ROOSENDAAL EO. SWV VO 30-02 ONDERSTEUNINGSPLAN 2014-2018



Vergelijkbare documenten
Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs. Kernbegrippen

leerlingen iedere school die is aangesloten bij het Samenwerkingsverband werkt volgens de kernwaarden (zie verderop).

SWV Driegang heeft haar ambitie gelegd bij PO-kwaliteit. Wij willen daar in twee stappen komen;

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen

Schoolondersteuningsprofiel

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Jaarverslag Ondersteuningsplanraad

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Toelaatbaarheidsverklaringen

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Samenvatting Ondersteuningsplan

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 School Matthijsje

Schoolondersteuningsprofiel

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Samenwerkingsverband VO Amsterdam. Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel. 11KM00 Basissch Insp J. Cryns

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

SAMENWERKINGSVERBAND VO VISIEDOCUMENT

Borgshof CS Farmsum

PASSEND ONDERWIJS INTENTIEVERKLARING SAMENWERKINGSVERBAND VOORTGEZET ONDERWIJS ROOSENDAAL

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Schoolondersteuningsprofiel

INDICATOREN BASISONDERSTEUNING

Schoolondersteuningsprofiel. 14GF00 De Zeester

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland

Schoolondersteuningsprofiel Prof. Dr. Leo Kanner College Leiden. Schoolondersteuningsprofielen 2018

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede

Schoolondersteuningsprofiel. 12ZQ00 De Bongerd

CDBS Ichthus Baflo 1

Toelichting ontwikkelingsperspectief

Begrippenlijst (passend) onderwijs (bron:

Schoolondersteuningsprofiel. De Poolster

Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Groningen Ommelanden

Schets van de Procesgang Handelingsgericht Arrangeren

Schoolondersteuningsprofiel. 04TL00 Chr Basissch It Twaspan

Passend onderwijs Bergen,Gennep en Mook Informatie voor alle ouders

SWV PO 2203 PASSEND ONDERWIJS. Monitor Financiën. verantwoording en analyse 2015

Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg

Schoolondersteuningsprofiel. 07MG00 Chr Basissch Eben Haezer

Schoolondersteuningsprofiel

Een passend onderwijsprogramma voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 10XU00 CBS Het Baken

Schoolondersteuningsprofiel. 11BF00 De Mienskip

Handreiking. Schoolondersteuningsprofiel. Passenderwijs

Aanvulling op het ondersteuningsplan Samenwerkingsverband PO Optimale Onderwijskans.

Schoolondersteuningsprofiel. 15QG00 Horizon

Ontwikkelings Perspectief. Plan

JAARVERSLAG

AANVULLING ONDERSTEUNINGSPLAN PARAGRAAF 9: PRAKTIJKONDERWIJS EN LEERWEGONDERSTEUNING

PERMANENTE COMMISSIE LEERLINGONDERSTEUNING Versie 2.0

Schoolondersteuningsprofiel. 11WU00 Mariaschool

Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. De Nijenoert

Schoolondersteuningsprofiel. 14QN00 IBS De Twamester

Notitie Schoolondersteuningsprofiel 2016 en verder

Het Ondersteuningsprofiel

Procesbeschrijving ondersteuning op niveau 1,2,3 en 4. I : Algemeen

Schoolondersteuningsprofiel. 10GE00 Bs De Vier Heemskinderen

Schoolondersteuningsprofiel. SWS de Gavelander De Boomgaard RC Oostwold (W.K.) Brinnummer: 13XX

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

Samen maken we het passend!

Samen voor kinderen Agenda. Ondersteuningsplan SWV PO Wat betekent Passend Onderwijs voor mij? 1. Passend Onderwijs algemeen

Samenvatting Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

April passend onderwijs SWV VO Utrecht en Vechtstreek

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

Belangrijk om te weten voor schooljaar Koers VO Directiebijeenkomsten vo-scholen juni 2014

Schoolondersteuningsprofiel. 08PJ00 J.J. Anspachschool

Bijlage 6 Visie op (basis)ondersteuning van de scholen van RegSam (versie: sept. 2011)

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. Giessen Oudekerk

Voorlichting Passend Onderwijs juni 2013

De basisondersteuning wordt gekenmerkt door preventieve en licht curatieve interventies die

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

12OT00 Berglarenschool GEMERT. Schoolondersteuningsprofiel

Jaarplan SWV PO3002

Ondersteuningsprofiel van de Noachschool

wat waar Wie bepaalt Basisondersteuning Regulier VO school

TOELAATBAARHEIDSCRITERIA VOOR HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Cornelis Haak School

Schoolondersteuningsprofiel. 17FK/17PC/30AR De Diamant

Samenvatting. Aanvulling op het ondersteuningsplan ten behoeve van beleid kalenderjaar 2017 RSV Breda PO 30-03

Schoolondersteuningsprofiel. 24CT00 RK Basisschool De Floriant

Samen leven Aandacht voor verschillen

Passend Onderwijs. Regio 30-08

leerling gebonden financiering (LGF) toelating van leerlingen met een handicap in het kader van de leerlinggebonden financiering

Schoolondersteuningsprofiel. 15TG00 OBS De TWA Fisken

Nieuwe wet definitief Nieuw onderwijsstelsel voor regulier én speciaal onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 Matthijsje

Schoolondersteuningsprofiel. 15WU00 Albertine Agnesschool

Schoolondersteuningsprofiel. SO Het Mozaïek. onderbouw

Schoolondersteuningsprofiel. 15MH00 De Poolster

Samenvatting Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs. Nassauschool Groningen

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLJAAR Basisschool Pius X

Ondersteuningsprofiel van CBS de Fakkel

Transcriptie:

SAMENWERKINGSVERBAND VOORTGEZET ONDERWIJS ROOSENDAAL EO. SWV VO 30-02 ONDERSTEUNINGSPLAN 2014-2018 Roosendaal, april 2014 1

PREAMBULE In de afgelopen periode is er intensief gewerkt aan het ontwikkelen van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. In dit plan legt het bestuur van het samenwerkingsverband vast het beleid dat uitvoering geeft aan de wettelijke opdracht van Passend Onderwijs. In het plan staan afspraken en procedures over de wijze waarop het samenwerkingsverband een passend onderwijsarrangement maakt voor de leerling die, gezien zijn/haar specifieke onderwijsbehoeften, hiervoor in aanmerking komt. Voor verschillende onderdelen in het plan is een concrete praktisch uitwerking nog niet voorhanden. Het kost ook tijd en opdoen van ervaringen met nieuwe procedures,voordat gesproken kan worden van verankerd nieuw beleid. Maar de tijd staat niet stil en de overgang van het ene systeem naar het andere is op enig moment een feit ( 1 augustus 2014). Het bestuur vraagt extra aandacht voor en alertheid bij deze overgang. Leerlingen mogen niet - als gevolg van de overgang naar het nieuwe stelsel- tussen de wal en het schip geraken. Er lag en ligt dan ook prioriteit bij het definiëren van de overgangssituatie en daarover ook te communiceren. Dit standpunt heeft geresulteerd in de Novemberbrief, een brief waarin het scholenveld gewezen wordt op het continueren van allerlei regelingen en de wijzigingen hierin. Het bestuur wijst er ook op dat er sprake zal zijn van een beleidsarme invoering. Dat houdt in dat zoals hierboven aangegeven- in eerste instantie alle aandacht gericht is op een soepele introductie. Gaandeweg de komende jaren zullen we meer innovatieve kracht ontwikkelen. Deze innovatie komt ook het best van de grond als vanuit de concrete praktijk verbeteringen en vernieuwingen worden nagestreefd. Derhalve wordt het schooljaar 2014-2015 geduid als een overgangsjaar. Zo bezien heeft het plan alle kenmerken van een groeidocument. Het wordt dan wel vastgesteld voor een periode van 4 jaar. Maar elk schooljaar zal er een evaluatie uitgevoerd worden. Uiteraard met het doel het plan aan te scherpen dan wel te wijzigen. Doc.naam: SWVROOSVO.134 2

