid 1,03 miljoen euro aan hectaresteun voor 3.740 hectare subsidiabele oppervlakte, wat 27% van de totale uitgaven is. 21% van de uitgaven ging naar keten- en marktontwikkeling, een vijfde ging naar onderzoek- en kennisontwikkeling en de overige 15% werd besteed aan de promotie van bioproducten en vormingsactiviteiten. Het accent blijft dus onverminderd op de ondersteuning van de productie en de producent liggen. De bestede middelen voor onderzoek bedroegen 770.424 euro. Zonder rekening te houden met onrechtstreekse onderzoeksuitgaven en voorlichting, wordt ongeveer 380.000 euro besteed aan onderzoek dat specifiek voor de biosector bestemd is. De biobestedingen in België groeiden in 2014 verder door tot 435 miljoen euro (+3,8%), terwijl de totale voedingsbestedingen met 0,8% daalden. Vlaanderen heeft hierin een aandeel van 212 miljoen euro (+3,5% tegenover 2013). Ruim negen op de tien Belgische gezinnen kochten vorig jaar wel eens een bioproduct. Slechts 7% van deze gezinnen koopt minstens wekelijks bio en staan in voor iets meer dan de helft van alle biobestedingen. De overgrote meederheid van de biokopers koopt dus sporadisch en/of een beperkt assortiment. De gezinnen met kinderen met een beperkt inkomen hebben het laagste bioaandeel met amper 0,9%. De alleenstaanden ouder dan 40 jaar hebben het hoogste (4,1%) en sterkst groeiende bio-aandeel. Biozuivel was vorig jaar het sterkst groeiend segment. Zowel vlees als de plantaardige bioproducten kenden een jaar zonder groei. Voor de totale biomarkt bedroeg het marktaandeel vorig jaar 1,8%. Binnen de verse voeding heeft bio een marktaandeel dat boven 2% uitstijgt en gestaag verder groeit. De pagina 6 van 39

biologische vleesvervangers hebben het grootste marktaandeel. Een op de vier gekochte vleesvervangers is biologisch. Het kleinste marktaandeel hebben de biovleeswaren met 0,7%. Biologische versproducten zijn gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten. Dit prijsverschil blijft nagenoeg stabiel over de jaren heen. De klassieke supermarkt (Dis 1) blijft met 45,3% het grootste biokanaal maar moet terrein prijsgeven aan de buurtsupermarkt en hard discount. Hard discount is het kleinste maar wel het sterkst groeiende biokanaal. pagina 7 van 39

1 INLEIDING Op 24 maart 2014 heeft de Europese Commissie een voorstel gelanceerd tot wijziging van de Verordening 834/2007. Het voorstel heeft als doel de EU wetgeving aan te passen aan de huidige situatie van de EU-markt die verviervoudigd is over de afgelopen 10 jaar. De Europese Commissie acht een wijziging van de wetgeving noodzakelijk zodat de sector zich verder kan ontwikkelen en kan beantwoorden aan toekomstige uitdagingen. Het voorstel van de Commissie beoogt tekortkomingen van het huidige systeem weg te werken. De Europese Commissie heeft ook een actieplan goedgekeurd (Action Plan for the future of Organic Production in the European Union). Deze documenten kan u vinden op: Het voorstel van verordening: http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/policydevelopment/index_en.htm Actieplan: http://ec.europa.eu/agriculture/organic/documents/eu-policy/european-actionplan/act_en.pdf Ondertussen loopt de procedure en is het afwachten wanneer de nieuwe verordening er komt en welke wijzigingen er aan het voorstel zijn aangebracht. Ook in het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) zitten enkele veranderingen voor de biologische producent. De bedragen voor de hectaresteun zijn gewijzigd vanaf 2015: de bedragen voor de omschakelingspremie liggen iets lager dan voordien en verbintenissen worden afgesloten op perceelsniveau. Er bestaan twee types verbintenissen: omschakeling naar de biologische productiemethode (2 of 3 jaar) en voortzetting van de biologische productiemethode (5 jaar). Net als vroeger kan voor bepaalde teelten geen hectaresteun verkregen worden. Het betreft tabak, champignons, bos, spontane bedekking, gronden in natuurbeheer, teelten niet in volle grond en sierteelt. Het nieuwe besluit geldt vanaf 1 januari 2015 voor nieuwe verbintenissen aangegaan vanaf deze datum. Oude PDPO II-verbintenissen die op dat tijdstip nog lopen, zullen omgezet worden naar de nieuwe regelgeving. De steunaanvrager krijgt de kans om al dan niet in te stemmen met de herziening van zijn hectaresteun. De vergroeningspremie is een component van de directe steunbetaling aan producenten die gekoppeld is aan ecologisch verantwoorde praktijken, en wordt net als de hectaresteun, aangevraagd via de verzamelaanvraag. Biolandbouwers zijn vrijgesteld van de vergroeningsvereisten en krijgen de vergroeningspremie uitbetaald zonder te moeten voldoen aan de verplichtingen. Wel wordt er rekening gehouden met mogelijke dubbelfinanciering: als het bedrijf meer dan 15 ha bouwland heeft of minder dan 75% grasland, braak, vlinderbloemigen of de combinatie ervan zal bij bepaalde combinaties met ecologisch aandachtsgebied de uitbetaling van de agromilieumaatregel, beheerovereenkomst of hectaresteun verlaagd worden. pagina 8 van 39

hectare aandeel bio-areaal 2 BIOLOGISCHE LANDBOUW IN DE EU-28 (2013) 2.1 PRODUCTIE Het biologisch areaal in de EU-28 groeide in 2013 verder tot 10,2 miljoen hectare, of 5,8% van de totale landbouwoppervlakte in de EU-28. Oostenrijk heeft nog steeds het hoogste aandeel bio-areaal (19,5%), gevolgd door Zweden (16,3%) en Estland (16%), dat in 2009 een aandeel bio-areaal van amper 10,5% had. Spanje heeft op Europees niveau de meeste oppervlakte biologische grond; het land bewerkt 1,6 miljoen hectare bio-areaal, ofwel 16% van het totale Europese bio-areaal. De areaalgroei in de EU-28 zette zich in 2013 door met een toename van 2,6%. Er was vooral areaalgroei in de nieuwe EU-landen te zien, zoals Bulgarije (+44%) en Kroatië (+27%). Bij de oude EU-lidstaten (de EU- 15) zijn er enkele landen waarvan het areaal afneemt: in Griekenland daalde het areaal met -17%, in het Verenigd Koninkrijk met -3,8% en in Denemarken met -3,3%. In Duitsland vertraagde de groei tot amper 2,5%. Ter vergelijking: België kende in 2013 een groei van 4,7% en Vlaanderen van 2,5%. Figuur 1: biologisch areaal (in omschakeling + biologisch) in de EU-28, in 1.000 hectare (linkeras) en in aandeel biologisch areaal in totaal landbouwareaal (rechteras), 2009-2013 2.000.000 25 1.800.000 1.600.000 20 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Aandeel bio in het totaal landbouwareaal (%) Bron: Eurostat, FiBL(World of Organic Agriculture 2015) pagina 9 van 39

