Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel

Vergelijkbare documenten
Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER

Pendel in Zeeland

Effecten Westerscheldetunnel Resultaten onderzoeksproject Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel

Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel

Effecten van de Westerscheldetunnel Samenvatting onderzoeksresultaten en beleidsaanbevelingen

Nalevingsonderzoek verkoop alcohol Zeeuwse gemeenten 2016

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

Pendel in Zeeland

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Marktonderzoeken gratis openbaar vervoer voor ouderen 2010 Eindrapport

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Nalevingsonderzoek verkoop alcohol Zeeuwse gemeenten 2016

Provinciale Staten Zeeland: hoe bekend zijn de politici?

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Veere

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Onderzoeksrapport Nuenen c.a. en haar relatie met de omgeving bezien vanuit verplaatsingspatronen

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN STUDENTEN VAN HET MBO

ZB Planbureau & TU Delft AANPAK EN OFFERTE. Een tolvrije Westerscheldetunnel. voor. mei 2017

Lezen, bibliotheek en jongeren

Winkelgedrag Fashion Deel 1

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus AN Heerenveen

RAPPORT EVALUATIE 2 KAARTJE HEUVELLANDLIJN 2014

Verleden en toekomst in Oud-West

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, december 2016

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Stadspark. Een stadspanelonderzoek B A S I S V O O R B E L E I D. November Marjolein Kolstein.

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling

Samenvatting Inleiding Werkgelegenheid Brabantse detailhandel Winkelaanbod in Noord-Brabant... 8

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, maart 2018

Resultaten enquête Uithoornlijn

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners. Zomer 2014

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, maart 2016

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Schouwen-Duiveland

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2014

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Goes

Eigen Huis Marktindicator

Wie kent het Groene Hart?

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 1e kwartaal 2015

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Fietsen in Groningen 2018

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Een blik op zorgstromen in en uit Zeeland

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Nieuwsbrief burgerpanel Overschie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 4e kwartaal 2015

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

De U10-regio - enkele kenmerken

LATER IN LISSE? De invloed van verlengde sluitingstijden op het alcoholgebruik van uitgaanspubliek. Rapportage

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Arbeidsdeelname van paren

Eigen Huis Marktindicator

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, mei 2017

Effecten van de Westerscheldetunnel

Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, juli 2017

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Sluis

Jeugdmonitor Zeeland: OPGROEIEN EN OPVOEDEN IN HET GEZIN

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

Rapport. Eigen Huis Marktindicator. 3e kwartaal 2015

Eigen Huis Marktindicator

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

Eigen Huis Marktindicator

INWONERSPANEL MILL EN SINT HUBERT PEILING LAND VAN CUIJK

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

LEESWIJZER FACTSHEETS

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Eigen Huis Marktindicator. 2e kwartaal Rapport

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Hoofdstuk 27. RijnGouweLijn

Transcriptie:

Deelrapport 3 Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel Deelrapport 3: Effecten op bewoners Marjolein Spaans Evert Meijers Sylvia Jansen

Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel Deelrapport 3: effecten op bewoners Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zeeland Auteurs: Dr. ir. Marjolein Spaans Dr. Evert Meijers Dr. Sylvia Jansen De begeleidingscommissie vanuit de Provincie Zeeland bestond uit: Drs. A. Drijgers, Directie Ruimte, Milieu en Water, Afdeling Ruimte Drs. L.G. Kaagman, Directie Ruimte, Milieu en Water, Afdeling Ruimte Ing. H.J.G. Uitterhoeve, Projectleider Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone Drs. P. Woets, Directie Economie en Mobiliteit, Afdeling Economie April 2011 Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Tel. (015) 278 30 05 Fax (015) 278 44 22 E-mail m.spaans@tudelft.nl http://www.otb.tudelft.nl Copyright 2011 by Onderzoeksinstituut OTB, Technische Universiteit Delft No part of this report may be reproduced in any form by print, photo print, microfilm or any other means, without written permission from the copyright holder.

Inhoudsopgave 1 Onderzoeksvragen en -aanpak... 1 1.1 Inleiding... 1 1.2 Onderzoeksvragen... 2 1.3 Onderzoeksaanpak... 2 1.4 Representativiteit van de respons... 3 1.5 Leeswijzer... 3 2 Veranderingen door de komst van de Westerscheldetunnel... 5 2.1 Inleiding... 5 2.2 Resultaten enquête... 5 3 Woningmarkt en woonlocatie... 8 3.1 Woningmarkt... 8 3.2 Resultaten enquête... 8 4 Werklocatie... 11 4.1 Inleiding... 11 4.2 Resultaten enquête... 11 5 Bezoek aan familie en vrienden...14 5.1 Resultaten enquête... 14 6 Winkelen...16 6.1 Gebruik van voorzieningen... 16 6.2 Ontwikkeling in het aanbod niet-dagelijkse winkelvoorzieningen... 17 6.3 Resultaten enquête... 17 7 Zorgvoorzieningen... 23 7.1 Ontwikkeling in het aanbod zorgvoorzieningen... 23 7.2 Resultaten enquête... 23 8 Culturele voorzieningen... 29 8.1 Ontwikkeling in het aanbod culturele voorzieningen... 29 8.2 Resultaten enquête... 29 9 Horecavoorzieningen... 34 9.1 Ontwikkeling in het aanbod horecavoorzieningen... 34 9.2 Resultaten enquête... 35 10 Sportfaciliteiten... 40 10.1 Ontwikkeling in het aanbod sportfaciliteiten... 40 10.2 Resultaten enquête... 40 11 Oordeel over de stellingen... 45 12 Conclusies... 53 Bijlage 1: Representativiteit van de respons... 56 Bijlage 2: Tolkosten Westerscheldetunnel en autoveren... 59 Bijlage 3: Tabellen bij hoofdstukken 2-11... 60 Gebruik van oeververbindingen... 60 Woonplaats van respondenten... 61 Werkplaats van respondenten... 63 Mening over de stellingen naar deelgebied... 67

Bijlage 4: Terneuzen... 73 Bijlage 5: Middelburg... 75 Bijlage 6: Vlissingen... 77 Bijlage 7: Goes... 79 Bijlage 8: Hulst... 81 Bijlage 9: Sluis... 83 Bijlage 10: Borsele... 85 Bijlage 11: Veere... 87 Bijlage 12: Reimerswaal... 89 Bijlage 13: Kapelle... 91 Bijlage 14: Noord-Beveland... 93 Bijlage 15: Overig Zeeland... 95 Bijlage 16: Overig Nederland... 97 Bijlage 17: Antwerpen... 99 Bijlage 18: Gent... 101 Bijlage 19: Brugge... 103 Bijlage 20: Overig België... 105 6 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

1 Onderzoeksvragen en -aanpak 1.1 Inleiding Tussen Terneuzen en Ellewoutsdijk kunnen automobilisten sinds maart 2003 van de Westerscheldetunnel gebruik maken. De Westerscheldetunnel is een toltunnel (zie ook bijlage 2). Vóór 2003 waren Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren resp. de Bevelanden verbonden met twee autoveren, een tussen Breskens en Vlissingen en een tussen Kruiningen en Perkpolder. Het veer Kruiningen-Perkpolder werd na de opening van de Westerscheldetunnel opgeheven en het veer Breskens-Vlissingen werd beperkt tot fietsers, brommers en voetgangers. Dit rapport maakt deel uit van een serie onderzoeksmodules die de Technische Universiteit Delft uitvoert naar de ruimtelijk structurerende werking van infrastructuur en waarin de Westerscheldetunnel als casus fungeert. Dit onderzoek is in opdracht van de Provincie Zeeland uitgevoerd. Dir rapport presenteert de resultaten van een enquête onder bewoners van Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden. Het gaat nader in op de betekenis van de komst van de Westerscheldetunnel en het verdwijnen van de autoveren voor de bewoners van Walcheren, de Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen en probeert hun ervaring met deze ontwikkelingen te doorgronden (zie afbeelding 1.1). Afb. 1.1 Zeeuwse gemeenten en regio s TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 1

De resultaten van de andere onderzoeksmodules zijn gepresenteerd in een aantal andere deelrapporten. In deelrapport 1 zijn bereikbaarheidsanalyses gedaan en is gekeken naar de effecten van een bereikbaarheidsverandering op de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de bevolking en het voorzieningenpeil. In deelrapport 2 wordt gekeken naar de effecten van de tunnel op het bedrijfsleven. In deelrapport 4 is gekeken naar de effecten van de tunnel op voorzieningen. Naast deze deelrapporten verscheen er een overkoepelende integrale samenvatting van de resultaten. 1.2 Onderzoeksvragen De onderzoeksvragen in dit rapport zijn: In hoeverre heeft de komst van de Westerscheldetunnel en het verdwijnen van de autoveren geleid tot een ander activiteitenpatroon (de activiteiten die men onderneemt) en verplaatsingsgedrag (waar men die activiteiten onderneemt)? In hoeverre heeft men gebruik gemaakt van de autoveren en met welk motief, en in hoeverre maakt men nu gebruik van de Westerscheldetunnel en met welk motief (sociaal, winkelen, werk, recreatief etc.)? Wat zijn de veranderingen? Wat is de inschatting van het effect van de komst van de Westerscheldetunnel op de ontwikkeling van het deel van Zeeland waar men woont. De analyse is er vooral ook op gericht om verschillen in activiteitenpatronen, verplaatsingsgedrag en perceptie van ontwikkelingen tussen Zeeuwen woonachtig in de verschillende Zeeuwse regio s op te sporen. 1.3 Onderzoeksaanpak In Zeeland woonden volgens het CBS in 2009 in totaal 141.853 huishoudens (380.984 inwoners). De provincie heeft 15.226 aselect per gemeente geselecteerde bewoners per brief uitgenodigd om deel te nemen aan een internetenquête. Deze bevatte meerkeuzevragen en stellingen. In elke gemeente van Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden is 10% van het aantal huishoudens geselecteerd en aangeschreven. Op de provinciale informatiepagina in de huis-aan-huisbladen is aandacht besteed aan het onderzoek. Daarbij werd het adres van de internetenquête vermeld, zodat geïnteresseerden die geen brief hadden ontvangen, toch konden deelnemen aan het onderzoek. In bijlage 1 is de verdeling van het aantal huishoudens, de huishoudensamenstelling en de leeftijd per gemeente weergegeven. Dit is ook voor de respons aangegeven. In totaal heeft de enquête 1.744 valide respondenten opgeleverd. 89% heeft gereageerd op de brief en 11% heeft op een andere wijze van de enquête vernomen. De enquête kon in de periode medio juni medio juli ingevuld worden. Omdat veel vragen betrekking hebben op de situatie van voor de opening van de Westerscheldetunnel, is er in de enquête voor gekozen om alleen personen van tenminste 25 jaar te mogelijkheid te bieden de enquête in te vullen. Zij waren ten tijde van de opening van de Westerscheldetunnel tenminste 18 jaar oud en konden ook zelf naar de overkant rijden met een auto. Het invullen van de enquête duurde gemiddeld 10 minuten. Iedere respondent doorliep via een andere routing de enquête, zodat de doorlooptijd per respondent kon verschillen. De enquête bestond uit de volgende blokken met vragen en werd afgesloten met een aantal stellingen: Persoonlijke vragen (leeftijd, huishoudensamenstelling) Gebruik van de veerdiensten en tunnel De locatie van uw woning 2 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

De locatie van uw werk en uw woon-werkverkeer Activiteiten en reizen Stellingen. Tot slot werd de mogelijkheid geboden om vragen of opmerkingen die voor het onderzoek relevant zijn aan te geven. 1.4 Representativiteit van de respons De representativiteit van de respons kon op basis van 1.691 enquêtes worden geanalyseerd. In bijlage 1 worden de verschillen in persoonskenmerken weergegeven tussen de populatie, de steekproef en de enquête. Terneuzen, Hulst en Sluis de drie gemeenten op Zeeuws-Vlaanderen zijn relatief oververtegenwoordigd en Vlissingen en Goes ondervertegenwoordigd qua aantal respondenten. Qua leeftijdsopbouw zijn respondenten tussen 51 en 65 jaar relatief oververtegenwoordigd en respondenten tussen de 25 en 35 jaar en boven de 65 jaar relatief ondervertegenwoordigd. Qua type huishouden zijn tweepersoonshuishoudens relatief oververtegenwoordigd en alleenstaande respondenten en eenoudergezinnen met kinderen relatief ondervertegenwoordigd in de enquête. In de tabellen 1.1 en 1.2 wordt de leeftijd resp. huishoudensamenstelling van de respondenten weergegeven. Tabel 1.1 Leeftijd respondenten (in aantal respondenten) 25-35 jr. 36-50 jr. 51-65 jr. > 65 jr. totaal Zeeuws-Vlaanderen 85 249 361 140 835 Walcheren 62 123 191 117 493 De Bevelanden 45 127 119 72 363 Totaal 192 499 671 329 1.691 Percentage 11% 30% 40% 19% 100% Tabel 1.2 Huishoudensamenstelling respondenten (in aantal respondenten) alleenstaanpers.huis- twee- eenoudergezin getr./ overig totaal houdens met kind. samenw. met kind. Zeeuws-Vlaanderen 102 428 23 271 11 835 Walcheren 76 248 14 142 13 493 De Bevelanden 60 155 10 135 3 363 Totaal 238 831 47 548 27 1.691 Percentage 14% 49% 3% 32% 2% 100% 1.5 Leeswijzer Dit rapport bevat een analyse van de enquête. In hoofdstuk 2 komt de verandering door de komst van de tunnel in het algemeen aan de orde. Hoofdstuk 3 en 4 gaan in op de woon- en werklocaties van de respondenten en eventuele veranderingen daarin mede als gevolg van de tunnel. In de daarop volgende hoofdstukken (5 10) komt in elk hoofdstuk een aparte activiteit aan de orde, van bezoek aan familie en vrienden tot gebruik van sportfaciliteiten. Elk hoofdstuk over een bepaalde voorziening start met de feitelijke ontwikkeling van de voorziening (aansluitend op het deelrapport over voorzieningen) en gaat kort in op eventuele verandering in het aanbod sinds de komst van de tunnel. Vervolgens komen de resultaten van de enquête aan de orde, waarbij gebruik gemaakt wordt van ta- TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 3

bellen en afbeeldingen. Hoofdstuk 11 gaat in op de stellingen. Bij de analyses wordt vooral ingegaan op de invloed van de herkomst van de respondenten op de resultaten. Hoofdstuk 12 geeft de conclusies weer. De bijlagen bevatten nadere informatie over de representativiteit van de respons, gedetailleerde frequentietabellen van de vragen en stellingen en achtergrondinformatie over de toltarieven. 4 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

2 Veranderingen door de komst van de Westerscheldetunnel 2.1 Inleiding Zoals in deelrapport 1 uitgebreid gedocumenteerd is, veranderde de bereikbaarheid in een deel van Zeeland aanzienlijk door de komst van de Westerscheldetunnel en het verdwijnen van de twee autoveren in 2003. In dit hoofdstuk kijken we naar de uitwerking ervan op de ervaren reistijden, de frequentie waarmee men naar de overkant gaat en de oeververbindingen die men nu en vroeger gebruikte. 2.2 Resultaten enquête In de enquête betrof een aantal vragen het gebruik van de veerdiensten en de Westerscheldetunnel voor en na 2003. Gevraagd is of respondenten voor en na 2003 van een oeververbinding gebruik maakten, of de opening van de tunnel invloed heeft gehad op het aantal ritten en de totale reistijd naar de overkant van de Westerschelde, van welke oeververbindingen gebruik is gemaakt en hoe vaak die gemiddeld werden gebruikt. 95% van de respondenten maakte voor de opening van de Westerscheldetunnel gebruik van een oeververbinding ten opzichte van 85% daarna. De overgrote meerderheid van de respondenten (82%) maakte voorheen gebruik van een oeververbinding en doet dat nu nog (bijlage 3, tabel 3.1). In Hulst (21%) en Reimerswaal (19%) bevinden zich de grootste percentages respondenten die voor de tunnel wel van een oeververbinding gebruik maakten, maar nu niet meer. Hier is het autoveer verdwenen en deze gemeenten liggen relatief dicht bij de rest van Nederland (de oostkant van Zeeland). Respondenten in Kapelle (7%) en Middelburg (5%) zijn relatief vaak gebruik gaan maken van een oeververbinding terwijl ze dat voorheen niet deden. Als gevraagd wordt of alles bij elkaar genomen de opening invloed heeft gehad op de reistijden, geeft 22% van de respondenten aan dat de reistijden niet zijn veranderd, terwijl voor 39% de reistijden zijn afgenomen en voor 26% toegenomen (tabel 2.1). Terneuzen heeft het hoogste percentage respondenten voor wie de reistijden zijn afgenomen, gevolgd door de Bevelanden. Het percentage respondenten voor wie de reistijden zijn toegenomen is in Sluis het hoogst, gevolgd door Hulst en Vlissingen 1. 1 Omdat de respons in een aantal gemeenten laag was, is een aantal gemeenten samengevoegd: Middelburg en Veere leken qua beantwoording van de stellingen meer op elkaar dan Vlissingen en Veere. Op de Bevelanden zijn alle gemeenten samengevoegd, hoewel Reimerswaal qua beantwoording van de stellingen licht afweek van de andere gemeenten. Het lage aantal respondenten liet het echter niet toe om Reimerswaal apart op te nemen. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 5