INHOUDSOPGAVE Preambule Inhoudsopgave blz.2 blz.3 1. Woord vooraf blz.4 2. Inleiding blz.5 3. Missie, visie en uitgangspunten blz.6 4. Organisatie van het Samenwerkingsverband blz.11 5. De regio in beeld blz.15 6. De ondersteuningsstructuur blz.19 7. Toewijzing van extra ondersteuning blz.25 8. Tijdelijk op een ander spoor blz.31 9. Bestaande voorzieningen herzien blz.32 10. Samenwerking met ouders blz.32 11. Onderdeel van een regionaal netwerk blz.34 12. Kwaliteitszorg en kwaliteitsborging blz.38 13. Communicatie blz.40 14. Financiën blz.41 15. Geschillenregelingen blz.46 16. Tot slot blz.47 Afkortingenlijst blz.48 Bijlage: Bijlagenboek 3

1. WOORD VOORAF De ontwikkelingen in het speciaal onderwijs kennen de afgelopen 30 jaar een intensief verloop. Tot 1985 werd het speciaal onderwijs nog buitengewoon onderwijs genoemd. Tot 1998 was er sprake van een interimwet; de zgn ISOVSO (Interimwet speciaal en voortgezet speciaal onderwijs). Vanaf deze datum is de wetgeving veranderd en zijn de voormalige VSO- LOM en VSO- MLK opgenomen in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO).Tussen 1 augustus 1998 en 1 augustus 2002 is het VSO- LOM overgegaan in LWOO ( LeerWegOndersteunend Onderwijs) en is de VSO- MLK omgezet in Praktijkonderwijs. Tegelijkertijd is al het overige voortgezet speciaal onderwijs ondergebracht in de Wet op de Expertisecentra. Deze wet verdeelt het (voortgezet ) speciaal onderwijs in 4 clusters: Cluster 1 is het onderwijs aan blinde en slechtziende leerlingen, Cluster 2 voor dove en slechthorende leerlingen, Cluster 3 onderwijs voor leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen en langdurig zieken en Cluster 4 het onderwijs voor leerlingen met gedragsproblemen en gedragsstoornissen. En dan volgt nu de stap naar Passend Onderwijs. Cruciaal in de beleidsontwikkeling is dat denken over het onderwijs aan leerlingen met een beperking vanuit een geheel nieuwe visie gestalte krijgt. Niet langer is de beperking van de leerling bepalend voor de inrichting van de onderwijsleersituatie, maar wordt de ondersteuning gegeven vanuit de vraag naar onderwijsbehoeften en de mogelijkheden van de leerling. We praten dan ook niet meer over zorgleerlingen, maar over leerlingen met beperkingen, die aangewezen zijn op extra ondersteuning. Voor het onderwijs aan de leerlingen betreffende Cluster 1 en 2 geldt de opmerking, dat dit onderwijs niet onder de verantwoordelijkheid van het nieuwe samenwerkingsverband valt. En gaandeweg de komende jaren zullen we de terminologie ook gaan aanpassen. De Wet Passend Onderwijs onderscheidt drie categorieën voor zware ondersteuning: cat. 1, 2 en 3. Voor nadere duiding hiervan wordt verwezen naar hoofdstuk 7.5. Gedurende de afgelopen twee jaren is er op verschillende manieren gewerkt aan de uitwerking van het beleid voor de regio Roosendaal eo. De betrokken schoolbesturen hebben elkaar snel gevonden en zijn na de ondertekening van de Intentieverklaring aan de slag gegaan met de voorbereidingen. Er zijn tweedaagsen voor management en zorgcoördinatoren geweest. Eveneens voor deze doelgroepen zijn er bijeenkomsten over basis- en breedteondersteuning georganiseerd. De zorgcoördinatoren hebben als groep een rol gespeeld in de advisering t.a.v verschillende thema s, werkgroepen hebben zich gebogen over het Protocol Medisch Handelen en het Ontwikkelingsperspectief. Met de medewerkers betrokken bij de bovenschoolse voorzieningen hebben besprekingen plaatsgevonden over de toekomst van het nieuwe beleid. Het bestuur, in eerste instantie in oprichting en vanaf 31 oktober 2013 statutair bepaald, heeft de voortgang van het proces intensief gesproken in de maandelijkse vergaderingen, met daarnaast inhoudelijke discussies in de vorm van themabesprekingen. Tevens zijn er verschillende gesprekken gevoerd met medewerkers op het gebied van financiën, kwaliteitsbeleid, administratieve organisatie en leerlingenadministratie. Dit alles heeft geresulteerd in het voorliggende Ondersteuningsplan. Het bestuur kiest voor een looptijd van vier schooljaren. Op het eind van elk schooljaar worden de voortgang en de uitvoering van het plan geëvalueerd. Mogelijk leidt dit tot aanpassingen van en aanvullingen op onderdelen van het Ondersteuningsplan. In komende jaren zullen nog verschillende thema s nader bekeken en uitgewerkt moeten worden. Zie ook de te verwachten ontwikkelingen bij het LWOO/PRO. Het getuigt 4

ook van passend realisme op het eind van elk schooljaar dit plan weer tegen het licht te houden. Ook voor de schoolprofielen van de individuele VO- scholen geldt dat er sprake is van een groeidocument. Tot aan 1 augustus 2014 wordt er nog gewerkt conform het zorgbeleid, zoals dat geformuleerd is in het schoolplan van de school. Per genoemde datum is er sprake van een schoolondersteuningsprofiel. Het ondersteuningsplan kent 16 hoofdstukken; voor het grootste gedeelte is de indeling gehanteerd zoals die ook geadviseerd is door de VO- Raad. Tevens is er een Bijlagenboek gemaakt. Het bestuur heeft in november 2013 een brief naar het scholenveld gezonden met verschillende besluiten over de (overgangs) situatie van 1 augustus 2014. Deze brief is als bijlage 0.1 in het Bijlagenboek opgenomen. Het ondersteuningsplan is op 12 februari 2014 besproken in het overleg met de Gemeenten; de bespreking heeft geleid tot overeenstemming. De Ondersteuningsplanraad (OPR) heeft op 27 januari 2014 het plan ontvangen en heeft een instemming verleend op de OPR- vergadering van 18 februari 2014. Het Bestuur heeft het OP vastgesteld in haar vergaderingen van 8 januari 2014 en 9 april 2014. In de laatst genoemde bestuursvergadering heeft het bestuur de meerjarenbegroting vastgesteld. Wij danken eenieder, die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het voorliggende document. Dit plan vormt het stuurmechanisme van de ontwikkelingen. Het bestuur spreekt dan ook de wens uit het een dynamisch document te laten zijn. Hetgeen betekent dat er op een professionele wijze uiting gegeven wordt aan een efficiënte en effectieve organisatieontwikkeling. Namens het Bestuur van het Samenwerkingsverband, G.W.Snoeijs, bestuursvoorzitter. 2. INLEIDING 2.1. Wettelijk kader Passend Onderwijs In de wetswijziging van de WVO vinden we terug welke inhoud het Ondersteuningsplan moet hebben. Daarnaast baseren we ons bij de vormgeving en inrichting van het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband op het door de VO- Raad, in gezamenlijkheid met de overige onderwijsraden- ontwikkelde Referentiekader. Zie bijlage 1.1. 2.2. Status en functie van het ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan legt het SWV vast hoe het passend onderwijs voor de leerlingen wordt gerealiseerd. Het ondersteuningsplan (OP) wordt tenminste 1 keer per 4 jaar opgesteld en kan tussentijds gewijzigd worden. Het OP moet alvorens het bestuurlijk vastgesteld kan worden een inspraakprocedure doorlopen. Er dient overleg gevoerd te worden met het Samenwerkingsverband PO dat geheel of gedeeltelijk samenvalt met het gebied van het SWV VO. Daarnaast wordt er Op 5

Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)gevoerd met de betrokken gemeenten. De Ondersteuningsplanraad(OPR)heeft instemmingsrecht op het plan. 2.3. Basisdocumenten Het SWV is qua regio een voortzetting van het Regionale Samenwerkingsverband 43.2. In de nieuwe situatie zijn hier de besturen van de scholen voor VSO cluster 3 en 4 bij gekomen. De regio kent verder een geschiedenis als Regionale Alliantie Roosendaal. In de beleidsuitwerking van Passend Onderwijs is voorafgaande aan de huidige wetgeving een ontwikkeling ingezet met samenwerking op het niveau van het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs. De Regionale Alliantie Roosendaal heeft zich in die tijd aangemeld voor een zgn. Veldinitiatief Passend Onderwijs. Het is echter nooit tot honorering gekomen daar tot een beleidswijziging werd besloten richting de uitwerking die nu in de wet is vastgelegd. Begin 2012 is een start gemaakt met de samenwerking tussen de betrokken VO/VSO- scholen. Gestart is met een intentieverklaring,visiedocument en werkagenda (Zie bijlage 2.1., 2.2.en 2.3) Daarnaast zijn er in de loop van 2012 en 2013 documenten ontwikkeld en vastgesteld die sturing hebben gegeven aan de inhoudelijke ontwikkeling ( als bijlage 2.4 is de hoofdlijnennotitie opgenomen). 3. MISSIE, VISIE EN UITGANGSPUNTEN 3.1. Missie Het Samenwerkingsverband Roosendaal eo. wordt gevormd door de reguliere VO- scholen in de regio van de gemeenten Roosendaal, Halderberge en Moerdijk en VSO- scholen voor cluster 3 en 4- onderwijs. We richten ons specifiek op de leerling in de VO- leeftijd, die extra ondersteuning nodig heeft in zijn onderwijsleerproces. Deze leerling heeft op basis van specifiek eigen kenmerken naast of in de praktijk van het reguliere voortgezet onderwijs extra aandacht, ondersteuning, dan wel zorg nodig. Dit extra arrangement kan gericht zijn op de reguliere setting met extra ondersteuning, en kan ook betekenen dat er sprake is van onderwijsopvang in een specifieke, specialistische onderwijsomgeving ( zoals het voortgezet speciaal onderwijs). Hiermede tracht het SWV te garanderen dat elke leerling zijn optimale leerresultaten kan behalen. Het SWV gaat uit van de opvatting dat de leerling zich ontwikkelt in de dynamiek van een lerende context, hetgeen inhoudt dat er steeds gezocht wordt naar nieuwe en betere onderwijsarrangementen. Dit alles met de focus op het doorlopen van een optimale schoolcarrière. Bij het inrichten van de optimale onderwijsleercontext spelen verschillende actoren een rol. Het SWV besteedt expliciete aandacht aan het maken van heldere en transparante afspraken tussen de actoren. Hierdoor wordt vanaf het begin gewerkt vanuit de opdracht dat ieders verantwoordelijkheden duidelijk omschreven worden. Dan is het ook evident dat er alleen maar vanuit individuele en gezamenlijke verantwoordelijkheid ontwikkelingen gegarandeerd kunnen worden. Hiermede is ook aangegeven dat de betrokken bevoegde gezagen in gezamenlijkheid de verantwoordelijkheid hebben voor het dekkende netwerk aan onderwijsarrangementen en deze ook etaleren. Het SWV staat voor de opdracht voor de leerling in de VO- leeftijd, die aangewezen is op een extra 6

dan wel specifiek onderwijsarrangement, zo veel als mogelijk een passende plaats te bieden. Gegeven de opdracht voor het SWV om in gezamenlijkheid de basisondersteuning te definiëren en ook in de eigen school uit te werken is de inhoudelijke focus ook gericht op alle VO- leerlingen woonachtig in de regio. 3.2. Visie De samenwerkende scholen in het SWV willen een professionele, lerende organisatie zijn, gebaseerd op respect voor de medemens en de samenleving. In deze omgeving kunnen leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag op (ortho)pedagogisch en/of (ortho)didactisch gebied, door middel van extra onderwijs en onderwijsondersteuning ( en daar waar gewenst in samenhang met extra zorg) voor kortere dan wel langere tijd competenties verwerven en toepassen om: zo verantwoord mogelijk succesvol het regulier voortgezet onderwijs te kunnen volgen; door te kunnen stromen naar het regulier vervolgonderwijs (MBO en HBO); daar uiteindelijk een startkwalificatie te kunnen behalen; of via ondersteuning in de arbeidstoeleiding aan het werk te komen; of optimaal toegerust te worden voor een zinvolle dagbesteding;. en zich te ontwikkelen tot volwaardig en mondig lid van onze samenleving. Het SWV wil zo veel als mogelijk de leerling opvangen in het reguliere onderwijs. Om dit te bereiken wordt de deskundigheid van het personeel op de reguliere scholen vergroot op zowel didactisch als pedagogisch gebied. Tevens wordt de ( op elke VO- school aanwezige) basisondersteuning professioneel ingezet en verder ontwikkeld. Elke VO- school stelt een ondersteuningsprofiel op. De gezamenlijke profielen en het VSO- profiel Cluster 3 en 4 onderbouwen het dekkende netwerk in de regio Roosendaal eo. De reguliere VO- school is niet altijd in staat de leerling op te vangen en te begeleiden. In de situaties waarin de extra s nodig zijn, voorziet het SWV in de vorm van extra middelen en arrangementen op schoolniveau en specialistische voorzieningen. Leerlingen maken voor een bepaalde tijd gebruik van de voorzieningen. Er wordt pragmatisch gewerkt vanuit de gedachte van het handelingsgericht werken. De focus ligt op het onderwijsproces. Hoe sterker of beter de docent is toegerust en competent is in het realiseren van een extra arrangement, hoe beter. Het SWV streeft naar kwaliteitsimpulsen op het gebied van professionalisering in het domein omgaan met verschillen. Er wordt samengewerkt met partners, waarbij de optie van thuisnabije oplossingen hoge prioriteiten heeft. Daar waar het niet mogelijk is, wordt gezocht naar passend arrangementen buiten de regio. Niemand tussen de wal en het schip, maar op het spoor van het bereiken van startkwalificaties, begeleiding richting arbeid of zinvolle dagbesteding. 7

3.3. Samenwerking De opdracht om zorg te dragen voor onderwijs op maat en voor iedere leerling een passende onderwijsplek te realiseren is zo omvattend dat samenwerking een noodzaak is. Kenmerkend voor deze samenwerking is de interdisciplinaire benadering, waarbij rekening gehouden wordt met ieders eigen verantwoordelijkheid. Samenwerking speelt zich af op verschillende niveaus. Tussen bevoegde gezagen, scholen,gemeenten en instellingen voor de jeugdhulpverlening. En op het domein van onderwijs uiteraard tussen regulier VO en VSO, tussen basisonderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs en MBO/HBO. 3.4. Kernthema s Bij de uitwerking van het ondersteuningsplan baseren we ons ( naast de missie en visie) op de volgende kernthema s. 1. Iedere leerling heeft zoveel als mogelijk recht op een juiste en passende leeromgeving, een omgeving die in staat is in te spelen op de onderwijsbehoefte(n) van de leerling. Die een onderwijsleercontext kan realiseren waarin de leerling uitgaande van zijn /haar ontwikkelingsperspectief optimale resultaten kan behalen. 2. Het SWV is verantwoordelijk voor een dekkende ondersteuningsstructuur. Dekkend wordt opgevat als een rijkdom aan onderwijsarrangementen, waardoor elke leerling de ondersteuning kan krijgen, die nodig is. 3. Er is de overtuiging dat passend onderwijs gestalte krijgt in het dagelijkse handelen van de school. In de dagelijkse pedagogisch- didactische context worden de doelstellingen van passend onderwijs gerealiseerd. Hierbij is er aandacht voor differentiëren, opbrengstgericht werken en professionalisering. 4. Bij de bestuurlijke inrichting van het SWV gelden eenvoud en transparantie als leidend beginsel. Uitgaande van eigen kracht en zelforganiserend vermogen wordt een effectieve en efficiënte bestuurlijke organisatie ontwikkeld. 5. Het gaat op alle niveaus om verbinden en samenwerken. Passend onderwijs is niet mogelijk als iedereen het op eigen houtje probeert uit te werken. In de opdracht tot vorming van het SWV speelt de dialoog een cruciale rol. En de dialoog is iets anders dan discussie, waarbij het er om gaat het eigen standpunt niet te verlaten. 6. Kwaliteitsbeleid vormt een integraal onderdeel van Passend Onderwijs. Op alle niveaus is het gewenst vanuit deze visie te handelen. 7. De uitwerking van Passend Onderwijs heeft naast een hoogwaardige inhoudelijke component een gezonde bedrijfsvoering nodig. In een cultuur, waarin verantwoordelijkheid wordt gegeven en genomen past ook het afleggen van verantwoording. Dit geschiedt op transparante en efficiënte wijze. Een goed ingerichte administratieve functie in onontbeerlijk. 8

