Op het schouwen van het voertuig en het slachtoffer en de omgeving wordt hieronder nader ingegaan.

Vergelijkbare documenten
Bevelvoerder Hulpverlening

1. Kenmerken van een inzet bij OGS. 2. Belangrijkste Risico's bij OGS. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij OGS

# Overwegingen Aantekeningen 1 Alarm

Slachtoffers bevrijden met hydraulisch gereedschap

Slachtoffers bevrijden bij verkeersongeval

Elementaire oefening. hydraulische gereedschap. Opdracht A, B en C. Draaiboek : 112B-DB01 Datum : Locatie :

Branchestandaarden blijvende vakbekwaamheid Totaaloverzicht functies manschap a, bevelvoerder en officier van dienst

Manschap a Technische Hulpverlening

Beperkte THV Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

1. Kenmerken van een inzet bij brand. 2. Belangrijkste Risico's bij brandbestrijding. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij brandbestrijding

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus. waarbij een gevaarlijke stof vrijkomt.

Bevelvoerder Werkboek

Brandbestrijding bedrijfsgebouwen. Oefening

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

U vult deze vragenlijst Beleving Incident anoniem in. Beleving Incident (versie 0.1) * 1. Datum invullen vragenlijst?

Elementaire oefening. Opdracht A en B. Draaiboek : 101A-DB02 Datum : Locatie :

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Manschap A. BB-A- Brandweerorganisatie BB-B- Verzorgingsgebied. THV-A- Hulpverleningsincidenten in de eigen werkomgeving

BHV-procedures bij incidenten

2e druk, 6e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid ISBN

Klasse xxx Manschappen / Ploeg: Brandweer ABWC

Elementaire oefening. verkeersongeval. Opdracht A en B. Draaiboek : 112A-DB01 Datum : Locatie :

5. De oefenkaart De oefenkaarten zijn belangrijke hulpmiddelen bij het plannen en organiseren van oefeningen.

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten

Woningbrand bestrijding. Oefening

Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen, manschap b en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek

Vliegtuigbrandbestrijding. Oefening

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs

1. Inleiding. Technische hulpverlening voor bevelvoerders. Het aantal verkeersslachtoffers doen dalen 3 belangrijke peilers.

Oefenkaart 103D - Handladders en schoorsteengereedschap. 113C - Op hoogte werken

EERSTE HULP BIJ MOTOR ONGELUKKEN

VAARDIGHEIDSTOETS Provinciaal

Woningbrandbestrijding. Oefening

Elementaire oefening. Opdracht A. Draaiboek : 101A-DB01 Datum : Locatie : leslokaal

102A. Toegang forceren tot een object. Oefening. Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Brandweer Sliedrecht Draaiboek brand- en ontruimingsoefening ASZ Sliedrecht

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

OEFENVRAGEN BHV. 1. Met welke methode beademt u een slachtoffer onder normale omstandigheden? A. De dokter Phil methode. B.

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Asbestincidenten Zijn brandweermensen asbestwerkers?

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Test team Baancoördinator

Strategie en tactiek bij natuurbrand

Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland. Versie: 3

Informatiemateriaal voorkomen van Handletsel

Woningbrandbestrijding. Oefening

OGS ontsmetting. (benaming wordt decontaminatie kortweg DECO)

Woningbrand bestrijding. Oefening

NB: Dit voorstel is op 28 augustus 2008 besproken in het overleg van de pilotregio s. De uitkomsten van dit overleg zijn in de notitie verwerkt.

Werkstuk door een scholier 2285 woorden 15 juni keer beoordeeld. Verzorging. Bedrijfshulpverlening.

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

A-B-C + extra opdracht

Alarmeren en hulpverleningsregels

Factsheet ongevallen havensector

Specialisten van de VRU. Hoogtereddingsteam: voor redden op hoogte én diepte

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Woningbrandbestrijding. Oefening

... Think safety! Werken met. Verkeersveiligheid. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid

Beeldcasus OGS-1 Lekkage tankwagen

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Beschrijving in hoofdlijnen van de proeve van bekwaamheid bedrijfsbrandweer manschap optionele richting technische hulpverlening

Doelstellingen hoofdstuk

401A. Risico s signaleren bij het rijden met brandweervoertuigen. Oefening

-2- Noem voorbeelden van orde en netheid (good housekeeping). -2- Bij welke werkzaamheden kan een aanvullende werkvergunning nodig zijn?

