Filantropie in Nederland: een politiek taboe?

Vergelijkbare documenten
TASKFORCE Geven voor weten: particuliere middelen voor de wetenschap. 1 e Advies

Inleiding Filantropie. Financiële draagvlakverbreding van uw organisatie

REVIVAL OF PHILANTHROPY. Prof. dr. Theo Schuyt Baukje Stam 10 november 2016

Symposium. Kiezen om te delen. Filantropie in tijden van economische tegenwind. Presentatie van. Geven in Nederland 2013.

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, Saskia Franssen,

DIT IS EEN UITGAVE VAN

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits

Rol van vrouwen in het oprichten van vermogensfondsen in Nederland Draagt de filantroop ook een rokje?

Van burger participatie naar overheid participatie

FILANTROPIE EN POLITIEK AMSTERDAM, 7 MAART 2017

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - Minoren

Geven in Nederland 2017

SAMEN BOUWEN AAN EEN VEERKRACHTIGE SAMENLEVING

Geven in Nederland 2007

Jong Bestuurstalent voor Filantropische Vermogensfondsen

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - Minoren

Geven in Nederland 2007

CHARTER. Netherlands Academy of Philanthropy

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Beleidsplan Careyn Zorgfonds

Beleidsplan

Nederland geeft vrijwillig 0,85% van het bruto binnenlands product (bbp).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

prof.dr. Lucas C.P.M. Meijs

Historie. Oprichting van de NDP. Missie en visie

IF 2.0 Innovatie Filantropie Platform voor Maatschappelijke initiatieven

Nalatenschappen. Prof. dr. René Bekkers en mr. Elly Mariani. Samenvatting. 2.1 Inleiding HOOFDSTUK 2

Ruimte voor geven. Convenant tussen het kabinet en de sector filantropie

Burgers aan het roer: 6 keer RMO

BELEIDSPLAN. Stichting Genetische Hartspierziekte PLN. Periode 2015

Stichting Vrienden van PARK VOSSENBERG

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Vrijwilligerswerk meer kracht geven

Ruimte voor geven. Convenant tussen het kabinet en de sector filantropie. Inhoudsopgave

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Culturele instellingen in Nederland

Present en succesvol opschalen 10 jaar feest!

Gulle gevers? Private bijdragen aan cultuur in Nederland 1

Filantropie voor de Sport

Fondsenwervingsbeleid Saffier De Residentiegroep en Zorginstelling Saffier De Residentie

Stichting Vrienden van De Rozelaar. Beleidsplan 2016

Geven in Nederland 2011

Eindrapport. Proeftuin Samenwerking met Lokale Fondsen. Programma In actie met burgers!

POST ACADEMISCHE OPLEIDING BESTUREN VAN FILANTROPISCHE FONDSEN DRAFT THEORIE EN PRAKTIJK VOOR (TOEKOMSTIGE) BESTUURSLEDEN

versie van dit stuk en Sigrid Hemels en Frans Nijhof voor enkele correcties van feitelijke onjuistheden.

Effectief schenken. Het oprichten van een vermogensfonds

Beleidsplan Stichting Vrienden van de Stichting NOVO. December 2017

BELEIDSPLAN. Stichting Genetische Hartspierziekte PLN. Periode 2016

Geven in Nederland 2009

Vraag C Beslist het hoofdkantoor over sponsoraanvragen of doet elke vestiging dat apart? 1. Hoofdkantoor 2. Elke vestiging apart

FAMILIEVERMOGEN MOET EEN ZEGEN ZIJN

Jong Bestuurstalent voor Filantropische Vermogensfondsen

1. Inleiding Onze doelstellingen 4

De vaart bij s Graveland, Pieter Gerardus van Os, 1818 Geschonken aan het Rijksmuseum door het F.G. Waller Fonds

Fondsaanvragen: succesfactoren & valkuilen. Luuk van Term 10 november 2014

Nonprofit financiering: werken naar een overzichtelijke en inzichtelijk financieringsmatrix

World Wealth Report 2012: schaalbaarheid essentieel voor behalen groeidoelstellingen en verbeteren klantrelaties

Hoe wij waarde creëren

Bijlage cursusomschrijvingen. Management in Zorg deeltijd

Vermogen. tot Verandering. Verantwoord investeren en doneren vanuit een familieperspectief

Wat we al weten Het onderzoek naar effecten van veranderingen in overheidssubsidies op geefgedrag is kort samengevat in onderstaande figuur.