8. De ondersteuning van leerlingen richt zich op alle leerlingen in de voortgezet onderwijs- leeftijd. Dit betekent dat er aandacht is voor talentontwikkeling op zowel het VMBO, als de HAVO en als het VWO, maar met name voor de leerlingen, die daar extra ondersteuning nodig hebben. 9. De leerlingen, geïndiceerd binnen de thematiek van cluster 1 en cluster 2, vallen buiten de verantwoordelijkheid van het SWV. Deze leerlingen zitten echter wel op de VO- scholen. Vandaar dat een samenwerking met de instellingen voor Cluster 1 en 2 onderwijs gewenst is. Deze samenwerking komt tot uiting in de afspraken tussen de individuele VO- school en de betreffende instelling. 10. Er is sprake van een gedeelde en gezamenlijke verantwoordelijkheid. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het te geven onderwijs. Indien het niet (meer) lukt zonder extra ondersteuningsmiddelen komt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het SWV in beeld. 3.5. Strategie Passend Onderwijs vraagt een omslag in denken en handelen. De onderwijsbehoefte van de leerling is steeds het vertrekpunt bij de inrichting van het onderwijsleerproces van die leerling. De vraag Wat heeft deze leerling nodig? is veel relevanter dan de zoektocht naar de mogelijke tekorten van de leerling. Deze denkwijze vraagt om handelingsgerichte medewerkers ( en organisaties en ook leerlingen!!). Bij de uitvoering van de praktijk van Passend Onderwijs hanteren we 7 principes. 1. Creëer een rijke leeromgeving ( betekenisvol, uitdagend en boeiend onderwijs; de rijke leeromgeving is van toepassing op de leerling, de docent, het management, het schoolbestuur, het SWV.) 2. Handelingsgericht werken ( Wat doen we om aan te sluiten bij de talenten en mogelijkheden van de leerling?) 3. Handelingsbekwaamheid van de docent ( Elke school zorgt voor het voldoende toerusten van het docententeam door deskundigheidsbevordering of extra ondersteuning in de klassensituatie.) 4. De school is dé plek. (We huldigen het principe dat de ondersteuning en ook het ondersteuningsbudget de leerling volgt. En geen export van problemen, maar import van oplossingen.) 5. Betrokken ouders. (De school zorgt voor een zorgvuldige afweging; kan de school eventuele extra ondersteuning ook daadwerkelijk bieden? Hierbij worden ouders nadrukkelijk betrokken. Zij denken mee in het ontwikkelingsperspectief van hun zoon/dochter en geven alle informatie die nodig is in de afweging omtrent een passend onderwijsplek.) 6. Schoolondersteuningsprofiel. (Elke VO- school heeft de basis- en breedteondersteuning en daar wordt ook de eigen innovatieve kracht benut.) 9

7. Het SWV biedt hulp bij de extra arrangementen ( Dit speelt zich af in de breedte- en diepteondersteuning) 3.6. Beoogde resultaten Het bestuur van het SWV ziet kansen en mogelijkheden om een passender, flexibeler, meer vraaggestuurd, sterker en efficiënter systeem in te richten. Onderstaand wordt weergegeven welke resultaten beoogd worden door het SWV. 1. Alle leerlingen in de VO- leeftijd hebben zo veel als mogelijk- een onderwijsplaats, die past bij hun onderwijsbehoefte(n). 2. Het onderwijs wordt- zoveel als mogelijk- thuisnabij verzorgd. 3. Het percentage verwijzingen naar het VSO daalt t.o.v. het percentage op 1 oktober 2012 ( de peildatum waarop de verevening is gebaseerd). 4. Het percentage leerlingen waarvoor reguliere VO- scholen een uitgebreide en langdurige extra begeleiding en ondersteuning nodig hebben daalt t.o.v. het percentage rugzakken op 1 oktober 2012. 5. De basisondersteuning is versterkt op de reguliere VO- scholen. 6. Bij aanvragen voor extra ondersteuning wordt uitgegaan van wat in deze situatie mogelijk en wenselijk is om de kansen op succes zo groot mogelijk te maken. 7. Scholen gaan bij de extra ondersteuning uit van het ontwikkelingsperspectief van de leerling. 8. Leerlingen en ouders zijn betrokken bij aanvragen en uitwerkingen van het ontwikkelingsperspectief. 9. Ouders en leerlingen die vanuit het samenwerkingsverband extra ondersteuning krijgen zijn hierover tevreden. Dit wordt jaarlijks gemeten. 10. Scholen zijn tevreden over het samenwerkingsverband. Dit wordt jaarlijks gemeten. 11. Het samenwerkingsverband beschikt over een efficiënte en effectieve administratieve functie. 12. Het samenwerkingsverband beschikt over een effectieve en efficiënte financiële administratie. 13. De opdracht van Passend Onderwijs wordt in gezamenlijkheid vormgegeven; samenwerking en krachtenbundeling staan centraal. 14. De noodzakelijke informatie voor ouders en personeel is voldoende toegankelijk via de besturen en/of via het samenwerkingsverband. 10

15. Het samenwerkingsverband heeft een positief oordeel van de rijksinspectie. 4. ORGANISATIE VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND 4.1. Algemene gegevens Het Samenwerkingsverband draagt de naam: Stichting Samenwerkingsverband VO Roosendaal eo, afgekort SWV VO Roosendaal eo. De Stichting heeft haar zetel in de gemeente Roosendaal. Het adres is Laan van Henegouwen 16, 4707 CP Roosendaal ( correspondentie- adres: Postbus 1648, 4700 BP Roosendaal). Hieronder het overzicht van alle betrokken bevoegde gezagen en de scholen. Hierbij ook de aangesloten bevoegde gezagen, die participeren omdat zij een leerling dan wel leerlingen onderwijs bieden op een school buiten de regio van SWV VO 30-02. BEVOEGD GEZAG SCHOOL BRINNR ADRES Stichting Markland College Markland College Oudenbosch 06XL00 Pagnevaartweg 7, 4731 AA, Oudenbosch Markland College Zevenbergen 30EU00 Gildelaan 82, 4761 BA, Zevenbergen OMO scholengroep Tongerlo Da Vinci College 20ZK00 Laan van Henegouwen 16, 4701 CP, Roosendaal Gertrudis College 20ZK02 Bovendonk 115, 4707 ZH, Roosendaal Norbertus College 20ZK04 Lyceumlaan 10, 4702 XG, Roosendaal Stichting ROC West- Brabant Prinsentuin Oudenbosch 21CY03 Groene Woud 54a, 4731 GV, Oudenbosch Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Roosendaal Stichting Katholiek Primair Onderwijs Roosendaal Jan Tinbergen College 19EN00 Burg.Schneiderlaan 2, 4706 EZ, Roosendaal De Kameleon 16LO00 Gerard ter Borchstraat 51, 4703 NC, Roosendaal 11

