gemeente Eindhoven Raadsnummer 16R6749 Inboeknummer 16bst00483 Beslisdatum B&W 18 april 2016 Dossiernummer 16.16.103 (2.4.1) Raadsvragen van het raadslid dhr. P. van der Voort (BBL) over zorgen om jeugdzorg Zorgen om jeugdzorg Onlangs heeft de Kinderombudsman Marc Dullaert het 3e deelrapport uitgebracht over de decentralisatie van de zorg. Zijn hoofdconclusie is dat kinderen steeds langer moeten wachten op de juiste jeugdhulp. Volgens zijn onderzoek belandt een kwart van de hulpbehoevende kinderen op lange wachtlijsten en ruim de helft heeft veel moeite om de juiste en passende hulp te vinden. Volgens signalen zijn ook wachtlijsten bij trajecten van GGzE Kinderen&Jeugd. Dit roept bij BBL de volgende vragen op: 1. Zijn er in onze stad ook wachtlijsten voor hulpbehoevende kinderen en zo ja, hoe groot zijn deze. 2. Zijn er in onze stad spanningen in de vraag en het aanbod van jeugdzorg, dan wel concentraties of wachtlijsten zichtbaar rond specifieke hulpvragen en/of delen van de stad? 3. Heeft de wethouder zicht op de redenen van het ontstaan van deze spanningen in de vraag en aanbod van jeugdzorg, dan wel concentraties of wachtlijsten? 4. Wat wil de wethouder ondernemen tegen het ontstaan van wachtlijsten Verder krijgt BBL uit onze stad signalen van kleine aanbieders voor jeugdzorg, dat: - Zij niet of onvoldoende mee kunnen dingen in de aanbesteding. - Aangeboden tarieven zijn onduidelijk en volstrekt irreëel t.a.v. geboden zorgkwaliteit en geïnvesteerde arbeidsuren en onkosten. - De procedure is niet transparant en informatie wordt niet voor alle aanbieders gelijktijdig en gelijkvormig verstrekt. - Er wordt niet gekeken naar de aangeboden zorgkwaliteit, maar naar de productie van het jaar voorafgaand. - nieuwe zorgaanbieders moeten voldoen aan aanvullende en onredelijke eisen/voorwaarden BBL maakt zich zorgen dat de kwaliteit van de aangeboden zorg met de huidige tarieven absoluut niet te borgen is. Volgens onze melders stond voor een diagnostisch zorgtraject voor de transitie: 512 Diagnostiek - vanaf 800 tot en et 1199 minuten 1.616,25 513 Diagnostiek - vanaf 1200 tot en et 1799 minuten 2.450,70 514 Diagnostiek - vanaf 1800 minuten 3.706,75
Bovenstaande tarieven over 2015 zijn realistisch in verhouding tot cao, aantal geïnvesteerde uren en onkosten. Anno 2016, zouden nieuwe zorgaanbieders het traject voor diagnostiek en behandeling moeten uitvoeren voor een tarief van 210,- later verhoogd naar 620,-. Zo een vergoeding is nauwelijks kostendekkend en goede zorg is tegen dit tarief niet te borgen. Ook de andere tarieven zijn dermate laag dat de hulp die geboden kan worden minimaal is/ onmogelijk is. Nieuwe of kleine aanbieders krijgen als reden voor de lage tarieven te horen dat omdat zij geen of weinig productie hebben gedraaid, zij genoegen moeten nemen met het instaptarief. Echter dit is geen valide argument want ook andere partijen die goede productie hebben gedraaid kampen met veel te lage tarieven. Daarnaast is het productie criterium dubieus. Het gaat immers niet om kwantiteit maar om de kwaliteit van de zorg. Volgens officiële mededeling van het college wordt de wettelijk verplichte bestuurlijke aanbesteding gevolgd. Kenmerk daarvan is o.a. transparante en heldere tarieven, gelijke voorlichting en informering van en naar alle aspirant aanbieders, gelijke kansen en mogelijkheden om mee te dingen naar opdrachten voor alle aanbieders. In de praktijk merken de meedingende aanbieders dat er veeleer een klassieke aanbesteding gevolgd wordt. Wat dus wettelijk niet mag. Bovenstaande roept bij de Brede Beweging LinksOm de volgende vragen op: 1. Krijgen alle aanbieders dezelfde voorinformatie en waaruit bestaat deze? Worden de tariefstellingen hierin ook voor alle mededingers overzichtelijk en transparant aangeboden? Is de tariefvergoeding voor eenzelfde hulptraject voor alle aanbieders gelijk? Kan de wethouder de garantie geven dat ook in de praktijk de bestuurlijke aanbesteding gevolgd wordt en dat ook nieuwkomers een gelijke kans maken om mee te dingen naar opdrachten? 2. Is de wethouder het met BBL eens dat wanneer de productie van een aanbieder van het voorgaande jaar als uitgangspunt genomen wordt, dit nieuwkomers en kleine zorgaanbieders op een achterstand zet om effectief mee te dingen? Wat is de reden om dit als uitgangspunt te nemen en staat dit niet op gespannen voet met de wettelijk verplichte bestuurlijke aanbesteding? 3. Heeft er een selectie van zorgaanbieders plaatsgevonden en zo ja op basis waarvan. 4. Klopt het dat bij een bespreking over de aanbestedingsprocedure voorgesteld is om voor zorgaanbieders een soort van workshop of voorlichtingsbijeenkomst te organiseren waarin behandeld wordt hoe om te gaan met de aanbestedingsapplicatie. Is een dergelijke workshop of voorlichtingsbijeenkomst gerealiseerd? Zo ja wat waren de resultaten qua opkomst, besproken onderwerpen en aandachtspunten? Zo niet, waarom niet en wil de wethouder overwegen om deze in de planning op te nemen? 5. Is de wethouder het met ons eens dat er geen sprake is van gelijke behandeling tussen grote zorgaanbieders en nieuwe en kleine zorgaanbieders indien de laatsten alleen tegen het laagste tarief mee kunnen dingen voor opdrachten? Zo ja, kan de wethouder ons informeren over op welke wijze de gelijke startpositie vorm krijgt in de gehanteerde aanbesteding?