Vermogen. tot Verandering. Verantwoord investeren en doneren vanuit een familieperspectief

Familiebedrijven en Maatschappelijk Betrokken Ondernemen

Directe subsidies voor kunsten, erfgoed en media

Beleidsplan Stichting VieAmi 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

"De financiële sector is het probleem,

SAMENWERKEN MET BEDRIJVEN

Beleidsplan Periode

Samenvatting resultaten onderzoek De vermogende gever

1. Duurzame ontwikkeling

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

CENTER FOR PHILANTHROPY STUDIES UNIVERSITY OF BASEL SAME BUT DIFFERENT: RELATIE CORPORATE FOUNDATION MET HAAR FOUNDER

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door onderzoeksbureau Kien Onderzoek.

Beleidsplan ANBI. Stichting Vrienden van Adesa. KvK: Tel:

Triodos Bank Private Banking

ERASMUS CENTRE FOR STRATEGIC PHILANTHROPY

12. De markt van goede doelen

De Stichting LUSTHOFxl is opgericht en notarieel geregistreerd op 29 november 2013 en gevestigd in Den Haag.

Samenvatting beleidsplan

Statuten en regelgeving van de Dutch Society of NeuroRehabilitation

De nieuwe e jaarlijkse krachtmeter van filantropie 22 november 2018 De Balie, Amsterdam

MERKMANAGEMENT VOOR MAATSCHAPPELIJKE MERKEN Een collectief project op het gebied van positionering en merkmanagement

Special: Fondsenwerving in tijden van crises 1

Stichting So Logical Foundation

Dr Cees. Reflecties.. Prof. Dr. Lucas

De winst van de zorg uitbetalen De rol van publiek private samenwerking

Warren Buffett: 'Miljardairs zijn genoeg vertroeteld'

Beleidsplan fondsenwerving HagaVrienden

Qredits bestaat vijf jaar. Dat is een felicitatie waard: in de eerste. plaats natuurlijk aan Qredits en haar medewerkers die deze

Inleiding De Hervormde Wijkvereniging Jacobikerk is een vereniging naar Nederlands recht en heeft haar statutaire vestiging in Utrecht.

Welkom. Jaarlijkse bijeenkomst Lokale Fondsen Nederland. 12 juni 2015 symposium Lokale Fondsen Nederland

Op zoek naar evenwicht: De governance van filantropische instellingen

Geachte collega's, beste studenten,

Toezicht en moraliteit.

Nieuwe armoede. Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw)

Ontwikkelingen in de financiële sector in Nederland; gevolgen voor MKB en Kredietunies.

De financiering van kleine non profit organisaties

Fondsenwerving De mythe doorprikt

Transcriptie:

93 THEO SCHUYT Filantropie in Nederland: een politiek taboe? theo schuyt De overheid is druk haar financiën op orde te brengen en naarstig op zoek naar mogelijkheden om te bezuinigen. Iedereen moet meer voor de kosten van collectieve diensten betalen. Voor die verschuiving is veel aandacht. Er is echter ook een andere (nieuwe) geldbron: filantropisch geld. Dat is geld van burgers, van vermogende particulieren, van fondsen, van bedrijven dat ingezet wordt voor publieke doelen. De overheid, politici, zijn weinig bekend met deze geldstroom of zij zijn er huiverig voor. De politiek durft het onderwerp nog niet aan. Daarom kiest de politiek in de regel de veilige weg door het verschijnsel filantropie te negeren. Toch is deze houding vreemd, zeker voor het CDA en haar achterban, die altijd op de bres hebben gestaan voor het particulier initiatief. Politici hebben de mond vol van actieve betrokkenheid van burgers, maar als burgers hun portemonnee meenemen, geeft de politiek niet thuis. Filantropie in Nederland is maatschappelijk onmisbaar, maar politiek onzichtbaar. Betoogd wordt dat door het incorporeren van het private, filantropische geld in het paradigma van de (Nederlandse) verzorgingsstaat mogelijkheden ontstaan om het Nederlandse concept van het maatschappelijk middenveld te revitaliseren. Op deze manier ook kan Nederland binnen de Europese Unie een gidsfunctie vervullen door het belang van het particulier initiatief te benadrukken. Zeker nu het voorzitterschap aanstaande is. filantropie in nederland: een politiek taboe? Filantropie wordt ten onrechte nog steeds geassocieerd met ongelijkheid, paternalisme, bevoogding en neerbuigendheid. Filantropie staat voor private bijdragen aan publieke doelen, waarmee primair het publieke doel gediend wordt. Het is de vertaling van het Engelse begrip philanthropy. Filantropie stond vroeger gelijk aan liefdadigheid, maar tegenwoordig heeft het een veel bredere betekenis: de zorg voor de achtergestelden, de armen vormt maar een klein deel van de transacties om niet. Filantropie brengt de betrokkenheid bij de maatschappij, de aandacht voor cultuur, voor wetenschap, voor milieu, voor sport, voor leefbaarheid tot uiting. Zo wordt in Nederland het wetenschappelijk onderzoek naar kanker al voor meer dan de helft uit privaat geld betaald; alle academische ziekenhuizen in Nederland hebben afdelingen fondsenwerving met professionele krachten; tachtig procent van de Nederlandse ziekenhuizen heeft sponsorinkomsten; tweederde van het budget van het Concertgebouw is afkomstig van privaat geld. Het Nederlandse Reddingswezen wordt volledig uit private gelden betaald. Nederlandse universiteiten zijn in rap tempo bezig hun alumnibeleid op te zetten. Hoeveel natuurgebieden worden niet door Natuurmonumenten beheerd? Staat Nederland al niet jaren lang vooraan bij

94 artikel het financieren van internationale samenwerking, mede betaald uit de vrijwillige bijdragen? Wat zou het lager onderwijs in Nederland zijn, zonder de inzet van de ouders en de ouderbijdragen? En toch blijft filantropie in Nederland een moeilijk begrip. Het heeft een bepaald verleden. Het wordt, ten onrechte, nog steeds geassocieerd met ongelijkheid, paternalisme, bevoogding en neerbuigendheid. En ook dat is vreemd, want Nederland kan in deze bogen op een historie. De Nederlandse liefdadigheid oogstte in de zeventiende eeuw internationaal bewondering 1. Wat te denken bijvoorbeeld van het Maagdenhuis aan het Spui te Amsterdam? Een groot imposant gebouw, in het midden van de hoofdstad, dat de Nederlandse liefdadigheid symboliseerde, evenals de vele hofjes die in Nederland ten behoeve van ouderen verrezen 2. Buitenlanders kwamen in het verleden naar Nederland om deze blijken van maatschappelijke betrokkenheid te aanschouwen. Een nieuwe financieringsbron Het grote internationaal vergelijkende onderzoek van de Johns Hopkins University naar de non-profit sector gebruikt bij het presenteren van de cijfers van de inkomsten van de non-profit sectoren in 22 landen een driedeling. Non-profit doelen in Nederland en Europa zullen de komende decennia worden gefinancierd uit (een combinatie van) de volgende bronnen 3 : overheidsfinanciering eigen inkomsten uit de markt vrijwillige bijdragen Nederland, zo blijkt uit dat onderzoek, heeft de grootste gesubsidieerde non-profit sector van de wereld, maar staat onder aan de lijst waar het de filantropische inkomsten betreft, omdat deze inkomstenbron door de kernvoorzieningen van de Nederlandse verzorgingsstaat (onderwijs, sociale zekerheid en gezondheidszorg) nauwelijks zichtbaar wordt gemaakt. De maatschappelijke, politieke en beleidsmatige belangstelling voor de filantropische sector zal om deze reden sterk toenemen. Het vigerende beleidsmodel van de verzorgingsstaat is nog niet op deze verandering ingesteld. Het algemeen nut, de publieke doelen, de non-profit instellingen zijn de laatste halve eeuw in Nederland voor een belangrijk deel gefinancierd uit de publieke middelen. Publiek geld voor publieke doelen. Sociale zekerheid (bijstand), onderwijs, en gezondheidszorg leggen het grootste beslag op het belastingsgeld. Het past bij het rechtsgevoel: in een verzorgingsstaat (zoals Nederland) heeft elke burger recht op deze basisvoorzieningen. Zorg van overheidswege staat voorts garant voor professionaliteit en kwaliteitsbewaking. Natuurlijk kleven aan deze vorm van dienstverlening ook bezwaren: het monster van de overregulering, de bureaucratie, maar ook en vooral de welfare drift : het wordt bij elkaar een onbetaalbaar