Stichting R.K. Mytylschool Roosendaal Mytylschool Roosendaal 02SZ00 Gezellelaan 13, 4707 CC, Roosendaal Stichting Het Driespan Berkenhofcollege Breda 02RH00 Galderseweg 87, 4836 AD, Breda Aventurijncollege Bergen op Zoom 02RH02 De Verlenging 10, 4616 AX, Bergen op Zoom Daarnaast hebben verschillende VSO- leerlingen een passende onderwijsplaats op een VSO- school buiten de regio: P.I.- school de Hondsberg RMPI school Mytylschool de Schalm Mytylschool Tilburg Schreudercollege Warandecollege Liduinaschool Oisterwijk Dordrecht Breda Tilburg Rotterdam Oosterhout Breda De bevoegde gezagen van deze scholen hebben zich niet aangesloten bij de Stichting. De leerlingen zijn in het verleden geplaatst en zullen daar naar alle waarschijnlijkheid hun schoolcarrière afmaken. Of er nog nieuwe aanmeldingen richting deze vormen van speciaal voortgezet onderwijs zullen plaatsvinden is op dit moment niet te overzien. In paragraaf 5.1 worden de exacte leerlingaantallen vermeld in een totaaloverzicht. 4.2. Bestuursvorm Er is gekozen voor de stichtingsvorm(zie voor stichtingsakte bijlage 4.1en 4.2). De stichting draagt de naam: Stichting Samenwerkingsverband VO Roosendaal e.o., afgekort SWV VO Roosendaal eo. De stichting is gevestigd in Roosendaal, Laan van Henegouwen 16, 4701 CP Roosendaal (correspondentieadres: Postbus 1648, 4700 BP Roosendaal) De onderliggende argumenten voor de keuze voor de stichting waren: a. het aantal deelnemende schoolbesturen is beperkt b. wens van een lichte bestuurlijke constructie c. slechts één laag, waarin elk schoolbestuur vertegenwoordigd is d. optimale garanties voor een gedegen afweging tussen centraal en decentraal 12

De wet passend onderwijs verklaart de wettelijke bepalingen die gaan over Good Governance, en dan met name de scheiding van besturen en intern toezicht, van overeenkomstige toepassing op het SWV. De Wet Voortgezet Onderwijs (WVO) geeft de mogelijkheid om deze functies organiek dan wel functioneel te scheiden. Gekozen is voor een bestuur- directie- model, een vorm van functionele scheiding. Het bestuur neemt de rol op zich van intern toezichtsorgaan. De meeste bestuursbevoegdheden worden gemandateerd aan de directeur van het SWV. Het bestuur keurt de begroting, het ondersteuningsplan, het jaarverslag etc. goed en bewaakt de koers van het SWV ( doelen en beoogde resultaten). Het bestuur ontwikkelt samen met de directeur het toezichtskader en stelt zich vervolgens op als toezichthouder door de resultaten te monitoren. De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering en heeft daarin een vooraf bepaalde handelingsruimte. Het bestuur kan in geval van mandatering besluiten van de directeur eventueel herroepen cq. wijzigen. Er is voor dit model gekozen, omdat 1. De betrokkenheid van elk schoolbestuur in dit model groot is; 2. Het bestuur de eindverantwoordelijkheid behoudt; 3. Er flexibiliteit in vrijheidsgraden voor de directeur is middels het mandaat. 4.3. Bestuur van het SWV Het eerste bestuur bestaat uit 7 bestuurders. Voor de eerste maal werden tot bestuurder benoemd: Dhr. G.W.P.Snoeijs, namens Stichting Markland College Mevr. M.J.C.Broodbakker, namens Ons Middelbaar Onderwijs Dhr. A.C.J.Flink, namens Stichting ROC West- Brabant Dhr. J.C. van Wettum, namens Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Roosendaal Dhr. A.J.W.H.Stadhouders, namens Stichting Katholiek primair Onderwijs Roosendaal Dhr. G.J.J.Kusters, namens Stichting R.K.Mytylschool Roosendaal Dhr. R.S.Hofkes, namens Stichting Het Driespan De eerste 6 genoemden zijn verplichte aangeslotenen; deze bevoegde gezagen hebben een school/scholen in het regiogebied. De laatste genoemde is een vrijwillige aangeslotene. Stichting Het Driespan heeft scholen buiten de regio, waar een aanzienlijk aantal leerlingen VSO,cluster 4 onderwijs volgen. Alle genoemde bevoegde gezagen hebben zich aangesloten bij de Stichting middels de aansluitingsovereenkomst ( zie bijlage 4.3) 4.4.Medezeggenschap De wet Passend Onderwijs stelt dat het SWV verplicht is een Ondersteuningsplanraad (OPR) op te richten. De OPR gaat op het niveau van het SWV functioneren als een bovenbestuurlijke medezeggenschapsraad. De leden van de OPR worden per bestuur afgevaardigd door de afzonderlijke MR n en wel zo dat het aantal leden, afgevaardigd vanuit het personeel onderscheidenlijk vanuit de ouders/leerlingen, elk de helft van het aantal leden van de raad bedraagt. De afvaardiging geschiedt vanuit de individuele MR n. Om uniformiteit in het afvaardigingsproces te verkrijgen, wordt bij de stichting Markland een vertegenwoordiging vanuit de GMR afgevaardigd. Het Driespan is een onderwijsvoorziening in het dekkend netwerk van het SWV, maar heeft geen 13

vestiging in de regio van het SWV ( cluster 4 onderwijs voor 135 leerlingen en 75 rugzak- leerlingen in twee scholen, één in Breda en één in Bergen op Zoom). Wettelijk is Het Driespan geen verplichte deelnemer, maar een vrijwillige deelnemer in het SWV. Volgens de regelgeving zou er dan ook geen sprake kunnen zijn van een afvaardiging naar de OPR. Het SWV- bestuur staat op het standpunt dat de deelname vanuit Het Driespan, gezien de cruciale positie in het dekkend netwerk, zeer gewenst is. Voor de afvaardiging vanuit het ROC geldt een afwijkende regeling. Het ROC ( bevoegd gezag van de school Prinsentuin) kent geen MR/GMR, maar een Ondernemingsraad. In het medezeggenschapsreglement van het SWV is derhalve opgenomen dat vanuit Prinsentuin een personeelslid wordt afgevaardigd door de Ondernemingsraad van het ROC en een oudervertegenwoordiger vanuit de Ouderraad van de school. Gegeven het bovenstaande leidt dit tot de volgende samenstelling: GMR Markland 1 ouder- en 1 personeelslid MR Sg Tongerlo 1 ouder- en 1 personeelslid MR JTC 1 ouder- en 1 personeelslid MR Mytylschool 1 ouder- en 1 personeelslid MR Kameleon 1 ouder- en 1 personeelslid OR ROC 1 personeelslid Ouderraad Prinsentuin 1 ouderlid MR Het Driespan 1 ouder- en 1 personeelslid Samengevat, een OPR bestaande uit 14 afgevaardigden, 7 personeels- en 7 ouderafgevaardigden. Bovenstaande medezeggenschapsregeling is vastgelegd in een tweetaldocumenten, het Medezeggenschapsstatuut en het Medezeggenschapsreglement ( zie bijlagen 4.4 en 4.5). Het door de OPR vastgestelde Huishoudelijk Reglement is eveneens toegevoegd ( zie bijlage 4.6 ) Naast deze vorm van medezeggenschap kent het SWV een Medezeggenschapsraad, samengesteld vanuit het personeel in dienst bij het SWV. Het SWV heeft er voor gekozen bij de start van de werkzaamheden per 1 augustus 2014 te werken met contracten met ZZP ers op uurcontractbasis en gedetacheerden vanuit de samenstellende besturen. Ook al kiest het SWV voor deze constructie, dan nog moet er een MR opgericht worden. De Wet Medezeggenschap Scholen verstaat immers onder personeel eveneens die personen die ten minste 6 maanden te werk zijn gesteld zonder benoeming bij het bestuur van het SWV. 4.5. Organogram BESTUUR OPR B BESTUUR DIRECTEUR STAFBUREAU SCHOOL DIRECTIES ZORGCOÖR- DINATOREN WERK- GROEPEN 14