2.2 BIOLOGISCHE VOEDINGSMARKT IN EUROPA De EU-28 heeft een aandeel van 40% van alle bio-retailverkoop in de wereld. Binnen Europa is Duitsland de grootste voedingsmarkt, goed voor 7,7 miljard euro. Frankrijk komt op de tweede plaats met 4,4 miljard euro en kende de voorbije jaren een enorme groei. België had in 2013 de elfde grootste voedingsmarkt met 403 miljoen euro. De Verenigde Staten blijven wereldwijd de grootste markt voor biologische producten: 43% van alle retailverkoop van bioproducten in de wereld wordt gerealiseerd door de V.S. Figuur 2: Europese landen met de hoogste omzet uit de verkopen van biologische producten, 2013, in miljoen euro Duitsland 7.750 Frankrijk 4.380 Verenigd Koninkrijk Italië Zwitserland Oostenrijk Zweden Spanje Denemarken Nederland België 2.065 2.020 1.668 1.065 1.018 998 917 840 403 Bron: FiBL (World of Organic Agriculture) pagina 10 van 39

hectare 20% 30% 27% aantal bedrijven 15% 14% 3 BIOLOGISCHE LANDBOUW IN VLAANDEREN: STAND VAN ZAKEN IN 2014 3.1 INLEIDING In de periode 2010-2014 was er in Vlaanderen een continue groei van het aantal producenten (+34%) en van het aantal andere marktdeelnemers (+43%). De gemiddelde jaarlijkse groei over de periode 2010-2014 van het aantal bedrijven bedraagt 7%. De jaren daarvoor lag die groei, met 1% per jaar, beduidend lager. De gemiddelde areaalgroei bedraagt jaarlijks ongeveer 5% over dezelfde periode. Figuur 3: evolutie van de oppervlakte bio, oppervlakte in omschakeling (linkeras), aantal producenten en aantal marktdeelnemers (exclusief producenten) (rechteras), 2003-2014 6.000 800 5.000 700 600 4.000 500 3.000 400 2.000 1.000 300 200 100 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 0 areaal biologisch aantal productiebedrijven areaal in omschakeling aantal marktdeelnemers (excl. producenten) Bron: Departement Landbouw en Visserij pagina 11 van 39

3.2 AANTAL PRODUCTIEBEDRIJVEN In de periode 2008-2013 is er een bescheiden maar constante groei van de biosector in Vlaanderen merkbaar. Ook in 2014 nam het aantal bedrijven verder toe. Eind 2014 waren er 343 bedrijven onder controle. Dat zijn er netto 24 meer dan in 2013 of een toename met 7%. De sector verwelkomde 39 nieuwe biobedrijven en 15 anderen zetten hun activiteiten als bioproducent stop (tabel 1). Van de 15 stopzettingen zijn er 3 bedrijven niet meer als bio-producent actief maar ze oefenen wel nog andere gecontroleerde activiteiten uit. De overige 12 bedrijven stopten definitief. Twee bedrijven die in hetzelfde jaar gestart en gestopt zijn, werden niet meegeteld (ook hun percelen niet). Er waren ook gevallen waarbij bedrijven hun activiteiten opsplitsten in een nieuwe vennootschap op hetzelfde vestigingsadres. Deze bedrijven werden wel als nieuwe producenten meegeteld. 43 biolandbouwers zijn ook gecertificeerd als verkooppunt (41 in 2013). Van alle gecertificeerde bedrijven zijn er 314 professionele landbouwers (92%): in de lijst vindt men eveneens onderzoeksinstellingen, proefcentra, sociale werkplaatsen, didactische projecten en enkele scholen terug die percelen op biologische wijze bewerken voor eigen doeleinden. Tabel 1: aantal bedrijven onder controle, aantal nieuwe bedrijven, stopzettingen en nettogroei, 2014 totaal onder controle gestopt in 2014 nieuw in 2014 nettogroei t.o.v. 2013 West-Vlaanderen 81 3 8 +5 Oost-Vlaanderen 73 3 8 +5 Limburg 47 2 5 +3 Antwerpen 67 5 10 +5 Vlaams-Brabant 75 2 8 +6 totaal 343 15 39 +24 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van TÜV Integra, Certisys, Quality Partner, Control Union Figuur 4 illustreert in welke mate de bedrijven biologisch zijn. 85% van het areaal hoort toe aan bedrijven die volledig tot bijna volledig biologisch zijn. Dat betekent dat het bio-areaal minstens 90% van het totale bedrijfsareaal inneemt. Dat geldt voor 228 bedrijven ofwel twee derde van de bedrijven onder controle. 11% van het areaal hoort toe aan 70 bedrijven die gedeeltelijk bio zijn: dit zijn dan vooral bedrijven die in fase van omschakeling zitten. Het aandeel van hun biologische percelen in hun totale bedrijfsoppervlakte bedraagt tussen 50 en 90%. Tot slot is 4% van het bio-areaal in handen van 45 bedrijven die eigenlijk overwegend gangbaar produceren. 13% van het bio-areaal is in handen van 211 bedrijven die kleiner zijn dan 10 hectare, 75% van het bioareaal wordt beheerd door 90 bedrijven die groter zijn dan 20 hectare. pagina 12 van 39

Figuur 4: aandeel van het biologisch areaal van de Vlaamse biobedrijven opgesplitst volgens volledig tot bijna volledig bio, gedeeltelijk bio en overwegend gangbaar, 2014 overwegend gangbaar (<50%, 45 bedrijven) 4% gedeeltelijk bio (50-99%, 70 bedrijven) 11% volledig tot bijna volledig bio (90-100%, 228 bedrijven) 85% Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van TÜV Integra, Certisys, Quality Partner, Control Union 3.3 AANTAL BEDRIJVEN IN DE KETEN Zodra bedrijven in de voedselketen met biologische producten werken met menselijke en dierlijke consumptie als einddoel, worden ze onderworpen aan een uitvoerige controle op hun marktactiviteit. Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal marktdeelnemers die een activiteit uitoefenen als bereider, verdeler, importeur of verkooppunt. Producenten worden niet opgenomen, zelfs al oefenen ze ook activiteiten uit als bereider of verkopen ze zelf hun producten op de hoeve. Bij de verkooppunten worden enkel verkooppunten geteld die voor meer dan 5.000 euro per jaar aan bioproducten (voorverpakt + bulk) verkopen, aangezien wie onder deze omzetdrempel zit, vrijgesteld wordt van controle. Voor een specifiekere omschrijving van de gecontroleerde activiteiten in de keten verwijzen we naar het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 (http://lv.vlaanderen.be/nl/bio/wetgeving-biologische-landbouw). In 2014 zijn er in Vlaanderen 99 bijkomende marktdeelnemers gecontroleerd in vergelijking met 2013. Er zijn nu in totaal 741 bedrijven die een hoofdzetel in Vlaanderen hebben met gecontroleerde marktactiviteiten. De toename met 15% is vooral te danken aan de toename van de verkooppunten (+38 bedrijven) en de verwerkers (+35 bedrijven). 219 bedrijven combineerden verschillende van deze activiteiten op hun bedrijf. Er werden in totaal 482 bedrijven voor bereidingsactiviteiten gecontroleerd, waarvan 283 bedrijven enkel de activiteit van bereider uitoefenen. Verder zijn er in totaal 88 gecertificeerde verkooppunten, 108 importeurs, 316 verdelers, al dan niet in combinatie met andere activiteiten. 53 bereiders zijn vestigingen van een supermarktketen en worden gecontroleerd omdat zij zelf ter plaatse brood bereiden met ingrediënten van biologische oorsprong. pagina 13 van 39

