nr. ĴLSSS Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Vergelijkbare documenten
ons kenmerk 14UIT00522 doorkiesnummer fase PHS Goederenroutering Oost Nederland en de Reactienota MER 1 ste

Een toekomstbestendige goederenroute door Oost-Nederland Wat betekent dat voor u?

Milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage

Reizen zonder spoorboekje. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Meteren - Boxtel

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Uitkomst besluitvorming Zwolle - Herfte

., l,,ll.. - ll l hl l T l hlll' l - l - l ll

Veelgestelde vragen PHS

Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Beantwoording vragen over gevaren voor burgers nabij het spoor

provinsje fryslân provincie fryslân

Spoorboekloos reizen in de Randstad - PHS. Vlot bewegen.veilig leven. Verkeer en Waterstaat.

PROJECTNUMMER D ONZE REFERENTIE D

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Programma Hoogfrequent Spoor- Goederenroute Oost-Nederland 20 jaar doorschuiven Voor iedereen die denkt: hoe zat het ook al weer

Informatieavond Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. s-hertogenbosch. 27 november 2017

PROVINCIALE STATEN VAN OVERUSSEL Reg.nr.P5/iU> 12./*^ 1-ZMRT 2012

iiiiiiiiiiiiiniiiiihii Oosterhout 2 mi m gemeente Aan de gemeenteraad r.van.haaf@oosterhout.nl IO Zienswijze project A27 Houten Hooipolder

Openbare besluitenlijst van de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 16 juli 2019

Vragen en antwoorden PHS Meteren Boxtel

verijssel provincie Onderwerp: Spoor goederenvervoer door Oost Nederland. Geachte mevrouw Dijksma,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 23 september 2016 Betreft Uitrolstrategie ERTMS

Samen voor Vught. 13 juni 2013

Vught Jp. ovb Ũ 7 MEI kopie ļ. afd. Gemeente Boxtel t.a.v. het College van B&W postbus DA BOXTEL

Project: Derde spoor Duitsland

Nieuwsbrief Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Geldermalsen en omgeving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directie participatie t.a.v. Ontwerptracébesluit PHS Meteren-Boxtel Postbus GH DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Veldhoven van der Meer,

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. VS/ZJG IX/ 4 f 2. Schriftelijke vragen ex art 59 inzake overbelastverklaring spoorlijn Zwolle-Emmen.

Informatiedocument. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroute Oost-Nederland

OV SAAL MLT. Openbaar Vervoer Schiphol- Amsterdam Almere Lelystad Middellange Termijn

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

Project: Derde spoor Duitsland

Gelet op: - Artikelen 7 en 9 van de Wegenwet op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is een onttrekkingsbesluit te nemen.

regio Twente Netwerkstad

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Verslag Dagelijks Bestuur van 25 november 2013

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) Meteren - Boxtel Stand van zaken per 4 april 2014

Meest gestelde vragen tijdens de informatieavonden juni 2013

Minder treinen over Betuweroute

Verslag Dagelijks Bestuur van 6 mei 2013

Klankbordgroep PHS deelgebied Boxtel Haaren / Esch

Project: Derde spoor Duitsland

Vooraf We maken kennis met (nieuw klankbordgroeplid) Frans Spoor, en de heer De Kort.

Aan de minister van infrastructuur en milieu te Den Haag

RAADSINFORMATIEBRIEF

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Basisnet Spoor. Informatiebijeenkomst over route Elst - Oldenzaal

Zienswijze op ontwerp notitie R&D Goederenroutering Oost Nederland 1

1

Voorkeursbeslissing. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Vlot bewegen. Veilig leven. Verkeer en Waterstaat.

B en W-voorstel. Ter kennisneming

Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen Nieuwsbrief 6 17 december 2008 Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroutering Oost-Nederland

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Eindrapport Geluidsmetingen Spoor

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: 4 - sporigheid Rijswijk - Delft Zuid

Directie Grondgebied Ingekomen stuk D50 (PA 28 September 2011) Mobiliteit Productmanagement en Beleid. Datum uw brief

MEMO. Ontwikkelingen spoor. Vakgroep Risicobeheersing Marcel Reefhuis. Ontwikkelingen spoor

Maatschappelijke Kosten- Batenanalyses

3Generiek Programma. van Eisen HOOFDSTUK 3.4 UITGANGSPUNTEN 3.1 INLEIDING 3.2 EISEN VAN DE OPDRACHTGEVER 3.3 EISEN

Informatiemarkt Vught 19 mei 2016 Informatie in het kort

Van de fracties PvdA, D66, CDA en LPF over Veel meer gevaarlijke stoffen dan is toegestaan

OV SAAL MLT. Openbaar Vervoer Schiphol- Amsterdam Almere Lelystad Middellange Termijn