In bovenstaande schema is een leeg hokje getekend. Gedoeld wordt op de Medezeggenschapsraad van het Samenwerkingsverband. Het beleid omtrent deze MR moet nog nader ingevuld worden. De organisatie stelt zich ten doel op een slagvaardige manier de taken uit te voeren, die in het kader van de wettelijke opdracht zijn bepaald. De focus is daarbij gelegen op het versterken van de individuele scholen en het stimuleren van hun onderlinge samenwerking. Het bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid en de directeur is belast met de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van het ondersteuningsplan en de activiteiten van het SWV. De bevoegdheden zijn vastgelegd in het managementstatuut. De directeur geeft tevens leiding aan het personeel dat verbonden is aan het SWV, dan wel diensten uitvoert ten behoeve van het SWV. Het scholenoverleg bestaat uit de leden van de directies van de aangesloten scholen. De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen, voorbereiden en uitvoeren van het inhoudelijk beleid van de stichting. Daarnaast kent het een specifieke taak: het zorg dragen voor de uitvoering van het ondersteuningsplan binnen de eigen schoolorganisatie, alsmede het nakomen van de in dat kader genomen besluiten en gemaakte afspraken. Het scholenoverleg is tevens de ontmoetingsplaats voor wederzijdse informatie- en gedachtenuitwisseling. De SWV- directeur zit het scholenoverleg voor. In het geval er inhoudelijke thema s uitgewerkt worden, kunnen er werkgroepen worden geïnstalleerd. Er is sprake van een duidelijk omschreven opdracht met definiëring van de te verwachten opbrengst vanuit het SWV en de werkgroep heeft per definitie een tijdelijk bestaan. Het werkoverleg Zorgcoördinatoren is een overleg- en informatieplatform voor overleg over aangelegenheden betreffende de inhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van de beleidsuitwerkingen in de concrete realiteit van alle dag in de scholen; tevens is het een ontmoetingsplaats voor deskundigheidsbevordering en intervisie. De deelnemers aan dit werkoverleg zijn afkomstig uit het reguliere en speciaal onderwijs. 5. DE REGIO IN BEELD 5.1. Relevante gegevens Onderstaand wordt in tabellen weergegeven de relevante kengetallen betreffende aantallen leerlingen in de regio (kengetallen van 1-10- 2013). AANTALLEN LEERLINGEN REGULIERE VO- SCHOLEN NAAM SCHOOL ADRES AANTAL LEERLINGEN SG Tongerlo Da Vinci Laan van Henegouwen 16 4701 CP Roosendaal 899 SG Tongerlo Gertrudis Bovendonk 115 1429 15

4707 ZH Roosendaal SG Tongerlo Norbertus Jan Tinbergen College Markland Zevenbergen Markland Oudenbosch Prinsentuin Oudenbosch Lyceumlaan 10 4702 XG Roosendaal Burg.Schneiderlaan 2 4706 EZ Roosendaal Gildelaan 83 4761 BA Zevenbergen Pagnevaartweg 7 4731 AA Oudenbosch Groene Woud 54A 4731 GV Oudenbosch 1334 1349 957 1450 464 TOTAAL 7830 LEERLINGEN AANTALLEN LWOO- EN PRO- LEERLINGEN LWOO PRO 793 283 VSO- LEERLINGEN(PER CATEGORIE) VSO CAT 1 VSO CAT 2 VSO CAT 3 TOTAAL 218 9 36 263 VSO- LEERLINGEN PER SCHOOL De scholen Mytylschool Roosendaal en De Kameleon behoren tot de verplichte deelnemers ; de scholen van Het Driespan (Aventurijncollege en Berkenhofcollege) behoren tot de vrijwillige deelnemers. De overige scholen bieden een specifiek voortgezet speciaal onderwijs arrangement; deze scholen zijn buiten de regio gevestigd. 16

SCHOOL CAT 1 CAT 2 CAT 3 TOTAAL MYTYLSCHOOL ROOSENDAAL 17 17 KAMELEON ROOSENDAAL 54 13 67 BERKENHOFCOLLEGE BREDA 61 61 AVENTURIJNCOLLEGE BERGEN OP ZOOM 84 84 VSO- SCHOLEN BUITEN DE REGIO PI- HONDSBERG OISTERWIJK 1 1 RMPI DORDRECHT 2 2 MYTYLSCHOOL BREDA 4 8 5 17 MYTYLSCHOOL TILBURG 1 1 SCHREUDERCOLLEGE ROTTERDAM 1 1 WARANDECOLLEGE OOSTERHOUT 2 2 LIDUINASCHOOL BREDA 9 1 10 TOTAAL 218 9 36 263 AANTALLEN RUGZAKKEN LWOO/PRO OVERIG VO TOTAAL CLUSTER 4 12 68 80 LG 0 14 14 MG 1 1 2 LZ 1 16 17 ZMLK 1 1 2 TOTAAL 15 100 115 17

DEELNAMEPERCENTAGE (AFGEZET TEGEN LANDELIJK GEMIDDELDEN) LWOO PRO VO 30-02 10,06 % 3,59 % LANDELIJK 10,61 % 2,93 % VSO CAT 1 VSO CAT 2 VSO CAT 3 VSO TOTAAL RUGZAKKEN VO 30-02 2,77 % 0,11 % 0,46 % 3,34 % 1,46 % LANDELIJK 3,15 % 0,11 % 0,34 % 3,61 % 1,94 % LEERLINGEN CLUSTER 1 EN 2 CLUSTER 1 CLUSTER 2 SCHOOLGAAND IN VO (RUGZAK) 9 16 SCHOOLGAAND IN HET VSO 7 5 5.2. Conclusies Het SWV behoort qua aantallen leerlingen tot de kleine verbanden. Cruciale kengetallen zijn het deelnamepercentage aan het voortgezet speciaal onderwijs en de rugzakken in het reguliere vo- onderwijs. Wat het eerste betreft is de conclusie dat op basis van de oktobertelling van 2013 het deelnamepercentage ligt onder het landelijk gemiddelde ( 3,34 % resp. 3,61 %). Het aantal rugzakken ligt eveneens onder het landelijk gemiddelde (1,46 % resp. 1,94 %). Deze feiten zijn bepalend voor de financiële situatie ( zie Hoofdstuk 14). Specifieke aandacht wordt gelegd op het gegeven dat er 34 leerlingen buiten de regio het voortgezet speciaal onderwijs volgen. ( nb. Dit met uitzondering van de VSO- cluster 4 leerlingen bij de Stichting Het Driespan). Er liggen verschillende (historische) redenen ten grondslag aan deze plaatsingen. Bij de start van het SWV op 1 augustus 2014 worden deze plaatsingen gerespecteerd en ook bekostigd. In de loop van het schooljaar 2014-2015 worden in elke casus specifieke afspraken gemaakt over de toelaatbaarheid (sverklaring) van de betrokken leerling. 18