Tabel 2: aantal marktdeelnemers onder controle (exclusief producenten), Vlaanderen, 2008-2014 marktactiviteit 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 evolutie 2013-2014 enkel bereider 236 238 226 226 238 248 283 +35 enkel verdeler 42 58 68 78 95 122 147 +25 enkel importeur 18 22 23 20 24 28 26-2 enkel verkooppunt 48 47 51 44 51 28 66 +38 combinatie meerdere activiteiten van 118 137 144 171 193 216 219 +3 totaal 462 502 512 539 601 642 741 +99 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van TÜV Integra, Certisys, Quality Partner, Control Union 3.4 DIERLIJKE PRODUCTIE Van de 343 biolandbouwers houden 120 (35%) zich bezig met veehouderij. In 2013 waren dat er 126. Dat betekent dat de overige 223 bedrijven geen enkel dier houden. De bepaling van het aantal varkens, lammeren, kalveren en stuks pluimvee gebeurt op basis van het aantal verkochte dieren op jaarbasis. Voor alle andere diersoorten (intensieve veehouderij) gaat het om het aantal aanwezige dieren op het moment van controle. In 2014 werden ongeveer 375.000 dieren volgens de biologische productiemethode gehouden (+2,6%), waarvan 364.000 stuks pluimvee. Het aantal melkkoeien bedroeg 1.434 (+17%). Het aantal verkochte varkens daalde met bijna 1.000 stuks ten opzichte van 2013 naar 1.842. Het aantal biologisch gehouden dieren stemde in 2014 overeen met 5.581 grootvee-eenheden (GVE). Tabel 3: aantal biologische dieren onder controle en aantal GVE, 2008-2014 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 runderen 2.533 2.554 2.676 3.014 2.797 3.040 2.801 waarvan melkkoeien 1.157 1.132 1.191 1.224 1.271 1.228 1434 varkens 2.217 2.098 1.672 1.908 2.098 2.824 1.842 pluimvee 205.224 233.804 264.376 357.631 346.731 352.900 364.061 waarvan legkippen 80.234 77.235 90.981 130.384 131.867 135.495 142.959 waarvan moederdieren 33.970 56.650 49.180 99.880 87.810 105.413 106.040 vleeskippen 90.890 99.770 124.170 127.345 127.030 111.968 114.942 schapen 3.964 1.972 1.859 3.876 2.578 2.349 1.775 geiten 3.760 2.808 2.292 4.134 4.180 4.468 4.710 paarden en hertachtigen 238 231 153 196 74 87 74 bizonkoeien 0 0 0 0 0 0 32 andere 50 24 20 30 23 54 78 TOTAAL 217.986 243.491 273.748 370.789 358.481 365.722 375.373 TOTAAL (in GVE) 4.874 4.923 4.864 5.898 5.861 5.554 5.581 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van TÜV Integra, Certisys, Quality Partner, Control Union In 2014 waren er 48 biobedrijven met rundvee. 26 bedrijven hebben enkel en alleen rundvee. Van de 13 bedrijven met geiten zijn er 10 die dat niet combineren met andere diersoorten. De biologische pluimveehouderij is een vrij gespecialiseerde tak: 38 op de 54 bedrijven met pluimvee hebben enkel pagina 14 van 39

pluimvee en houden daarnaast geen andere diersoorten. Het kweken van schapen (32 bedrijven), varkens (16 bedrijven) en paardachtigen (12 bedrijven) gebeurt dan weer wel overwegend in combinatie met andere dieren. Tabel 4: aantal bedrijven met biologische dierlijke productie, 2013-2014 2013 2014 aantal bedrijven met dieren (uniek) 126 120 aantal bedrijven met rundvee 49 48 enkel rundvee 28 26 aantal bedrijven met pluimvee 51 54 enkel pluimvee 33 38 aantal bedrijven met varkens 14 16 aantal bedrijven met schapen 35 32 aantal bedrijven met geiten 14 13 aantal bedrijven met paarden en hertachtigen 8 12 Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van TÜV Integra, Certisys, Quality Partner, Control Union 3.5 PLANTAARDIGE PRODUCTIE Terwijl het aantal bedrijven in vergelijking met 2013 steeg, bleef het areaal nagenoeg gelijk. Het totaal Vlaamse biologisch areaal inclusief omschakeling daalde met 0,5% tot 5.042 hectare. Het aandeel van het areaal biolandbouw in de totale Vlaamse landbouwoppervlakte bedraagt nog steeds 0,8%. Van het totale biologische areaal was er 698 hectare in omschakeling. Dat is een daling met 10% tegenover 2013. 201,7 hectare percelen van 10 Vlaamse bioboeren liggen in Wallonië en zijn ook in het totale areaal meegenomen. Groei is er vooral bij het areaal fruit, met 15% meer areaal. Het areaal fruit in omschakeling is in 2014 meer dan verdubbeld: van 48 hectare naar 103 hectare. Dalingen zijn er ook: het areaal grasland, natuurgrond, bos en boomkweek is met 4% gedaald. Het areaal akkerbouw loopt met bijna 5% terug. Zo is het areaal biologische tarwe gehalveerd in vergelijking met 2013. Het areaal bodembedekkers is status-quo gebleven. De kleine daling in areaal is het gevolg van een groter uittredend dan inkomend areaal. De instroom van kleine bedrijven heeft ook tot gevolg dat de gemiddelde grootte van een biobedrijf in Vlaanderen daalt naar 14,7 hectare (vorig jaar 15,9 hectare). In de totale Vlaamse landbouw is de gemiddelde bedrijfsgrootte 25 hectare, waarbij er een stijgende trend is. Het areaal van de 39 nieuwe producenten bedraagt in totaal 90 hectare (waarvan 68 hectare in omschakeling), maar de 15 stoppers verminderen het areaal met 98 hectare. 30 van die nieuwe bedrijven zijn kleiner dan 3 hectare. Net niet de helft van het totale bio-areaal bestaat uit weilanden en land met natuurwaarde. In deze categorie nemen blijvend grasland (1.236 hectare) en gebieden met natuurwaarde (796 hectare), zoals heidegrond, het grootste aandeel in. Bodembedekkers maken 17% van het bio-areaal uit en dragen bij aan een gezonde bodem. Het betreft hier vooral de inzaai van eenjarige en meerjarige klaver, goed voor 812 hectare. 14% van het bio-areaal bestaat uit akkerbouwgewassen. Dat zijn voor 80% granen zoals tarwe, gerst, triticale, spelt en maïs. Bij de overige akkerbouwgewassen vindt men luzerne (21 hectare) en hop (11 hectare). De categorie akkerbouw omvat ook braakliggende gronden (faunabraak, spontane bedekking) voor een totaal van 20 hectare. Aardappelen, groenten en kruiden nemen samen 10% van het bio-areaal in. Belangrijke gewassen zijn vruchtgroenten (77 hectare), waarvan 56 hectare pompoen. Aardappelen nemen 75 hectare in. Verder staan er diverse koolsoorten (61 hectare), wortelen en knollen (46 hectare) en bladgroenten (18 hectare). pagina 15 van 39