BESLUITENLIJST (15) OPENBAAR. Van de vergadering van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaltbommel d.d. 24 april 2018

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: 4-sporigheid Rijswijk - Delft Zuid

1. Inleiding. 2. Nieuwe metingen. Plan van Aanpak Trillingen. Meteremo PHS Meteren Boxtel. a. Meetmethodiek en meetapparatuur

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad,

SPOORBOEKJE Bestuurlijke Besluitvorming. MIRT Verkenning Haaglanden Infrastructuur en ruimte

Stand van zaken uitvoering motie West Wil Groene Buffer

De gemeente Hengelo is uitgenodigd een zienswijze in te dienen op de MER en structuurvisies gebiedsontwikkeling luchthaven Twente e.o.

Voorkeursbeslissing. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Vlot bewegen. Veilig leven. Verkeer en Waterstaat.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: Goederenroute Oost-Nederland

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Milieueffectrapportage

Calandbrug. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 15 april 2015 / rapportnummer

PHS corridor Alkmaar Amsterdam Opstellen Sprinter materieel

Hierbij treft u mijn antwoorden aan op de vragen van de leden Visser en De Boer (beiden VVD) over de Zaanse spoorlijn (ingezonden 11 maart 2015).

Gemeente Halderbergc. Dhr. J van Venrooij, gemeente Moerdijk

Verslag Dagelijks Bestuur van 12 november 2012

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL. Datontv, 10 SEP Onderwerp: Regels over communicatie en voorlichting spoorvervoer gevaarlijke stoffen.

1 9 MEI 20U. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Gemeente Woerden

PROVINCIALE STAT EN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. p^ \ ^O' I 2012

: : Mobiliteit : R. T. Reitsma /(058) of

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Corridor Amsterdam - Alkmaar

De Velpse Betuweroute

7 maart

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Meteren - Boxtel

O P E N B A A R. Advies:

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroute Oost-Nederland

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Besluit OV SAAL middellange termijn

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

2 8 AÜG /BdG Wijziging gemeenschappelijke regeling 1 J.A. Reddingius

Programma Hoogfrequent spoorvervoer Goederenroute Oost-Nederland

Wijziging Samenwerkingsregeling GGD Gelre-IJssel. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Transcriptie:

regio Twente GEMEENTE DtNKEL»!i.AND r..- nr. De colleges van Burgemeester en Wethouders van de aan Regio Twente deelnemende gemeenten ĴLSSS III II Mil III II Hill III II 30/01/2014 114.004610 BEZOEKADRES Nijverheidstraat 30 7511 JM Enschede POSTADRES Postbus 1400 7500 BK Enschede CONTACT 053 487 65 43 KvK NUMMER 08195873 UW KENMERK ONS KENMERK jv-^oco \j\j \ DATUM 28 januari 2014 BEHANDELD DOOR G.J. Niezink E-MAIL g.niezink@ DOORKIESNR. 48 76 555 ONDERWERP Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) VERZONDEN 2ftñ 14 Geacht college, Ook in het afgelopen jaar heeft de geplande toename van het goederenvervoer over spoor en het daaraan verbonden Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) de gemoederen in de regio Twente bezig gehouden. Provincies, regio's en gemeenten hebben zich in de afgelopen periode ingespannen om de dreigende verslechtering van woon- en leefklimaat in Twente te voorkomen. Ook in het komende jaar zal daar actief op worden ingezet door de betrokkenen. In het afgelopen jaar is er veel gebeurd. Om u goed op de hoogte te houden van hetgeen na eind mei 2013 (30 mei 2013 vond de radenbijeenkomst PHS plaats) is gebeurd, ontvangt u bijgaand een memo met daarin een overzicht van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in de afgelopen maanden. Genoemde memo is een vervolg op de informatie die u eerder heeft ontvangen. De memo gaat tevens in op zaken die in de komende maanden gaan plaatsvinden. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogacht drs. J. B Bijlagen: 1. Memo Ontwikkelingen Goederenvervoer per spoor en PHS 2. Reactie Regio Twente op Aanvulling MER 1e fase PHS Goederenroute Oost-Nederland 3. Pamflet Oost Nederland over PHS GON