Tabel 2.1 Denkt u dat alles bij elkaar genomen de opening van de tunnel invloed heeft gehad op uw reistijden? (N = 1.648) Geen verandering Afgenomen Toegenomen Weet niet/ n.v.t De Bevelanden 25,9% 38,1% 14,2% 21,9% Middelburg/Veere 25,3% 30,0% 27,3% 17,3% Vlissingen 18,3% 31,7% 33,9% 16,1% Terneuzen 15,1% 67,7% 9,9% 7,2% Sluis 23,3% 18,7% 51,8% 6,2% Hulst 23,9% 20,2% 39,9% 16,0% Totaal 21,7% 38,6% 25,5% 14,2% Als we kijken naar de verandering in het aantal ritten, is 38% van mening dat het aantal ritten niet noemenswaardig is veranderd, een kwart geeft aan dat het aantal ritten is afgenomen en 29% dat het aantal ritten is toegenomen (tabel 2.2). Het aantal ritten is het sterkst toegenomen in Terneuzen. Sluis, Hulst en Vlissingen hebben de hoogste percentages als het om daling van het aantal ritten. In Terneuzen zijn de reistijden alles bij elkaar genomen afgenomen, terwijl het aantal ritten is toegenomen. In Vlissingen, Hulst en Sluis is juist sprake van een omgekeerde trend: de reistijden zijn toegenomen, terwijl het aantal ritten is afgenomen. Tabel 2.2 Denkt u dat de opening van de tunnel invloed heeft gehad op het aantal ritten dat u maakt naar de overkant van de Westerschelde? (N = 1.648) Geen verandering Afgenomen Toegenomen Weet niet/ n.v.t De Bevelanden 43,5% 17,6% 28,4% 2,8% Middelburg/Veere 44,7% 26,0% 20,0% 2,3% Vlissingen 32,8% 37,1% 24,2% 0,5% Terneuzen 32,8% 12,4% 49,6% 1,2% Sluis 34,2% 41,5% 19,2% 2,6% Hulst 38,0% 37,6% 17,4% 3,3% Totaal 38,1% 25,4% 29,1% 2,1% In tabellen 2.3 en 2.4 wordt het gebruik van oeververbindingen voor de opening van de tunnel aangegeven en de frequentie van dit gebruik. In de tabellen 2.5 en 2.6 wordt ditzelfde voor de situatie na de opening van de tunnel weergegeven. Uit vergelijking van de mate van gebruik van de oeververbindingen tussen voor en na de opening van de tunnel blijkt dat er geen grote verschuivingen zijn. Zo maakt de grootste groep respondenten (48% voor de opening resp. 46% na de opening) ongeveer eenmaal per maand gebruik van een oeververbinding. Zowel voor als na de opening van de tunnel maken de Zeeuws- Vlaamse gemeenten veel frequenter gebruik van een oeververbinding dan de andere drie gebieden. Het omslagpunt zit zowel voor als na de opening bij ongeveer eenmaal per maand. 64% van de respondenten die gebruik maakt van de Westerscheldetunnel, maakt gebruik van de t-tag. Van de respondenten die gebruik maken van de tunnel is het percentage dat daarbij ook gebruik maakt van de t-tag het hoogst in de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Het gebruik van de Liefkenshoektunnel is sinds de opening van Westerscheldetunnel gedaald van 48% naar 38%. 6 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 2.3 Van welke oeververbindingen maakte u voor de opening van de Westerscheldetunnel gebruik? (N = 1.608) Veerdienst Kruiningen - Perkpolder Veerdienst Vlissingen - Breskens Liefkenshoektunnel/ Ring bij Antwerpen De Bevelanden 88,8% 67,5% 33,4% Middelburg/Veere 48,4% 96,7% 21,5% Vlissingen 34,8% 98,9% 17,7% Terneuzen 84,6% 68,7% 73,7% Sluis 34,0% 97,0% 55,8% Hulst 97,2% 23,4% 73,8% Totaal 69,2% 74,1% 47,8% Tabel 2.4 Hoe vaak maakte u gemiddeld genomen gebruik van een oeververbinding voor de opening van de tunnel? (N = 1.608) ± 1x ± 1x ± 1x per ± 1x (Bijna) Weet niet per dag per week maand per jaar nooit De Bevelanden 3,8% 13,9% 42,0% 31,1% 5,3% 3,8% Middelburg/Veere 4,7% 12,4% 48,7% 29,1% 3,3% 1,8% Vlissingen 4,4% 12,7% 56,9% 19,9% 2,8% 3,3% Terneuzen 11,9% 29,3% 49,9% 5,5% 1,5% 2,0% Sluis 13,7% 30,5% 47,2% 4,6% 1,0% 3,0% Hulst 14,5% 33,6% 45,3% 4,2% 1,4% 0,9% Totaal 8,7% 22,0% 47,9% 16,2% 2,7% 2,5% Tabel 2.5 Van welke oeververbindingen maakt u nu gebruik? (N = 1.439) Westerscheldetunnel 1) Fast Ferry Vlissingen - Breskens Liefkenshoektunnel/ Ring bij Antwerpen De Bevelanden 99,7% 10,5% 26,2% Middelburg/Veere 96,0% 35,7% 11,5% Vlissingen 95,1% 47,9% 11,7% Terneuzen 97,9% 7,7% 53,6% Sluis 99,4% 45,0% 43,9% Hulst 88,3% 3,5% 86,0% Totaal 96,7% 21,7% 38,4% 1) 63,9% van hen die van de Westerscheldetunnel gebruik maakt, maakt ook gebruik van de t-tag. Tabel 2.6 Hoe vaak maakt u nu gemiddeld genomen gebruik van een oeververbinding? (N = 1.439) ± 1x ± 1x ± 1x per ± 1x (Bijna) Weet niet per dag per week maand per jaar nooit De Bevelanden 3,9% 13,8% 45,9% 25,6% 6,9% 3,9% Middelburg/Veere 5,2% 11,9% 40,9% 32,1% 5,6% 4,4% Vlissingen 4,9% 13,5% 49,7% 23,3% 6,7% 1,8% Terneuzen 15,4% 34,7% 42,7% 3,2% 1,6% 2,4% Sluis 12,3% 22,8% 54,4% 4,1% 3,5% 2,9% Hulst 17,0% 24,6% 46,2% 7,6% 1,8% 2,9% Totaal 9,8% 21,3% 45,7% 15,9% 4,2% 3,1% TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 7

3 Woningmarkt en woonlocatie 3.1 Woningmarkt De Zeeuwse woningmarkt wijkt enigszins af van het gemiddelde Nederlandse woningmarktbeeld. Zeeland kent als provincie het hoogste percentage eigenwoningbezit (68%) en het laagste percentage sociale-huurwoningen (25%) (CBS, 2008). De Zeeuwse woningmarkt wordt gemerkt door een hoog aandeel tweede woningen (Kenniscentrum Recreatie, 2010). Precieze aantallen tweede woningen zijn echter niet bekend. In tabel 3.1 wordt de ontwikkeling van de totale woningvoorraad weergegeven. Het percentage woningtransacties ten opzichte van de totale koopwoningenvoorraad was in de periode 2000-2007 gemiddeld 4,7%, terwijl dat voor Nederland in die periode gemiddeld 5,5% was (zie tabel 3.2). Tabel 3.1 Ontwikkeling van de totale woningvoorraad 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Zeeuws-Vl. 50.122 50.079 50.363 50.412 50.546 50.887 51.300 51.609 Walcheren 49.525 49.935 50.210 50.603 50.789 51.219 51.931 52.140 De Bevelanden 39.983 40.421 40.607 40.941 41.072 41.285 41.638 42.157 Overig Zeel. 23.885 24.024 24.205 24.248 24.426 24.611 24.762 24.957 Totaal 163.515 164.459 165.385 166.204 166.833 168.002 169.631 170.863 Bron: CBS Tabel 3.2 Percentage woningtransacties van totaal aantal koopwoningen 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Zeeuws-Vl. 5,1 4,5 4,6 4,5 4,4 4,4 4,2 4,2 Walcheren 5,7 6,3 5,2 5,3 5,4 5,5 4,9 4,8 De Bevelanden 4,7 4,7 4,3 4,4 4,5 4,6 4,7 4,3 Overig Zeel. 4,2 4,2 4,2 4,4 4,6 4,7 4,8 4,5 Totaal 5,0 5,0 4,6 4,7 4,7 4,8 4,6 4,4 Bron: ABF Research (Syswov), DIMO 3.2 Resultaten enquête In de enquête werd een blok vragen gewijd aan de locatie van de woning. Gevraagd werd waar de respondent momenteel woont en of hij/zij hier ook woonde voor de opening van de Westerscheldetunnel. Zo ja, dan werd gevraagd waar hij/zij woonde en of de opening van de tunnel van invloed is geweest op de verhuizing. 49% van de respondenten is afkomstig uit Zeeuws-Vlaanderen (gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen), 29% uit Walcheren (gemeenten Middelburg, Vlissingen en Veere) en 21% van de Bevelanden. 1% woont in een andere plaats in Zeeland of niet (permanent) in Zeeland (tabel 3.3). 8 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 3.3 In welke plaats woont u nu? Aantal Percentage Plaats in Zeeuws-Vlaanderen 836 48,8% Plaats op Walcheren 493 28,8% Plaats op de Bevelanden 364 21,3% Plaats in de rest van Zeeland 4 0,2% Plaats in de rest van Nederland 15 0,9% Totaal 1.712 100,0% 278 respondenten (16% van alle respondenten) wonen nu in een andere woonplaats dan in 2003. Tabel 3.4 geeft aan waar de respondenten nu wonen en waar ze vandaan zijn gekomen. Zoals te verwachten verhuizen de meeste respondenten binnen eigen regio. Buiten de eigen regio is het percentage respondenten dat vanuit de rest van Zeeland en van buiten Zeeland naar Zeeuws-Vlaanderen is verhuisd, hoog (47%). Tabel 3.4 Huidige (kolom) en vorige (rij) woonlocatie van verhuisde respondenten Zeeuws- Walcheren De Bevelanden Totaal Vlaanderen Zeeuws-Vlaanderen 60 7 9 76 78,9% 9,2% 11,8% 100,0% Walcheren 9 24 8 41 22,0% 58,5% 19,5% 100,0% De Bevelanden 6 2 32 40 15,0% 5,0% 80,0% 100,0% Overig (binnen en 57 33 31 121 buiten Zeeland) 47,1% 27,3% 25,6% 100,0% Totaal 132 66 80 278 47,5% 23,7% 28,8% 100,0% Van de 278 verhuisde respondenten geven er 32 (12%) aan dat de opening van de tunnel van invloed is geweest op hun verhuizing. 69% van de 32 respondenten komt uit Zeeuws- Vlaanderen en 16% uit resp. Walcheren en de Bevelanden (tabel 3.5). Tabel 3.5 Huidige (kolom) en vorige (rij) woonlocatie van verhuisde respondenten die aangeven dat de tunnel van invloed is geweest op hun verhuizing Zeeuws- Walcheren De Bevelanden Totaal Vlaanderen Zeeuws-Vlaanderen 0 4 3 7 0,0% 57,1% 42,9% 100,0% Walcheren 7 0 0 7 100,0% 0,0% 0,0% 100,0% De Bevelanden 3 0 1 4 75,0% 0,0% 25,0% 100,0% Overig (binnen en 12 1 1 14 buiten Zeeland) 54,5% 20,0% 20,0% 100,0% Totaal 22 5 5 32 68,8% 15,6% 15,6% 100,0% Voor 19 van hen (59%) was de bereikbaarheid van het werk een belangrijke factor; 13 van deze respondenten wonen nu in Terneuzen. Voor 21 respondenten (66%, waarvan 14 respondenten uit Terneuzen) was het vergrote woningaanbod belangrijk en voor 7 res- TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 9

pondenten (22%) waren dat de vrijetijdsactiviteiten buitenshuis. Voor 21 respondenten (66%) speelden ook nog andere motieven. Deze andere factoren blijken vaak familieomstandigheden te zijn en de link met de tunnel is soms niet helemaal duidelijk (tabel 3.6). Tabel 3.6 Mogelijke gevolgen van de opening van de tunnel en het verdwijnen van de veren op de verandering van woonlocatie (N = 32) Aantal Percentage Mijn werk (of van een ander in het huishouden) werd beter bereikbaar vanuit mijn nieuwe woonlocatie Vanuit mijn nieuwe woning hoef ik minder ver te reizen voor de vrijetijdsactiviteiten die ik buitenhuis onderneem Door de opening van de tunnel kon ik in een groter gebied uit woningen kiezen 19 59,4 7 21,9 21 65,6 Andere motieven (open beantwoording) 21 65,6 10 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

4 Werklocatie 4.1 Inleiding In een apart deelrapport wordt ingegaan op de bedrijvenenquête (deelrapport 2), en in deelrapport 1 wordt een relatie gelegd tussen werkgelegenheidsontwikkeling en de bereikbaarheidsverandering. In de enquête onder bewoners is ook aandacht besteed aan de arbeidsmarkt. Er werden een aantal vragen gesteld over eventueel betaald werk en de werklocatie voor en na opening van de Westerscheldetunnel. In dit hoofdstuk richten we ons vooral op de respondenten die van werklocatie zijn veranderd, van wie een deel de komst van de Westerscheldetunnel (en het uit de vaart halen van de autoveren) van invloed is geweest op de verandering van werklocatie. 4.2 Resultaten enquête Aan alle respondenten werd gevraagd of zij betaald werk doen. 67% van de respondenten antwoordt hier positief op; 59% van hen werkt meer dan 20 uur. 33% doet geen betaald werk. Verder is gevraagd naar de werklocatie (tabel 4.1) en of de respondenten voor de komst van de tunnel op een andere locatie werkten (tabel 4.2). Als daarvan sprake was is gevraagd naar de motieven daarvoor. Tabel 4.1 In welke plaats werkt u nu? Aantal Percentage Plaats in Zeeuws-Vlaanderen 455 40,3% Plaats op Walcheren 284 25,2% Plaats op de Bevelanden 199 17,6% Plaats in de rest van Zeeland 58 5,1% Plaats in de rest van Nederland 98 8,7% Plaats buiten Nederland 28 2,5% Dat weet ik niet 6 0,5% Totaal 1.128 100,0% 40% van de werkende respondenten werkt in Zeeuws-Vlaanderen (terwijl 49% van alle respondenten daar woont), 25% op Walcheren en 18% op de Bevelanden. In bijlage 3 wordt aangegeven in welke plaats de respondenten werken. 30% van de respondenten met betaald werk geeft aan dat de reistijd voor woonwerkverkeer niet noemenswaardig is veranderd sinds de opening van de Westerscheldetunnel, 16% geeft aan dat de reistijd is afgenomen en voor 14% is de reistijd toegenomen. Als gevraagd wordt of het aantal ritten bij het woon-werkverkeer veranderd is, geeft 43% aan dat dit niet noemenswaardig veranderd is. Voor 6% is het aantal ritten afgenomen en voor 11% is dit juist toegenomen. Ongeveer tweederde van de respondentgroep werkte voor de opening van de tunnel in de huidige plaats; een derde werkte daarvoor in een andere plaats via dezelfde of een andere werkgever of werkte toen nog niet (tabel 4.2). Van deze 336 respondenten is de huidige en vorige werklocatie in tabel 4.3 aangegeven. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 11