95 In beleidsstukken van de Ministeries komt men filantropische geldstromen niet tegen. Men kent ze niet. pakket. Dat heeft ertoe geleid dat in de periode rond 1980 voor de eerste keer het mes ging in deze overheidsuitgaven en de burger moest gaan bijbetalen voor de diensten. Aan de non-profit instellingen werd gevraagd hun diensten ook op de markt aan te bieden. Dit zou de instellingen actiever, ondernemender en meer dienstbaar aan de klanten maken, terwijl ook de financieringsproblemen konden worden opgelost. De non-profits wisselden van aanbod- naar vraagsturing. Het nadeel bij deze aanpak was de kans op ongelijkheid: het beste onderwijs en de beste zorg voor diegenen die het konden en kunnen betalen. Het nadeel was en is - ook dat er een vermenging kan plaatsvinden van publieke en private financiering, waardoor onder meer door echte marktpartijen non-profits oneerlijke concurrentie verweten wordt. Sinds 1990 is er, naast deze marktinkomsten, een nieuwe financieringsbron bijgekomen: filantropie 4. In beleidsstukken van de Ministeries komt men deze geldstromen niet tegen. Men kent ze niet; de politiek evenmin. Een tweede Gouden Eeuw voor de filantropie? filantropie in nederland: een politiek taboe? Er is veel vermogen in Nederland en er komt veel vermogen vrij. Te denken valt aan legaten, maar ook aan vermogensbeheer ( estate-planning ) ten behoeve van maatschappelijke doelen. De generatie die na de Tweede Wereldoorlog rijk is geworden komt de komende decennia te overlijden. Economen van het Social Welfare Research Institute uit Boston hebben uitgerekend welk bedrag in de Verenigde Staten aan vermogensoverdracht binnen generaties voor de komende vijftig jaar zal vrijkomen. Hun laagste schatting bedraagt 41 duizend miljard dollar; hun hoogste schatting 136 duizend miljard dollar (Havens and Schervish, 1999, 2003). Zij stellen daarbij dat de erflaters zo wijs zullen zijn niet alles aan eigen kinderen of aan de belastingen na te laten: de kinderen hebben het in vele gevallen zelf al goed en de fiscale en andere voordelen van de keuze voor goede doelen zijn talrijk. Zij spreken daarom van de Golden Age of Philanthropy. Ook in Nederland zullen wij met deze Amerikaanse toestanden te maken krijgen 5. Daarnaast laten zogenaamde Fondsen op naam een spectaculaire groei zien. Het MKB-Nederland heeft uitgerekend dat circa 100.000 bedrijfsbeëindigers zich de komende jaren melden bij financieel deskundigen (banken, fiscalisten, notarissen). Een deel van dit kapitaal vindt zijn weg naar maatschappelijke doelen. Private banking, private wealth management, entrepreneurial wealth management en charity management zijn de titels waaronder deze estate-planning wordt aangeboden. In combinatie met de groei van legaten mag er verwacht worden dat ook Nederland een tweede Gouden Eeuw van de filantropie is binnengegaan. Dit lijkt enigszins in tegenspraak met de huidige conjuncturele neergang van de economie. Maar waarover wij hier spreken zijn twee structurele ontwikkelingen - de toename van de welvaart en de vergrijzing/ontgroening die maken