regio Twente AAN Colleges van Burgemeester en Wethouders en Gemeenteraden in Twente DATUM 28 januari 2014 AFDELING Leefomgeving/Mobiliteit iderwerp Ontwikkelingen Programma Hoogfrequent Spoorvervoer / Goederenroute Oost Nederland (PHS- GON) en goederenvervoer per spoor algemeen Memo 1. Inleiding PHS staat voor Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het programma, dat wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (lenm), heeft twee doelen. Hoofddoel is om op drukbereden spoortrajecten in de Randstad en naar Arnhem en Eindhoven 'spoorboekloos' te gaan rijden. Twente behoort dus niet tot de gebieden waar spoorboekloos rijden wordt ingevoerd. Het tweede doel van PHS is de herroutering van het goederenvervoer als gevolg van het spoorboekloos rijden. Door de Rijksoverheid wordt een aanzienlijke groei van het goederenvervoer voorzien, tot maximaal 61 goederentreinen per etmaal via Oldenzaal in 2030. De groei van het aantal goederen, dat op de route Eist - Oldenzaal/Duitse grens van Rotterdam naar Duitsland en verder wordt vervoerd, wordt met name veroorzaakt door de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Deze toename is dus geen autonome groei, maar is het directe effect van landelijke besluitvorming. In die besluitvorming is echter onvoldoende rekening gehouden met de (negatieve) effecten die dit langs het spoor in de rest van Nederland veroorzaakt. Naast de 2 e Maasvlakte komt de toename van goederentreinen ook door andere zaken, zoals de uitdieping van de Westerschelde en de toename van het vrachtvervoer in de wereld. PHS gaat niet over de groei van goederenvervoer per spoor zelf, maar wel over de verdeling ervan over het spoor in Nederland. In de voorkeursbeslissing PHS van juni 2010 wordt een deel van die goederen door Twente vervoerd. Het gaat daarbij om een ruime toename van het aantal goederentreinen door Twente ten opzichte van veertien goederentreinen per etmaal in 2011. Deze voorgestelde toename leidt tot overlast op het gebied van leefbaarheid (trillingen en geluid), veiligheid en bereikbaarheid. Voor Regio Twente en de betrokken gemeenten zijn de plannen in de huidige vorm onacceptabel. De regio Twente vindt het belangrijk dat de BV Nederland wordt gestimuleerd, maar dit mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid langs het spoor in Twente. Verder is het van belang dat er een eerlijke verdeling van lusten en lasten tussen de verschillende delen van Nederland plaatsvindt. Zoals het er nu uitziet is er enkel sprake van lasten, terwijl van lusten in Twente niet of nauwelijks sprake is. Daarom dient alsnog aan een aantal concrete voorwaarden te worden voldaan. Andere overheden binnen de provincies Overijssel en Gelderland delen dit standpunt. Onder meer naar aanleiding van het verschijnen van het rapport "Veiligheid spoor Twente" van de Veiligheidsregio Twente heeft op 30 mei 2013 een radenbijeenkomst spoor, PHS en veiligheid plaatsgevonden. Daarna zijn er verschillende ontwikkelingen geweest op het gebied van PHS. In deze memo wordt kort ingegaan op die ontwikkelingen en wordt vooruitgeblikt naar de zaken die de komende maanden in de planning staan. Daarnaast wordt een aantal meer algemene spoorzaken toegelicht.

PAGINA 2/5 2. Ontwikkelingen PHS GON Stand van zaken MER f fase Om verdere stappen te kunnen zetten is het noodzakelijk dat er een besluit over de goederenroutering wordt genomen. Dit gebeurt op basis van een Milieu Effect Rapport (MER). In mei 2013 is het MER 1 e fase ter inspraak gelegd. In het MER worden de volgende vier varianten voor de routering tussen Zutphen en Hengelo vergeleken (zie ook de kaartjes op de volgende pagina): Kopmaken Deventer Boog ten westen van Bathmen Boog ten oosten van Bathmen Twentekanaallijn W Vt* «f-..-j - ţ " -.ţ,. i ~. A ífc^t or. 1 s *u ~ 'Ą. I * Kopmaken te Deventer \ s I Ten westen van Bathmen ľ -"»».-4...*. -T. t * ŗ * - y - ' V 1 «- A' í - 1 í V ~ { Ten oorten van Bathmen ļ ' *,*«. Ĩ4 1 1 Twsntelianaallijn (uia Lochem - Goor) J De vier alternatieven zijn vergeleken op effecten en risico's voor de leefbaarheid en gezondheid (geluid, luchtkwaliteit, trillingen, externe veiligheid, waterveiligheid), barrièrewerking, oversteekbaarheid overwegen, ecologie en landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De inspraakperiode duurde tot 8 juli 2013. De verschillende overheden in Oost-Nederland hebben samen een reactie opgesteld die bestuurlijk is afgestemd op 28 juni 2013. Daarnaast heeft een aantal overheden, waaronder Regio Twente, een aanvullende reactie opgesteld. Aanvulling op het MER Op advies van de commissie MER heeft het ministerie van lenm een aanvulling op het MER 1 6 fase opgesteld. De aanvulling is op 17 december j.l. gepubliceerd. Deze aanvulling gaat in op een aantal kritiekpunten van de commissie MER, zoals de leesbaarheid van de samenvatting, omgevingsrisico's en trillingen. Daarnaast wordt ook in beeld gebracht wat de effecten zijn van de gewijzigde geluidsproductieplafonds. De belangrijkste conclusie van de aanvulling is dat de genoemde aanvullingen niet tot significante wijzigingen leiden in de vergelijking van de alternatieven.