Verder wordt gewezen op de situatie van de leerlingen, die onderwijs volgen in een cluster 1- of 2 - instelling of een extra arrangement hebben in het reguliere VO (vgl. rugzak) vanuit deze instellingen. Op het niveau van het SWV zijn geen verantwoordelijkheden belegd inzake passend onderwijs t.b.v. cluster 1 en 2 onderwijs. De VO- scholen maken zelf afspraken met de betrokken instellingen. 5.3. Monitoring van deze gegevens Het bestuur hecht grote waarde aan het hebben van een correct overzicht van de genoemde kengetallen. Zij vormen de basis van de bekostiging van het SWV en derhalve geven zij de bestedingsruimten van de verschillende budgetten aan. Het SWV investeert in een efficiënt en effectief administratiesysteem. Het is verder evident dat er zorgvuldig moet worden omgegaan met het doorgeven van de noodzakelijke administratieve gegevens. Het SWV opteert in dezen voor een professionele omgangscultuur van administratieve bewustwording, melding en verwerking. 6. DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR 6.1. Visie op onderwijsondersteuning De wet schrijft voor dat iedere VO- school een schoolondersteuningsprofiel moet hebben. Daarin geeft de school aan welke maatregelen genomen worden voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Het profiel wordt voor een periode van 4 jaar vastgesteld. De medezeggenschapsraad van de individuele VO- school heeft adviesrecht inzake de vaststelling van het profiel door het bevoegd gezag. Scholen wordt gevraagd om aan te geven welke activiteiten zij verrichten in het belang van de schoolloopbaan van de leerlingen. Dit geldt in zijn algemeenheid, maar in het kader van passend onderwijs zondermeer voor de leerling die behoefte heeft aan extra ondersteuning in zijn onderwijs- leerproces. We onderscheiden 3 niveaus van ondersteuning: diepteondersteuning breedteondersteuning basisondersteuning A. BASISONDERSTEUNING Het is de ondersteuning die de school zelf in en om de groepen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. Hieronder vallen ook licht preventieve en licht curatieve 19

de maatregelen van de school die open staan voor alle leerlingen, zoals het bieden van remediale hulp of trainingen, extra begeleiding op een bepaald leerdomein. De school bekostigt deze ondersteuning vanuit de eigen lumpsum- middelen. B. BREEDTEONDERSTEUNING De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de ontwikkeling van de leerling en de ondersteuning, maar heeft daarbij de hulp van andere(n) nodig. Er is sprake van twee scenario s. Het is mogelijk om extra ondersteuning in de klas te organiseren. Daarnaast is het mogelijk de leerling tijdelijk in een bovenschoolse voorziening te plaatsen. In beide gevallen blijft de leerling ingeschreven op de eigen school. Toewijzing van extra ondersteuning is een taak van het SWV en betekent toewijzing van extra middelen. Indien er sprake is van een arrangement in de breedteondersteuning is er een ontwikkelingsperspectief opgesteld. C. DIEPTEONDERSTEUNING De leerling heeft een arrangement nodig, dat niet in de reguliere VO- school kan worden geboden. De leerling is derhalve aangewezen op plaatsing op een school voor voortgezet speciaal onderwijs. Ook hier is er sprake van een ontwikkelingsperspectief en valt de verantwoordelijkheid voor het onderwijsaanbod bij de VSO- school ( waar de leerling ook wordt ingeschreven). 6.2. Ondersteuningsprofielen van de scholen In het kader van de realisering van de doelstellingen van passend onderwijs wordt van de VO- scholen verwacht dat zij een ondersteuningsprofiel vaststellen. Hierin wordt een omschrijving vastgelegd van de voorzieningen die zijn getroffen voor de leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Hierdoor ontstaat inzicht in de beschikbare onderwijsarrangementen, met daarnaast inzicht in de grenzen van de mogelijkheden van de arrangementen. Het is ook een instrument voor de school om vanuit een schets van de huidige situatie ambities voor de toekomstige ontwikkelingen te beschrijven. Dit profiel wordt in de schoolgids geplaatst, zodat ouders/leerlingen en andere partijen inzicht hebben in de mogelijkheden van de extra ondersteuning van de school. Het SWV heeft ervoor gekozen voor alle reguliere scholen een uniform format te hanteren.(zie bijlage 6.1) 6.3.Basisondersteuning Bij het ontwikkelen van de basisondersteuning heeft het SWV zich laten leiden door de volgende 7 standaarden voor basisondersteuning: 1. De school heeft zicht op de leerontwikkeling van alle leerlingen en werkt opbrengstgericht; 2. De school werkt handelingsgericht en versterkt de handelingsbekwaamheid en competentie van het personeel; 3. De school heeft een goed pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal veilig voor leerlingen en personeel; 20

4. De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt leerlingen zorgvuldig over; 5. De school werkt samen met partners aan een effectieve ondersteuningsstructuur; 6. De school heeft de verantwoordelijkheden van leerling, ouders, docenten en ondersteuner vastgelegd; 7. De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning vast. Bovenstaande heeft geresulteerd in de volgende beschrijving van de Basisondersteuning (voor een uitgebreide beschrijving van de basisondersteuning zie bijlage 6.2.) Passend Onderwijs is erop gericht iedere leerling een onderwijsplaats te bieden, die past bij de ondersteuningsbehoeften van die leerling. Het SWV gaat ervan uit, dat elke leerling recht heeft op een optimale en ononderbroken ontwikkelingsgang waarbij de leerling zich goed voelt en met respect en waardering behandeld wordt. Passend Onderwijs vindt zoveel mogelijk plaats dichtbij de leefomgeving van de leerling. Het onderwijs op de deelnemende scholen is afgestemd op de onderwijsbehoeften en mogelijkheden van de leerling. Voor het reguliere voortgezet onderwijs geldt hierbij het uitgangspunt dat het perspectief voor de leerling steeds is het behalen van een diploma. Het SWV houdt een efficiënte en functionele ondersteuningsstructuur in stand, zowel in de scholen, als tussen de scholen onderling, zodanig dat iedere leerling Passend Onderwijs ontvangt. Hierbij hoort, daar waar nodig persoonlijke ondersteuning, ondersteuning in de opvoedingssituatie en mogelijk (para)medische zorg. In dit kader etaleren de partners een proactieve houding door de dialoog te zoeken met de regionale partners op het gebied van onderwijs, welzijn en jeugdbeleid. De uitwerking van de basisondersteuning kent 4 aspecten: A. Preventieve en licht curatieve activiteiten Hieronder vallen de vroegtijdige signalering van leer-, opgroei- en opvoedingsproblemen, een aanbod met dyslexie en dyscalculie en onderwijsprogramma s en leerlijnen die afgestemd zijn op leerlingen met meer of mindere intelligentie. Naast orthodidaktische en/of (ortho)pedagogische hulpprogramma s is er ook aandacht nodig voor de gebouwtechnische zaken. Tot slot valt hier het protocol voor medisch handelen ook onder. B. Een tweede aspect gaat in op de onderwijsondersteunings- en begeleidingsstructuur op de school. Elke VO- school beschikt over een ZAT (Zorg Advies Team). De uitwerking op organisatieniveau valt onder de verantwoordelijkheid van de school zelf. In 2012 is een uitvoerige evaluatie gehouden en is er voor elke school een individueel evaluatierapport opgesteld. Tevens is er een gezamenlijke evalutierapportage gemaakt. ( zie bijlage 6.3). C. Het uitvoeren van een goede dagelijkse praktijk is sterk onderhevig aan een strak systeem van planmatig handelen. Te denken is aan het hanteren van een samenhangend systeem voor het volgen van de prestaties en de ontwikkelingen van de leerlingen, het systematisch volgen en analyseren ervan. Vervolgens wordt de ondersteuning planmatig uitgevoerd met regelmatige voortgangsevaluatie. D. Het laatste aspect gaat in op de basiskwaliteit zoals geformuleerd in het toezichtskader van de onderwijsinspectie: de leerprestaties en leeropbrengsten zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces en de ondersteuning en begeleiding voldoen aan de gestelde norm. Dit 21