6. Is de wethouder het met BBL eens dat kwaliteit van de zorg voorop moet staan en dat deze leidend zou dienen te zijn bij de tariefstellingen? Zo ja, kan de wethouder ons dan informeren op welke wijze dit geborgd is dan wel wordt in de aanbestedingsprocedure? Eindhoven, 7 april 2016. Antwoord van burgemeester en wethouders Op dit moment is gemeente Eindhoven nog volop bezig met het afsluiten van de contracten voor 2016. Eind 2015 is overgestapt van een productenboek met meer dan 300 producten naar een sterk vereenvoudigd productenboek dat voor 2016 wordt gehanteerd. Op termijn willen we hier objectieve kostprijzen aan koppelen maar voor 2016 was dit nog niet haalbaar. Daarom is gekozen voor het vaststellen van individuele tarieven per aanbieder per zorgvorm. Het proces om te komen tot individuele tarieven bleek tijdrovender dan we van tevoren hadden geschat waardoor de fase van contractbesprekingen nog niet is afgerond. Er is een team intensief hiermee aan de slag, met als doel om zo snel mogelijk de contractenbesprekingen afgerond en de contracten getekend te hebben. Met de instellingen zijn afspraken gemaakt over de levering van de gewenste zorg en over eventuele voorschotafspraken indien instellingen in de problemen komen. We doen er alles aan om te zorgen dat de hulp/ondersteuning aan de inwoner ondertussen gewoon doorloopt. Vragen ten aanzien van wachtlijsten: 1. Zijn er in onze stad ook wachtlijsten voor hulpbehoevende kinderen en zo ja, hoe groot zijn deze? Eind augustus 2015 zijn alle 155 gecontracteerde jeugdzorgaanbieders in de regio Zuidoost-Brabant, zowel voormalige provinciale jeugdhulp als jeugd-ggz als jeugd AWBZ, benaderd om zicht te krijgen op het bestaan van wachtlijsten en evt. oorzaken. Recent (april 2016) is contact geweest met de tien grootste aanbieders, waarbij gevraagd is of het beeld ten aanzien van de wachttijden/wachtlijsten gewijzigd is ten opzicht van augustus 2015. Dit heeft het volgende beeld opgeleverd. Bij twee van de tien aanbieders zijn de wachttijden gestegen, daarentegen zijn bij de overige partijen de wachttijden gedaald, de wachttijden ongeveer gelijk gebleven bij sommige vormen van ondersteuning of is er net als in augustus 2015 geen sprake van wachttijden. Met de twee aanbieders bij wie de wachttijden gestegen zijn wordt op korte termijn een gesprek ingepland om na te gaan wat gedaan kan worden om de wachttijden terug te dringen. Uit het onderzoek van augustus 2015 is gebleken: Van de 155 gecontracteerde partijen hebben er 18 geen reactie gegeven (respons 89%) Van de 137 respondenten geven er 20 aan wachtlijsten te hebben (15%), waaronder de GGZ met een beperkte wachtlijst
Deze wachtlijsten variëren van 2 t/m 224 jeugdigen De wachtlijsten zijn na de decentralisatie zeker niet gestegen Als er sprake is van wachttijden, dan wordt overbruggingszorg ingezet, zodat jeugdigen niet zonder zorg blijven Alle partijen geven aan contact te zoeken met andere aanbieders als de wachtlijsten te hoog oplopen De meeste partijen geven aan dat wachtlijsten zelfs gedaald zijn in deze regio sinds de transitie, omdat in deze regio geen subsidieplafonds zijn ingesteld Als er wachttijden zijn, dan is dit voornamelijk bij zeer specialistische zorg en oorzaken liggen in het gestegen aantal crisismeldingen, onvoldoende doorstroming intern of naar andere aanbieders. Om er zeker van te zijn dat er daadwerkelijk geen kinderen tussen wal en schip vallen, is er voor gekozen om met twee zorgaanbieders die naar verhouding een iets langere wachtlijst dan anderen hebben nader in gesprek te gaan. Hieruit is het volgende gebleken: Er wordt hard gewerkt om de wachtlijsten te reduceren met indrukwekkend resultaat; partijen voldoen inmiddels aan de landelijk gehanteerdetreeknormen Wachtlijsten bestonden nog van oudsher, door de zogenaamde productieplafonds van de zorgverzekeraar Bijna een jaar na de decentralisatie durven aanbieders strategische beslissingen te nemen om wachtlijsten te reduceren (zoals zorgvuldig overdragen van jeugdigen met enkelvoudige problematiek naar partners; het openen van een nieuwe locatie) Zorgaanbieders focussen zich met name op de doorstroom (eerder