Tabel 4.2 Werkte u voor de opening van de Westerscheldetunnel in maart 2003 ook al in deze plaats? Aantal Percentage Ja 744 66,1 Nee, ik werkte in een andere plaats (wel dezelfde werkgever) 112 9,9 Nee, ik had destijds een andere baan in een andere plaats 224 19,9 Nee, ik werkte toen nog niet 46 4,1 Totaal 1.126 100,0 Tabel 4.3 Huidige (kolom) en vorige (rij) werklocatie van respondenten die van werklocatie zijn veranderd Zeeuws- Walcherelanden Beve- Overig Overig Buiten- Totaal Vlaand. Zeeland Nederl. land Zeeuws- 57 18 17 6 12 3 113 Vlaanderen 62,0% 19,6% 18,5% 5,3% 10,5% 2,6% 100,0% Walcheren 14 24 14 4 6 0 62 26,9% 46,2% 26,9% 6,5% 9,7% 0,0% 100,0% De Beve- 11 13 15 5 4 1 49 landen 28,2% 33,3% 38,5% 10,2% 8,2% 2,0% 100,0% Overig 3 5 1 2 1 0 12 Zeeland 33,3% 55,6% 11,1% 16,7% 8,3% 0,0% 100,0% Overig 32 21 14 3 15 1 86 Nederland 47,8% 31,3% 20,9% 3,5% 17,4% 1,2% 100,0% Buitenland 4 3 2 0 2 1 12 44,4% 33,3% 22,2% 0,0% 16,7% 8,3% 100,0% Totaal 121 84 63 20 40 6 334* 45,1% 31,3% 23,5% 6,0% 11,9% 1,8% 100,0% * excl. categorie weet niet (N=1) en missing (N=1) Tabel 4.4 Is de opening van de tunnel of het uit de vaart halen van de autoveren van invloed geweest op het feit dat u nu in een andere plaats werkt? Aantal Percentage Ja 53 15,8 Nee 278 83,0 Dat weet ik niet 4 1,2 Totaal 335 100,0 53 van hen gaven aan dat de opening van de tunnel of het uit de vaart halen van de autoveren van invloed was op het feit dat ze nu in een andere plaats werken (tabel 4.4). Voor 23% gold dat hun oude werklocatie slechter bereikbaar werd en 64% gaf aan dat de nieuwe werklocatie beter bereikbaar werd. Voor 26% werd het duurder om naar de oude locatie te reizen en voor 15% goedkoper om naar de nieuwe locatie te reizen. 51% van de respondenten gaf aan dat zij nu in een groter gebied naar werk konden zoeken, maar voor 21% is het gebied juist kleiner geworden. Tot slot geeft 32% aan dat het voor hen gemakkelijker is geworden om een nieuwe baan te vinden (tabel 4.5). De meerderheid van deze mensen werkt nu in Zeeuws-Vlaanderen, voornamelijk in Terneuzen. De meerderheid werkte toen ook in Zeeuws-Vlaanderen, in Terneuzen. Veel verplaatsingen gelden maar voor een of enkele respondenten. Relatief vaak (11%) had men werk in Goes en werkt men nu in Terneuzen. Daarnaast zijn er vijf respondenten (9%) die in Terneuzen werkten en die nu in Vlissingen werken. 12 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 4.5 Mogelijke gevolgen van de opening van de tunnel en het verdwijnen van de autoveren op de verandering van werklocatie (N = 53) Aantal Percentage De oude werklocatie werd slechter bereikbaar 12 22,6 De nieuwe werklocatie werd beter bereikbaar 34 64,2 Het werd duurder om naar de oude locatie te reizen 14 26,4 Het werd goedkoper om naar de nieuwe locatie te reizen 8 15,1 Door de opening van de tunnel is het gebied waarbinnen ik een baan zoek groter geworden Door het wegvallen van de autoveren is het gebied waarbinnen ik een baan zoek kleiner geworden Door de opening van de tunnel is het gemakkelijker geworden om een nieuwe baan te vinden 27 50,9 11 20,8 17 32,1 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 13

5 Bezoek aan familie en vrienden 5.1 Resultaten enquête Een van de activiteiten waar een aantal vragen over gesteld wordt, is het bezoek aan familie en vrienden. Bij alle activiteiten gaat het vooral om het verschil in het reizen naar de overkant van de Westerschelde voor en na de opening van de tunnel en redenen daarvoor die eventueel gerelateerd zijn aan de tunnel. 60% van de respondenten reist nu naar de overkant van de Westerschelde voor bezoek aan familie en vrienden; voor de opening van de tunnel was dit 64%. Voor de meerderheid van de respondenten (57%) maakt de opening van de Westerscheldetunnel geen verschil in de frequentie van het bezoek van familie en vrienden aan de overkant van de Westerschelde (tabel 5.1). Ongeveer 20% is juist vaker resp. minder vaak familie of vrienden gaan bezoeken. In Terneuzen is men vaker familie/vrienden gaan bezoeken. In Vlissingen, Middelburg/Veere en Sluis is men minder vaak familie/vrienden gaan bezoeken. Tabel 5.1 Bent u vaker of minder vaak familie/vrienden gaan bezoeken aan de overkant van de Westerschelde (procentueel, N = 911) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet niet/ n.v.t. verschil De Bevelanden 58,8% 19,0% 19,6% 2,6% Middelburg/Veere 54,5% 14,0% 28,1% 3,3% Vlissingen 45,3% 15,1% 32,6% 7,0% Terneuzen 55,1% 34,1% 9,8% 1,0% Sluis 62,5% 8,1% 26,5% 2,9% Hulst 64,7% 6,7% 24,4% 4,2% Totaal 57,1% 19,6% 20,4% 2,9% Tabel 5.2 Redenen waarom respondenten vaker naar de overkant van de Westerschelde reizen om familie/vrienden te bezoeken (N = 179) Reden Aantal Percentage De afstand is kleiner 33 12,8 De reistijd is korter 156 60,5 De kosten zijn lager 8 3,1 Ik heb nu meer familie en vrienden aan de overkant wonen 69 26,7 Anders (open beantwoording) 72 27,9 Vervolgens wordt bekeken wat de redenen zijn om vaker of juist minder vaak naar de overkant van de Westerschelde te reizen. 20% geeft aan dat ze vaker familie en vrienden zijn gaan bezoeken aan de overkant van de Westerscheldetunnel. In tabel 5.2 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. De kortere reistijd wordt daarbij het meest genoemd (61%). Dit wordt vooral in Terneuzen genoemd. 20% geeft aan dat ze minder vaak familie en vrienden zijn gaan bezoeken aan de overkant van de Westerscheldetunnel. In tabel 5.3 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn, waarbij de hogere kosten door 62% wordt genoemd, vooral door respondenten in de ge- 14 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

meenten in Zeeuws-Vlaanderen. In de categorie anders valt het antwoord tunnelvrees op. Tabel 5.3 Redenen waarom respondenten minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen om familie/ vrienden te bezoeken (N = 186) Reden Aantal Percentage De afstand is groter 133 42,0 De reistijd is langer 129 40,7 De kosten zijn hoger 196 61,8 Ik heb nu minder familie/vrienden aan de overkant wonen 58 18,3 Anders (open beantwoording) 50 15,8 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 15

6 Winkelen 6.1 Gebruik van voorzieningen In een apart deelrapport (deelrapport 4) wordt uitgebreid ingegaan op het Zeeuwse voorzieningenpeil. In de enquête onder bewoners is nagegaan of zij van bepaalde voorzieningen gebruik maken. Als dat het geval was, is voor elk van deze voorzieningen nagegaan in welke gemeenten zij voor en na de opening van de tunnel wel eens gebruik maken van deze voorziening, wat het verschil in frequentie sinds de opening van de Westerscheldetunnel en wat daarvoor de motieven zijn. In tabel 6.1 wordt het huidige gebruik van de voorziening aangegeven. Onder winkels worden winkels voor niet-dagelijkse benodigdheden in de categorieën mode, luxe, vrije tijd en in en om het huis verstaan. Onder zorgvoorzieningen wordt vooral de gespecialiseerde zorg verstaan, dus exclusief huisarts en apotheek. Culturele voorzieningen worden in onze enquête beperkt tot bioscopen, (film)theaters en musea. Het valt op dat in de gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen meer gebruik gemaakt wordt van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen dan in de andere gebieden. In Hulst wordt relatief veel gebruik gemaakt voor zorgvoorzieningen. Tabel 6.1 Huidig gebruik van voorzieningen (procentueel, N = 1.629) Winkels Zorg Cultuur Horeca Sport Geen De Bevelanden 54,3% 32,1% 27,2% 34,1% 22,8% 29,2% Middelburg/Veere 59,9% 33,2% 37,7% 44,3% 26,6% 24,9% Vlissingen 65,2% 34,8% 40,9% 45,9% 22,1% 18,8% Terneuzen 76,0% 27,5% 34,7% 33,2% 22,3% 15,1% Sluis 71,9% 34,2% 33,7% 36,2% 19,4% 22,4% Hulst 71,4% 41,3% 34,3% 42,3% 28,6% 17,8% Totaal 66,2% 32,9% 34,1% 38,3% 23,6% 21,5% Tabel 6.2 Aantal respondenten per gemeente dat gebruik maakt van bepaalde voorzieningen (absoluut) Winkels Zorg Cultuur Horeca Sport Borsele 51 24 20 31 20 Goes 64 42 37 42 29 Hulst 149 86 70 88 59 Kapelle 24 16 10 14 10 Middelburg 121 68 87 92 53 Noord-Beveland 11 5 5 6 5 Reimerswaal 38 22 18 21 14 Sluis 140 66 64 69 37 Terneuzen 307 111 140 132 89 Veere 52 27 22 35 24 Vlissingen 117 62 73 81 40 Totaal 1.074 529 546 611 380 In tabel 6.2 wordt het aantal respondenten per gemeente (waarin de respondenten momenteel wonen) aangegeven dat van een bepaalde voorziening gebruik maakt. Hieruit kan 16 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

worden geconcludeerd dat het aantal respondenten in Noord-Beveland zeer laag is en dat er geen valide conclusies kunnen worden getrokken over deze gemeente. 6.2 Ontwikkeling in het aanbod niet-dagelijkse winkelvoorzieningen Onder niet-dagelijkse winkelvoorzieningen vatten we de branches mode & luxe, in en om het huis en vrije tijd. Voor dagelijkse winkelvoorzieningen zijn consumenten over het algemeen meer georiënteerd op de eigen gemeente waardoor we deze niet in dit onderzoek hebben meegenomen. In tabel 6.3 is de ontwikkeling van het aantal verkooppunten van deze voorzieningen opgenomen. De sprong tussen 2002 en 2003 in het aantal verkooppunten in Zeeuws-Vlaanderen is aan een toename in de gemeente Hulst te wijten. Het deelrapport nummer 4 over het voorzieningenpeil in Zeeland trekt een aantal conclusies over de ontwikkelingen. We beperken ons in de onderstaande conclusies tot Zeeuws- Vlaanderen, Walcheren en de Bevelanden. De belangrijkste kernen voor winkels met een mode & luxe aanbod zijn (in aflopende volgorde) Goes, Middelburg, Sluis, Vlissingen, Terneuzen, Hulst en Oostburg (gemeente Sluis). In Hulst en in mindere mate in Oostburg neemt het aantal verkooppunten af in deze branche en stijgt dit in Middelburg en Sluis het meest. Als naar de branche vrije tijd wordt gekeken, heeft Middelburg het grootste aanbod. In Zeeuws-Vlaanderen heeft Terneuzen de meeste winkels in deze branche, maar qua verkoopoppervlakte hebben Hulst en Breskens en Sluis meer te bieden. Van de grotere woonkernen in Zeeland zagen alleen Middelburg en Terneuzen een substantiële groei van het aantal winkels in de vrije tijd. In de branche in & om het huis groeit in de grotere plaatsen alleen in Middelburg het aantal winkels. Kleinere plaatsen met een groei zijn Sluis, Arnemuiden (gemeente Middelburg), Wemeldinge (gemeente Kapelle) en Kruiningen (gemeente Reimerswaal). Het aantal winkels in Terneuzen en in mindere mate in Vlissingen daalt. Tabel 6.3 Ontwikkeling aantal verkooppunten niet-dagelijkse winkelvoorzieningen (Mode & luxe, Vrije tijd en In en om het huis) (periode 2002-2007) 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Zeeuws-Vlaanderen 529 698 671 666 652 662 Walcheren 580 589 631 615 629 626 De Bevelanden 437 455 514 518 525 513 Overig Zeeland 297 349 339 336 341 341 Totaal 1.843 2.091 2.155 2.135 2.147 2.142 Bron: Locatus 6.3 Resultaten enquête Aan de respondenten is een aantal vragen gesteld over hun gebruik van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen voor en na de opening van de Westerscheldetunnel. 66% van de respondenten geeft aan wel eens gebruik te maken van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen. Aan de gebruikers van deze winkelvoorzieningen werd gevraagd of ze na de opening van de tunnel evenveel, vaker of minder vaak naar de overkant gingen (tabel 6.4). 49% geeft aan dat dit geen verschil uitmaakt. Verder gaat 27% minder vaak naar de overkant; dit is iets hoger dan de groep die juist vaker naar de overkant gaat voor niet-dagelijkse winkelvoorzieningen (23%). Vooral respondenten in Terneuzen reizen vaker naar de overkant. Respondenten in Sluis, Hulst en Vlissingen reizen juist minder vaak naar de overkant voor niet-dagelijkse winkelvoorzieningen. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 17

Tabel 6.4 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak voor uw niet-dagelijkse benodigdheden aan de overkant van de Westerschelde? uitgesplitst naar gebied (procentueel, N = 1.060) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil De Bevelanden 65,1% 16,7% 17,2% 1,1% Middelburg/Veere 60,4% 11,2% 26,6% 1,8% Vlissingen 48,3% 11,2% 38,8% 1,7% Terneuzen 38,8% 47,7% 12,5% 1,0% Sluis 41,2% 14,7% 43,4% 0,7% Hulst 44,3% 12,1% 41,6% 2,0% Totaal 49,0% 23,2% 26,5% 1,3% In tabel 6.5 vindt deze uitsplitsing naar leeftijd plaats. Jongeren zijn relatief vaker naar de overkant gereisd en ouderen juist minder vaak voor niet-dagelijkse winkelvoorzieningen. Tabel 6.5 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak voor uw niet-dagelijkse benodigdheden aan de overkant van de Westerschelde? uitgesplitst naar leeftijd (procentueel, N = 1.060) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil 25 35 jaar 47,2% 30,7% 21,3% 0,8% 36 50 jaar 50,1% 24,8% 23,4% 1,7% 51 65 jaar 47,3% 22,2% 30,1% 0,5% > 65 jaar 52,2% 16,4% 28,3% 3,1% Totaal 49,0% 23,2% 26,5% 1,3% Van de zes grootste gemeenten die ook voldoende respons hadden, is de herkomst van alle gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in 2010 weergegeven evenals de verandering hierin ten opzichte van 2003. Dit zijn de drie gemeenten in Zeeuws- Vlaanderen Terneuzen, Hulst en Sluis, Middelburg, Vlissingen en Goes. In Terneuzen is behalve vanuit de gemeente zelf, een groot aandeel van de bezoekers vanuit de andere twee Zeeuws-Vlaamse gemeenten afkomstig. Maar ook vanuit Borsele komt men naar Terneuzen. Sluis en Hulst zijn vooral op zichzelf georiënteerd en trekken weinig winkelaars van buiten de gemeente aan. Middelburg trekt veel winkelaars uit Walcheren zelf, maar ook uit Borsele, Goes en Terneuzen. Vlissingen heeft wat winkelen betreft een minder regionale functie en trekt vooral winkelaars uit Walcheren. Goes heeft een sterk regionale functie voor de Bevelanden, maar trekt ook winkelaars vanuit de andere regio s. Legenda voor afb. 6.1 6.6 Het linkerplaatje toont de situatie voor 2010 en geeft aan hoeveel procent vanuit een bepaalde gemeente voor een bepaalde activiteit in de desbetreffende gemeente komt. Het rechterplaatje toont de procentuele verandering in 2010 ten opzichte van 2003. 18 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 6.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Afb. 6.2 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Afb. 6.3 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Legenda bij afbeelding 6.1 t/m 6.3 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 19

Afb. 6.4 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Afb. 6.5 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Afb. 6.6 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Legenda bij afbeelding 6.4 t/m 6.6 20 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

In afb. 6.7 wordt voor de groep respondenten die niet verhuisd zijn of van werklocatie veranderd zijn, het verschil in oriëntatie aangegeven voor en na 2003. In twee vragen werd gevraagd waar men voor resp. na de opening van de Westerscheldetunnel gebruik maakte van deze voorzieningen. In de afbeelding is het procentuele verschil tussen voor en na de opening weergegeven. Er is voor gekozen om de groep respondenten te beperken tot hen die niet verhuisd zijn of van werklocatie zijn veranderd omdat dit invloed heeft op de locatie van de gebruikte voorzieningen. Om de betrouwbaarheid van de resultaten te vergroten, zijn de data voor sommige gemeenten samengevoegd, omdat hier sprake was van te kleine aantallen (< 25). Een kleine verandering in absolute aantallen zou een grote procentuele verandering laten zien en geeft daarmee een vertekend beeld. In deze kaartjes zijn de gemeenten Veere en Middelburg samengevoegd en zijn alle gemeenten op de Bevelanden samengevoegd. In Zeeuws-Vlaanderen was de respons hoog genoeg om de gemeenten apart te houden. Het totaal aantal respondenten dat van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen gebruik maakt is 1.074, het aantal dat niet verhuisd en van werklocatie veranderd is 438. Geconcludeerd kan worden dat de relatie tussen Walcheren en het westen van Zeeuws-Vlaanderen in belang is afgenomen, terwijl de oriëntatie van Terneuzen op de Bevelanden en Walcheren is toegenomen. Afb. 6.7 Procentuele verandering in de plaats waar respondenten gebruik maakt van winkels van niet-dagelijkse benodigdheden ten opzichte van de situatie van voor de opening van de tunnel (N = 438) In tabel 6.4 werd aangegeven dat 23% van de respondenten vaker voor niet-dagelijkse winkelvoorzieningen naar de overkant van de Westerschelde reist dan voor de komst van de tunnel. In tabel 6.6 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. De categorie kortere reistijd scoort het hoogst. Dit speelt vooral in de gemeenten Terneuzen en Vlissingen en op de Bevelanden 2. In de categorie anders wordt evenals bij andere voorzieningen vaak melding gemaakt dat er nu flexibele reistijden mogelijk zijn omdat men nu niet meer met vaste vaartijden te maken heeft. 2 Vanwege het lage aantal respondenten in sommige gemeenten, zijn bij deze analyse sommige gemeenten samengevoegd. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 21