Bij de koolsoorten is bloemkool het meest geteelde gewas (17 hectare). Tot slot maakt fruit 9% uit van het bio-areaal. Appelen en peren (samen 247 hectare of 53% van het totale areaal biologisch fruit) zijn al jaren vaste waarden in het bio-assortiment. Op het eind van de publicatie vindt u een gedetailleerde tabel per teelt (bijlage I). Tabel 5: areaal in omschakeling en biologisch volgens teeltgroepen, 2014 teeltgroep in omschakeling biologisch totaal verschil 2013-2014 aandeel akkerbouw incl. granen, industriële gewassen 91 626 717-4,7% 14,2% bodembedekkers (vlinderbloemigen, klavers) 95 762 857 0% 17,0% grasland, boomkweek en areaal onder natuurbeheer 377 2071 2.448-3,7% 48,5% sierteelt 0 5 5-0,1% aardappelen, groenten en kruiden 32 510 542 +8% 10,7% fruit 103 370 473 +15% 9,4% totaal 698 4.344 5.042-0,5% 100% Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van TÜV Integra, Certisys, Quality Partner, Control Union Figuur 5 toont de evolutie van de teeltgroepen in de periode 2002-2014. Vooral graslanden en gronden met natuurwaarde hebben in de periode 2010-2013 bijgedragen aan de toename van het bio-areaal. In 2014 liep dit areaal voor de eerste keer terug. Ook de toename van het areaal bodembedekkers tot en met 2013 is opvallend. In 2014 bleef dit areaal gelijk aan het jaar ervoor met 857 hectare. De productie van biologische groenten en fruit neemt op lange termijn toe. Figuur 5: evolutie van het bio-areaal volgens teeltgroep, in hectare, 2002-2014 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 akkerbouw bodembedekkers grasland + boomkweek groenten fruit (incl. noten) Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van gegevens van Certisys /TÜV Nord Integra / Quality Partner / Control Union pagina 16 van 39

dec/03 mrt/04 jun/04 sep/04 dec/04 mrt/05 jun/05 sep/05 dec/05 mrt/06 jun/06 sep/06 dec/06 mrt/07 jun/07 sep/07 dec/07 mrt/08 jun/08 sep/08 dec/08 mrt/09 jun/09 sep/09 dec/09 mrt/10 jun/10 sep/10 dec/10 mrt/11 jun/11 sep/11 dec/11 mrt/12 jun/12 sep/12 dec/12 mrt/13 jun/13 sep/13 dec/13 mrt/14 jun/14 sep/14 dec/14 4 PRODUCENTENPRIJZEN VAN BIOPRODUCTEN 4.1 BIOLOGISCHE MELK 2014 was een merkwaardig jaar voor de melkprijzen. Het einde van het melkquotum komt dichterbij en de basisprijzen van gangbare melk kenden een daling van 37 euro per 100 liter in januari 2014 tot 26 euro per 100 liter in december 2014. De daling is het gevolg van een overproductie, die begin december opliep tot 100 miljoen liter. Door de gunstige prijzen eind 2013 gingen melkveehouders meer produceren, maar het overaanbod zorgde er vlug voor dat de prijs kelderde. In de biologische landbouw bleef de basismelkprijs heel het jaar stabiel op 45 euro per 100 liter, ook een recordniveau. Het prijsverschil gangbaar-bio bedroeg in december 2014 bijna 20 euro op 100 liter en in de eerste jaarhelft van 2015 kan die kloof nog groter worden voordat er mogelijk een normalisatie optreedt. Er dient opgemerkt te worden dat de vraag naar biomelk hoger is dan het aanbod (ca. 6 miljoen liter per jaar in Vlaanderen). Om die grote vraag in te vullen wordt momenteel heel wat biologische melk ingevoerd vanuit o.a. Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De prijzen van biomelk zijn bovendien niet zo onderhevig aan schommelingen op de wereldmarkt omdat de melk meestal lokaal wordt afgezet. Het is niet duidelijk wat het einde van het melkquotum zal betekenen voor de biologische melkprijs. Er wordt verwacht dat de productie van melk in het algemeen tegen 2020 tot 12% zal toenemen en de gemiddelde melkprijs tot 14% zal dalen in dezelfde periode (Deuninck, Van der Straeten & Van Gijseghem). Sectorspecialisten verwachten een intensivering van de productie d.w.z dat de melkveehouders het rendement per dier zullen proberen op te drijven door schaalaanpassingen op hun bedrijf (biobedrijfsnetwerken). Voor de biosector is er nog ruimte om melk te produceren tegen een gunstige en stabiele prijs. Om de productie te kunnen opdrijven is er in de biosector vooral behoefte aan meer grond. Figuur 6: evolutie van de basisprijzen voor gangbare en biologische melk, België, in per 100 liter, 2004-2014 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 melkprijs gb melkprijs biomelk Bron: Drietand Magazine pagina 17 van 39