afsluiten van zorgtrajecten, eerder overhevelen naar goedkopere specialistische zorg) Er wordt in toenemende mate samengewerkt tussen verschillende zorgaanbieders 2. Zijn er in onze stad spanningen in de vraag en het aanbod van jeugdzorg, dan wel concentraties of wachtlijsten zichtbaar rond specifieke hulpvragen en/of delen van de stad? Nee, er zijn geen spanningen of concentraties of wachtlijsten zichtbaar rond specifieke hulpvragen of delen van de stad 3. Heeft de wethouder zicht op de redenen van het ontstaan van deze spanningen in de vraag en aanbod van jeugdzorg, dan wel concentraties of wachtlijsten? Niet van toepassing 4. Wat wil de wethouder ondernemen tegen het ontstaan van wachtlijsten Als de inwoner bepaalde vorm van ondersteuning nodig heeft, kan de generalist of de huisarts deze ondersteuning inzetten en wordt de factuur betaald door de gemeente Eindhoven. Daar is geen limiet aan verbonden.
Daarnaast wordt periodiek vinger aan de pols gehouden bij zorgaanbieders, door dit aan de orde te stellen in de contractgesprekken of door gegevens over wachtlijsten op te vragen bij instellingen. Vragen ten aanzien van tarieven en gelijke kansen: 1. Krijgen alle aanbieders dezelfde voorinformatie en waaruit bestaat deze? Worden de tariefstellingen hierin ook voor alle mededingers overzichtelijk en transparant aangeboden? Is de tariefvergoeding voor eenzelfde hulptraject voor alle aanbieders gelijk? Kan de wethouder de garantie geven dat ook in de praktijk de bestuurlijke aanbesteding gevolgd wordt en dat ook nieuwkomers een gelijke kans maken om mee te dingen naar opdrachten? Alle aanbieders krijgen binnen de bestuurlijke aanbesteding dezelfde voorinformatie. Deze staat op www.eindhoven.nl/transformatie. Indien aanbieders nog aanvullende vragen hebben kunnen zij deze mailen naar: inkoopsociaaldomein@eindhoven.nl. Tarieven worden niet gepubliceerd. Op 1 december 2015 is het college akkoord gegaan met de bepaling van maand/trajecttarieven per aanbieder op basis van historische kosten. Dit maakt dat het vaststellen van tarieven maatwerk is. Dit gebeurt op basis van een uitvraag naar productiegegevens 2014. Indien er geen productiegegevens voorhanden zijn biedt de gemeente een standaard tarief dat voor alle aanbieders zonder productiegegevens gelijk is. Dit standaardtarief is gebaseerd op het laagst tarief geboden door een aanbieder voor ditzelfde product (waarbij eventuele foute inschrijvingen niet meetellen). Nieuwe partijen die voldoen aan de gestelde eisen opgenomen in de deelovereenkomsten kunnen offreren en ontvangen het standaardtarief. Deze werkwijze bestuurlijk vastgesteld en voor alle partijen te vinden op www.eindhoven.nl/transformatie. 2. Is de wethouder het met BBL eens dat wanneer de productie van een aanbieder van het voorgaande jaar als uitgangspunt genomen wordt, dit nieuwkomers en kleine zorgaanbieders op een achterstand zet om effectief mee te dingen? Wat is de reden om dit als uitgangspunt te nemen en staat dit niet op gespannen voet met de wettelijk verplichte bestuurlijke aanbesteding? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen nieuwe en kleine bestaande aanbieders. Voor de laatste groep geldt dat ook zij historische gegevens hebben over de kostprijzen, waardoor hen een tarief op maat kan worden aangeboden. Onze procedure biedt de mogelijkheid om eventueel aan te geven dat het (gekorte) historische tarief niet passend is, omdat de doelgroep of productie in 2015 is verschoven t.o.v. 2014. Er wordt dan gezocht naar een passend tarief. Van nieuwe aanbieders vragen wij inderdaad dat zij het product leveren tegen het laagst passende tarief. Daarbij kennen wij verschillende producten met verschillende zwaartes, die elk hun eigen tarief kennen. Op deze manier is toetreding voor nieuwe aanbieders goed mogelijk, mits zij een goede prijskwaliteitsvertoning bieden. Er zijn voldoende nieuwe aanbieders die de ondersteuning tegen het geboden tarief willen bieden, zodat wij ervan uit gaan dat dit een realistisch tarief is. Ten aanzien van in ieder geval een onderdeel (dyslexiezorg) is gebleken dat het nieuwkomerstarief niet toereikend was, dit is inmiddels hersteld.