DE VIJF BELANGRIJKE PUNTEN

E.H.B.O. bij motorongevallen

maatregelen worden getroffen om valgevaar te voorkomen (bv. door het gebruik van een steiger, borstwering, bordes, werkvloer, hekwerk etc.).

Procedure. IJsredding. Gelderland-Zuid. versie 1.0

BRANDWEER Lesstof voor OPPERVLAKTEREDDER.

Reglement Bedrijfshulpverlening (BHV)

Transitietabel Leidraad Oefenen naar branchestandaarden blijvende vakbekwaamheid

Sporenonderzoek en gerechtelijke geneeskunde bij zware verkeersongevallen

2/03/2015 Zonale procedures Algemene kennis 0, O-bundels BB Straalpijptechnieken BB 0,5 2 10

Calamiteitenplan Watersportvereniging Van Merlenhaven

Veiligheidsbewustzijn bij de Brandweer

Vooraleer we met de redding beginnen moet het aanwezige glas uit het autowrak verwijderd worden. Door het werken met hydraulische gereedschappen

Voorwoord. Algemene gegevens:

Inventaris van de gevaren: brandweerhandschoenen

Project Veiligheidsplan

Oefenkaart 103C Tactieken en technieken toepassen bij brand

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN BRON: ARBOUW

Calamiteitenplan. Willem de Zwijger. Roermond

Uitrukprocedure bij branden hulpverleningstaken

Veiligheidsplan. bijlage evenementvergunning aanvraag

Mooi weer in het weekend: meer ongevallen met motoren. factsheet 6 april 2018

Van OGS naar IBGS versie 1: 2017

ONTRUIMINGSPLAN. Scouting Sweder van Voorst. Adres : Torenallee 2. : (Eigenaar gebouw, Fam. Zadelhoff) Fax : :

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN Procesmodellen

Rapportage advies externe veiligheid

Verkeersveiligheidsrapportage

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008

VEILIGHEID OP DE CAMPUS

CALAMITEITENPLAN MEI 2017

UW KENMERK ONS KENMERK. BIJLAGE(N) 1 ONDERWERP Aanrijdingen tegen masten van hand- en lichtwegwijzers

CALAMITEITEN BOEKJE UniC 2011

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BEVELVOERDER

Statistisch Product. Verkeersongevallen. Algemene informatie

Transcriptie:

Beeld-, oordeel- en besluitvorming bij THV Oefenkaart Lesstof Overige bronnen 212A Beeld-, oordeel- en besluitvorming bij THV Bevelvoerder, tekstboek Hulpverlening Hoofdstuk 5 Hulpverlening bij verkeersongevallen Hoofdstuk 7 Samenwerking met andere diensten Hoofdstuk 9 Optreden bij instortingen Hoofdstuk 10 Opsporen van bedolven slachtoffers Inleiding Deze achtergrondinformatie gaat over Beeld-, oordeel- en besluitvorming (BOB) bij Technische Hulpverlening. Op de website van de oefenbank kunt u een algemeen achtergrondinformatiedocument over BOB vinden. Hieronder wordt specifiek ingegaan op het onderwerp THV. De locatie en werkzaamheden zijn bij elk hulpverleningsincident anders en het is onmogelijk om alle aspecten te beschrijven waar een bevelvoerder bij zijn Beeld-, oordeel- en besluitvorming mee rekening moet houden. Deze achtergrondinformatie gaat slechts in op de meest voorkomende aspecten bij verkeersongevallen en instortingen. Wij raden u aan om ook de andere beschikbare achtergrondinformatie over specifieke hulpverleningsonderwerpen te raadplegen voordat u met oefenkaart 212A begint. 1. Kenmerken van een inzet bij THV Het belangrijkste kenmerk van een hulpverleningsinzet is de ogenschijnlijke stabiliteit van het incident. Het lijkt alsof het incident weinig veranderd, maar dit is slechts schijn. Hiernaast is er een grote verscheidenheid aan hulpverleningsincidenten: bijvoorbeeld verkeersongevallen, mensen in een vastzittende lift, leegpompen van kelders of instortingen. 2. Belangrijkste Risico's bij THV In de achtergrondinformatie bij oefenkaart 111A Risico's bij THV signaleren en oefenkaart 211A Risico s herkennen en inschatten bij beperkte THV wordt uitgebreid ingegaan op de risico's bij technische hulpverlening. Hierin wordt gesproken over: risico's op de ongevallocatie risico's van het voertuig risico's bij spoorwegongevallen risico's bij het werken op hoogte risico's bij het werken met dieren. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij THV In de fase van beeldvorming worden alle objectieve gegevens verzameld. Dit gebeurt door middel van de melding tijdens het aanrijden en bij aankomst door het verkennen en het verzamelen van informatie (door te spreken met getuigen of informanten). Hierbij zijn de volgende onderwerpen van belang: Verkeersongevallen Bij aankomst bij het verkeersongeval wordt de ongevalsituatie verkend. Hierbij wordt op het volgende gelet: gevaren voor de hulpverleners toedracht van het ongeval (schouwen voertuig) en toestand van het slachtoffer de omgeving aandacht voor ontstaan van brand alertheid op aanwezigheid gevaarlijke stoffen aandacht voor sporen. Op het schouwen van het voertuig en het slachtoffer en de omgeving wordt hieronder nader ingegaan. 1