Tabel 6.6 Redenen waarom respondenten vaker naar de overkant van de Westerschelde reizen (N = 246) Reden Aantal Percentage De afstand is kleiner 56 22,8 De reistijd is korter 174 70,7 De kosten zijn lager 8 3,3 Het aanbod is groter 78 31,7 De kwaliteit van het aanbod is beter 17 6,9 Anders (open beantwoording) 50 20,3 27% van de respondenten geeft aan minder vaak voor niet-dagelijkse winkelvoorzieningen naar de overkant van de Westerschelde te reizen. In tabel 6.7 staan hiervoor de redenen. De categorie hogere kosten scoort het hoogst. Dit speelt vooral in de gemeenten Terneuzen, Sluis en in mindere mate in Hulst. Verder valt ook hier in de categorie anders het oncomfortabele gevoel in de tunnel (tunnelvrees, veiligheid, verlichting etc.) dat veel mensen hebben op. Tabel 6.7 Redenen waarom respondenten minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen (N = 280) Reden Aantal Percentage De afstand is groter 129 46,1 De reistijd is langer 133 47,5 De kosten zijn hoger 201 71,8 Het aanbod is kleiner 9 3,2 De kwaliteit van het aanbod is minder 4 1,4 Anders (open beantwoording) 46 16,4 22 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

7 Zorgvoorzieningen 7.1 Ontwikkeling in het aanbod zorgvoorzieningen Het deelrapport 4 over voorzieningen geeft ook een overzicht van ontwikkelingen in de zorgsector. Bij huisartsen die tot de basiszorg worden gerekend lijkt zich een trend voor te doen naar schaalvergroting van praktijken. Bij fysiotherapeuten en tandartsen die hiertoe behoren, neemt het aantal licht af. Omdat de meeste mensen zich voor basiszorg vooral op de eigen gemeente richten, is er voor het gebruik van zorgvoorzieningen in de enquête voor gekozen deze te beperken tot ziekenhuizen en gespecialiseerde zorg. Als we naar de ontwikkeling van het aantal bedden in de periode van 2002-2009 kijken zien we dat er nauwelijks sprake is van verschillen. In Zeeuws-Vlaanderen beschikt Terneuzen over een algemeen ziekenhuis, op Walcheren is dat Vlissingen en op de Bevelanden zijn er in de gemeente Goes naast een algemeen ziekenhuis een categoraal ziekenhuis (revalidatie) en drie psychiatrische ziekenhuizen. Er zijn lichte verschuivingen binnen de Zeeuwse regio s, maar tussen regio s is er nauwelijks verandering evenals in het totaal aantal bedden. Tabel 7.1 Ontwikkeling van het aantal bedden in ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen en serviceflats in de periode 2002-2009 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Zeeuws-Vlaand. 2.234 2.203 2.205 2.176 2.209 2.227 2.259 2.259 Walcheren 2.711 2.361 2.269 2.164 1.936 1.830 1.977 1.932 De Bevelanden 2.578 2.530 2.605 2.665 2.665 2.648 2.672 2.657 Overig Zeeland 734 715 715 810 816 830 820 820 Totaal 8.257 7.809 7.794 7.815 7.626 7.535 7.728 7.668 Bron: Vastgoedmonitor 7.2 Resultaten enquête 33% van alle respondenten maakt wel eens gebruik van gespecialiseerde zorgvoorzieningen. Verreweg het grootste aandeel van de respondenten (72%) reist nu even vaak naar de overkant hiervoor als voor 2003, terwijl 11% aangeeft dat ze vaker en 15% dat ze minder gebruik maken van zorgvoorzieningen aan de overkant van de Westerschelde (tabel 7.2). Het effect van de komst van de tunnel voor zorgvoorzieningen is minder sterk dan bij de niet-dagelijkse winkelvoorzieningen. Bij zorgvoorzieningen is er natuurlijk ook minder keuzevrijheid dan bij sommige andere voorzieningen. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten vallen op omdat zij een hoog percentage respondenten hebben die voor en na de opening van de tunnel even vaak naar de overkant reizen voor zorgvoorzieningen en een zeer laag percentage respondenten dat vaker naar de overkant is gaan reizen: respondenten in deze gemeenten lijken nu buiten de voorzieningen in de eigen gemeente vooral naar Terneuzen en België te reizen. Respondenten vanuit de Bevelanden reizen juist vaker naar de overkant; uit de afbeeldingen per gemeente blijkt dat dit vooral naar Terneuzen is. In de afbeeldingen per gemeente bekijken we de herkomst van gebruikers van zorgvoorzieningen in zes gemeenten. Vooral Terneuzen, Vlissingen en Goes zijn daarbij interessant, omdat dit de gemeenten zijn met volwaardige ziekenhuizen. In Oostburg is slechts TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 23

Tabel 7.2 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak voor zorgvoorzieningen (ziekenhuizen en gespecialiseerde zorg) naar de overkant van de Westerschelde? uitgesplitst naar gebied (procentueel, N = 512) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil De Bevelanden 66,0% 21,4% 11,7% 1,0% Middelburg/Veere 74,7% 14,3% 8,8% 2,2% Vlissingen 64,4% 18,6% 13,6% 3,4% Terneuzen 71,6% 6,4% 17,4% 4,6% Sluis 73,8% 0,0% 26,2% 0,0% Hulst 78,8% 5,9% 14,1% 1,2% Totaal 71,7% 11,3% 14,8% 2,1% een beperkt aantal ziekenhuisfuncties aanwezig. Van de drie gemeenten heeft Terneuzen de meest regionale functie en Vlissingen de minst regionale. Goes speelt vooral een rol voor Walcheren en de Bevelanden. Bij analyse van de data komt ook naar voren dat Zeeuws-Vlaanderen zich meer op België oriënteert dan voor 2003. Als we naar afb. 7.7 kijken is evenals bij de winkelvoorzieningen ook bij zorgvoorzieningen de oriëntatie van Sluis op Vlissingen afgenomen. De oriëntatie vanuit de Bevelanden en Walcheren op Terneuzen is toegenomen. Zoals gezegd kijken we hier alleen naar de respondenten die niet van woon- of werklocatie zijn veranderd en gaat het dan bij de zorgvoorzieningen in totaal om 203 respondenten, terwijl het bij afb. 7.1-7.6 529 respondenten betrof. Legenda voor afb. 7.1 7.6 Het linkerplaatje toont de situatie voor 2010 en geeft aan hoeveel procent vanuit een bepaalde gemeente voor een bepaalde activiteit in de desbetreffende gemeente komt. Het rechterplaatje toont de procentuele verandering in 2010 ten opzichte van 2003. Afb. 7.1 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N= 529) 24 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 7.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 529) Afb. 7.3 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 529) Afb. 7.4 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 529) Legenda bij afbeeldingen 7.2 t/m 7.4 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 25

Afb. 7.5 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 529) Afb. 7.6 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 529) Legenda bij afbeelding 7.5 en 7.6 26 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 7.7 Procentuele verandering in de plaats waar respondenten gebruik maakt van zorgvoorzieningen ten opzichte van de situatie van voor de opening van de tunnel (N = 203) In tabel 7.3 wordt aangegeven wat de redenen zijn voor het vaker gebruik maken van de zorgvoorzieningen aan de overkant. De categorie betere kwaliteit van het aanbod scoort het hoogst. In tabel 7.4 zijn deze redenen uitgesplitst naar bestemming van de respondent. Hieruit komt duidelijk naar voren dat een belangrijke reden om van Midden-Zeeland naar Zeeuws-Vlaanderen en de Vlaamse zorgverleners te gaan te maken heeft met het kwaliteit van het zorgaanbod daar. Tabel 7.3 Redenen waarom respondenten vaker naar de overkant van de Westerschelde reizen voor zorgvoorzieningen (N = 58) Reden Aantal Percentage De afstand is kleiner 1 1,7 De reistijd is korter 21 36,2 De kosten zijn lager 2 3,4 Het aanbod is groter 5 8,6 De kwaliteit van het aanbod is beter 29 50,0 Anders (open beantwoording) 17 29,3 Tabel 7.4 Redenen om naar de overkant te reizen voor zorgvoorzieningen naar bestemming (N = 58) Reden Van Midden-Zeeland naar Zeeuws-Vlaanderen (N=46) Van Zeeuws-Vlaanderen naar Midden-Zeeland (N=12) De afstand is kleiner 1 0 De reistijd is korter 16 5 De kosten zijn lager 2 0 Het aanbod is groter 5 0 De kwaliteit van het aanbod is beter 39 0 Anders (open beantwoording) 9 8 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 27

15% van de respondenten die gebruik maakt van zorgvoorzieningen geeft aan dat ze minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen voor die zorgvoorzieningen. In tabel 7.5 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. De hogere kosten scoren als reden het hoogst en de gemeenten Sluis en Terneuzen hebben daarbij het hoogste aandeel. Tabel 7.5 Redenen waarom respondenten minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen voor zorgvoorzieningen (N = 76) Reden Aantal Percentage De afstand is groter 30 39,5 De reistijd is langer 32 42,1 De kosten zijn hoger 54 71,1 Het aanbod is kleiner 4 5,3 De kwaliteit van het aanbod is minder 9 11,8 Anders (open beantwoording) 19 25,0 28 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

8 Culturele voorzieningen 8.1 Ontwikkeling in het aanbod culturele voorzieningen Binnen culturele voorzieningen kan onderscheid gemaakt worden tussen bioscopen en filmtheaters, concertgebouwen en poppodia, musea en theaters. Zeeland heeft geen concertgebouw en in 2005 hadden alleen Goes en Zierikzee een poppodium. Kleinere poppodia zijn er in Middelburg, Vlissingen en Terneuzen. Voor de overige culturele voorzieningen is data beschikbaar voor een langere periode (zie verder deelrapport 4). Het aantal musea is nauwelijks gewijzigd in de afgelopen jaren. In de periode 2003-2009 zijn er in het onderzoeksgebied vier gesloten en drie geopend. Ook het aantal theaters is redelijk constant gebleven. In Middelburg is een theater geopend (543 stoelen) en in Sluis ook (70 stoelen). Het aantal stoelen in bioscopen en filmtheaters is in de periode 2001-2008 relatief constant gebleven. In 2009 is dit aantal ten opzichte van het jaar ervoor met een kwart gestegen (tabel 8.1). In Zeeuws-Vlaanderen heeft een aantal veranderingen plaatsgevonden: in Hulst zijn 608 stoelen verdwenen, terwijl er in Terneuzen 672 stoelen werden toegevoegd. In Sluis werden 50 stoelen toegevoegd. Op de Bevelanden werden in Goes 672 stoelen toegevoegd. Tabel 8.1 Ontwikkeling aantal stoelen in bioscopen en filmtheaters (excl. kleine theaters) (periode 2001-2009) 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Zeeuws-Vlaanderen 608 908 908 1008 950 950 858 250 922 Walcheren 1.551 1.297 1.297 1.297 1.297 1.297 1.297 1.297 1.297 De Bevelanden 0 0 0 0 0 0 0 640 672 Overig Zeeland 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Totaal 2.159 2.205 2.205 2.305 2.247 2.247 2.155 2.187 2.891 Bron: Nederlandse Federatie Cinematografie 8.2 Resultaten enquête Onder respondenten is nauwelijks een effect op het gebruik van oeververbindingen te zien bij het gebruik van culturele voorzieningen. Voor 61% maakt de komst van de tunnel geen verschil in het gebruik van culturele voorzieningen aan de overkant van de Wester- Tabel 8.2 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak naar de overkant van de Westerschelde voor culturele voorzieningen? uitgesplitst naar gebied (procentueel, N = 533) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil De Bevelanden 76,7% 9,3% 10,5% 3,5% Middelburg/Veere 66,0% 14,2% 18,9% 0,9% Vlissingen 62,0% 8,5% 26,8% 2,8% Terneuzen 50,4% 32,1% 16,1% 1,5% Sluis 44,4% 14,3% 39,7% 1,6% Hulst 67,1% 11,4% 20,0% 1,4% Totaal 60,8% 16,9% 20,5% 1,9% TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 29

schelde. Vooral voor de Bevelanden is dit percentage erg hoog (77%) (tabel 8.2). 17% van de respondenten die van culturele voorzieningen gebruik maakt, geeft aan dat ze vaker gebruik maken van culturele voorzieningen aan de overkant van de Westerscheldetunnel; Terneuzen springt er hier uit met 32%. 21% geeft aan dat ze minder vaak naar de overkant zijn gaan reizen; vooral in Sluis en Vlissingen zijn deze percentages hoog. Bij de kaartjes van de zes gemeenten kan geconcludeerd worden dat de groei van bezoekers van Terneuzen vooral aan de twee andere Zeeuws-Vlaamse gemeenten en Walcheren toegeschreven kan worden. In tegenstelling tot een aantal andere voorzieningen hebben bij culturele voorzieningen Middelburg en Vlissingen een redelijk vergelijkbare regionale functie. Toelichting voor afb. 8.1 8.6 Het linkerplaatje toont de situatie voor 2010 en geeft aan hoeveel procent vanuit een bepaalde gemeente voor een bepaalde activiteit in de desbetreffende gemeente komt. Het rechterplaatje toont de procentuele verandering in 2010 ten opzichte van 2003. Afb. 8.1 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 546) Afb. 8.2 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 546) Legenda bij afbeelding 8.1 en 8.2 30 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 8.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 546) Afb. 8.4 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 546) Afb. 8.5 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 546) Legenda bij afbeelding 8.3 t/m 8.6 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 31

Afb. 8.6 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 546) Op afb. 8.7 is voor de groep respondenten die niet verhuisd zijn en niet van werklocatie zijn veranderd, aangegeven wat de procentuele verandering in hun oriëntatie is voor en na 2003. Het totaal aantal respondenten dat van culturele voorzieningen gebruik maakt is 546, het aantal dat niet van woon- en werklocatie is veranderd 222. Er zijn vele kleine veranderingen te zien zijn die kriskras door het gebied lopen. Daartoe behoort ook een verschuiving van de gemeenten grenzend aan de voormalige autoveren naar de gemeenten rond de Westerscheldetunnel, evenals een stijging van de relaties tussen de gemeenten Terneuzen, Goes, Vlissingen en Middelburg. In Zeeuws-Vlaanderen heeft de daling van de oriëntatie tussen Terneuzen en Hulst wellicht te maken met de sluiting van de bioscoop in Hulst en de opening van die in Terneuzen. Afb. 8.7 Procentuele verandering in de plaats waar respondenten gebruik maakt van culturele voorzieningen ten opzichte van de situatie van voor de opening van de tunnel (N = 222) 17% van de respondenten geeft aan dat ze sinds de opening van de Westerscheldetunnel vaker naar de overkant reist om van culturele voorzieningen gebruik te maken. In tabel 8.3 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. Voor 70% is de kortere reistijd reden om vaker naar de overkant te reizen, waarbij de gemeente Terneuzen het hoogst scoort op deze reden. 32 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 8.3 Redenen waarom respondenten vaker naar de overkant van de Westerschelde reizen voor culturele voorzieningen (N = 90) Reden Aantal Percentage De afstand is kleiner 19 21,1 De reistijd is korter 63 70,0 De kosten zijn lager 1 1,1 Het aanbod is groter 27 30,0 De kwaliteit van het aanbod is beter 11 12,2 Anders (open beantwoording) 28 31,1 21% geeft aan dat ze minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen voor culturele voorzieningen. In tabel 8.4 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. De hogere kosten zijn voor 80% van de respondenten reden om minder vaak naar de overkant te reizen. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten scoren hierbij het hoogst. Tabel 8.4 Redenen waarom respondenten minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen voor culturele voorzieningen (N = 109) Reden Aantal Percentage De afstand is groter 52 47,7 De reistijd is langer 62 56,9 De kosten zijn hoger 87 79,8 Het aanbod is kleiner 4 3,7 De kwaliteit van het aanbod is slechter 4 3,7 Anders (open beantwoording) 15 13,8 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 33

