Het grote voetbalavontuur

Vergelijkbare documenten
Voor de onderbouw ONDERBOUW

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

LES 26. GROEP: 3 t/m 8 Sportspelen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen.

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

Schoolpleinpret. Jongeren Op Gezond Gewicht. actief en betrokken

Circus les 5. Doelen:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Zomerspelen

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL.

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL.

Uitwerking vrije lessen

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

Inhoudsopgave. Inleiding. Legenda. Les 1 Gezonde voeding Les 2 Schijf van Vijf Les 3 Kcal en Bewegen. Onderdeel van FetFit 2

Circus les 6. Doelen:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan

CMV 6-7. Inhoudsopgave

- De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien.

Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord

Twintig keer fijne motoriek in de gymzaal

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg:

Sportkanjers in de gymles. Sportkanjers in de gymles. gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW

Lessen 1 ste middelbaar

LES 21. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4. Freerunning:

Dit boekje is van: Ik ben. Jaar. Pasfoto

Maak de afstand kleiner. Maak de afstand groter. Te makkelijk? afstand in een rechte lijn zo snel

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen

Circus les 1. Doelen:

CMV Inhoudsopgave

Op vakantie les 9. Doelen: zich snel te verplaatsen. handen. punt. (open ruimte opzoeken)

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

Volleybal binnen het basisonderwijs

TRAINEN zo wil geel zwart dat doen!

LES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen.

Circus les 8. Doelen:

We zijn natuurlijk wel sportief, dus zoek een gelijkwaardige tegenstander.

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch)

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven:

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

KAMPHUIS "DE BLOKKEN" BAARLE - NASSAU

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 HOCKEY.

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 VOETBAL.

Les 1 Panna/Freestyle

Lesonderwerp Passen en vangen. Sam Allemeersch

Circus les 2. Doelen:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal

TIPS VOOR SPORT EN SPEL

Voorbeeldlessen PLAYgrounds voor kinderen

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen

Lesbrief 5 VEILIG LEREN VALLEN VOOR LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS

Doelgroep: groep 7/8. Ontwikkelt en bedacht door: Renske Brouwer, Lisette Centen, Maud Löring en Inge Vogelsangs

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

ARCHERY TAG. Benodigdheden: 8-12 bogen en pijlen 10 maskers 2 Targets Afzetlint Evt objecten om achter te schuilen

Vormen voor Warming up

Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord

Draaiboek. Koningsspelen. Brede school

Kamphuis De Blokken Baarle-Nassau

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

Prinsen en prinsessen les 4. Doelen:

Flessenvoetbal: Benodigdheden: emmer(s) met water voor elke deelnemer een lege fles

Leskaarten muurkaatsen

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

1 Intro: Jezelf voorstellen en uitleggen wat SSD is

Trainingsprogramma 2 e jaars F-pupillen

Les 6 - Gymlessen (bovenbouw) Zomerspelen

Aankleding: koffers, zwembadje (bij mooi weer), strandballen, opblaas materiaal, parasol

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig?

LES 31. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, Hardlopen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

Standaard jaarplanning E pupillen en D jeugd (8-11 jaar)

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

CMV Inhoudsopgave

Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Winterspelen

9. De Lessen: Gymnastiek

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal DOELSTELLINGEN:

Draaiboek en verloop sportdag vrijdag 29 april 2016

POULEINDELING GROEP 5 & 6

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal.

Groep 5/6 - De leerling kent de basisregels, nu worden de regels verder uitgebreid. Ook deze moet de leerling kunnen toepassen.

We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit:

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

Prinsen en prinsessen les 8. Doelen:

Transcriptie:

5 Thema: voetbalvaardigheid Het grote voetbalavontuur Test je (voet)balvaardigheid in deze spelen met de bal Inhoud en uitgangspunten van de les Uitgangspunt: iedereen is goed in iets en daarom is voetbal leuk voor iedereen! Voetbal lijkt een ingewikkeld spel, vooral geschikt voor oudere kinderen, maar in deze les ontdekken jongere kinderen hoe leuk het is om te spelen met een bal! Aan de hand van verschillende onderdelen, die allemaal met de bal te maken hebben, kun je de leerlingen dit zelf laten ontdekken. Leerdoel: de leerlingen leren dat spelen met een bal heel erg leuk is. Toelichting op de les We gaan samen op voetbalavontuur! Je kunt met je klas op avontuur in het gymlokaal, buiten op het schoolplein of op het sportveld. Op de website vind je elf spelsuggesties. Uitgangspunt is dat ze allemaal met een bal te maken hebben. Vanzelfsprekend kun je zelf kiezen of je ze allemaal wilt doen of slechts enkele. Ook kun je ze aanvullen met eigen opdrachten. Zo bepaal je zelf hoe lang je met deze les bezig bent. Tijdens de opdrachten wordt er gebruikgemaakt van de gymnastiekmaterialen (ballen, pionnen, enzovoort) van de school. Bij sommige onderdelen staat een extra variant vermeld. Deze zijn vaak iets moeilijker, zodat ze geschikter zijn voor groep 3. Op lespakketkicken.nl vind je de uitgebreide lerarenhandleiding alle elf de spellen met uitleg en een lijstje wat je nodig hebt

Voetbal is een teamsport: iedereen is goed in iets een (voet)bal Iedereen is goed in iets. En dat is maar goed ook! Zo kom je samen verder en kun je van elkaar leren. Waar ben jij goed in? Geef wat voorbeelden van waar je allemaal goed in kunt zijn. Ga dan in een kring staan en geef de bal door of gooi of trap m over. Zodra een leerling de bal heeft, mag hij vertellen waar hij of zij goed in is. Nog leuker is het als de leerlingen iets over elkaar kunnen vertellen. Verdeel ze in tweetallen en laat elk kind het andere kind introduceren aan de hand van één kwaliteit: Dit is Soraya en zij is goed in rekenen, Dit is Joost en hij kan heel snel rennen enzovoort.

Samenwerken: baldans evenveel ballen als dat er kinderen zijn een radio/telefoon met versterkers of een andere manier om muziek te laten horen De leerlingen lopen rond. Verspreid over de zaal of het plein liggen ballen. Het aantal ballen komt overeen met het aantal kinderen min 1 bal. Je speelt muziek af. Als je de muziek stopt, moeten alle leerlingen zo snel mogelijk een bal pakken. Wie geen bal heeft, is af en gaat aan de kant zitten. Neem één van de ballen in en vervolgens herhaalt het spel zich. Net zolang tot één leerling overblijft: de winnaar. Maak het spel moeilijker door de leerlingen te laten hinkelen.

Balgevoel oefenen: alle ballonnen in de lucht ballonnen (liefst in zoveel mogelijk kleuren) eventueel krijt of lint eventueel een zwarte marker Voorbereidingen Blaas de ballonnen op. Elk kind moet straks één ballon krijgen, in een eigen kleur. Als je veel ballonnen in dezelfde kleur hebt, kun je ze onderscheiden door er figuurtjes op te tekenen: de groene ballon met het rondje is van Tim, de groene met het sterretje is van Lisa. Zet vervolgens een (niet te groot) veldje af met bijvoorbeeld krijt of lint. Binnen kun je de hele gymzaal gebruiken. Zien de leerlingen hoeveel ballonnen je hebt opgeblazen? Die gaan zij straks allemaal in de lucht houden! Elk kind krijgt een eigen ballon. Deze moet hij goed in de gaten houden. Als zijn ballon op de grond komt, is de leerling af. Vertel de leerlingen dat ze elkaar mogen helpen. en Als de leerlingen het erg gemakkelijk vinden één ballon in de lucht te houden, probeer het dan eens met twee of spreek af dat ze hun handen niet mogen gebruiken, alleen hun hoofd. Verder kun je dan bij de eerste ballon die kapotgaat ook bepalen dat de leerling niet meteen af is, maar iets anders verzinnen, iets grappigs, bijvoorbeeld dat de leerling een koprol moet maken of tien seconden op één been moet staan, voordat hij weer mee mag doen om zijn overgebleven ballon in de lucht te houden. Verder kan deze opdracht ook in groepjes worden uitgevoerd. Of in twee teams: een team met groene ballonnen en een team met gele ballonnen. Welk team houdt al zijn ballonnen het langst in de lucht?