PAGINA 3/5 Reactienota Parallel hieraan zijn de (bijna 2000) inspraakreacties op het MER 1 6 fase die zijn ingediend verwerkt en beantwoord. De reactienota is op 17 december jl. gepubliceerd. De verzoeken en kritiekpunten van Oost Nederland en Twente worden in de reactienota voor het grootste deel niet gehonoreerd. Zo wordt aangegeven dat maatschappelijke normen, op basis waarvan volgens Oost Nederland extra leefbaarheidsmaatregelen genomen zouden moeten worden, hetzelfde zijn als wettelijke normen en dat er dus geen bovenwettelijke maatregelen genomen zullen worden. Ook aan de oproepen om de gehele route tussen Eist en Oldenzaal te betrekken bij de keuze van een routealternatief en de huidige route als alternatief mee te nemen zijn niet gehonoreerd. Een aantal concrete suggesties om meer inzicht te krijgen op verschillende aspecten in het MER 2 e fase wordt wel overgenomen. Extra consultatieronde Onlangs werd bekend dat de staatssecretaris een extra consultatieronde wil houden over de aanvulling op het MER. Het besluit over de voorkeursvariant en het vervolgproces is daarom uitgesteld naar uiterlijk 1 juni 2014. De consultatieronde zal bestaan uit twee stappen. Het eerste deel is een brede consultatieperiode waarbij belanghebbenden de mogelijkheid hebben om hun reactie op de aanvulling te geven. Daarna zal, nadat deze reacties zijn verwerkt, in mei een brede bestuurlijke conferentie worden georganiseerd waarbij de besluitvorming rondom de Goederenroutering Oost Nederland aan de orde zal komen. Verschillende gemeenten in Twente hebben een eigen reactie op de aanvulling van het MER 1 e fase ingestuurd. Ook Regio Twente heeft gereageerd op de aanvulling (zie bijlage 2 voor de integrale reactie). Deze reactie is afgestemd met de Twentse spoorgemeenten die betrokken zijn bij PHS. Bestuurlijke conferentie PHS Het bestuurlijke overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu over goederenvervoer/phs dat op 12 september 2013 plaats zou vinden is door het ministerie afgezegd. In plaats daarvan is besloten om een bestuurlijke conferentie te houden over PHS, waarbij ook de andere regio's aanschuiven. Deze bestuurlijke conferentie PHS (en LTSA) heeft op 18 december 2013 plaatsgevonden. Na een plenaire discussie over de Lange Termijn Spoor Agenda (LTSA) hebben drie bestuurlijke overleggen plaatsgevonden. De helft van één van de bestuurlijke overleggen was voor Oost Nederland gereserveerd. Namens (Regio) Twente was portefeuillehouder Jan Bron hierbij aanwezig. Tijdens het overleg hebben de bestuurders van Oost Nederland staatssecretaris Mansveld uitgenodigd om een écht bestuurlijk overleg te houden en niet een overleg van nog geen kwartier. Ook hebben ze haar een pamflet aangeboden met daarin de belangrijkste punten van Oost Nederland. Dit pamflet is bijgevoegd in bijlage 3. De Staatssecretaris heeft in het overleg toegezegd een Bestuurlijk Overleg met Oost Nederland, aangevuld met overige belanghebbenden, te houden in april 2014, wanneer de inspraakperiode voor de Aanvulling op het MER 1 e fase gereed is. Wanneer deze bijeenkomst precies zal worden gehouden en wie er worden uitgenodigd, wordt op dit moment in overleg tussen Landsdeel Oost en het ministerie van lenm uitgewerkt. Onderzoek Noordelijke aftakking Betuweroute Het Havenbedrijf Rotterdam zal in samenwerking met de provincies Overijssel en Gelderland een onderzoek gaan doen naar de mogelijkheden voor een Noordelijke aftakking van de Betuweroute. Daarbij wordt zowel gekeken naar de mogelijke baten als de infrastructurele aspecten van een dergelijke "dedicated" spoorlijn. De overige overheden en belanghebbenden (zoals Port of Twente) zullen in dit onderzoek worden betrokken. Regio Twente zal de staatssecretaris oproepen de uitkomsten van het onderzoek te betrekken in de besluitvorming naar aanleiding van het MER 1 e fase. De mogelijkheden voor een eventuele Noordelijke aftakking van de Betuweroute moeten serieus bekeken worden.