9 Horecavoorzieningen 9.1 Ontwikkeling in het aanbod horecavoorzieningen Onder horecavoorzieningen vallen cafés, restaurants en hotels. In tabel 9.1 wordt de ontwikkeling van de totale verkoopoppervlakte weergegeven. Tabel 9.1 Ontwikkeling verkoopoppervlakte horecagelegenheden (vierkante meters in de periode 2000-2009) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Zeeuws-Vl. 74.105 72.300 72.837 73.666 75.337 72.026 67.409 69.808 71.830 72.420 Walcheren 62.245 61.755 61.109 62.564 61.053 62.575 63.262 64.606 64.714 65.647 Bevelanden 40.477 42.389 42.399 42.248 42.333 41.778 41.444 43.218 44.977 44.945 Overig Zl. 43.567 41.235 42.134 41.431 41.555 41.386 41.478 42.934 41.885 41.816 Totaal 220.394 217.679 218.479 219.909 220.278 217.765 213.593 220.566 223.406 224.828 Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering Tabel 9.2 Ontwikkeling aantal horeca- en cateringbedrijven (periode 2000-2009) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Zeeuws-Vl. 522 514 510 504 498 492 471 470 481 485 Walcheren 509 501 507 505 496 499 494 502 499 495 Bevelanden 288 295 285 286 284 283 285 290 294 290 Overig Zl. 316 306 303 301 304 299 295 301 299 299 Totaal 1.635 1.616 1.605 1.596 1.582 1.573 1.545 1.563 1.573 1.569 Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering Binnen de horecasector kan een onderscheid gemaakt worden tussen de dranken-, fastfood-, restaurant- en hotelsector. Het rapport naar het Zeeuwse voorzieningenniveau kijkt naar de ontwikkeling in de periode 2003-2009 op gemeenteniveau. Geconcludeerd wordt dat het aantal zaken in de drankensector het grootst is in de gemeenten Schouwen- Duiveland en Veere. In de gemeenten Hulst, Terneuzen, Vlissingen en in mindere mate in Schouwen-Duiveland is het aantal zaken sinds 2003 afgenomen. Alleen in Middelburg nam het aantal zaken substantieel toe. Wat het verkoopoppervlak betreft was er in de gemeenten Veere en Goes een toename en in Hulst een afname. In de fastfoodsector daalde het aantal bedrijven in Veere fors en steeg dit in Schouwen- Duiveland en Borsele. In Schouwen-Duiveland daalde echter het verkoopoppervlakte evenals in Goes en Hulst. In Middelburg was sprake van een omgekeerde trend: hier daalde het aantal bedrijven, maar steeg het verkoopoppervlak. Het verkoopoppervlak in de restaurantsector is bijna in heel Zeeland toegenomen. Middelburg en in mindere mate Reimerswaal en Tholen vormen hierop een uitzondering. Wat het totaal aantal bedrijven betreft blijft de gemeente Sluis koploper, gevolgd door Schouwen-Duiveland en Terneuzen. De ontwikkeling in de hotelsector wordt aan de hand van het aantal bedden bekeken. Aan het strand grenzende gemeenten als Veere, Schouwen-Duiveland en Sluis hebben aanzienlijk meer hotelcapaciteit dan gemeenten als Borsele, Tholen, Noord-Beveland, Kapelle, Reimerswaal en Hulst. Van de meer stedelijke gemeenten heeft Terneuzen de meeste hotelbedden, gevolgd door Vlissingen, Goes en Middelburg. Sinds 2003 kan er op Wal- 34 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

cheren een substantiële afname van het aantal hotelbedden worden geconstateerd. Sluis, Schouwen-Duiveland en Reimerswaal laten juist een sterke toename zien. 9.2 Resultaten enquête Er is geen groot effect op het gebruik van oeververbindingen te zien bij het gebruik van horecavoorzieningen. Voor 61% van de respondenten maakt de tunnel geen verschil. 24% is minder vaak tegen 13% vaker naar de overkant gaan reizen voor deze voorziening (tabel 9.3): een behoorlijke achteruitgang. De hogere kosten (tabel 9.5) voor respondenten in Zeeuws-Vlaanderen lijken hier een belangrijke reden voor te zijn. In Terneuzen is juist het percentage respondenten dat vaker naar de overkant is gaan reizen veel hoger dan dat voor minder vaak. In Sluis, Vlissingen en Hulst is men juist relatief veel minder naar de overkant gaan reizen. Tabel 9.3 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak naar de overkant van de Westerschelde voor horecavoorzieningen? Uitgesplitst naar gebied (procentueel, N = 603) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil De Bevelanden 70,8% 15,0% 13,3% 0,9% Middelburg/Veere 67,2% 9,6% 23,2% 0,0% Vlissingen 55,0% 10,0% 32,5% 2,5% Terneuzen 55,0% 24,8% 18,6% 1,6% Sluis 51,5% 8,8% 39,7% 0,0% Hulst 64,8% 5,7% 27,3% 2,3% Totaal 61,5% 13,3% 24,0% 1,2% Als we de situatie voor de zes gemeenten bekijken, valt op dat ook bij de horecavoorzieningen respondenten weinig geneigd zijn buiten hun eigen regio (Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren resp. de Bevelanden) te reizen voor horecavoorzieningen. Terneuzen, maar ook Middelburg en Goes hebben sinds de opening van de tunnel meer bezoekers in de horecasector gekregen. Legenda voor afb. 9.1 9.6 Het linkerplaatje toont de situatie voor 2010 en geeft aan hoeveel procent vanuit een bepaalde gemeente voor een bepaalde activiteit in de desbetreffende gemeente komt. Het rechterplaatje toont de procentuele verandering in 2010 ten opzichte van 2003. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 35

Afb. 9.1 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 611) Afb. 9.2 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 611) Afb. 9.3 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 611) Legenda bij afbeelding 9.1 t/m 9.3 36 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 9.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 611) Afb. 9.5 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 611) Afb. 9.6 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 611) Legenda bij afbeelding 9.4 t/m 9.6 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 37

Uit afb. 9.7 blijkt dat de relatie tussen Sluis met Walcheren en die tussen Hulst en de overkant te zijn afgenomen; die van Terneuzen met de overkant is juist versterkt. Deze analyse is van toepassing op de respondenten die sinds 2003 niet van woon- of werklocatie veranderden. Afb. 9.7 Verandering in de herkomst van gebruikers die niet verhuisden en van werklocatie veranderden van horecavoorzieningen ten opzichte van de situatie van voor de opening van de tunnel (N = 248) In tabel 9.4 wordt aangegeven wat de redenen zijn voor het feit dat respondenten vaker naar de overkant reizen voor horecavoorzieningen (13% van de respondenten die van deze voorziening gebruik maken). De kortere reistijd scoort daarbij het hoogst. Dit wordt vooral in Terneuzen en op de Bevelanden genoemd. Tabel 9.4 Redenen waarom respondenten vaker naar de overkant van de Westerschelde reizen (N = 81) Reden Aantal Percentage De afstand is kleiner 19 23,5 De reistijd is korter 53 65,4 De kosten zijn lager 3 3,7 Het aanbod is groter 12 14,8 De kwaliteit van het aanbod is beter 10 12,3 Anders (open beantwoording) 26 32,1 24% van de respondenten die van horecavoorzieningen gebruik maakt, geeft aan dat ze minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen. In tabel 9.5 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. De hogere kosten scoren hier het hoogst, met de grotere afstand en langere reistijd als goede tweede en derde redenen. De hogere kosten scoren vooral in de Zeeuws-Vlaamse gemeenten hoog, terwijl de grotere afstand vooral in Vlissingen en Sluis speelt en de langere reistijd in Sluis en in mindere mate in Middelburg/Veere. 38 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 9.5 Redenen waarom respondenten minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen (N = 145) Reden Aantal Percentage De afstand is groter 79 54,5 De reistijd is langer 77 53,1 De kosten zijn hoger 99 68,3 Het aanbod is kleiner 4 2,8 De kwaliteit van het aanbod is slechter 3 2,1 Anders (open beantwoording) 25 17,2 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 39

10 Sportfaciliteiten 10.1 Ontwikkeling in het aanbod sportfaciliteiten In tabellen 10.1 en 10.2 geven we de ontwikkeling van het aantal buitensportcomplexen en sportzalen en sporthallen weer. In het aantal sportzalen en sporthallen hebben nauwelijks veranderingen plaatsgevonden, in het aantal buitensportcomplexen slechts beperkt. Tabel 10.1 Aantal buitensportcomplexen (periode 2001-2007) 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Zeeuws-Vlaanderen 29 29 29 29 29 30 30 Walcheren 16 15 16 16 16 17 17 De Bevelanden 24* 24* 24* 24* 24* 25 25 Overig Zeeland 14 16 20 20 20 20 20 Totaal 83 84 89 89 89 92 92 Bron: BSvL - Nederlandse Sport Almanak (NSA) *correctie van data na controle bij gemeente Borsele (in data waren hier geen buitensportcomplexen tot 2006, terwijl dit feitelijk niet klopt) Tabel 10.2 Aantal sportzalen en sporthallen (periode 2001-2007) 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Zeeuws-Vlaanderen 8 8 8 7 7 7 8 Walcheren 8 8 8 8 8 8 8 De Bevelanden 6 6 6 6 6 6 6 Overig Zeeland 5 5 5 5 5 5 5 Totaal 27 27 27 26 26 26 27 Bron: BSvL - Nederlandse Sport Almanak (NSA) Het deelrapport over voorzieningen concludeert ook dat het aantal sportvoorzieningen zeer stabiel is. Vlissingen had in 2007 de meeste sportvoorzieningen. 10.2 Resultaten enquête Ook bij de sportfaciliteiten is er weinig invloed van de komst van de tunnel: 71% geeft dat dit geen verschil maakt in het gebruik van sportfaciliteiten aan de overkant van de Westerschelde (tabel 10.3). Evenals bij de horecavoorzieningen is het aandeel respondenten dat minder vaak (10%) naar de overkant reist groter dan het aandeel dat vaker (17%) naar de overkant is gaan reizen. Terneuzen valt ook bij deze voorziening weer op: het percentage respondenten dat juist vaker naar de overkant is gaan reizen is hoger dan dat voor minder vaak. Dit geldt in mindere mate ook voor de Bevelanden. Bij Sluis en Hulst is de groep die minder vaak naar de overkant is gaan reizen juist veel groter dan de groep die vaker naar de overkant is gaan reizen. 40 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 10.3 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak naar de overkant van de Westerschelde voor sportfaciliteiten? uitgesplitst naar gebied (procentueel, N = 359) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil De Bevelanden 75,7% 12,2% 9,5% 2,7% Middelburg/Veere 68,5% 8,2% 21,9% 1,4% Vlissingen 70,3% 10,8% 16,2% 2,7% Terneuzen 68,6% 16,3% 14,0% 1,2% Sluis 74,2% 3,2% 22,6% 0,0% Hulst 70,7% 1,7% 24,1% 3,4% Totaal 71,0% 9,7% 17,3% 1,9% Uit de kaartjes per gemeente blijkt dat respondenten sportvoorzieningen vooral op lokaal niveau gebruiken. Legenda voor afb. 10.1 10.6 Het linkerplaatje toont de situatie voor 2010 en geeft aan hoeveel procent vanuit een bepaalde gemeente voor een bepaalde activiteit in de desbetreffende gemeente komt. Het rechterplaatje toont de procentuele verandering in 2010 ten opzichte van 2003. Afb. 10.1 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 380) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 41

Afb. 10.2 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 380) Afb. 10.3 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 380) Afb. 10.4 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 380) Legenda bij afbeelding 10.2 t/m 10.4 42 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 10.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 380) Afb. 10.6 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 380) Legenda bij afbeeldingen 10.5 en 10.6 Uit afb. 10.7 blijkt dat er maar kleine veranderingen hebben plaatsgevonden. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 43

Afb. 10.7 Verandering in de herkomst van gebruikers die niet verhuisden en van werklocatie veranderden van sportfaciliteiten ten opzichte van de situatie van voor de opening van de tunnel (N = 184) 10% van de respondenten die van sportfaciliteiten gebruik maakt, geeft aan dat ze daar vaker voor naar de overkant van de Westerschelde reist. In tabel 10.4 wordt aangegeven wat de redenen hiervoor zijn. De kortere reistijd scoort het hoogst, waarbij Terneuzen het hoogst hierop scoort. Tabel 10.4 Redenen waarom respondenten vaker naar de overkant van de Westerschelde reizen voor sportfaciliteiten (N = 35) Reden Aantal Percentage De afstand is kleiner 4 11,4 De reistijd is korter 16 45,7 De kosten zijn lager 0 0,0 Het aanbod is groter 4 11,4 De kwaliteit van het aanbod is beter 1 2,9 Anders (open beantwoording) 18 51,4 17% geeft aan dat ze minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen voor sportfaciliteiten. Tabel 10.5 geeft de redenen hiervoor aan, waarbij de hogere kosten het hoogst scoren. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten scoren daarop het hoogst. Tabel 10.5 Redenen waarom respondenten minder vaak naar de overkant van de Westerschelde reizen voor sportfaciliteiten (N = 62) Reden Aantal Percentage De afstand is groter 17 27,4 De reistijd is langer 19 30,6 De kosten zijn hoger 36 58,1 Het aanbod is kleiner 4 6,5 De kwaliteit van het aanbod is slechter 1 1,6 Anders (open beantwoording) 20 32,3 44 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

11 Oordeel over de stellingen Aan de respondenten zijn twaalf stellingen voorgelegd. De resultaten zijn in tabel 11.1 weergegeven. Tabel 11.1 Oordeel over de stellingen (procentueel, N = 1.634) helemaal grotendeels eens, niet mee mee oneens mee oneens oneens niet mee Door de opening van de tunnel ben ik meer activiteiten aan de overkant van de Westerschelde gaan ondernemen Persoonlijk heb ik profijt van de Westerscheldetunnel De hoogte van de toltarieven is voor mij niet belangrijk bij het ondernemen van mijn activiteiten aan de overkant van de Westerschelde De toltarieven worden gecompenseerd door de winst in reistijd Als er geen tol geheven zou worden, zou ik vaker gebruik maken van de Westerscheldetunnel De toltarieven van de tunnel zijn redelijk Het grotere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven Het kwalitatief betere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven Zeeland is beter ontsloten door de Westerscheldetunnel dan dat het was met de autoveren De primaire functie van de tunnel is om Zeeuws-Vlaanderen beter te verbinden met de rest van Nederland De komst van de Westerscheldetunnel is positief voor de Zeeuwse economie De Westerscheldetunnel is belangrijk om de Zeeuwse economie internationaal beter te positioneren grotendeels mee eens helemaal mee eens 44,1 12,2 21,1 16,6 6,0 29,4 11,2 21,0 23,4 14,9 37,4 20,7 18,3 15,0 8,6 43,4 22,3 23,2 8,3 2,8 11,6 9,1 15,7 20,8 42,9 36,4 26,1 22,8 12,4 2,3 42,0 22,7 27,1 6,3 1,9 43,7 22,0 25,4 6,5 2,3 17,2 11,8 15,4 32,3 23,4 11,0 10,0 16,6 36,1 26,2 13,1 10,2 28,0 30,5 18,3 10,1 8,9 27,7 33,5 19,8 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 45