In de jeugdwet is opgenomen dat het college de overheidsopdracht gunt aan de naar zijn oordeel economisch meest voordelige inschrijving en daarbij in ieder geval ook kwaliteitscriteria meeneemt. In de deelovereenkomsten zijn deze kwaliteitscriteria benoemd. 3. Heeft er een selectie van zorgaanbieders plaatsgevonden en zo ja op basis waarvan? Ja, deze selectie vindt plaats bij de inschrijving. Iedere aanbieder die voldoet aan de gestelde eisen in de basisovereenkomst kan toetreden. Aanbieders die hier niet aan voldoen worden niet toegelaten. 4. Klopt het dat bij een bespreking over de aanbestedingsprocedure voorgesteld is om voor zorgaanbieders een soort van workshop of voorlichtingsbijeenkomst te organiseren waarin behandeld wordt hoe om te gaan met de aanbestedingsapplicatie. Is een dergelijke workshop of voorlichtingsbijeenkomst gerealiseerd? Zo ja wat waren de resultaten qua opkomst, besproken onderwerpen en aandachtspunten? Zo niet, waarom niet en wil de wethouder overwegen om deze in de planning op te nemen. Het is niet duidelijk op welke bijeenkomst en applicatie gedoeld wordt. Voor de inkoop van de zorg voor het jaar 2015 was er nog sprake van een Europese aanbesteding en zijn er inderdaad voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over hoe om te gaan met de applicatie van TenderNed, dat daarvoor gebruikt werd. Voor de inkoop van de zorg voor 2016 is overgestapt naar een bestuurlijke aanbesteding. Daarbij is geen gebruik meer gemaakt van TenderNed en geen aanbestedingsapplicatie gebruikt. De benodigde informatie voor 2016 is gepubliceerd op de website van de gemeente Eindhoven, er zijn verschillende informatiebijeenkomsten georganiseerd en publicatie in lokale bladen en er is een digitale mailbox ingesteld voor vragen. Veel aanbieders hebben gekozen om deel te nemen aan de informatiebijeenkomsten en om gebruik te maken van de digitale mailbox om vragen te stellen. 5. Is de wethouder het met ons eens dat er geen sprake is van gelijke behandeling tussen grote zorgaanbieders en nieuwe en kleine zorgaanbieders indien de laatsten alleen tegen het laagste tarief mee kunnen dingen voor opdrachten? Zo ja, kan de wethouder ons informeren over op welke wijze de gelijke startpositie vorm krijgt in de gehanteerde aanbesteding. Deze vraag is onder 2 beantwoord. 6. Is de wethouder het met BBL eens dat kwaliteit van de zorg voorop moet staan en dat deze leidend zou dienen te zijn bij de tariefstellingen? Zo ja, kan de wethouder ons dan informeren op welke wijze dit geborgd is dan wel wordt in de aanbestedingsprocedure?
Ja, daar zijn wij het mee eens. De kwaliteit van de ondersteuning staat wat mij en het college betreft voorop. Dat doen wij binnen de door uw raad vastgestelde financiële kaders. Daarbij is het zoeken naar de optimale balans tussen kwaliteit en te realiseren besparingen. Aan ontwikkeltafels met verschillende aanbieders (groot-klein, bestaandnieuw) heeft de dialoog plaatsgevonden over welke producten we willen inkopen, welke kwaliteitscriteria hieraan gekoppeld zijn, maar ook hoe de tarieven tot stand komen. Dit heeft geleid tot een groot aantal aanbieders (bestaand en nieuw) die deze ondersteuning willen leveren. Dit bevestigt ons in de gedachte dat we realistische tarieven hebben vastgesteld, waarbinnen kwaliteit geleverd kan worden. Eindhoven, 18 april 2016