resulteert in een toekenning van een zgn. basisarrangement. Elke VO- school streeft ernaar om te voldoen aan de criteria voor het basisarrangement. Samengevat verstaat het SWV onder de Basisondersteuning : De afgesproken preventieve en licht curatieve activiteiten en interventies die * binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school vallen * onder regie en verantwoordelijkheid van de school worden uitgevoerd * waar nodig met inzet van expertise van andere worden uitgevoerd * geen indicatiestelling kennen * bekostigd worden uit de eigen lumpsum * planmatig worden uitgevoerd * een overeengekomen kwaliteitsniveau hebben (Zie verder bijlage 6.2) Het Samenwerkingsverband heeft in het schooljaar 2013-2014 een Protocol medisch handelen ontwikkeld. Het protocol geldt voor zowel het VO- als het VSO- onderwijs. Het protocol dient per school(bestuur) te worden vastgesteld.( zie bijlage 6.4.) 6.4. Breedteondersteuning Binnen de breedteondersteuning onderscheiden we 2 niveaus: A. Individueel arrangement B. Bovenschools arrangement In het eerste niveau gaat het om ondersteuning in het onderwijsleerproces van die leerling, die aangewezen is op iets extra s bovenop het reguliere. Het gaat dus om een (extra) onderwijsarrangement, dat gewenst is om gegeven het ontwikkelingsperspectief- de leerling binnen de school te helpen. Dit arrangement kan variëren van incidenteel tot structureel, van intensief en langdurig tot kortdurend. We kennen geen aanbod- arrangementen ( standaarden), om reden van de focus op de individuele leerling die specifieke ondersteuningsbehoefte(n) heeft. De leerling blijft binnen de verantwoordelijkheid van de eigen school vallen; hij wordt dus niet uitgeschreven. Het SWV neemt een besluit over het toekennen van een extra arrangement. De leerling wordt geregistreerd in de administratie van het SWV en voor deze leerling wordt een ontwikkelingsperspectief vastgesteld en ook geregistreerd bij het SWV. De school rapporteert middels een rendementsverslag over de effecten van de inzet van de extra middelen. Gegeven het standpunt dat geen enkele VO- school zich profileert op een specifiek ondersteuningsdomein ( bv. Asperger, Autisme), heeft elke VO - school een rijk arsenaal aan ondersteuningsarrangementen, passend binnen het profiel van de school. Het tweede scenario gaat over de bovenschoolse voorziening. De Reboundvoorziening, het project Op de Rails en het project Herstart worden geïntegreerd tot één organisatorische eenheid. Bij dit arrangement is er sprake van een tijdelijke uit de school plaatsing. De leerling wordt in de bovenschoolse voorziening geplaatst, en blijft ingeschreven op de eigen VO- school. De inrichting van het onderwijsleerproces geschiedt in samenwerking tussen de VO- school en de bovenschoolse voorziening. (Zie verder hoofdstuk 8) 22

6.5. Diepteondersteuning In het SWV zijn 3 VSO- besturen aangesloten. Zij verzorgen onderwijs voor leerlingen die een indicatie/toelaatbaarheidsverklaring hebben voor het voortgezet speciaal onderwijs. Mytylschool Roosendaal. Deze school biedt VSO- onderwijs in combinatie met kinderrevalidatie voor leerlingen met een motorische beperking. Verder is dit onderwijsarrangement ook bedoeld voor leerlingen met lichamelijke en/of meervoudige handicaps of met een chronische ziekte. (oude terminologie lg,mg,lz). In nieuwe termen geformuleerd: categorie 1, 2 en 3. De Kameleon Doelgroep is de leerling die zeer moeilijk leert (zmlk). De school is eveneens een onderwijsvoorziening voor de zmlk- leerling met een zeer beperkt ontwikkelingsperspectief (ZML/MG). Alle leerlingen hebben verstandelijke beperkingen met vaak daarnaast bijkomende problematieken zoals autistisch, hechtingstoornis, syndroom van Down, epilepsie. In nieuwe termen geformuleerd: categorie 1 en 3. Het Driespan Dit bevoegd bezag verzorgt voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met een ernstige gedragsstoornis en/of psychiatrische stoornis. Het bestuur heeft verschillende locaties in de regio. Elke locatie heeft een eigen onderwijsprofiel, waardoor het onderwijs zo goed mogelijk afgestemd kan worden op de onderwijsbehoeften van de leerling. In nieuwe termen geformuleerd: categorie 1. Daarnaast kan het voorkomen dat een leerling op een andere VSO- school buiten de regio het onderwijs volgt. Dit heeft te maken met in het verleden gemaakte afspraken over plaatsing in een specifiek onderwijsarrangement. Deze gemaakte afspraken worden gerespecteerd, waardoor de leerling zijn schoolcarrière daar kan afmaken. Het SWV zal elke nieuwe TLV- aanvraag beoordelen op mogelijkheid van plaatsing op een school behorende bij het samenwerkingsverband. Indien er geen passende plaats gevonden kan worden, volgt er nader beraad met ouders en betrokken school. 6.6. Ondersteuning cluster 1 en 2 Na de invoering van de Wet Passend Onderwijs zal het onderwijs in Cluster 1 landelijk georganiseerd blijven. De redenen hiervoor zijn de beperkte omvang van de doelgroep en de specialistische expertise. In onze regio is Koninklijke Visio de organisatie die de ondersteuning voor blinde en slechtziende leerlingen (Cluster 1) biedt. Cluster 1 gaat wettelijk geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Vanuit Visio Onderwijs is er een contactpersoon verbonden aan het samenwerkingsverband die benaderd kan worden bij vragen rondom het onderwijs aan visueel beperkte leerlingen. Het streven van Visio Onderwijs is zoveel mogelijk kinderen met een visuele beperking op reguliere, of andere vormen van speciale scholen onderwijs te laten volgen. Op dit moment wordt bijna 75% van de leerlingen door de Ambulant Onderwijskundige Dienst van Visio begeleid. Om dit te realiseren wordt ondersteuning op maat geboden. Op basis van de onderwijsbehoeften van het kind en de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht wordt een begeleidingsplan opgesteld. Ondersteuning 23

aan docenten en leerlingen kan bestaan uit: ambulante onderwijskundige begeleiding, advies, coaching, instructie, collegiale consultatie en cursussen. Naast ondersteuning door de ambulant onderwijskundig begeleider blijven er financiële middelen beschikbaar t.b.v. de visueel beperkte leerling. De toekenning van deze middelen zal centraal via Cluster 1 gaan lopen. Zodra de exacte invulling hiervan bekend is, wordt deze gecommuniceerd met de scholen en samenwerkingsverbanden. Wanneer er sprake is van (een vermoeden van) een visuele beperking, kunnen ouders, maar ook de school, hun kind/de leerling aanmelden bij Koninklijke Visio. Na onderzoek beoordeelt de Commissie van Onderzoek of de leerling op basis van de landelijke toelatingscriteria recht heeft op een Cluster 1 indicatie. Hierbij wordt ook aangegeven of de leerling recht heeft op ambulant onderwijskundige begeleiding of op onderwijs op één van de scholen voor leerlingen met een visuele beperking van Visio. De leerlingen van cluster 2- onderwijs kunnen begeleiding verkrijgen vanuit De Spreekhoorn te Breda. Bij deze leerlingen gaat het om auditieve en/of communicatieve beperkingen. De begeleiding vanuit de Ambulante Dienst van De Spreekhoorn is vraag- en dialooggestuurd en bestaat uit: * het geven van voorlichting op scholen over de problematiek van de leerling; * het opstellen en evalueren van begeleidingsplannen; * het bieden van ondersteuning bij de realisatie van handelingsplannen; * het geven van advies over het inzetten van mensen en middelen; * het coachen van docenten en remedial teachers; * het coördineren van alle hulpverlening aan de leerling. De Ambulante Dienst kent drie vormen van begeleiding: Geïndiceerde begeleiding Deze is gericht op de leerling met een rugzak. De begeleiding betreft het optimaliseren van de reguliere VO- leeromgeving van de leerling met als doel, dat deze zich binnen de bestaande VO- settting kan ontwikkelen. Terugplaatsingsbegeleiding Deze vorm van begeleiding is gericht op de leerling, die vanuit de VSO- school teruggeplaatst wordt in het reguliere VO- onderwijs. Er is geen sprake meer van een indicatie. De begeleiding duurt maximaal één jaar. Preventieve begeleiding Deze wordt gegeven in de vorm van consultatie of, in speciale gevallen, in de vorm van kortdurende begeleiding. Het doel is de docenten in een vroeg stadium te adviseren over een gerichte aanpak. Aanmelding voor plaatsing in het Cluster- 2 onderwijs geschiedt via het aanmeldpunt ZEON Breda, gevestigd in het gebouw van De Spreekhoorn. 24