3. Vervolg PHS GON In de komende maanden staat het volgende te gebeuren: - 18 december 2013-24 januari 2014: Consultatieronde aangevulde MER 1 e fase; - april 2014: Reactienota op de inspraakreacties gereed; - april/mei 2014: Brede bestuurlijke conferentie over de goederenroutering door Oost Nederland binnen PHS; - voor 1 juni 2014: Keuze voorkeursalternatief en vervolgtraject door de staatssecretaris Uitgangspunt van Oost-Nederland blijft het standpunt "Nee, tenzij'. Pas als de alternatieven optimaal worden gebruikt en er geen achteruitgang van de leefbaarheid is kan er sprake zijn van extra goederentreinen door Oost-Nederland. Bovenwettelijke maatregelen zijn dus nodig. Het maatregelenpakket dat beschreven staat in het MER 1 e fase voorkomt de achteruitgang in leefbaarheid niet. Daarom zal in het Bestuurlijk Overleg met de staatssecretaris nogmaals worden aangedrongen op deze bovenwettelijke maatregelen. Verder is voorgesteld het principe adaptief programmeren te onderzoeken voor PHS GON. Het basisidee daarvan is dat er al wel geld wordt gereserveerd en maatregelen worden afgesproken, maar dat deze maatregelen pas worden genomen als ze echt nodig zijn. 4. Onderzoek geluid en trillingen Tijdens het bestuurlijk overleg Oost Nederland over PHS GON van 28 juni jl. is afgesproken dat er een, door Oost Nederland zelf geïnitieerd, onderzoek komt naar geluid en trillingen langs het spoor in Oost-Nederland. Doel van het onderzoek is het in beeld brengen van de geluidsbelasting en trillingen langs het spoor in Oost-Nederland, met de nadruk op goederentreinen. Dit onderzoek is tevens een 0-meting voor de huidige geluidsbelasting en trillingen die worden veroorzaakt door treinen. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen, te weten: - O-meting: 5 locaties waar gedurende 1 jaar de geluidsbelasting wordt gemeten. - Trendmeting:1 locatie waar gedurende 5 jaar de geluidsbelasting en trillingen worden gemeten De 6 locaties zijn zo gekozen dat alle trajecten waarover goederentreinen kunnen rijden worden bemeten. Het trendmeetpunt komt op het traject Hengelo-Bad Bentheim, waar alle goederentreinen langskomen. De kosten voor het onderzoek worden gedragen door de verschillende overheden in Oost Nederland. Met de Twentse spoorgemeenten is afgesproken dat Regio Twente hun bijdrage voor haar rekening zal nemen. De voorbereidingen voor het onderzoek zijn in de afrondende fase. De planning is dat begin 2014 wordt begonnen met meten. Er wordt contact opgenomen met de gemeenten waarin een meetpunt geplaatst wordt om af te stemmen wat hiervoor de beste locatie is. Ook Prorail zal hierbij worden betrokken.

PAGINA 5/5 5. Spoorterminal Om Twente door te kunnen laten groeien tot een volwaardige logistieke regio is een synchromodaal transportsysteem via het water, spoor, weg en lucht van groot belang. In november 2013 zijn afspraken gemaakt met de Minister om de bereikbaarheid over water te verbeteren. Voorts wordt gekeken of er mogelijkheden zijn om de overslagmogelijkheden via het spoor ook te verbeteren. Door een spoorterminal te realiseren welke de regio optimaal kan bedienen, kan er een extra impuls worden gegeven aan de regionale economie en werkgelegenheid in de regio. 6. Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen heeft het ministerie van l&m het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen opgesteld. Basisnet wordt 1 juli 2014 van kracht en is voor Twente een sterke verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Er komt namelijk minder ruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Twentse spoor. De ontwikkelingen rondom PHS staan los van Basisnet. Door PHS komt er geen extra ruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Twentse spoor.