De meerderheid (66%) geeft aan dat ze het oneens is met de stelling dat ze door de opening van de tunnel meer activiteiten aan de overkant van de Westerschelde is gaan ondernemen. Dit komt overeen met het beeld in de voorgaande hoofdstukken. Of de respondenten persoonlijk profijt van de Westerscheldetunnel hebben is redelijk in balans: 41% is het (helemaal) oneens hiermee, terwijl 38% het er (helemaal) mee eens is. Een aantal stellingen heeft betrekking op de toltarieven. De conclusie is dat toltarieven belangrijk worden gevonden en dat deze niet gecompenseerd worden door de winst in reistijd. 66% zou vaker gebruik maken van de tunnel als er geen tol geheven zou worden en 64% is het oneens met de stelling dat de toltarieven redelijk zijn. Een aantal stellingen heeft in algemene zin betrekking op de ontsluiting van de provincie Zeeland en de gevolgen voor de Zeeuwse economie door de komst van de tunnel betrekking. De respondenten zijn grotendeels eens met deze stellingen. Als we de mening over de stellingen naar deelgebieden uitsplitsen, geeft dat het beeld dat in twaalf afbeeldingen is vastgelegd. Het is opvallend dat Terneuzen meestal een afwijkend beeld laat zien ten opzichte van de andere deelgebieden. Dit geldt ook ten opzichte van de twee andere Zeeuws-Vlaamse gemeenten. De respondenten in Terneuzen zijn over het algemeen tevredener over de tunnel dan de respondenten in andere gebieden. Zo is 40% van de respondenten in Terneuzen het helemaal of grotendeels eens met de stelling dat ze de door de opening van de tunnel meer activiteiten aan de overkant van de Westerschelde zijn gaan ondernemen (ten opzichte van 23% voor alle respondenten). In Terneuzen zijn ze ook minder vaak oneens met deze stelling (40% t.o.v. 56% gemiddeld). Respondenten in Sluis en Hulst zijn het juist relatief minder vaak eens met de stelling (15 resp. 11%) en er vaker mee oneens (67 resp. 69%). Afb. 11.1 Stelling: Door de opening van de tunnel ben ik meer activiteiten aan de overkant van de Westerschelde gaan ondernemen (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens Deze uitschieter voor Terneuzen is nog groter bij de stelling of de respondent persoonlijk profijt heeft van de Westerscheldetunnel. Gemiddeld is 38% het helemaal of grotendeels eens met deze stelling, terwijl dit in Terneuzen 59% is. Gemiddeld is 41% het helemaal niet of grotendeels niet eens met deze stelling, terwijl dat in Terneuzen 21% is. Ook hier is het verschil met de respondenten in Sluis en Hulst groot. Zij zijn het juist relatief vaker oneens (54 resp. 66%) en relatief minder vaak eens (26 resp. 17%) met deze stelling. 46 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Afb. 11.2 Stelling: Persoonlijk heb ik profijt van de Westerscheldetunnel (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens Vervolgens volgt een aantal stellingen over de relatie tussen tol en het gebruik van de tunnel. Hierbij is het goed om zich te realiseren dat voor de tunnel inwoners van Zeeuws- Vlaanderen minder tol betaalden voor de autoveren dan inwoners van Walcheren en de Bevelanden. Na de komst van de tunnel zijn de tarieven gelijk getrokken en moesten de inwoners van Zeeuws-Vlaanderen dus meer tol betalen dan voorheen. Het beeld bij de vorige twee stellingen komt niet bij de stelling over de relatie tussen de hoogte van de toltarieven en het ondernemen van activiteiten aan de overkant van de Westerschelde terug. Hier zijn de respondenten uit de drie Zeeuwse-Vlaamse het meer met elkaar eens en hebben ze een andere mening dan de respondenten op Walcheren en de Bevelanden. De respondenten in Zeeuws-Vlaanderen vinden dus in mindere mate dat de hoogte van de toltarieven niet belangrijk zijn bij hun activiteiten aan de overkant van de Westerschelde. Afb. 11.3 Stelling: De hoogte van de toltarieven is voor mij niet belangrijk bij het ondernemen van mijn activiteiten aan de overkant van de Westerschelde (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 47

Diezelfde conclusie kan worden getrokken bij de stelling dat de toltarieven worden gecompenseerd door de winst in reistijd, maar het verschil tussen respondenten in Zeeuws- Vlaanderen aan de ene kant en Walcheren en de Bevelanden aan de andere kant is minder groot. De resultaten voor Terneuzen liggen dichter bij die van Walcheren en de Bevelanden dan bij de overige twee gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen. De ligging van Terneuzen bij de tunnel speelt natuurlijk een grote rol hierin. Afb. 11.4 Stelling: De toltarieven worden gecompenseerd door de winst in reistijd (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens De stelling dat er als geen tol geheven zou worden, er vaker gebruik gemaakt zou worden van de tunnel, kan op grote instemming rekenen, vooral vanuit Terneuzen. Hier is 79% het eens met deze stelling, terwijl dit gemiddeld 64% is. Sluis en Hulst volgen, terwijl Walcheren en de Bevelanden onder het gemiddelde scoren. Afb. 11.5 Stelling: Als er geen tol geheven zou worden, zou ik vaker gebruik maken van de Westerscheldetunnel (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens 48 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

De volgende stelling betreft het toltarief. Gemiddeld is 63% het helemaal of grotendeels niet eens met de stelling dat de toltarieven van de tunnel redelijk zijn. Maar 15% is het wel helemaal of grotendeels mee eens. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten scoren hier negatiever dan de gebieden aan de overkant van de Westerschelde. Op Walcheren en de Bevelanden is het aandeel dat hier neutraal in is, ook groter. Afb. 11.6 Stelling: De toltarieven van de tunnel zijn redelijk (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens De volgende stelling luidt: Het grotere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven. Gemiddeld zijn de respondenten het niet eens met deze stelling (65%). De Zeeuws-Vlaamse gemeenten scoren hier negatiever dan de gebieden op Walcheren en de Bevelanden. Het grote aandeel dat het hier niet mee eens en niet mee oneens is valt hier ook op. Slechts een zeer klein deel is het eens met deze stelling. Afb. 11.7 Stelling: Het grotere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 49

Dezelfde conclusies die konden worden getrokken over de stelling die een relatie legden tussen het aanbod van voorzieningen en het toltarief, kunnen ook voor de stelling over de kwaliteit van voorzieningen in relatie tot de hoogte van toltarieven worden getrokken. Afb. 11.8 Stelling: Het kwalitatief betere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens Ten slotte volgt een aantal stellingen over de ontsluiting van Zeeland door de tunnel en rol van de tunnel voor de Zeeuwse economie. Gemiddeld is de meerderheid (56%) het eens met deze stelling, maar de gebieden die het meest geraakt worden door het verdwijnen van de autoveren (Hulst, Sluis en Vlissingen) scoren hier beduidend negatiever: een lager aandeel respondenten dat het eens is met de stelling en een hoger aandeel die het ermee oneens is. Afb. 11.9 Stelling: Zeeland is beter ontsloten door de Westerscheldetunnel dan dat het was met de autoveren (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens 50 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Met de stelling dat de primaire functie van de tunnel de verbinding van Zeeuws- Vlaanderen met de rest van Nederland is, is de meerderheid het gemiddeld genomen eens (63%). Hulst springt hier negatief in uit: slechts 40% is het hiermee eens en 38% (t.o.v. 22% gemiddeld) is het hier mee oneens. Hulst wordt op de voet gevolgd door Sluis. Afb. 11.10 Stelling: De primaire functie van de tunnel is om Zeeuws-Vlaanderen beter te verbinden met de rest van Nederland (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens Bij de stelling of de komst van de tunnel positief voor de Zeeuwse economie is, is weer een onderscheid tussen de Zeeuws-Vlaamse gemeenten en de rest te zien, hoewel Terneuzen hier positiever (en minder negatief) dan Hulst en Sluis is. Afb. 11.11 Stelling: De komst van de Westerscheldetunnel is positief voor de Zeeuwse economie (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens Het beeld bij de stelling dat de Westerscheldetunnel belangrijk is om de Zeeuwse economie internationaal beter te positioneren is vergelijkbaar met die van de voorgaande stelling. Ook hier reageren Hulst en Sluis minder positief dan de overige gebieden. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 51

Afb. 11.12 Stelling: De Westerscheldetunnel is belangrijk om de Zeeuwse economie internationaal beter te positioneren (N = 1.634) Totaal Hulst Sluis Terneuzen Vlissingen Middelburg/Veere de Bevelanden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Helemaal mee eens Grotendeels mee oneens Grotendeels mee eens We kunnen concluderen dat ten aanzien van de geografische uitsplitsing van de meningen over de stellingen Terneuzen er qua reactie vaak uitspringt, vooral name in vergelijking met de andere twee gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen. De respondenten in Hulst en Sluis zijn vaak negatief over de komst van de tunnel, terwijl de respondenten in Terneuzen zich juist positief uitspreken. Hoewel de meningen van Vlissingen, Middelburg/Veere en de Bevelanden minder ver uit elkaar liggen dan in Zeeuws-Vlaanderen, zijn hier toch ook verschillen. Middelburg/Veere is minder positief over de rol van de tunnel voor de Zeeuwse economie, maar verder is het beeld hier gemêleerd. 52 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

12 Conclusies In dit rapport analyseren we de veranderingen in activiteitenpatronen voor en na de opening van de Westerscheldetunnel. We doen dit voor zes verschillende activiteiten (bezoek aan familie en vrienden, en gebruik van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen, zorgvoorzieningen, culturele voorzieningen, horecavoorzieningen en sportfaciliteiten). Daarnaast analyseren we of en waarom respondenten van woon- en werklocatie zijn veranderd sinds de opening van de tunnel en in hoeverre de tunnel daarbij een rol heeft gespeeld. Over het algemeen zijn de reistijden verminderd sinds de komst van de Westerscheldetunnel (39%); dit wordt vooral door respondenten in Terneuzen (68%) en de Bevelanden (38%) aangegeven. De reistijden zijn toegenomen voor (52% resp. 40% van) de respondenten in Sluis en Hulst. In Terneuzen zijn de reistijden alles bij elkaar genomen afgenomen, terwijl het aantal ritten is toegenomen. In Vlissingen, Hulst en Sluis is juist sprake van een omgekeerde trend: de reistijden zijn toegenomen, terwijl het aantal ritten is afgenomen. Een opvallende conclusie is het verschil tussen Sluis en Hulst aan de ene kant en Terneuzen aan de andere kant. Sluis en Hulst zijn er in absolute zin nauwelijks op vooruit gegaan en in relatieve zin zelfs op achteruit en zijn dan ook negatief over de komst van de tunnel, terwijl Terneuzen er duidelijk op vooruit gegaan is en er daarom ook positief tegenover de Westerscheldetunnel staat. Analyse van de frequentie van het gebruik van oeververbindingen leert dat respondenten in de Zeeuws-Vlaamse gemeenten zowel voor als na de opening van de Westerscheldetunnel veel frequenter gebruik maken van een oeververbinding dan de respondenten op Walcheren en de Bevelanden. Het omslagpunt zit bij ongeveer eenmaal per maand. Zeeuws-Vlaanderen was en is ook na de komst van de tunnel dus meer gericht op Walcheren en de Bevelanden dan andersom. Het gebruik van de Liefkenshoektunnel bij Antwerpen is afgenomen sinds de komst van de Westerscheldetunnel (van 48% naar 39%), alleen in Hulst is het gebruik van de Liefkenshoektunnel gestegen (van 74% naar 86%). 64% van de respondenten die gebruik maken van de Westerscheldetunnel, maakt ook gebruik van de t-tag. Van de respondenten die verhuisd zijn naar een andere plaats in het onderzoeksgebied sinds 2003 geeft 12% aan dat de komst van de Westerscheldetunnel van invloed is geweest op de keuze voor een andere woonlocatie. Tweederde van hen geeft aan dat de tunnel hun in staat heeft gesteld woningen te zoeken in een groter gebied dan voorheen. In die zin is de woningmarkt dus verruimd. Op de arbeidsmarkt is een genuanceerder beeld te zien. Van de respondenten die van baan zijn veranderd of in een andere plaats zijn gaan werken stelt 16% dat de komst van de tunnel en het verdwijnen van de autoveren van invloed is geweest op de verandering van werklocatie. 64% geeft aan dat de nieuwe werklocatie beter bereikbaar is geworden. 32% geeft aan dat de tunnel heeft geleid tot een verruiming van het zoekgebied waarbinnen ze een baan zoeken. Daar staat tegenover dat 21% juist aangeeft dat het verdwijnen van de veren juist tot een verkleining van het zoekgebied heeft geleid. Als we naar de afzonderlijke activiteiten kijken, maakt het voor de grootste groep geen verschil in de frequentie waarmee ze een bepaalde activiteit aan de overkant ondernemen sinds de opening van de Westerscheldetunnel. Deze groep is het grootst bij gebruik van zorgvoorzieningen en sportfaciliteiten (tabel 12.1). Het gebruik van niet-dagelijkse winkel- TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 53

voorzieningen valt op omdat hier de grootste veranderingen hebben plaatsgevonden. De groep waarvoor de tunnel geen verschil uitmaakt is het kleinst en de groepen die vaker en resp. minder vaak naar de overkant zijn gaan reizen, zijn het grootst ten opzichte van andere activiteiten, maar wel onderling vergelijkbaar van grootte. Tabel 12.1 Gaat u sinds de opening van de tunnel vaker of juist minder vaak naar de overkant van de Westerschelde? (procentueel, N verschilt per activiteit) Maakt geen Vaker Minder vaak Weet ik niet verschil Familie/vrienden 57,1% 19,6% 20,4% 2,9% Niet-dag. winkels 49,0% 23,2% 26,5% 1,3% Zorgvoorzieningen 71,7% 11,3% 14,8% 2,1% Culturele voorz. 60,8% 16,9% 20,5% 1,9% Horecavoorzieningen 61,5% 13,3% 24,0% 1,2% Sportvoorzieningen 71,0% 9,7% 17,3% 1,9% Als we kijken hoe de veranderingen over de zes gebieden 3 zijn verdeeld, zijn de veranderingen in Terneuzen ten opzichte van Hulst en Sluis het grootst. Respondenten in Terneuzen zijn zich veel meer op de overkant van de Westerschelde gaan oriënteren, terwijl respondenten in Sluis en Hulst veel minder naar de overkant reizen voor de diverse activiteiten. Zij richten zich meer op Terneuzen, terwijl respondenten in Terneuzen zich meer op Walcheren en de Bevelanden richten. De voorheen sterke relatie tussen Sluis en Walcheren is als gevolg daarvan ook afgenomen: Vlissingen en in mindere mate Middelburg hebben Sluis als natuurlijk achterland verloren. Daar staat echter een toename van bezoekers uit Terneuzen tegenover. Maar ook Goes heeft meer bezoekers vanuit Terneuzen. De tunnel heeft echter nauwelijks invloed gehad op de relaties tussen Walcheren en de Bevelanden. Respondenten in Sluis en Hulst zijn zich behalve op Terneuzen, ook meer op België en andere gebieden in Nederland gaan richten. Omdat overig Nederland vooral voor Hulst speelt, is dit waarschijnlijk Brabant. Overigens oriënteert ook Terneuzen zich sinds 2003 iets meer op België. Bij de bestudering van de redenen waarom men minder vaak of juist vaker naar de overkant van de Westerschelde is gaan reizen sinds de opening van de tunnel voor het gebruik van een bepaalde voorziening, zijn de hogere kosten resp. kortere reistijden de topscoorders. Bij de zorgvoorzieningen speelt de betere kwaliteit van de zorgvoorzieningen de belangrijkste rol. In de categorie anders wordt vaak het oncomfortabele gevoel in de tunnel (tunnelvrees, veiligheid, verlichting etc.) als reden opgevoerd om minder vaak naar de overkant te reizen; de flexibiliteit van de tunnel ten opzichte van de vaste vaartijden van de autoveren wordt hier als reden genoemd om juist vaker naar de overkant te reizen. Bij de stellingen is ook de tegenstelling tussen de Zeeuws-Vlaamse gemeenten goed terug te vinden. Terneuzen wijkt sterk positief af van de gemiddelde mening, terwijl Sluis en Hulst dit juist in negatieve zin doen. Het best is dit te zien bij de mening over stellingen die respondenten direct aangaan, zoals of ze persoonlijk profijt hebben van de Westerscheldetunnel: Terneuzen is hier zeer positief over, terwijl Sluis en Hulst zeer negatief zijn. De heffing van tol voor het gebruik van de Westerscheldetunnel vormt voor veel respondenten een barrière bij het ondernemen van activiteiten aan de overkant. Het merendeel 3 De Bevelanden, Middelburg/Veere, Vlissingen, Terneuzen, Sluis en Hulst. 54 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

geeft aan meer gebruik van de tunnel te maken, als er geen tol geheven zou worden. Met name een ruime meerderheid van de Zeeuws-Vlamingen geeft dit aan, voor de bewoners van Midden-Zeeland geldt dit voor ongeveer de helft. Onduidelijk is waarvoor men dan naar de overkant zou gaan en hoe vaak. Het overgrote deel van de respondenten vindt het aanbod aan voorzieningen in kwantiteit en kwaliteit aan de overkant van de Westerscheldetunnel momenteel in ieder geval niet opwegen tegen de kosten van de tol. Ook de mate waarin men persoonlijk profijt heeft van de tunnel heeft slechts een klein effect op de beoordeling van de tolheffing en de toltarieven. Een groot deel van de respondenten dat aan het einde van de enquête de moeite heeft genomen om een opmerking te plaatsen bij de open vraag laat daarin onvrede blijken ten aanzien van het feit dat er tol geheven wordt. Die onvrede is grotendeels gebaseerd op een gevoel onrechtvaardig behandeld te worden aangezien de Westerscheldetunnel één van de weinige infrastructuurwerken in Nederland is waarvoor tol betaald moet worden. De onvrede ten aanzien van de tol lijkt dus minder voort te komen uit ongenoegen over de hoogte van de tol, al geeft een groot deel van de respondenten hierbij ook aan dat men het fair zou vinden wanneer inwoners van Zeeuws-Vlaanderen danwel Zeeland geen tol zouden hoeven te betalen. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 55