4.2 BIOLOGISCHE AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT De prijzen voor biologische aardappelen, groenten en fruit zijn afkomstig van de veiling Belorta, waaraan 44 biologische telers (34 Vlaamse, 8 Nederlandse en 2 Waalse) leverden. De prijzen zijn middenprijzen betaald aan de producent. In 2014 kenden de gangbare prijzen van groenten matige tot slechte prijzen door de zachte winter enerzijds en door de Russische boycot anderzijds. Hierdoor kon een deel van de gangbare productie niet geëxporteerd worden. Verder zetten de telers veel meer op hun veld dan normaal, wat het overaanbod nog meer in de hand werkte. Het fruit kende een goede oogstperiode, maar de prijzen zakten in het laatste kwartaal. 4.2.1 Aardappelen Het prijsverloop van aardappelen verloopt jaarlijks cyclisch, met een piek in de zomerperiode en lage prijzen in het najaar. Producenten werden door de goede rendementen van vorige jaren aangespoord om veel aardappelen te zetten. 2014 werd voor de gangbare aardappelen gekenmerkt door overproductie: er staan te veel aardappelen klinkt het (VILT, 18/08/2014). De prijsvorming leed hieronder. In onderstaande grafiek zien we dat de prijs op een laag pitje blijft in de zomerperiode, daar waar die in de vorige jaren telkens piekte. In juli 2014 bedroeg de prijs 0,5 euro per kg, de helft van de prijs van juli 2013. In december 2014 bedroeg de gangbare prijs 0,49 euro per kg, terwijl de biologische aardappelprijs het jaar afsloot met 0,6 euro per kg, waardoor gesteld kan worden dat de bioboer amper een meerprijs heeft gekregen voor bio-aardappelen. Figuur 7: evolutie van de prijzen voor gangbare en biologische aardappelen, in /kg, 2010-2014 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 aardappelen gangbaar aardappelen biologisch Bron: Belorta, VBT 4.2.2 Witloof Na een dieptepunt in 2013 herstelde de prijs voor biowitloof zich in 2014 tot een normaal niveau. De prijs voor biologisch witloof bleef stabiel rond 2,5 euro per kg. De prijs voor gangbare witloof lag op het eind pagina 18 van 39

jul/07 nov/07 mrt/08 jul/08 nov/08 mrt/09 jul/09 nov/09 mrt/10 jul/10 nov/10 mrt/11 jul/11 nov/11 mrt/12 jul/12 nov/12 mrt/13 jul/13 nov/13 mrt/14 jul/14 nov/14 dec/07 apr/08 aug/08 dec/08 apr/09 aug/09 dec/09 apr/10 aug/10 dec/10 apr/11 aug/11 dec/11 apr/12 aug/12 dec/12 apr/13 aug/13 dec/13 apr/14 aug/14 dec/14 van het jaar iets lager dan 1,5 euro per kg. De witloofteelt kende door de zachte winter 2013-2014 meer ziekten en plagen dan normaal waardoor het rendement iets lager uitviel (Proeftuinnieuws). Figuur 8: evolutie van de prijzen voor gangbare en biologische witloof, in /kg, 2007-2014 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 witloof bio witloof gangbaar Bron: Veiling Belorta 4.2.3 Prei De prijzen voor prei, zowel gangbaar als biologisch, waren slecht in de eerste zes maanden van het jaar. In het begin van 2014 zakte de prijs van gangbare prei tot 0,12 euro per kg, het laagste peil sinds het begin van de metingen. Hetzelfde gold voor de biologische prijs, die de prijs van de gewone prei volgde. Daarna trad er opnieuw herstel op en klom de prijs in juli even omhoog om te pieken op 1,9 euro per kg. Daarna viel de prijs van bioprei opnieuw terug naar 1 euro per kg op het einde van het jaar. Door de zachte winter was er een te groot aanbod over heel Europa, waarvan de verkoop nog belemmerd werd door een beperkte vraag van de consument en een beperkte export (VILT, 2 januari 2015). Figuur 9: evolutie van de prijzen voor gangbare en biologische prei, in /kg, 2007-2014 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 prei bio prei gangbaar Bron: Belorta Veiling pagina 19 van 39

jan/08 apr/08 jul/08 okt/08 jan/09 apr/09 jul/09 okt/09 jan/10 apr/10 jul/10 okt/10 jan/11 apr/11 jul/11 okt/11 jan/12 apr/12 jul/12 okt/12 jan/13 apr/13 jul/13 okt/13 jan/14 apr/14 jul/14 okt/14 4.2.4 Appelen en peren 2014 was een recordjaar voor de Europese en ook de Belgische bio-appel- en -perenoogst. De productie van bio-appels in België bedroeg 3.030 ton (+34% ten opzichte van 2013) en van bioperen 1.374 ton (+30%). België prijkt op Europees vlak op de tweede plaats, na Nederland wat het aandeel biologische geproduceerde peren betreft, met 16,5% van alle peren die biologisch geproduceerd worden (BioForum Vlaanderen). Deze topoogst had onvermijdelijk lagere prijzen tot gevolg. De prijs van een gangbare Jonagold-appel bedroeg eind 2014 nog slechts 0,09 euro per kg, terwijl dat in het begin van het jaar nog 0,3 euro per kg was. Hetzelfde scenario deed zich voor bij de peren. De prijs van de biologische appelen bedroeg 1,12 euro per kg in januari en steeg daarna tot 1,29 euro per kg in september. In december daalde de prijs opnieuw tot 1,12 euro per kg. Bij de biologische peren zakte de prijs van 1,45 euro in januari tot 1,19 euro per kg in november. Pas in december ging de prijs opnieuw omhoog. Omdat biologisch fruit vooral op de interne markt wordt afgezet, heeft de Ruslandcrisis weinig tot geen invloed gehad op de biosector. Figuur 10: evolutie van de prijzen voor gangbare en biologische appelen en peren, in /kg, 2007-2014 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 prijs jonagold (gangbaar) prijs jonagold (bio) prijs conférenceperen (gangbaar) prijs conférenceperen (bio) Bron: VBT, Belorta-veiling Meer markt- en prijsinformatie kan u terugvinden op de website van BioForum Vlaanderen onder het project Bio zoekt Keten: http://www.bioforumvlaanderen.be/nl/cijfers_algemeen pagina 20 van 39

5 OVERHEIDSUITGAVEN 2014 5.1 ALGEMEEN OVERZICHT Het Departement Landbouw en Visserij maakt elk jaar een raming van de financiële inspanningen van de overheid ten behoeve van de biosector. De cijfers zijn de effectieve uitgaven die binnen het kalenderjaar 2014 gebeurd zijn en omvatten ook de Europese cofinanciering. In 2014 gaf de Vlaamse overheid voor 3,8 miljoen euro uit voor de biosector (figuur 11). Dat is 6,7% meer dan in 2013. De schommelingen van jaar op jaar zijn toe te schrijven aan de onregelmatige betaling van de onderzoeksprojecten. Deze projecten lopen over verschillende jaren. Het ene jaar wordt er weinig uitbetaald, het andere jaar worden meerdere projecten afgerekend. Gemiddeld blijven de uitgaven over de laatste acht jaar vrij stabiel rond de 3,5 miljoen euro per jaar. 44% van de uitgaven komt rechtstreeks bij de bioboer terecht in de vorm van hectaresteun, investeringssteun, bijdrage in de controlekosten, gratis bedrijfsadvisering. Dat aandeel is nooit eerder zo hoog geweest. Vooral de uitbetaalde investeringssteun (324.000 euro) maakte een sprong voorwaarts met 250% maar ook de hectaresteun stijgt van jaar op jaar. In 2014 keurde de landbouwadministratie enkele grote investeringsdossiers goed die betrekking hebben op de biopluimveesector. Een vijfde van de uitgaven ging naar onderzoek en kennisontwikkeling. 21% ging naar keten- en marktontwikkeling en de resterende 15% omvat de meerjarige promotiecampagne «Renaissance van de echte smaak» vanuit VLAM en de vorming voor biolandbouwers. Het zwaartepunt van de uitgaven blijft dus onverminderd op de ondersteuning van de productie en de producent liggen, met meer dan 1 miljoen euro aan uitbetaalde hectaresteun (zie verder), dat is meer dan een vierde van alle uitgaven voor de biosector. Ook de werkingssubsidie voor sectororganisatie BioForum steeg met 10%, omdat sinds vorig jaar ook de middelen voor de Bioweek aan de subsidie toegevoegd werden. Figuur 11: evolutie van de overheidsuitgaven, in euro, 2000-2014 4.000.000 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: Departement Landbouw en Visserij pagina 21 van 39