regio wen' Mevrouw W.J. Mansveld d.t.v. Centrum Publieksparticipatie PHS-GON Aanvulling MER 1 0 fase Postbus 30316 2500 GH Den Haag Nijverheidstraat 30 7511 JM Enschede Postbus 1400 7500 BK Enschede 053 487 65 43 08195873 UW KENMERK BEHANDELD DOOR E.J.KIokMSC. ONS KENMERK LO/EK/ t 4 00 O 5 ff Ç E MAIL e.klok@ DATUM 22 januari 2014 DOORKIESNR 053 487 6795 ONDERWERP Reactie Regio Twente op Aanvulling MER 1e fase PHS Goederenroute Oost-Nederland Geachte mevrouw Mansveld, VERZONDEN 2 3.01.14 U hebt de Aanvulling op het MER 1 e fase Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroute Oost-Nederland (hierna: de Aanvulling) vrijgegeven voor inspraak. Regio Twente maakt graag van de gelegenheid gebruik om op de Aanvulling te reageren. Deze reactie is afgestemd met de betrokken gemeenten in de regio Twente. De reactie is onderverdeeld in de vier delen waaruit de Aanvulling bestaat, voorafgegaan door een algemene reactie. Algemeen Ontwikkelingen reizigersambities Zwolle-Enschede Na het gereedkomen van het MER 1 0 fase is in Provinciale Staten van Overijssel besloten geld te reserveren voor het elektrificeren van de spoorlijn Zwolle-Wierden. Een definitieve beslissing hierover wordt in april 2014 verwacht. Één van de achterliggende gedachten daarvan is dat daardoor een verhoging van de frequentie op het traject mogelijk is. In ieder geval tussen Zwolle en Almelo, en eventueel door tot Hengelo of Enschede, kunnen dan meer treinen gaan rijden. Daardoor zal ook de frequentie van reizigerstreinen op het baanvak Wierden-Almelo toenemen. Een potentieel hoger aantal reizigerstreinen op dit wegvak is in het MER 1 e fase echter niet voorzien. Regio Twente gaat er vanuit dat de staatssecretaris rekening houdt met een mogelijke frequentieverhoging van reizigerstreinen tussen Wierden en Hengelo. De gekozen variant binnen PHS mag een verhoging van het aantal reizigerstreinen tussen Wierden en Hengelo op het bestaande spoor niet onmogelijk maken. Deel A: Verduidelijking van de effectvergelijking De Aanvulling biedt een duidelijker overzicht van de effecten van de verschillende alternatieven dan het originele MER 1 8 fase. Regio Twente is dan ook blij dat de effectvergelijking in de Aanvulling is verduidelijkt. regiotwetite.nl

PAGINA 2/3 Doelmatige maatregelen leiden niet altijd tot minder qehinderden De verschillen tussen tabellen 2-5 en 2-2 (geluid) geven inzicht in de effecten van geluidmaatregelen. Het valt op dat de aantallen gehinderde woningen in Almelo en Hengelo in beide tabellen gelijk zijn, terwijl in die plaatsen wel lichte maatregelen worden toegepast. De 'doelmatige' geluidmaatregelen leiden kennelijk niet tot een lager aantal geluidgehinderde woningen. Dat kan niet juist zijn. Dit roept de vraag op of de getallen voor de andere plaatsen wel juist zijn. Iets vergelijkbaars geldt voor het aantal woningen in Almelo waarbij het beoordelingskader voor trillingshinder wordt overschreden; ook hier is er geen verschil tussen het aantal woningen met- en zonder trillingsmaatregelen. Dit roept de vraag op of in Almelo bij geen enkele woning trillingsmaatregelen doelmatig zijn. Regio Twente wil graag van de staatssecretaris weten wat de verklaring voor dit gebrek aan effect is en hoe betrouwbaar de effecten van de doelmatige maatregelen in andere woonkernen zijn. Deel B: Externe veiligheid (omqevinqsrisico's) Regio Twente ondersteunt de reactie van de Veiligheidsregio Twente op het gebied van externe veiligheid. Deel C: Aanvullend trillingsonderzoek Onderschatting aantal potentieel gehinderde gebouwen Het is verhelderend dat in tabellen 2-2 en 3-9 van deel C (pagina 102) wordt geprobeerd het aantal potentieel gehinderde gebouwen in beeld te brengen; een vergelijkbare werkwijze als bij het aspect geluid. Het wordt ons echter niet duidelijk waarom er voor is gekozen de grenswaarde A2 uit BTS te hanteren als waarde waarboven sprake is van potentieel gehinderde gebouwen. Het had ons inziens meer voor de hand gelegen om hiervoor de streefwaarde A1 1 te gebruiken. Immers, alleen als streefwaarde A1 niet wordt overschreden, kunnen in alle gevallen trillingsmaatregelen achterwege blijven (ook als de V m a x met meer dan 30 0 Zo toeneemt). Om deze reden geven de tabellen 2-2 en 3-9 een onderschatting van het aantal potentieel gehinderde gebouwen. Regio Twente vraagt de staatssecretaris gebruik te maken van de streefwaarde A1 in plaats van A2 voor het bepalen van het aantal potentieel gehinderde gebouwen. Bepaling doelmatigheid trillingsmaatregelen Voor trillingsmaatregelen is in paragraaf 3.3 een maximum van ĉ50.000,00 per woning vastgesteld. Wanneer maatregelen voor een bepaalde woning meer kosten worden er geen maatregelen genomen. Conform tabel 3-8 gaat het in totaal om 109 tot 204 woningen waarvoor geen trillingsmaatregelen worden genomen. Het lijkt aannemelijk dat ernstige trillingshinder alleen kan worden voorkomen door (relatief) dure maatregelen. Door het bedrag te maximeren worden dus mogelijk bij woningen waar sprake is van ernstige hinder geen maatregelen genomen. Regio Twente is van mening dat het onwenselijk is dat bij woningen waarbij, al dan niet ernstige, trillinghinder ontstaat door PHS GON geen maatregelen genomen worden. Daarom roept Regio Twente de staatssecretaris op de kosten voor alle woningen waarvoor nu geen maatregelen zijn voorzien alsnog te bepalen en deze in het keuzeproces, en dus niet pas in het MER 2* fase, mee te nemen. De streefwaarde A1 is, veel meer dan de grenswaarde A2, goed vergelijkbaar met de voorkeursgrenswaarde van 55 db die is gehanteerd bij het aspect geluid.