96 artikel Nederland is in een Tweede Gouden Eeuw terecht gekomen. dat Nederland in een Tweede Gouden Eeuw terecht is gekomen. Net als na de VOC-tijd is geld het probleem niet. Nederland kent meer vermogenden dan ooit. Nog nooit in de wereldgeschiedenis is er een situatie geweest waarin zo n omvangrijke vermogensoverdracht tussen generaties plaatsvindt en zal gaan plaatsvinden. Dit geldt overigens voor de meeste geïndustrialiseerde Westerse landen. Een filantropische sector in een civil society Door de toegenomen welvaart bij individuen en bedrijven, door de groei van de geldwerving, de geldwervende instellingen en vermogensfondsen, door de sterke toename van legaten en Fondsen op naam, door de belangstelling van banken en vermogensbeheerders voor maatschappelijke doelen, door de groei van familie-fondsen, corporate foundations en corporate giving is in Nederland het laatste decennium van de twintigste eeuw een nieuwe maatschappelijke sector aan het ontstaan: de filantropische sector. Een sector met een grote eigen portemonnee, een sector met eigen branche-organisaties en een steeds meer gemeenschappelijk optreden, zowel intern als extern. Het aanwenden van filantropisch geld ten behoeve van de bestaande non-profits zal ook de politieke discussie over de tweedeling doen oplaaien. Mensen met geld, vermogenden, bedrijven met sponsorbelangen zullen hun eigen keuzen maken wie en wat te begunstigen. Het is mijn stellige overtuiging dat deze vormen van financiering in de afkalvende verzorgingsstaat node kunnen worden gemist. Het niet inzetten van deze financiering in het huidige bestel zal juist een echte tweedeling tot gevolg hebben. Dan zoekt het geld zijn eigen particuliere weg van eigen scholen en privé-klinieken. Koopkrachtig en vermogend Nederland wil best extra en rechtstreeks betalen aan maatschappelijke doelen. Zij willen echter niet fungeren als aanvullend financier van een gebureaucratiseerd voorzieningenpakket; zij eisen ook zeggenschap over de gelden. En dat is toch het ideaal van een civil society met verantwoordelijke burgers en bedrijven? Betrokkenheid versus afhankelijkheid De basis voor filantropische bijdragen aan publieke doelen wordt gevormd door betrokkenheid, door commitment. De gever, donateur, sponsor, filantroop, legataris heeft iets met natuurbehoud, met religie, met onderzoek, met ballet, met kastelen, met muziek of met welk non-profit doel dan ook. Die betrokkenheid is direct. Zij loopt niet via de belasting of via de politieke besluitvorming. Ook langs zulke wegen wordt maatschappelijke betrokkenheid geuit, maar deze zijn van meer indirecte aard. Nederlandse burgers en bedrijven zijn niet voor niets belastingplichtig. Filantropische bijdragen daarentegen zijn onverplicht, ze zijn vrijwillig.

97 Het vele jaren pompen van overheidsgeld in grote werkgelegenheidsprojecten, in armoedebeleid en grote stedenbeleid heeft de Nederlandse non-profits volledig afhankelijk gemaakt van overheidsfinanciering. Met het ter beschikking stellen van geld is de betrokkenheid, het commitment van maatschappelijke stakeholders (burgers, bedrijven, fondsen, kerken) afgebrokkeld. De vele geïnvesteerde miljarden hadden - zeer waarschijnlijk om die reden - geen aanwijsbaar effect, zo oordeelde de Algemene Rekenkamer over het gevoerde armoede- en grote stedenbeleid. De overheid, de paarse kabinetten hebben de roemruchte civil society, waar zij zelf zo hoog van opgaven en om gaven om zeep geholpen. Het is ontzettend wrang om als maatschappelijke organisaties eerst volledig financieel afhankelijk te worden gemaakt om vervolgens te horen dat de eigen verantwoordelijkheid een feit is. De ontvangende maatschappelijke organisaties gaan op hun beurt ook niet vrijuit. Men heeft in de loop der jaren de organisatie afgestemd op de politieke en beleidsmatige koers van de overheid en verzuimd na te denken hoe het commitment van andere maatschappelijke stakeholders te organiseren. filantropie in nederland: een politiek taboe? Cultuuromslag Bij het beleid, in de politiek wordt deze verschuiving nauwelijks opgemerkt. Met het toenemen van het belang van filantropie als financieringsbron zal zich in de nabije toekomst een cultuuromslag in het politieke denken voltrekken. Het paradigma van de verzorgingsstaat publieke doelen op basis van publieke middelen zal aangevuld worden met een nieuw paradigma publieke doelen op basis van private middelen. Dit zal ook bij de ontvangende non-profits het geval zijn. De ontvangende nonprofits hebben hun organisatie-structuur afgestemd op de wensen en eisen van hun financier (de overheid) en op de regels die deze overheid stelt ten aanzien van het gedrag van de non-profit jegens de klant, de consument. Van de institutionele school uit de organisatiesociologie is bekend dat organisaties, dus ook non-profits, gedijen als zij hun interne organisatie afstemmen op de voor hen relevante omgeving. De regelgeving in Nederland non-profit land is geënt op overheidsvoorschriften. Nu van de omgeving van de non-profits ook de filantropische financieringsbron is deel gaan uitmaken, ontbreekt een filantropische infrastructuur, welk begrip zowel op de interne organisatie, binnen de non-profits, als op de relaties extern, tussen non-profits en filantropische financiers betrekking heeft. Kort gezegd: de meeste non-profits hebben hun interne organisatie en externe relaties niet ingesteld op het verwerven en beheren van filantropisch geld 6. Het geld is het probleem niet; het probleem ligt eerder in de gegroeide afhankelijkheid van de overheid, in structuren, wettelijke regelingen, overheidsvoorschriften en in de cultuur van de verzorgingsstaat. Sinds 1993 is de Vrije Universiteit gestart met het in kaart brengen van de private bijdragen aan de publieke zaak, onder meer door haar onderzoek Geven in Nederland en vele andere onderzoe-