Figuur 12: verdeling van de overheidsmiddelen voor biologische landbouw, kalenderjaar 2014 communicatie, promotie en draagvlakverbreding 15% keten- en marktontwikkeling 21% onderzoek en kennisontwikkeling 20% biologische productie 44% Bron: Departement Landbouw en Visserij 5.2 UITGAVEN VOOR ONDERZOEK De ondersteuning van kennisontwikkeling en kennisuitwisseling in functie van de groei van de biologische land- en tuinbouw maar ook van de voedingssector blijft een belangrijke pijler van het gevoerde beleid. Netwerk Onderzoek Biologische Landbouw en Voeding (NOBL), Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting Biologische Teelt (CCBT) en de biobedrijfsnetwerken vormen de basis voor het Vlaamse onderzoeks- en kennisnetwerk voor biolandbouw en voeding en zetten zich samen in voor de coördinatie, samenwerking en aansturing van het onderzoek en de kennisuitwisseling. NOBL bevordert de dialoog en de samenwerking tussen onderzoekers, praktijk en beleid. Samen met CCBT heeft NOBL een aansturende rol in het laten doorstromen van de diverse onderzoeksresultaten en het organiseren van vraaggestuurd onderzoek. Zo zetten NOBL en CCBT vragen en problemen die aan bod komen in de biobedrijfsnetwerken op de onderzoeksagenda. Het zwaartepunt van projecten voor specifiek de biologische landbouw ligt bij het CCBT en het praktijkonderzoek, waarbij gewasbeschermingstechnieken en bodemgezondheid de belangrijkste thema s zijn. Dit onderzoek wordt via jaarlijkse dotaties gefinancierd door het Departement Landbouw en Visserij. Een ander financieringskanaal voor landbouwonderzoek is het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Een aantal van deze IWT-onderzoeksprojecten kunnen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de biosector. Deze projecten zijn initieel vaak niet specifiek bedoeld voor de sector, maar de resultaten kunnen, mits ze vertaald worden naar een biologische productiecontext, ook toegepast worden in de biologische landbouw. Door de relevantie voor bio wordt een deel van de kostprijs voor deze projecten via een verdeelsleutel toegewezen aan de onderzoeksuitgaven voor de biologische landbouw. Verder investeert het ILVO ook een deel van zijn beleidsdotatie voor onderzoek in de biologische landbouw. Daarin zit ook de werking van NOBL inbegrepen. Los van het onderzoek subsidieert pagina 22 van 39

Vlaanderen ook voorlichtende activiteiten zoals het publiceren van kennisberichten (5.000 euro) en het samenbrengen van landbouwers per sector in de biobedrijfsnetwerken (49.000 euro). Er waren in 2014 geen betalingen voor demonstratieprojecten ten behoeve van de biosector. De uitgaven voor onderzoek zijn dus een raming. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele lokale initiatieven bij de provincies en met financiering vanuit Europese fondsen. In totaal werd 770.424 euro uitgegeven aan onderzoek, voorlichting en kennisuitwisseling. Het grootste aandeel zijn de toegewezen bedragen voor het onrechtstreekse IWT-gefinancierde onderzoek (332.199 euro). De subsidies voor CCBT (127.750 euro) en de praktijkproeven bij Inagro (105.877 euro) staan op de tweede en derde plaats. Zonder rekening te houden met de onrechtstreekse onderzoeksuitgaven en de voorlichting en kennisuitwisseling was nog 380.000 euro bestemd voor onderzoek specifiek voor de biologische sector. Tabel 6: gedetailleerd overzicht van de uitgaven voor onderzoek en kennisuitwisseling, Vlaanderen, in euro, 2014 Uitgaven 2014 (in euro) Onderzoek en ontwikkeling 716.226 door ADLO gefinancierde projecten excl. CCBT 94.425 door IWT gefinancierde projecten 332.199 deel Inagro subsidie voor bio 105.877 met dotatie ILVO 56.000 CCBT: algemene werking en projecten 127.750 Voorlichting en kennisuitwisseling 54.173 subsidie biobedrijfsnetwerken 49.172 kennisberichten (CCBT) 5.001 Totaal 770.424 Bron: Departement Landbouw en Visserij 5.3 HECTARESTEUN Elk jaar kan de biologische landbouwer hectaresteun aanvragen via de verzamelaanvraag. Om er recht op te hebben moet de landbouwer zich voor minstens 5 jaar engageren om de biologische productiemethode volgens de Europese regelgeving toe te passen. Dit engagement wordt bevestigd via het certificaat van het controle-orgaan enerzijds en via de overeenkomst die de landbouwer aangaat met het Vlaams Gewest voor het bekomen van de hectaresteun anderzijds. Na 5 jaar kan de boer opnieuw kiezen om zich voor een nieuwe vijfjarige periode te engageren. De aanvragen worden in het campagnejaar ingediend terwijl de uitbetalingen van dat campagnejaar pas het jaar erop plaatsvinden. In 2014 (=campagnejaar 2013) betaalde de Vlaamse overheid 1.036.628 euro uit aan hectaresteun (waarvan 50% cofinanciering door Europa), dat is 5% meer dan in 2013. De betaling had betrekking op 3.740 hectare. Dat is 74% van het totale areaal dat in 2013 officieel erkend was. Dat verschil is deels toe te schrijven aan de percelen van producenten met hoofdzetel in Vlaanderen en percelen die in Wallonië zijn gelegen. Deze percelen komen in Vlaanderen niet in aanmerking voor hectaresteun maar zijn wel opgenomen in het totale areaal van de Vlaamse biolandbouwers. Daarnaast is er ook een kleine groep biolandbouwers die geen premie kunnen aanvragen, bijvoorbeeld voor natuurgronden die niet begraasd worden. pagina 23 van 39