Rennen met de bal: goaltikkertje twee (voet)ballen Alle leerlingen mogen vrij rondrennen in het lokaal. Twee van de kinderen zijn de tikker. Ze hebben een handicap, ze moeten heel de tijd een bal vasthouden en kunnen de andere kinderen alleen maar tikken door hen met de bal aan te raken. Wie er getikt wordt, moet van zijn benen een doel maken, door wijdbeens te gaan staan. De andere kinderen mogen een getikt kind bevrijden door door zijn benen heen te kruipen. Maar kijk uit: misschien komt de tikker er intussen wel aan! Winnen de tikkers het van de klas? Besteed vooraf aandacht aan fair play: het is niet de bedoeling dat kinderen stiekem net doen of ze niet getikt of al bevrijd zijn. Hoe meer tikkers, hoe sneller de rest van de klas moet zijn en hoe moeilijker het wordt.

Balgevoel oefenen: raak gooien en schieten acht pionnen acht blokken drie tot vijf foamballen krijt of lint om het veld af te zetten Voorbereidingen Verdeel het gymlokaal in twee vakken of teken twee vakken buiten op het schoolplein. In elk vak komen vier pionnen. Op elke pion leg je een blok. Verdeel de klas in twee teams. Vier spelers van elk team gaan in hun eigen vak staan daar mogen ze niet uitkomen. Er zijn drie ballen in het spel. De kinderen gaan proberen met de ballen de pionnen van de tegenstander in het andere vak te raken, zodat het blokje eraf valt. De kinderen mogen de bal vangen, wegslaan en wegschoppen, dus hun handen en benen gebruiken. Elke pion wordt verdedigd door één kind. De kinderen die over zijn mogen naast de vakken wachten en aanmoedigen. Zodra een blokje is gevallen, moet de verdediger het vak verlaten en komt een nieuw kind in het spel. Hoe meer ballen in het spel, hoe moeilijker het wordt. Gooi vier of vijf foamballen het veld in. Heb je een grote klas, dan kun je dit spel natuurlijk ook met bijvoorbeeld tien pionnen spelen, zodat minder kinderen langs de kant staan te wachten.

Op verschillende manieren lopen met de bal: balbewegingen een bal voor elk kind Alle leerlingen pakken een bal en gaan aan één kant van de zaal (of het plein) staan. Je roept een bewegingsvorm, bijvoorbeeld huppelen met de bal boven je hoofd. Op een gegeven moment roep je stop en geef je een nieuwe bewegingsvorm. Lukt het de leerlingen te doen wat je ze opdraagt? De verschillende bewegingsvormen kunnen zijn: bal boven je hoofd houden en huppelen, bal voor je uit houden en lopen, bal onder je arm houden en springen, bal strak tegen je aanhouden en draaien, enzovoort. Voor de wat oudere kinderen kan dit spel wel iets moeilijker. Koppel aan de verschillende manieren van bewegen een cijfer, dus 1 is huppelen, 2 is springen, enzovoort. Roep steeds een ander cijfer. Hebben de leerlingen onthouden wat ze moeten doen?

Schieten: ballenbowling kegels (of ander pionnen op hun kop) een (voet)bal Zet de kegels klaar in een driehoek, zoals bij een bowlingspel. De bal ligt op een gepaste afstand van de kegels. Om de beurt schieten de leerlingen de bal op de kegels. Wie kan alle kegels in één keer omgooien? Om de opdracht moeilijker te maken, kan je de kegels vervangen door houten blokjes. Deze zijn een stuk zwaarder en zijn dus nog moeilijker omver te schieten.

Goed mikken: ballen gooien een grote bal voor elk kind een tennisbal krijt of lint om het veld af te zetten Voorbereidingen: Zet het veld af met vier lijnen: twee lijnen aan de linker- en rechterzijde voor elk team (eentje waarachter ze moeten zitten of staan, de ander waar de bal overheen moet). Verdeel de leerlingen in twee teams. Het ene team gaat achter een lijn aan de ene kant van de zaal zitten, het andere team aan de overkant. Een halve meter voor hen is nóg een lijn getekend. Tussen hen in is het veld, met in het midden een bal. Geef elk kind een tennisbal. De kinderen moeten nu proberen de grote bal over de lijn van hun tegenstander te krijgen. Dat doen ze door hun tennisbal er tegenaan te rollen (of te gooien). De tennisballen blijven in het spel: doordat ze telkens aan de overkant van de zaal of het veld belanden, kan het spel door blijven gaan.