98 artikel ken. Met haar PAO-cursus Philanthropic Studies poogt zij een bijdrage te leveren aan de noodzakelijke cultuuromslag 7. Filantropisch geld in de sociale zekerheid Veel noodgevallen komen bij particuliere steun terecht: nooit rechtstreeks, maar altijd anoniem. Er wordt door particuliere vermogensfondsen al veel op lokaal niveau gedaan: een blik in het Fondsenboek maakt dit duidelijk. Veel noodgevallen komen bij deze particuliere steun terecht: nooit rechtstreeks, maar altijd anoniem - via het maatschappelijk werk, de kerken, de reclassering, etc. Men hoeft zijn (haar) hand niet op te houden. In de regel weet de ontvangende partij niet waar het extra geld vandaan komt. Enkele grote gemeenten in Nederland hebben vanuit de lokale overheid een aparte particuliere stichting in het leven geroepen. Zo kennen Den Haag, Amsterdam en Enschede een Stichting Bijzondere Noden. Wat een aantal gemeenten ook doen is hun overschot uit bijvoorbeeld de bijzondere bijstand schenken aan een particulier fonds dat dit vervolgens doorsluist en verdeelt onder de armen in de gemeente, zodat op deze manier wordt voorkomen dat de ontvangers gekort worden op bestaande uitkeringen. Dit raakt een gevoelig punt, dat voor particuliere armoedefondsen moeilijk op te lossen is. Zij willen best bijdragen om de problematiek van de armoede te lenigen, maar het resultaat mag niet zijn dat lokale overheden daardoor extra kunnen bezuinigen op hun uitkeringen. Overleg tussen particulier initiatief en lokale overheden is hier dringend gewenst, terwijl ook het landelijk beleid zich niet aan deze noodzakelijke discussie kan en mag onttrekken. Vermeldenswaardig is voorts dat er in september 2001 een experiment gestart is met het oprichten van community foundations, in het Nederlands te vertalen als lokale gemeenschapsfondsen. Als een burger een legaat of (een deel van) zijn vermogen wil nalaten aan Schiedam, aan Alkmaar, aan Maastricht of aan Den Bosch, dan bestaat daar op dit moment geen mogelijkheid voor. Een lokaal gemeenschapsfonds is een nieuw type fonds, althans voor Nederland, dat dit gat in de markt opvult. Het is een lokaal vermogensfonds, dat gevoed wordt met legaten en schenkingen van burgers, bedrijven en andere fondsen. Het dient om het vele geld dat er is en dat vrijkomt op te vangen en te bestemmen voor lokale maatschappelijke doelen in de brede zin van het woord. Als particuliere stichting, los van de overheid draagt het bij aan de versterking van de lokale civil society. Vanuit de Vrije Universiteit wordt dit experiment in circa veertien gemeenten en één regio begeleid. Naar een interdepartementale werkgroep filantropie? De onderzoeken Geven in Nederland door de Vrije Universiteit schetsen de ontwikkeling van de Nederlandse welfare state in de richting van een civil society. De Nederlandse filantropische sector is dermate gegroeid (circa 4,3 miljard euro in