oppervlakte (ha) hectaresteun ( ) Figuur 13: evolutie van het aantal producenten onder controle, areaal onder controle, areaal met steun (linkeras) en de betalingen hectaresteun (rechteras), per campagnejaar, Vlaanderen, 1993-2013 6.000 1.200.000 5.000 1.000.000 4.000 800.000 3.000 600.000 2.000 400.000 1.000 0 95 100 102 107 164 176 231 253 251 233 231 236 232 230 230 242 256 282 299 319 343 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Bron: Departement Landbouw en Visserij campagnejaar (campagnejaar 2013 = betaaljaar 2014) 5.4 PIJLER I-STEUN VOOR BIOLANDBOUWERS 200.000 areaal met ha-steun totaal areaal bio onder controle hectaresteun aantal bedrijven De biolandbouwers ontvingen naast de biospecifieke steun ook nog rechtstreekse steun (uit pijler I). Uit de cijfers van het Departement Landbouw en Visserij blijkt dat 120 biolandbouwers (van 319 biolandbouwers) 951.743 euro aan toeslagrechten uitbetaald kregen in 2013. Gemiddeld gezien kregen de bio-bedrijven een gemiddeld bedrag van 7.931 euro aan toeslagrechten. Ter vergelijking: voor de totale landbouwsector kregen 21.745 bedrijven met steun gemiddeld 10.492 euro per bedrijf (tabel 7). In 2013 was in Vlaanderen de zoogkoeienpremie (ZK) nog gekoppeld. 11 biolandbouwers ontvingen in 2013 de zoogkoeienpremie met een totale waarde van 27.819 euro. Dat komt neer op een gemiddelde zoogkoeienpremie van 2.529 euro per bedrijf (5.324 euro per bedrijf voor de totale landbouw). In 2013 wordt specifieke steun verleend aan landbouwers die na hun hoofdteelt een groenbedekker inzaaien. Er zijn 21 biolandbouwers die deze steun genoten hebben. Samen ontvingen ze 5.633 euro, dat komt neer op gemiddeld 268 euro per bedrijf. De biolandbouwers krijgen minder steun per bedrijf omdat biobedrijven ook gemiddeld kleiner zijn dan gangbare bedrijven. 0 pagina 24 van 39

Tabel 7: aantal bedrijven met pijler I steun, totaal uitbetaalde pijler I steun en steun per bedrijf, opgesplitst naar totale landbouw en biosector, Vlaanderen, 2013 Aantal bedrijven met steun Totaal uitbetaalde steun (in duizend euro) Steun per bedrijf (euro per bedrijf) totaal landbouw biosector totaal landbouw biosector totaal landbouw biosector toeslagrechten 21.745 120 228.164 952 10.492 7.931 zoogkoeienpremie 5.125 11 27.288 28 5.324 2.529 groenbedekker 7.115 21 3.239 6 455 268 Bron: Department Landbouw en Visserij pagina 25 van 39

6 DISTRIBUTIE EN CONSUMPTIE VAN BIOLOGISCHE PRODUCTEN 6.1 BESTEDINGEN 6.1.1 Totale bestedingen De resultaten in dit hoofdstuk werden opgetekend door GfK PanelServices Benelux in opdracht van VLAM. Hiervoor werden de aankopen van 5.000 Belgische gezinnen voor thuisverbruik continu opgevolgd. De Belgische gezinnen besteedden vorig jaar ruim 435 miljoen euro aan biologische producten. Dat is 3,8% meer dan in 2013. Vlaanderen heeft hierin een aandeel van 212 miljoen euro (+3,5% tegenover 2013). Deze groei is opmerkelijk omdat de totale voedingsbestedingen voor het eerst sinds jaren daalden met 0,8% in 2014. De stijging bij bio wordt vooral verklaard door een hogere besteding per winkelbezoek. Het aantal biokopers blijft stabiel. Ook de gemiddelde aankoopfrequentie voor bio stagneert rond de 15 keer op jaarbasis terwijl dit voor de gangbare producten daalt. Figuur 14: totale besteding aan biologische producten door de Belgische gezinnen, in miljoen euro, 2008-2014 en jaarlijkse groei van de biobestedingen 700 600 500 400 300 200 100 0 +13,6% (+1,8%) +19,6% (+3,4%) +2,2% (+0%) +9,9% (+2,2%) +8,3% (+0,7%) +3,8% (-0,8%) 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Opmerking : tussen haakjes wordt de jaarlijkse groei van de voedingsbestedingen weergegeven Totaal = voeding (vers, diepvries en kruidenierswaren), dranken, drogmetica en non-food Bron: GfK Panelservices Benelux voor VLAM 6.1.2 Bestedingen per productcategorie In de winkelrekken liggen er steeds meer verwerkte en voorverpakte bioproducten. Het aantal bioreferenties dat gemeten werd door GfK stijgt jaarlijks en bedroeg vorig jaar meer dan 8.400. Dat hoge aantal referenties wijst op de verbreding van het biopalet. VLAM volgt in deze tekst de consumptie van verse voeding (inclusief diepvries- en kruidenierswaren zoals ontbijtgranen, rijst, droge deegwaren, wijnen en bier) op. In 2014 groeide deze uitgebreide verscategorie met 5%. De groei was groter in Wallonië dan in Vlaanderen, respectievelijk 15% en 5%. De laatste zeven jaar stegen de biobestedingen in België met twee derde. De stijging was het grootst in Brussel. Daar verdubbelden de biobestedingen tussen 2008 en 2013. Vorig jaar vielen de biobestedingen pagina 26 van 39

er echter terug met 17%. In Vlaanderen kwam er de voorbije zeven jaar drie kwart bij en in Wallonië groeiden de biobestedingen sinds 2008 met de helft. Figuur 15: bestedingen verse biologische voeding en dranken in België per gewest, in 1.000 euro, 2008-2014 350.000 300.000 +5% 250.000 200.000 150.000 100.000 +5% +15% 50.000-17% 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Vlaanderen Brussel Wallonië Belgie Bron: GfK PanelServices Benelux voor VLAM De biobesteding bestaat voor 37% uit AGF-producten (aardappelen, groenten en fruit). Voor de besteding van gangbare producten is dat slechts 19%. De categorie vlees/vis/ei neemt 25% van de biobestedingen voor haar rekening en is licht groeiend. Deze categorie is voor de gangbare producten echter veel aanzienlijker (38%). Het aandeel biozuivel is hetzelfde als het aandeel van zuivel in het gangbare circuit: 21%. De graanproducten nemen bij bio en gangbare producten ook eenzelfde aandeel in: 13%. Wijn, bier en fruitsap tot slot zijn bij bio goed voor 4% van het assortiment en bij gangbaar voor 9%. Figuur 16: gekocht assortiment bio vs. gangbaar in België (op basis van besteding) 4% 9% 37% 13% 25% 19% 13% 38% 21% 21% bio gangbaar zuivel vlees/vis/ei graanproducten aardappelen, groenten en fruit wijn/bier/fruitsap Bron: Gfk PanelServices Benelux pagina 27 van 39