PAGINA 3/3 Bestaande onaanvaardbare trillingshinder moet eerst worden opgelost Vanwege de "oude" BTS worden alleen woningen in de beoordeling betrokken waar de trilling ten opzichte van referentiesituatie toeneemt. Eén van de kritiekpunten van de Raad van State is dat de BTS geen norm stelt voor maximaal aanvaardbare trillingsbelasting. Regio Twente is van mening, met de Raad van State, dat ook bij gebouwen waar nu al onaanvaardbare trillingshinder wordt ondervonden maatregelen moeten worden overwogen. Daarom verzoeken wij de staatssecretaris de benodigde maatregelen in beeld te brengen. Deel D: Gevolgen Landelijke correctie geluidproductieplafonds Op dit deel van de Aanvulling heeft Regio Twente geen opmerkingen. Wij gaan er vanuit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Graag ontvangen wij een reactie op onze ingebrachte inspraakreactie. Hoogachtend, dagelijks bestuur, secretaris, \ ć,- dr. ïng.'g.j.m. Vos 1 P.E.J. denoudšifŵ í Ļ regioiwente.nl

Schriftelijke inbreng Oost Nederland voor landelijke bestuurlijke conferentie PHS van 18 december 2013: Inhoudelijk standpunt Landsdeel Oost in PHS-dossier Goederen Oost Nederland: Wij zijn zeer kritisch over de inhoud van de Ie fase MER. Dit staat helder verwoord in onze inspraakreacties. De belangrijkste tekortkomingen hebben betrekking op: het niet adequaat meenemen van veranderende omstandigheden (lagere vervoersprognoses), onvoldoende onderbouwing nut en noodzaak, bestaande route niet als volwaardige variant meegenomen, niet gekeken naar maatschappelijke normen (o.a. veiligheid, geluid, trillingen) en een (veel) te lage raming van de kosten van mitigerende maatregelen. Bovendien zijn de varianten nog niet integraal over het gehele traject onderzocht en daarom is geen goede afweging mogelijk in deze fase. Wij pleiten voor een snelle start van de 2e fase MER inclusief het toevoegen van de bestaande route als volwaardige variant alvorens een keuze te maken. Wij wijzen ook op de reactie van de Commissie voor de m.e.r. op de Ie fase MER. Deze geeft een vergelijkbaar beeld; ook zij is kritisch over de inhoud. Wij vragen u onze inhoudelijke kanttekeningen in de 2e fase MER volwaardig mee te nemen en om zorgvuldigheid te betrachten in de te volgen procedure. Hoe nu verder: procesafspraken Leefbaarheid van mensen in het geding Wij begrijpen met welke belangen u te maken heeft. Het belang van de leefsituatie van onze inwoners is één van de vele belangen die speelt, tegelijkertijd gaat het hier voor ons wel om mensen. Mensen die veel hinder gaan ondervinden van de voorziene sterke groei van het spoorgoederenvervoer. Wij vragen uw begrip voor onze situatie en doen een appèl op u om de leefbaarheid van de regio in brede zin op peil te houden. Zoals ook in onze inspraakreactie aangegeven zijn er nu al problemen met geluid en trillingen als gevolg van het toenemende treinverkeer. De menselijke maat mag niet uit het oog worden verloren, en die is niet voldoende geborgd in wettelijke normen. Immers, voor een aantal leefbaarheidsaspecten (trillingen, gezondheid) zijn geen wettelijke norm en voor geluid zijn de normen met de geluidsproductie plafonds veelal opgerekt waardoor meer geluid geproduceerd mag worden. Daarom pleiten wij sterk voor maatregelen die verdergaan dan de wettelijk voorgeschreven maatregelen, om zodoende de leefbaarheid van onze regio op peil te houden. Nog veel onzekerheden Wij constateren tevens dat er veel onzekerheden zijn bij het project PHS. De prognoses voor aantallen goederentreinen en personentreinen in de toekomst zijn al een keer met 2096 bijgesteld en zouden in de nabije toekomst nog lager kunnen uitvallen. Ook de afschaffing van de OV studentenkaart in de huidige vorm en de lange termijn spooragenda kunnen effecten hebben die op dit moment moeilijk in te schatten zijn. De effecten van de aanleg van de tweede Maasvlakte zijn onduidelijk en moeilijk in prognoses te vatten en ook de effecten van de verbeteringen aan de Betuweroute in Duitsland zijn onduidelijk. Naar aanleiding van de nieuwe prognoses en bezuinigingen is de invoering van PHS al uitgesteld/vertraagd, verder uitstel is niet ondenkbaar. De verwachting is wel dat het aantal goederentreinen de komende jaren zal toenemen, alleen de hoogte van de groei en het tijdspad zijn moeilijk in te schatten. Daarnaast zijn de uitkomsten van de Lange Termijn SpoorAgenda (LTSA) nog niet bekend. De LTSA is echter wel van belang voor de verdere voortgang van PHS en voor de samenhang tussen personen- en goederenvervoer. 1