Het voertuig Bij het schouwen van het ongeval wordt onder andere gekeken naar: de weg van het voertuig na de aanrijding de botsschade de voorruit de veiligheidsgordels het stuur de hoofdsteunen de zonneklep/het spiegeltje het dashboard de airbags vervoerde materialen (gevaarlijke stoffen). Het slachtoffer Ernstige verwondingen ontstaan door de energie die vrijkomt bij een ongeval. Voorbeelden hiervan zijn wervelbeschadiging, botbreuken of (inwendige) bloedingen. De ernst van de verwondingen is enigszins in te schatten door het ongeval te schouwen. Hierna volgen enkele ernstige verwondingen en hoe ze zijn in te schatten: (zie voor volledige lijst Bijlage 1 in het tekstboek Bevelvoerder, Hulpverlening) een aanrijding met een snelheid van 50 km/u of hoger waarbij de veiligheidsgordels wel zijn gedragen een ongeval waarbij het voertuig meer dan zeven meter is verplaatst een ongeval waarbij het motorblok tot in de passagiersruimte is verplaatst een ongeval waarbij de indeuking van het passagierscompartiment aan de zijde van het slachtoffer meer dan 35 cm bedraagt een ongeval waarbij een bromfietser, voetganger is aangereden met een snelheid van meer dan 25 km/h het aantreffen van een ster in de voorruit die is veroorzaakt door een inzittende het aantreffen van bloed en/of haren aan de spiegel en zonnekleppen. Hieronder worden de mogelijke verwondingen bij een frontale of zijwaartse aanrijding aangegeven: De omgeving De omgeving waar het ongeval heeft plaatsgevonden is van groot belang voor de uiteindelijke inzet. Welke objecten en personen bevinden zich in de buurt (tankstation, spoorweg, publiek) en wat zijn de risico's (gevaar voor hulpverleners, gevaar voor milieu of omstanders)? Instortingen Hulpverleners moeten tijdens hun werkzaamheden op tijd (dreigende) instortingsgevaren herkennen. Daarom moeten zij op de volgende waarneembare tekens letten: het kraken van de constructie het afspringen van scherven buigen of doorknikken horizontale scheuren en scheuren bij metselwerk boven of onder een muuropening, die schuin omhoog, c.q. omlaag lopen (weg van de opening) scheuren in een vloer die evenwijdig aan de oplegging (verticale steunpunten) lopen. 2