Bijlage 1: Representativiteit van de respons In deze bijlage geven we weer wat de representativiteit van de enquête is ten opzichte van de populatie en de steekproef. Tabel 1.1 geeft de verdeling van gemeenten weer in de populatie, de steekproef en de enquête. Er zijn wel wat verschillen zichtbaar tussen de verdeling zoals in de populatie en de verdeling in de enquête. Zo zijn Terneuzen, Hulst en Sluis de drie gemeenten op Zeeuws-Vlaanderen relatief oververtegenwoordigd en Vlissingen en Goes ondervertegenwoordigd zijn. Tabel 1.2 Verdeling binnen gemeenten in de populatie, de steekproef en de enquête Populatie Steekproef Enquête N % N % N % Borsele 9.068 6,4 956 6,3 82 4,8 Goes 16.318 11,5 1.723 11,3 131 7,8 Hulst 12.183 8,6 1.303 8,6 221 13,1 Kapelle 4.779 3,4 507 3,3 44 2,6 Middelburg 21.619 15,2 2.247 14,8 212 12,5 Noord-Beveland 3.345 2,4 402 2,6 28 1,7 Reimerswaal 8.172 5,8 872 5,7 78 4,6 Sluis 11.169 7,9 1.301 8,5 201 11,9 Terneuzen 24.533 17,3 2.636 17,3 413 24,4 Veere 9.025 6,4 1.052 6,9 91 5,4 Vlissingen 21.642 15,3 2.227 14,6 190 11,2 Totaal 141.853 100 15.226 100 1.691 100 Tabel 1.2 toont de onderverdeling naar gemeente en leeftijd. Omdat respondenten jonger dan 25 jaar de enquête niet konden invullen is in de onderste rij van de tabel voor de populatie het percentage per leeftijdscategorie berekend waarbij de frequenties van de inwoners jonger dan 25 jaar weggelaten zijn. Het vergelijken van beide onderste rijen geeft aan dat respondenten tussen 51 en jaar 65 relatief oververtegenwoordigd zijn en respondenten tussen de 25 en 35 jaar en respondenten boven de 65 jaar relatief ondervertegenwoordigd zijn. Tabel 1.3 toont de onderverdeling naar gemeente en type huishouden. Het vergelijken van de percentages in de onderste rij geeft aan dat de tweepersoons huishoudens relatief oververtegenwoordigd zijn en alleenstaande respondenten en eenoudergezinnen met kinderen relatief ondervertegenwoordigd zijn. 56 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 1.2: Onderverdeling naar gemeente en leeftijd Absoluut per gemeente < 25 25-35 36-50 51-65 > 65 totaal Enquête < 25 25-35 36-50 51-65 > 65 totaal Borsele 7.080 2.526 5.156 4.599 3.257 22.618 Borsele 0 6 33 35 8 82 Goes 9.940 4.257 8.140 7.729 6.539 36.605 Goes 0 17 41 38 35 131 Hulst 6.941 2.816 6.760 6.300 5.043 27.860 Hulst 0 18 75 93 35 221 Kapelle 3.901 1.464 2.794 2.476 1.767 12.402 Kapelle 0 8 19 12 5 44 Middelburg 14.252 6.039 10.211 9.713 7.782 47.997 Middelburg 0 22 56 86 48 212 Noord- Beveland 1.772 772 1.616 1.798 1.439 7.397 Noord- Beveland 0 0 8 10 10 28 Reimerswaal 7.570 2.852 4.437 3.622 2.995 21.476 Reimerswaal 0 14 26 24 14 78 Sluis 5.604 2.303 5.238 5.829 5.115 24.089 Sluis 0 19 52 97 33 201 Terneuzen 14.373 5.941 12.104 12.380 10.080 54.878 Terneuzen 0 48 122 171 72 413 Veere 6.114 2.036 4.572 5.132 4.060 21.914 Veere 0 8 23 36 24 91 Vlissingen 11.938 5.996 9.333 9.626 7.752 44.645 Vlissingen 0 32 44 69 45 190 Totaal 89.485 37.002 70.361 69.204 55.829 321.881 Totaal 0 192 499 671 329 1.691 Percentage 28% 11% 22% 21% 17% 100% Percentage 0% 16% 30% 30% 24% 100% Percentage 0% 11% 30% 40% 19% 100% TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 57

Tabel 1.3: Onderverdeling naar gemeente en type huishouden Gemeente alleenstaand 2pp hh. (getr./ samenw.) 1ouderge zin + kind. getr./ samenw. +kind. overig totaal Enquête alleen- staand 2pp hh. (getr./ samenw.) 1oudergezin + kind. getr./ samenw. + kind. overig totaal Borsele 2.394 3.084 462 3.081 47 9.068 Borsele 13 32 7 30 0 82 Goes 5.794 5.231 907 4.323 63 16.318 Goes 20 62 1 47 1 131 Hulst 3.604 4.378 608 3.530 63 12.183 Hulst 26 114 1 78 2 221 Kapelle 1.144 1.589 221 1.806 19 4.779 Kapelle 6 13 1 24 0 44 Middelburg 8.139 6.517 1.364 5.506 93 21.619 Middelburg 38 97 8 62 7 212 Nrd-Beveland 1.078 1.268 156 828 15 3.345 Nrd-Beveland 6 17 1 4 0 28 Reimerswaal 2.233 2.554 352 2.995 38 8.172 Reimerswaal 15 31 0 30 2 78 Sluis 3.737 3.994 564 2.823 51 11.169 Sluis 24 107 5 62 3 201 Terneuzen 7.823 8.536 1.496 6.566 112 24.533 Terneuzen 52 207 17 131 6 413 Veere 2.477 3.295 369 2.840 44 9.025 Veere 9 51 2 27 2 91 Vlissingen 8.693 6.582 1.484 4.728 155 21.642 Vlissingen 29 100 4 53 4 190 Totaal 47.116 47.028 7.983 39.026 700 141.853 Totaal 238 831 47 548 27 1.691 Percentage 33% 33% 6% 28% 0% 100% Percentage 14% 49% 3% 32% 2% 100% 58 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 2: Tolkosten Westerscheldetunnel en autoveren De Westerscheldetunnel is een toltunnel. Bij de tolpoorten worden automatisch de lengte en hoogte van het voertuig gemeten. Die bepalen het tarief dat is onderverdeeld in vier categorieën. De tarifering is conform de Tunnelwet Westerschelde. Personenauto s en motoren zonder aanhangwagen betalen standaard 4,80 terwijl vrachtwagens die langer dan 24 meter zijn en hoger dan 2,50 meter 24,00 betalen. Bij de opening van de tunnel was het tarief voor een auto 4,00 en met een abonnement/ t-tag 3,00. Vaste klanten kunnen gebruik maken van een t-tag. Dit is een elektronisch apparaatje waarmee het verschuldigde bedrag automatisch wordt afgeboekt. Het gebruik van de t-tag is gratis; er is dus geen abonnementsgeld aan verbonden. Een personenauto of motor zonder aanhangwagen betaalt dan 3,75 terwijl de hoogste categorie vrachtwagen 18,75 betaalt. Voor 1993 werd Zeeuws-Vlaanderen met Walcheren en de Bevelanden verbonden door twee autoveren. Deze verbonden Breskens met Vlissingen en Perkpolder met Kruiningen. In 2002 vlak voor de autoveren werden opgeheven kostte een overtocht per auto 6,60 s winters (en 9,10 s zomers). Met een abonnement kostte een overtocht 2,70 voor een overtocht met de auto. Inwoners van Zeeuws-Vlaanderen betaalden hier 2,22 voor (wikipedia). Na de komst van de Westerscheldetunnel in maart 2003 werd de veerdienst Kruiningen- Perkpolder opgeheven en die van Vlissingen-Breskens omgezet in een Fast Ferry voor fietsers, brommers en voetgangers. De Fast Ferry wordt geëxploiteerd door Veolia Transport met een frequentie van ongeveer ieder half uur. Met twee schepen maken jaarlijks ongeveer 800.000 reizigers gebruik van deze dienst. In 2010 was het tarief per persoon 2,75 en voor de fiets of brommer 1,00. Daarnaast zijn er gereduceerde tarieven. Een alternatieve verbinding tussen Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren resp. de Bevelanden is via de Liefkenshoektunnel bij Antwerpen. Dit is een toltunnel waar net zoals bij de Westerscheldetunnel teletolbetaling mogelijk is. Personenauto s betalen per keer 5,50 en vrachtwagens 18,00. Bij teletolbetaling zijn deze bedragen 3,23 resp. 12,88. Bij betaling met credit cards is bedraagt het aangepaste tarief 4,50 resp. 16,00. TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 59

Bijlage 3: Tabellen bij hoofdstukken 2-11 Gebruik van oeververbindingen Tabel 3.1 Vraag over gebruik van oeververbindingen toen en nu (procentueel, N = 1.718) Gemeente Toen wel, nu ook Toen wel, nu niet Toen niet, nu wel Toen niet, nu niet Gemiddeld 82 13 2 3 Borsele 80 15 4 1 Goes 85 8 2 5 Hulst 76 21 1 2 Kapelle 86 5 7 2 Middelburg 78 13 5 5 Noord-Beveland 75 14 0 11 Reimerswaal 76 19 1 4 Sluis 84 14 2 1 Terneuzen 89 8 2 1 Veere 80 11 4 4 Vlissingen 85 10 1 4 Tabel 3.2 Denkt u dat de opening van de tunnel invloed heeft gehad op het aantal ritten dat u maakt naar de overkant van de Westerschelde? Aantal Percentage Nee, het aantal ritten is niet noemenswaardig veranderd 627 38,0 Ja, het aantal ritten is afgenomen 420 25,5 Ja, het aantal ritten is toegenomen 479 29,1 Dat weet ik niet 35 2,1 Niet van toepassing 87 5,3 Totaal 1.648 100,0 Tabel 3.3 Denkt u dat alles bij elkaar genomen de opening van de tunnel invloed heeft gehad op uw reistijden? Aantal Percentage Nee, mijn reistijden zijn niet noemenswaardig veranderd 358 21,7 Ja, mijn reistijden zijn afgenomen 635 38,6 Ja, mijn reistijden zijn toegenomen 421 25,5 Dat weet ik niet 74 4,5 Niet van toepassing 160 9,7 Totaal 1.648 100,0 60 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Woonplaats van respondenten Tabel 3.4 In welk deel van Zeeland woont u (permanent)? Aantal Percentage Zeeuws-Vlaanderen 836 48,8 Walcheren 493 28,8 De Bevelanden 364 21,3 Een andere plaats in Zeeland 4 0,2 Ik woon niet (permanent) in Zeeland 15 0,9 Totaal 1.712 100,0 Tabel 3.5 In welke plaats in Zeeuws-Vlaanderen woont u? Aantal Percentage Aardenburg 22 2,6 Axel 52 6,2 Biervliet 19 2,3 Breskens 43 5,1 Clinge 6 0,7 Graauw 13 1,2 Eede 4 1,6 Groede 11 0,5 Heikant 5 0,6 Hengstdijk 11 1,3 Hoek 17 2,0 Hoofdplaat 3 0,4 Hulst 71 8,5 IJzendijke 24 2,9 Kapellebrug 3 0,4 Kloosterzande 34 4,10 Koewacht 19 2,3 Kuitaart 6 0,7 Lamswaarde 7 0,8 Nieuw Namen 5 0,6 Nieuwvliet 5 0,6 Oostburg 45 5,4 Ossenisse 2 0,2 Overslag 4 0,5 Philippine 14 1,7 Retranchement 5 0,6 Sas van Gent 26 3,1 Schoondijke 8 1,0 Sint Jansteen 24 2,9 Sint Kruis 5 0,6 Sluis 12 1,4 Sluiskil 14 1,7 Spui 2 0,2 Terhole 4 0,5 Terneuzen 191 22,9 Vogelwaarde 17 2,0 Walsoorden 9 1,1 Waterlandkerkje 2 0,7 Westdorpe 18 2,2 Zaamslag 28 3,4 Zuiddorpe 9 1,1 Zuidzande 2 0,2 Totaal 835 100,0 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 61

Tabel 3.6 In welke plaats op de Bevelanden woont u? Aantal Percentage Baarland 2 0,5 Borssele 7 1,9 Colijnsplaat 4 1,1 Driewegen 4 1,1 Ellewoutsdijk 2 0,5 Geersdijk 3 0,8 Goes 89 24,5 s-gravenpolder 14 3,8 Hansweert 7 1,9 s-heer Abtskerke 1 0,3 s-heer Arendskerke 12 3,3 s-heer Hendriks Kinderen 2 0,5 s-heerenhoek Heinkenszand 32 8,8 Hoedekenskerke 2 0,5 Kamperland 6 1,6 Kapelle 31 8,5 Kats 5 1,4 Kattendijke 2 0,5 Kloetinge 14 3,8 Kortgene 6 1,6 Krabbendijke 11 3,0 Kruiningen 25 6,9 Kwadendamme 2 0,5 Lewedorp 1 0,3 Nieuwdorp 5 1,4 Nisse 2 0,5 Oostdijk 3 0,8 Oudelande 1 0,3 Ovezande 7 1,9 Rilland 4 1,1 Schore 1 0,3 Waarde 6 1,6 Wemeldinge 12 3,3 Wilhelminadorp 1 0,3 Wissenkerke 4 1,1 Wolphaartsdijk 11 3,0 Yerseke 22 6,0 Dat weet ik niet/ Dat wil ik niet aangeven 1 0,3 Totaal 364 100,0 62 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 3.7 In welke plaats op Walcheren woont u? Aantal Percentage Aagtekerke 9 1,8 Arnemuiden 10 2,0 Biggekerke 8 1,6 Domburg 7 1,4 Gapinge 1 0,2 Grijpskerke 3 0,6 Koudekerke 14 2,8 Meliskerke 3 0,6 Middelburg 197 40,0 Nieuw en Sint Joosland 5 1,0 Oostkapelle 12 2,4 Oost-Souburg 36 7,3 Ritthem 1 0,2 Serooskerke 5 1,0 Veere 4 0,8 Vlissingen 153 31,0 Vrouwenpolder 4 0,8 Westkapelle 10 2,0 Zoutelande 11 2,2 Totaal 493 100,0 Werkplaats van respondenten Tabel 3.8 In welke plaats werkt u? (indien u op meer locaties werkzaam bent: die locatie waar u gemiddeld de langste tijd verblijft) Aantal Percentage Zeeuws-Vlaanderen 25 47,2 Walcheren 13 24,5 De Bevelanden 10 18,9 Een plaats in de rest van Zeeland 1 1,9 Een plaats in de rest van Nederland 4 7,5 Totaal 53 100,0 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 63

Tabel 3.9 In welke plaats in Zeeuws-Vlaanderen werkt u? Aantal Percentage Aardenburg 4 0,9 Axel 18 4,0 Biervliet 2 0,4 Breskens 16 3,5 Clinge 1 0,2 Graauw 2 0,4 Eede 1 0,2 Groede 7 1,5 Hengstdijk 1 0,2 Hoek 14 3,1 Hoofdplaat 1 0,2 Hulst 47 10,3 IJzendijke 10 2,2 Kloosterzande 18 4,0 Koewacht 2 0,4 Nieuw Namen 1 0,2 Nieuwvliet 5 1,1 Oostburg 21 4,6 Ossenisse 1 0,2 Philippine 4 0,9 Retranchement 1 0,2 Sas van Gent 17 3,7 Sint Jansteen 9 2,0 Sint Kruis 1 0,2 Sluis 10 2,2 Sluiskil 13 2,9 Terhole 1 0,2 Terneuzen 213 46,8 Vogelwaarde 2 0,4 Walsoorden 2 0,4 Waterlandkerkje 1 0,2 Westdorpe 4 0,9 Zaamslag 5 1,1 Totaal 455 100,0 64 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 3.10 In welke plaats op de Bevelanden werkt u? Aantal Percentage Baarland 1 0,5 Borssele 13 6,5 Goes 101 50,8 s-gravenpolder 4 2,0 Hansweert 1 0,5 s-heer Arendskerke 1 0,5 s-heer Hendriks Kinderen 1 0,5 s-heerenhoek Heinkenszand 10 5,0 Kapelle 4 2,0 Kats 1 0,5 Kloetinge 1 0,5 Kortgene 2 1,0 Krabbendijke 8 4,0 Kruiningen 6 3,0 Lewedorp 1 0,5 Nieuwdorp 8 4,0 Nisse 1 0,5 Oostdijk 3 1,5 Ovezande 2 1,0 Rilland 4 2,0 Waarde 2 1,0 Wemeldinge 5 2,5 Wissenkerke 2 1,0 Wolphaartsdijk 3 1,5 Yerseke 11 5,5 Dat weet ik niet/ Dat wil ik niet aangeven 3 1,5 Totaal 199 100,0 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 65