99 De trend van meer privaat geld voor publieke doelen past naadloos in het beleid van Balkenende II. 2001, een lage schatting) dat een zekere aanpassing van het vigerende verzorgingsstaatmodel mogelijk en wenselijk is 8. Niet alles wat collectief bekostigd zou moeten worden, moet persé uit de publieke middelen worden gefinancierd. Dit betekent ook dat de overheid zich bewust moet worden van het bestaan van de private filantropische sector en daarvoor organisatorische condities zal dienen te scheppen om met deze sector in contact te treden. De overheid zou kunnen overwegen daartoe een interdepartementale werkgroep in te stellen. Het integreren van de rol van de private filantropische sector in het verzorgingsstaat-model zal leiden tot een nieuw sociaal beleidsmodel, gebaseerd op een mixed economy of welfare. Een terugtredende overheid en meer verantwoordelijkheid bij de burger, particulier initiatief en maatschappelijk betrokken bedrijfsleven markeren de trend van meer privaat geld voor publieke doelen. Dit past naadloos in het beleid van Balkenende II. De Europese eenwording en het Nederlandse voorzitterschap in 2004 bieden voor Nederland een buitengewone kans om naar andere West- Europese landen toe dit nieuwe sociaal beleidsmodel aan de moderne Europese verzorgingsstaten van de 21e eeuw te presenteren. Hiermee kan Nederland haar koploperspositie als sociale staat in Europees verband behouden en verstevigen. Dit initiatief kan niet gedragen worden door een enkel ministerie. filantropie in nederland: een politiek taboe? Vanuit de filantropische sector is naar aanleiding van Commissie Moltmaker (verandering successiewet) en naar aanleiding van het symposium Naar een Nederlandse Raad voor de Filantropie van november 2002 op de Vrije Universiteit een regulier landelijk koepeloverleg ingesteld. Van overheidszijde bestaat een dergelijk aanspreekpunt niet. Het instellen van een interdepartementale werkgroep filantropie past in de lijn van een civil society. Door het ontwikkelen van een partnerschap overheid filantropische sector kan worden bijgedragen aan het behouden en verstevigen van de sociale staat in Nederland. Tevens kan een dergelijke werkgroep binnen de overheid bijdragen aan het vestigen van een nieuwe beleidsvisie en -cultuur jegens de filantropische sector. Prof, dr. Th.M.M. Schuyt, Center for the Study of Philantrophy, Vrije Universiteit Amsterdam Zie voor meer informatie: www.geveninnederland.nl

100 Noten artikel 1. Van Leeuwen, 2000, 427-431. 2. Van Leeuwen, t.a.p. 3. Salamon et al., 1999; Burger en Dekker 2001. 4. Verstegen, 2003; Schuyt 2003a. 5. Schuyt, 2002a. 6. Verstegen, 2003; Schuyt 2003b. 7. Schuyt, 2002b; www.geveninnederland.nl. 8. Schuyt, 2003a. Literatuur - Leeuwen, M.H.D. van. (2000). De rijke Republiek. Gilden, Assuradeurs en Armenzorg 1500 1800. Den Haag: Verbond van Verzekeraars/ Amsterdam: NEHA. - Burger, A. en P. Dekker (red.). (2001). Noch markt, noch staat. De Nederlandse nonprofitsector in vergelijkend perspectief. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. - Havens, J.J. and P.G. Schervish (1999) Millionaires and the Millenium: New Estimates of the Forthcoming Wealth Transfer and the Prospects for a Golden Age of Philanthropy. Paper. Boston: Social Welfare Research Institute Boston College. - Havens, J.J. and P.G. Schervish (2003). Why the $ 41 trillion wealth transfer estimate is still valid: a review of challenges and questions In: Journal of Gift Planning, vol. 7,1, pp. 11-15, 47-50. - Salamon, Lester M. et al. (1999). Global Civil Society: Dimensions of the Nonprofit Sector. Baltimore: Johns Hopkins University. - Schuyt, Th.N.M. (2002a). Een tweede gouden eeuw? In: E.S.B., 87, juni, 4367. Pp. 496-498. - Schuyt, Th.N.M. (2002b). Filantropische Studies: Capita Selecta. Utrecht: Uitgeverij de Graaff. - Schuyt, Th.N.M.(red.). (2003a). Geven in Nederland. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu Van Loghum. - Schuyt, Th.N.M (2003b). Filantropisch geld voor non- profits. Den Haag: Elsevier Overheid. - Verstegen, M.C.G. (2003). Mede mogelijk gemaakt door Het complete werk over sponsoring en fondsenwerving in de non-profit sector, Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg (3e druk).