Andere signalen zijn: aantasting door brand vervormingen. Vervormingen kunnen ontstaan door: warmte, waardoor het materiaal uitzet of een te zware belasting, waardoor het materiaal vervormt. Met name staalconstructies zijn gevoelig voor vervorming. Bij instortingen wordt gesproken over schade-elementen om verschillende soorten situaties te beschrijven. De schade elementen voor bovengrondse werken worden hieronder weergegeven. In het algemeen kan voor schade-elementen bij ondergrondse werken dezelfde indeling gemaakt worden als bij bovengrondse werken. Bij ondergrondse instortingen moet extra voorzichtig te werk worden gegaan. Bij graafwerk wordt namelijk het natuurlijke evenwicht in de grond verstoord. De stabiliteit van grond hangt af van de grond- en bodemsoort. 4. Specifieke zaken voor Oordeelsvorming bij THV Op basis van de verzamelde gegevens zet de bevelvoerder in de oordeelsfase op een rij wat hij van de situatie vindt. Hierbij gebruikt hij zijn kennis en ervaring om te bepalen hoe ingezet moet worden. De bevelvoerder gaat uit van de volgende prioriteiten: 1. Eigen veiligheid 2. Redding 3. Uitbreiding voorkomen (beperking van (milieu-)schade/brand/instorting) Hieronder wordt een aantal aspecten behandeld die de bevelvoerder in ieder geval mee zal nemen in de beoordeling van de situatie: Eigen veiligheid / Persoonlijke bescherming De meest voorkomende hulpverleningswerkzaamheden zijn: Omgaan met hydraulisch gereedschap, lassen/snijden, slijpen, omgaan met de motorkettingzaag en sloop of ondersteuningswerkzaamheden. Vanwege deze grote verscheidenheid aan werkzaamheden is het bijna onmogelijk om hiervoor een algemene uitrusting voor te schrijven. Voorschriften die op deze werkzaamheden van toepassing zijn, hebben onder andere betrekking op gehoorbescherming, oogbescherming en beenbescherming (bij het werken met motorkettingzaag). Verkeersongevallen Bij ongevallen op rijkswegen zal de bevelvoerder het incident aanpakken volgens de richtlijn Incident Management. In de achtergrondinformatie bij oefenkaart 111A wordt meer informatie gegeven over incident management. 3

Bij het verlenen van hulp bij verkeersongevallen gelden de volgende uitgangspunten: de brandweer wacht bij redding op de medische hulpverlening de brandweer assisteert het medisch personeel het slachtoffer moet in een zelfde of betere conditie worden afgeleverd het 'gouden uur'. Het medisch personeel speelt dus een belangrijke rol bij het beoordelen van de toestand van het slachtoffer en de aanpak bij de redding. Werkcirkels Om op de plaats incident een veilige, opgeruimde werkplek te creëren, worden er twee werkcirkels gemaakt. De eerste werkcirkel heeft een straal van 5 meter rond het ongeval. De tweede werkcirkel heeft een straal van 10 meter rond het ongeval. Binnen de eerste werkcirkel werken in principe alleen die hulpverleners die direct bij de redding betrokken zijn (brandweer en ambulancedienst). In de tweede cirkel liggen alle hulpmiddelen en gereedschappen aangesloten klaar. Alle overige hulpverleners, die niet direct voor de redding nodig zijn, staan buiten de 10-meter cirkel. Samenwerking met andere diensten Naast de brandweer is op de plaats van een ongeval ook vrijwel altijd de politie aanwezig. Wanneer er gewonden zijn, is ook de ambulancedienst aanwezig. De taakverdeling tussen deze drie diensten is in het algemeen als volgt: Politie: slachtofferidentificatie, sporenonderzoek, ontruimen en afzetten, verkeer regelen. Ambulance: levensreddende en overige medische handelingen, vervoeren van slachtoffers. Brandweer: bevrijden slachtoffers, voorkomen verergering verwondingen, beschermen tegen en bestrijden van gevaren, voorkomen of blussen van brand. De beoordeling van de situatie zal vaak samen met de andere diensten plaatsvinden. Instortingen Kennis over instortingen en bouwconstructies is zeer specifiek. De bevelvoerder wordt aangeraden om gebruik te maken van de bij de ploeg aanwezige bouwkundige kennis en ervaring. Indien nodig moeten gespecialiseerde eenheden ter plaatse komen die kunnen helpen bij de beoordeling van de situatie. Bij de verschillende soorten constructies wordt gebruik gemaakt van specifieke begrippen die hieronder worden toegelicht. Ondersteuningsconstructies worden opgebouwd om de krachten van beschadigde bouwconstructiedelen op te vangen en om een veilige werkplek te creëren. Schoor- of stempelconstructies worden toegepast om het uitknikken of omvallen van wanden of kolommen tegen te gaan. Als er via een moeilijk begaanbare route veel slachtoffer of materiaaltransport moet plaatsvinden, kan het nodig zijn dat er een overbruggingsconstructie wordt opgebouwd. 4