Tabel 3.11 In welke plaats op Walcheren werkt u? Aantal Percentage Arnemuiden 1 0,4 Biggekerke 2 0,7 Domburg 6 2,1 Grijpskerke 1 0,4 Koudekerke 6 2,1 Middelburg 154 54,2 Oostkapelle 3 1,1 Oost-Souburg 6 2,1 Ritthem 8 2,8 Veere 2 0,7 Vlissingen 81 28,5 Vrouwenpolder 3 1,1 Westkapelle 3 1,1 Zoutelande 2 0,7 Dat weet ik niet/ dat wil ik niet aangeven 6 2,1 Totaal 455 100,0 Tabel 3.12 U werkte in maart 2003 in een andere plaats. Welke was dat? Aantal Percentage Een plaats in Zeeuws-Vlaanderen 20 37,7 Een plaats op Walcheren 9 17,0 Een plaats op de Bevelanden 9 17,0 Een plaats in de rest van Zeeland 3 5,7 Een plaats in de rest van Nederland 9 17,0 Een plaats buiten Nederland 3 5,7 Totaal 53 100,0 66 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Mening over de stellingen naar deelgebied Tabel 3.13 Uitsplitsing stelling Door de opening van de tunnel ben ik meer activiteiten aan de overkant van de Westerschelde gaan ondernemen naar deelgebied helemaal mee oneens grotendeels mee oneens niet mee eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 148 39 79 66 18 350 42,3% 11,1% 22,6% 18,9% 5,1% 100,0% Middelburg/Veere 145 45 65 34 8 297 48,8% 15,2% 21,9% 11,4% 2,7% 100,0% Vlissingen 86 25 39 19 13 182 47,3% 13,7% 21,4% 10,4% 7,1% 100,0% Terneuzen 118 41 84 107 52 402 29,4% 10,2% 20,9% 26,6% 12,9% 100,0% Sluis 105 23 36 24 4 192 54,7% 12,0% 18,8% 12,5% 2,1% 100,0% Hulst 118 27 42 21 3 211 55,9% 12,8% 19,9% 10,0% 1,4% 100,0% Totaal 720 200 345 271 98 1.634 44,1% 12,2% 21,1% 16,6% 6,0% 100,0% Tabel 3.14 Uitsplitsing stelling Persoonlijk heb ik profijt van de Westerscheldetunnel naar deelgebied niet mee helemaal mee oneens grotendeels mee oneens eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 97 39 76 88 50 350 27,7% 11,1% 21,7% 25,1% 14,3% 100,0% Middelburg/Veere 86 28 81 70 32 297 29,0% 9,4% 27,3% 23,6% 10,8% 100,0% Vlissingen 59 25 35 42 21 182 32,4% 13,7% 19,2% 23,1% 11,5% 100,0% Terneuzen 60 26 77 126 113 402 14,9% 6,5% 19,2% 31,3% 28,1% 100,0% Sluis 74 29 40 34 15 192 38,5% 15,1% 20,8% 17,7% 7,8% 100,0% Hulst 104 36 35 23 13 211 49,3% 17,1% 16,6% 10,9% 6,2% 100,0% Totaal 480 183 344 383 244 1.634 29,4% 11,2% 21,1% 23,4% 14,9% 100,0% TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 67

Tabel 3.15 Uitsplitsing stelling De hoogte van de toltarieven is voor mij niet belangrijk bij het ondernemen van mijn activiteiten aan de overkant van de Westerschelde naar deelgebied helemaal mee oneens grotendeels mee oneens niet mee eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 91 68 85 66 40 350 14,9% 20,1% 28,4% 26,8% 28,6% 21,4% Middelburg/Veere 79 52 70 62 34 297 13,0% 15,3% 23,4% 25,2% 24,3% 18,2% Vlissingen 104 48 20 28 11 211 17,0% 14,2% 6,7% 11,4% 7,9% 12,9% Terneuzen 103 40 24 16 9 192 16,9% 11,8% 8,0% 6,5% 6,4% 11,8% Sluis 175 98 62 40 27 402 28,7% 28,9% 20,7% 16,3% 19,3% 24,6% Hulst 58 33 38 34 19 182 9,5% 9,7% 12,7% 13,8% 13,6% 11,1% Totaal 610 339 299 246 140 1.634 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Tabel 3.16 Uitsplitsing stelling De toltarieven worden gecompenseerd door de winst in reistijd naar deelgebied niet mee helemaal mee oneens grotendeels mee oneens eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 97 90 109 43 11 350 27,7% 25,7% 31,1% 12,3% 3,1% 100,0% Middelburg/Veere 108 61 88 27 13 297 36,4% 20,5% 29,6% 9,1% 4,4% 100,0% Vlissingen 67 45 49 13 8 182 36,8% 24,7% 26,9% 7,1% 4,4% 100,0% Terneuzen 178 88 84 38 14 402 44,3% 21,9% 20,9% 9,5% 3,5% 100,0% Sluis 128 32 27 5 0 192 66,7% 16,7% 14,1% 2,6%,0% 100,0% Hulst 130 49 23 9 0 211 61,6% 23,2% 10,9% 4,3%,0% 100,0% Totaal 708 365 380 135 46 1.634 43,3% 22,3% 23,3% 8,3% 2,8% 100,0% 68 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 3.17 Uitsplitsing stelling Als er geen tol geheven zou worden, zou ik vaker gebruik maken van de Westerscheldetunnel naar deelgebied niet mee helemaal mee oneens grotendeels mee oneens eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 45 44 69 90 102 350 12,9% 12,6% 19,7% 25,7% 29,1% 100,0% Middelburg/Veere 56 38 71 60 72 297 18,9% 12,8% 23,9% 20,2% 24,2% 100,0% Vlissingen 28 9 32 46 67 182 15,4% 4,9% 17,6% 25,3% 36,8% 100,0% Terneuzen 19 22 43 60 258 402 4,7% 5,5% 10,7% 14,9% 64,2% 100,0% Sluis 15 13 20 43 101 192 7,8% 6,8% 10,4% 22,4% 52,6% 100,0% Hulst 25 23 21 41 101 211 11,8% 10,9% 10,0% 19,4% 47,9% 100,0% Totaal 188 149 256 340 701 1.634 11,5% 9,1% 15,7% 20,8% 42,9% 100,0% Tabel 3.18 Uitsplitsing stelling De toltarieven van de tunnel zijn redelijk naar deelgebied niet mee helemaal mee oneens grotendeels mee oneens eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 78 89 110 68 5 350 22,3% 25,4% 31,4% 19,4% 1,4% 100,0% Middelburg/Veere 61 64 101 57 14 297 20,5% 21,5% 34,0% 19,2% 4,7% 100,0% Vlissingen 47 50 50 31 4 182 25,8% 27,5% 27,5% 17,0% 2,2% 100,0% Terneuzen 194 105 58 33 12 402 48,3% 26,1% 14,4% 8,2% 3,0% 100,0% Sluis 110 52 22 6 2 192 57,3% 27,1% 11,5% 3,1% 1,0% 100,0% Hulst 104 67 32 7 1 211 49,3% 31,8% 15,2% 3,3%,5% 100,0% Totaal 594 427 373 202 38 1.634 36,4% 26,1% 22,8% 12,4% 2,3% 100,0% TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 69

Tabel 3.19 Uitsplitsing stelling Het grotere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven naar deelgebied helemaal mee oneens grotendeels mee oneens niet mee eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 127 79 124 16 4 350 36,3% 22,6% 35,4% 4,6% 1,1% 100,0% Middelburg/Veere 109 69 104 12 3 297 36,7% 23,2% 35,0% 4,0% 1,0% 100,0% Vlissingen 63 46 57 13 3 182 34,6% 25,3% 31,3% 7,1% 1,6% 100,0% Terneuzen 173 94 86 36 13 402 43,0% 23,4% 21,4% 9,0% 3,2% 100,0% Sluis 101 35 38 15 3 192 52,6% 18,2% 19,8% 7,8% 1,6% 100,0% Hulst 113 48 34 11 5 211 53,6% 22,7% 16,1% 5,2% 2,4% 100,0% Totaal 686 371 443 103 31 1.634 42,0% 22,7% 27,1% 6,3% 1,9% 100,0% Tabel 3.20 Uitsplitsing stelling Het kwalitatief betere aanbod van voorzieningen aan de overkant van de Westerschelde weegt voor mij op tegen de hoogte van de toltarieven naar deelgebied helemaal mee oneens grotendeels mee oneens niet mee eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 134 71 114 24 7 350 38,3% 20,3% 32,6% 6,9% 2,0% 100,0% Middelburg/Veere 113 56 103 19 6 297 38,0% 18,9% 34,7% 6,4% 2,0% 100,0% Vlissingen 63 45 63 9 2 182 34,6% 24,7% 34,6% 4,9% 1,1% 100,0% Terneuzen 180 100 76 36 10 402 44,8% 24,9% 18,9% 9,0% 2,5% 100,0% Sluis 108 39 30 10 5 192 56,3% 20,3% 15,6% 5,2% 2,6% 100,0% Hulst 115 49 30 9 8 211 54,5% 23,2% 14,2% 4,3% 3,8% 100,0% Totaal 713 360 416 107 38 1.634 43,6% 22,0% 25,5% 6,5% 2,3% 100,0% 70 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Tabel 3.21 Uitsplitsing stelling Zeeland is beter ontsloten door de Westerscheldetunnel dan dat het was met de autoveren naar deelgebied niet mee helemaal mee oneens grotendeels mee oneens eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 35 35 53 140 87 350 10,0% 10,0% 15,1% 40,0% 24,9% 100,0% Middelburg/Veere 35 27 49 111 75 297 11,8% 9,1% 16,5% 37,4% 25,3% 100,0% Vlissingen 31 29 35 48 39 182 17,0% 15,9% 19,2% 26,4% 21,4% 100,0% Terneuzen 49 36 51 131 135 402 12,2% 9,0% 12,7% 32,6% 33,6% 100,0% Sluis 59 24 33 58 18 192 30,7% 12,5% 17,2% 30,2% 9,4% 100,0% Hulst 71 42 30 40 28 211 33,6% 19,9% 14,2% 19,0% 13,3% 100,0% Totaal 280 193 251 528 382 1.634 17,1% 11,8% 15,4% 32,3% 23,4% 100,0% Tabel 3.22 Uitsplitsing stelling De primaire functie van de tunnel is om Zeeuws-Vlaanderen beter te verbinden met de rest van Nederland naar deelgebied helemaal mee oneens grotendeels mee oneens niet mee eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 15 34 63 161 77 350 4,3% 9,7% 18,0% 46,0% 22,0% 100,0% Middelburg/Veere 21 26 53 128 69 297 7,1% 8,8% 17,8% 43,1% 23,2% 100,0% Vlissingen 13 23 32 76 38 182 7,1% 12,6% 17,6% 41,8% 20,9% 100,0% Terneuzen 49 29 42 126 156 402 12,2% 7,2% 10,4% 31,3% 38,8% 100,0% Sluis 32 20 35 62 43 192 16,7% 10,4% 18,2% 32,3% 22,4% 100,0% Hulst 49 32 46 38 46 211 23,2% 15,2% 21,8% 18,0% 21,8% 100,0% Totaal 179 164 271 591 429 1.634 11,0% 10,0% 16,6% 36,2% 26,3% 100,0% TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 71

Tabel 3.23 Uitsplitsing stelling De komst van de Westerscheldetunnel is positief voor de Zeeuwse economie naar deelgebied niet mee helemaal mee oneens grotendeels mee oneens eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal Dde Bevelanden 20 28 85 142 75 350 5,7% 8,0% 24,3% 40,6% 21,4% 100,0% Middelburg/Veere 13 13 90 114 67 297 4,4% 4,4% 30,3% 38,4% 22,6% 100,0% Vlissingen 18 21 48 59 36 182 9,9% 11,5% 26,4% 32,4% 19,8% 100,0% Terneuzen 69 38 118 97 80 402 17,2% 9,5% 29,4% 24,1% 19,9% 100,0% Sluis 50 27 52 44 19 192 26,0% 14,1% 27,1% 22,9% 9,9% 100,0% Hulst 43 39 65 42 22 211 20,4% 18,5% 30,8% 19,9% 10,4% 100,0% Totaal 213 166 458 498 299 1.634 13,0% 10,2% 28,0% 30,5% 18,3% 100,0% Tabel 3.24 Uitsplitsing stelling De Westerscheldetunnel is belangrijk om de Zeeuwse economie internationaal beter te positioneren naar deelgebied helemaal mee oneens grotendeels mee oneens niet mee eens, niet mee oneens grotendeels mee eens helemaal mee eens totaal De Bevelanden 18 33 85 137 77 350 5,1% 9,4% 24,3% 39,1% 22,0% 100,0% Middelburg/Veere 12 14 95 114 62 297 4,0% 4,7% 32,0% 38,4% 20,9% 100,0% Vlissingen 13 21 46 71 31 182 7,1% 11,5% 25,3% 39,0% 17,0% 100,0% Terneuzen 45 30 106 125 96 402 11,2% 7,5% 26,4% 31,1% 23,9% 100,0% Sluis 38 21 53 50 30 192 19,8% 10,9% 27,6% 26,0% 15,6% 100,0% Hulst 38 27 68 50 28 211 18,0% 12,8% 32,2% 23,7% 13,3% 100,0% Totaal 164 146 453 547 324 1.634 10,0% 8,9% 27,7% 33,5% 19,8% 100,0% 72 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 4: Terneuzen In een aantal achtereenvolgende bijlagen worden per gemeente respectievelijk bestemmings/doelgebied (naast gemeenten ook overig Zeeland, overig Nederland en overig België) de analysekaarten voor de diverse voorzieningen op een rij gezet. We behandelen de gemeenten op volgorde van inwonertal. Legenda Het linkerplaatje toont de situatie voor 2010 en geeft aan hoeveel procent vanuit een bepaalde gemeente voor een bepaalde activiteit in de desbetreffende gemeente komt. Het rechterplaatje toont de procentuele verandering in 2010 ten opzichte van 2003. Afb. 4.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) Afb. 4.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel, N = 1.074) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 73

Afb. 4.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 4.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 4.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Terneuzen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 74 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 5: Middelburg Afb. 5.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 5.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 5.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 75

Afb. 5.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 5.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Middelburg in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 76 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 6: Vlissingen Afb. 6.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 6.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 6.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 77

Afb. 6.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 6.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Vlissingen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 78 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 7: Goes Afb. 7.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 7.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 7.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 79

Afb. 7.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 7.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Goes in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 80 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 8: Hulst Afb. 8.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 8.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 8.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 81

Afb. 8.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 8.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Hulst in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 82 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 9: Sluis Afb. 9.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 9.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 9.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 83

Afb. 9.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 9.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Sluis in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 84 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 10: Borsele Afb. 10.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Borsele in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 10.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Borsele in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 10.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Borsele in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 85

Afb. 10.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Borsele in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 10.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Borsele in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 86 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 11: Veere Afb. 11.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Veere in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 11.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Veere in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 11.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Veere in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 87

Afb. 11.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Veere in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 11.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Veere in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 88 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 12: Reimerswaal Afb. 12.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Reimerswaal in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 12.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Reimerswaal in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 12.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Reimerswaal in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 89

Afb. 12.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Reimerswaal in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 12.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Reimerswaal in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 90 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 13: Kapelle Afb. 13.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Kapelle in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 13.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Kapelle in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 13.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Kapelle in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 91

Afb. 13.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Kapelle in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 13.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Kapelle in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 92 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 14: Noord-Beveland Afb. 14.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Noord-Beveland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 14.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Noord-Beveland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 14.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Noord- Beveland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 93

Afb. 14.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Noord- Beveland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 14.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Noord-Beveland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 94 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 15: Overig Zeeland Afb. 15.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Overig Zeeland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 15.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Overig Zeeland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 15.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Overig Zeeland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 95

Afb. 15.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Overig Zeeland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 15.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Overig Zeeland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 96 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 16: Overig Nederland Afb. 16.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Overig Nederland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 16.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Overig Nederland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 16.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Overig Nederland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 97

Afb. 16.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Overig Nederland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 16.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Overig Nederland in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 98 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 17: Antwerpen Afb. 17.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Antwerpen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 17.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Antwerpen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 17.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Antwerpen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 99

Afb. 17.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Antwerpen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 17.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Antwerpen in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 100 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 18: Gent Afb. 18.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Gent in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 18.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Gent in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 18.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Gent in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 101

Afb. 18.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Gent in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 18.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Gent in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 102 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 19: Brugge Afb. 19.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Brugge in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 19.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Brugge in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 19.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Brugge in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 103

Afb. 19.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Brugge in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 19.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Brugge in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 104 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Bijlage 20: Overig België Afb. 20.1 Herkomst van de gebruikers van niet-dagelijkse winkelvoorzieningen in Overig België in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 20.2 Herkomst van de gebruikers van zorgvoorzieningen in Overig België in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 20.3 Herkomst van de gebruikers van culturele voorzieningen in Overig België in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB 105

Afb. 20.4 Herkomst van de gebruikers van horecavoorzieningen in Overig België in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) Afb. 20.5 Herkomst van de gebruikers van sportfaciliteiten in Overig België in 2010 en trend t.o.v. 2003 (procentueel) 106 TU Delft - Onderzoeksinstituut OTB

Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Postbus 5030, 2600 GA Delft Telefoon (015) 278 30 05 Fax (015) 278 44 22 E-mail mailbox@otb.tudelft.nl www.otb.tudelft.nl