Experimenteren: Balletje-Bal een pingpongbal een softbal een tennisbal een volleybal een basketbal een golfbal een strandbal (of andere ballen die je beschikbaar hebt). Leerlingen zitten per twee in een lange rij tegenover elkaar op de grond, met hun benen wijd en hun voeten tegen elkaar, zodat ze per tweetal een gesloten circuit met hun benen vormen. Elk tweetal heeft een bal, die ze naar elkaar gaan overrollen. Als het fluitsignaal klinkt, geven ze de bal door naar het volgende tweetal. Zo maken ze kennis met verschillende soorten ballen. en Voor de oudere groepen mag de afstand best wat groter, dus wel in spreidzit, maar niet met de voeten tegen elkaar. Of staand, en dan rollen met de handen of zelfs met de voeten. Of met de bal dribbelend (dus met de bal aan de voet lopend), door de zaal, door elkaar heen. Je kunt ook elk kind een bal geven. De kinderen moeten aan de hand van de verschillende maten van hun bal in de juiste volgorde gaan staan: de pingpongbal voorop, de strandbal achteraan.

Bal doorgeven: ballentrein twee ballen Verdeel de klas in twee even grote teams. Elk team heeft een bal. De kinderen gaan achter elkaar in een rij staan op zo n 30 centimeter afstand van elkaar en met de benen wijd. Zodra je Start! roept, geven de kinderen bal door, door de benen. De bal mag niet vallen. Welk team is het eerst helemaal rond? Je kunt dit onderdeel ook wat langer door laten gaan. Daarbij blijft de rij aangevuld: zodra het voorste kind de bal heeft doorgegeven, rent het naar achteren om aan te sluiten in de rij. Als het team de muur raakt, kunnen ze doorgaan: nu wordt de bal van achteren naar voren doorgegeven. Je houdt bij welk team binnen bijvoorbeeld vijf minuten het vaakst de bal heeft kunnen laten rondgaan. Ook kun je bijvoorbeeld afspreken dat elk kind de bal drie keer moet hebben doorgegeven. Nog een variant is dat de bal afwisselend over het hoofd en door de benen moet worden doorgegeven.

Situatie inschatten: fopbal een bal Alle kinderen staan in een kring met de handen op de rug. Jij staat in het midden en gooit de bal naar een van de kinderen óf je doet alsóf je de bal gooit. Gooi je hem echt, dan moet het kind hem vangen. Maar gooi je de bal nep en haalt het kind de handen van de rug tevoorschijn, dan is het af. Wie af is, moet zich omdraaien. Wie blijft er als laatste over? Voor de oudere leerlingen is het leuk als ze, nadat je het een keer hebt voorgedaan, zelf om de beurt in het midden mogen staan. Je zou ook een of twee leerlingen scheidsrechter kunnen laten spelen. Zo kunt u aandacht besteden aan het belang van regels en eerlijk zijn, want: geen sport zonder fair play.

Achtergrondinformatie bij het lesmateriaal Checklist Welke les(sen) heb je nog meer gedaan? Vink het hier af. o Vrolijke voetbalquiz Voetbal is een van de grootste sporten in Nederland. Wat weten jullie hier van? o Wie zijn er allemaal in een stadion? Zoek de verschillen tussen wie er allemaal werken in en om het stadion. o Hup, team, hup! Wie zingt het meest motiverende lied? o Wat is (on)gezond? Welk plaatje hoort er niet bij? o Wie maakt de mooiste? Ontwerp zelf de mooiste vlag, het mooiste shirt of de mooiste beker. o Overal voetbal! Waar sport jij bij jou in de buurt? Een kringgesprek. o Het grote voetbalavontuur (Voet)balvaardigheden oefenen in de gymles met de volgende spellen: o Voetbal is een teamsport: iedereen is goed in iets o Samenwerken: baldans o Balgevoel oefenen: alle ballonnen in de lucht o Rennen met de bal: goaltikkertje o Balgevoel oefenen: raak gooien en schieten o Op verschillende manieren lopen met de bal: balbewegingen o Schieten: ballenbowling o Goed mikken: ballen gooien o Experimenteren: Balletje-Bal o Bal doorgeven: ballentrein o Situatie inschatten: fopbal