5. Specifieke zaken voor Besluitvorming bij THV Op grond van de twee voorgaande stappen moet de bevelvoerder een besluit nemen over de aanpak van het incident. Hierbij moet ook worden bepaald welke opschaling en specialistische voertuigen/personen nodig zijn. Verkeersongevallen Werkvolgorde en activiteiten: Voor de brandweer ziet de specifieke werkvolgorde er, op basis van de richtlijn Incident Management en de richtlijn Eerste veiligheidsmaatregelen bij incidenten, als volgt uit: 1 veiligheid (eigen veiligheid hulpverlener, veiligheid slachtoffer, verkeersveiligheid) 2 verkennen ongevalsituatie 3 verlenen medische hulp en bevrijding slachtoffer / schadebeheersing 4 nazorg. Bij incidenten waarbij technische hulpverlening moet worden toegepast en er sprake is van slachtoffers gelden de volgende activiteiten (de volgorde kan per incident verschillen): bepaal de opstelplaats van het voertuig verleen eerste hulp aan slachtoffer maak voldoende vrije werkruimte bepaal de persoonlijke beschermingsmiddelen pas werkcirkels toe ga na of er gevaarlijke stoffen bij het ongeval betrokken zijn: o bij betrokkenheid van gevaarlijke stoffen: volg de procedure OGS en schakel de AGS/ROGS in en tref milieumaatregelen (afdekken vloeistof en putten/goten) o zonder betrokkenheid van gevaarlijke stoffen: leg blusmiddelen klaar. gereedmaken werktuigen, gereedschappen en hulpmiddelen stabiliseren voertuig en scherm scherpe delen af en wees alert op de (actieve en passieve) veiligheidsvoorzieningen in de voertuigen slachtofferstabilisatie glasmanagement bevrijden van slachtoffer opruimen en zekerstellen sporen. De taakverdeling van een TS-bemanning bij een verkeersongeval is: 1 bevelvoerder (aangeduid met B) 2 gereedschapbedienaars/technisch team (nummers 1 en 2) 1 beveiliger (nummer 3) 1 gewondenverzorger (nummer 4) 1 chauffeur/algemeen assistent (aangeduid met P). Voor een uitgebreide toelichting op de werkzaamheden stabilisatie en bevrijding van het slachtoffer; zie de achtergrondinformatie bij de manschappen-oefenkaarten 112A en 113A. Instortingen Met behulp van deskundigen wordt allereerst een veilige werksituatie gecreëerd. De aanpak om vervolgens bij slachtoffers te komen is afhankelijk van de schade-elementen (zie onder 'beeldvorming'). Zo kan bij een 'halve ruimte' een zijmuur worden doorbroken om toegang te verschaffen en moet juist in een 'met lagen volgeperste ruimte' de muur waar alles tegenaan ligt niet worden aangeraakt (want dan vallen alle lagen verder), maar moet de toegang gebeuren via de lagen die naar beneden zijn gekomen. Opsporing van personen Bij elk optreden van de brandweer heeft het opsporen, bevrijden en afvoeren van slachtoffers de hoogste prioriteit. De wijze waarop dit gebeurt verschilt per incident. 5

De algemene opsporingstactiek bestaat uit de volgende stappen (nadat een veilige werksituatie is gecreëerd): 1. lokaliseer alle direct waarneembare slachtoffers. Breng eerst slachtoffers die zich op plaatsen bevinden die bijvoorbeeld door branduitbreiding later niet meer toegankelijk zullen zijn, direct in veiligheid. 2. doorzoek objecten systematisch, lokaliseer de daarin direct waarneembare slachtoffers en breng ze in veiligheid. 3. lokaliseer bedolven of ingesloten slachtoffers die niet direct waarneembaar zijn. Bij het opsporen wordt gebruikgemaakt van de uitrusting van de TS, HV en de HAB-basisuitrusting. Daarnaast kunnen het elektronisch lokaliseertoestel en/of reddingshonden ingezet worden. 4. doorzoek ruimten die door puin ontoegankelijk zijn op de aanwezigheid van slachtoffers. 6. Soorten incidenten Op de website van de oefenbank is een groot aantal beeldcasussen te vinden die gebruikt kunnen worden bij deze oefenkaart. Hieronder wordt, om u een beeld te geven, een aantal van deze scenario's genoemd. Verkeersongeval met beknelling Dier in nood Aanrijding Thalys Gekantelde kraanwagen Invalidenwagen te water Instorting in oude school Fietser onder bestelbus Ongeval op fly-over Ongeval op campus Vrachtauto te water 6