Bij de bestedingen op productniveau waren de belangrijke groeiers in 2014 groentesalades, bier, vis, week- en schaaldieren (incl. verwerkte producten), broodjes, pizza en quiches, droge deegwaren, verse plattekaas, verse zuiveldesserts, melk en kaas. Bij de grootste dalers behoorden de melksubstituten zoals sojadrink, wijnen, room en boter. Op lange termijn zijn de winnaars grosso modo dezelfde: vis, week- en schaaldieren, kaas, boter, kalfs- en lamsvlees, natuurlijke fruitsappen en graanproducten zoals ontbijtgranen, bloem en pizza s. Bij de verliezers op lange termijn behoren de sojadrinks en varkensvlees. 6.1.3 Bestedingen per capita Qua besteding per capita staan biozuivel en biogroenten op één en twee. De koploper is biozuivel met 5,40 euro per capita, gevolgd door de biogroenten met 4,74 euro. Verder volgen fruit (3,71 euro) en vlees (2,84 euro). Aan biobrood wordt iets meer dan 2 euro per Belg besteed. Bio-eieren en biogevogelte volgen met respectievelijk 1,37 en 1,27 euro. Biovleeswaren, bioaardappelen, biovleesvervangers en biozuivelsubstituten sluiten de rij met respectievelijk 92, 84, 63 en 53 cent per capita. Figuur 17: besteding biologische voeding en dranken per categorie in België, in euro per capita, 2008-2014 30 25 20 15 10 5 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 zuivel (excl substituut) zuivelsubstituten aardappelen brood/gebak fruit groenten vlees vleesvervangers vleeswaar gevogelte/wild eieren overige kruidenierswaren en dranken Bron: GfK PanelServices Benelux 6.2 CONSUMENTENPROFIEL Het aantal kopers die op jaarbasis minstens eenmaal een bioproduct kopen, stagneert rond de 88%. Dus bijna 9 op de 10 Belgische gezinnen koopt wel eens een bioproduct. Slechts 7% van deze gezinnen koopt minstens wekelijks bio en ze staan samen in voor iets meer dan de helft van alle biobestedingen. Het aandeel van deze frequente biokopers nam toe tot 2012 maar stagneert de laatste twee jaar. Binnen de productgroepen zijn er grote verschillen in kopersaantallen. Het aantal kopers stagneert bovendien voor alle categorieën behalve voor eieren en de kleinere categorie van vis, week- en schaaldieren. De kopers van biogroenten zijn veruit de grootste groep. Zo n 60% van de Belgische pagina 28 van 39

gezinnen koopt wel eens biogroenten. De tweede belangrijkste kopersgroep is fruit met 43%. Sinds 2005 is het kopersaantal voor fruit ruim verdubbeld. Op de derde plaats komt zuivel met 35 kopers op honderd. De biobroodkopers nemen de vierde plaats in. Een op de vier Belgische gezinnen koopt wel eens een biobrood. Figuur 18: aandeel kopers in enkele bio-verscategorieën in België, 2005-2014 70 60 50 40 30 20 10 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 groenten fruit zuivel brood eieren vlees vleeswaren aardappelen gevogelte vleesvervangers Bron: GfK PanelServices Benelux Het aantal kopers van bio-eieren staat op de vijfde plaats met 21%. In 2013 was dat slechts 17%. De biovleeskopers waren samen met de vleeswaren en de aardappelen in het verleden zeer sterke groeiers. Hun aantallen verdubbelden in de periode 2005 tot 2011. Daarna stabiliseerden of daalden de kopersaantallen voor deze categorieën. De kopers van biogevogelte zijn met 10% een kleinere kopersgroep. Het rijtje wordt gesloten door de vleesvervangers met zo n 6 kopers op 100. 6.3 MARKTAANDEEL 6.3.1 Marktaandeel per product Het marktaandeel van de biologische versproducten in België blijft beperkt maar groeit gestaag verder en bedraagt nu 2,3%. Het marktaandeel van bio verschilt sterk van product tot product. De vleesvervangers hebben met 22% het grootste marktaandeel. De andere categorieën met een hoog bioaandeel zijn o.a. eieren, die sterk groeiden tot boven de 11% marktaandeel, groenten (5,4%), fruit (3,5%) en aardappelen (3,9%). Vlees en vleeswaren bengelen achteraan met respectievelijk 1,5 en 0,7%. Zuivel zit met een bio-aandeel van 2,1% rond het gemiddelde. pagina 29 van 39

Figuur 19: evolutie marktaandelen bio per verscategorie, België, in % van besteding, 2008-2014 25 20 15 10 5 0 Bron: GfK Panelservices Benelux 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 6.3.2 Marktaandeel per kopersgroep In absolute cijfers zijn de welgestelde gezinnen met kinderen en de welgestelde gepensioneerden de belangrijkste groep biokopers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de helft van de biobestedingen terwijl zij zo n 40% van de bevolking uitmaken. De grootste stijging qua bio-aandeel in de periode 2008 tot 2014 vinden we bij de welgestelde gezinnen met kinderen, bij de tweeverdieners en vooral bij de alleenstaanden ouder dan 40 jaar. De laatste groep heeft momenteel ook het hoogste bio-aandeel. 4,1% van hun bestedingen aan verse voeding is bio. Huishoudens met kinderen met een beperkt inkomen hebben het laagste bio-aandeel: 0,9%. De jonge alleenstaanden (< 40jaar) waren intensieve biokopers maar tonen de laatste jaren minder interesse. Hun bio-aandeel viel terug van 4,5 naar 1,7%. Tabel 8: marktaandeel bio vers per levensfase in België, in aandeel bio in de totale voedingsbesteding (excl. dranken), 2008-2014 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 jonge alleenstaande <40 jaar 4,5% 3,1% 2,5% 2,4% 2,9% 2,9% 1,7% tweeverdieners 0,8% 1,9% 1,8% 2,0% 2,4% 1,7% 1,8% huishoudens met kinderen, beperkt inkomen 0,5% 0,6% 0,8% 0,8% 0,7% 0,8% 0,9% welgestelde huishoudens met kinderen 1,1% 1,4% 1,8% 1,7% 2,0% 2,3% 2,6% kostwinner (2p) 2,1% 1,4% 1,8% 1,6% 1,4% 1,7% 2,4% alleenstaande >40j 1,8% 2,4% 3,2% 3,8% 3,1% 3,8% 4,1% gepensioneerden met beperkt inkomen 1,8% 2,2% 2,2% 2,5% 2,5% 2,5% 2,4% welgestelde gepensioneerden 1,7% 1,9% 2,2% 2,2% 2,5% 2,6% 2,5% Bron: GfK PanelServices Benelux pagina 30 van 39