Blijvende aandacht voor personenvervoer nodig De meeste aandacht bij PHS gaat -terecht- uit naar de leefbaarheid en veiligheid langs het spoor. De toename op het spoor met goederenvervoer kan zeker nu PHS in de tijd naar achteren is geschoven gevolgen hebben voor onze ambities op het gebied van personenvervoer. Dit verdient blijvende aandacht, mede in relatie met de lange termijn spooragenda. Adaptief programmeren In het licht van de onzekerheden willen wij, nadat de resultaten van de 2e fase MER (inclusief de bestaande route als volwaardige variant) bekend zijn, met u verkennen of het concept adaptief programmeren kan worden toegepast. Dat betekent dat het PHS projectbesluit wordt verbijzonderd met bijbehorende financiële middelen voor leefbaarheidsmaatregelen in Oost-Nederland. Op basis van een aantal scenario's wordt besloten welke maatregelen, wanneer worden ingezet. Daarbij wordt getoetst aan vooraf afgesproken indicatoren. Hier spelen metingen en tellingen een belangrijke rol. De problematiek van PHS leent zich goed om het concept adaptief programmeren door rijk en regio samen serieus te onderzoeken. Zie ook afspraken zoals gemaakt tijdens het BO MIRT Oost van 31 oktober 2013 (zie bijlage). Onderzoek Havenbedrijf Rotterdam in samenwerking met de provincies Gelderland en Overijssel naar een apart goederenspoor ("Noordtak Betuweroute"): Havenbedrijf Rotterdam zal samen met de provincies Gelderland en Overijssel een onderzoek laten verrichten naar de voor en nadelen van een apart goederenspoor in Oost Nederland. Het belang hiervan voor het Havenbedrijf is een goede en vlotte afhandeling van de goederentreinen en eventueel meerwaarde economie door aanleg terminals e.d. langs het spoor. Voor de provincies is de meerwaarde veiligheid en minder hinder voor inwoners, gecombineerd met meerwaarde economisch door aanleg terminals en dergelijke. De provincies hebben in hun reactie aan het Rijk op het MER aangegeven dat de inwoners alleen lasten hebben van het spoor en geen lusten. In het onderzoek wordt gekeken of met een aparte goederenspoor er ook mogelijkheden zijn om als Oost Nederland economisch te profiteren van de treinen en of er daarmee terugverdieneffecten mogelijk zijn. De plannen van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in kader PHS betreffen allemaal oplossingen over bestaand spoor (met kleine aanvullingen daarop zoals kopmaken Deventer en spoorboog bij Bathmen). Dit heeft met budget te maken en met de gedachte van het Rijk dat de te verwachten toename van het aantal goederentreinen de komende jaren met inpassingsmaatregelen goed op bestaand spoor afgewikkeld kan worden. Verwachting van de overheden in Oost Nederland is echter dat op de middellange en lange termijn het aantal goederentreinen dusdanig gaat toenemen dat een aparte goederenspoor een duidelijke optie is dan wel wordt. Het onderzoek zal onder andere bestaan uit onderzoeken welke rapportages al beschikbaar zijn (o.a. Movares onderzoek), wat deze rapporten voor beeld geven en wat nog nader onderzocht moet worden om het beeld compleet te krijgen. Het gaat hierbij met name om de mogelijke meerwaarde van een aparte goederenspoor en mogelijke terugverdieneffecten. Alle partners in het PHS overleg Oost Nederland (overheden en belangengroeperingen) zullen intensief betrokken worden bij het onderzoek. In de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris aangegeven niet te willen meewerken aan het onderzoek. Dat vinden wij jammer, en mocht de staatssecretaris van mening veranderen dan zullen wij het Rijk graag bij het onderzoek betrekken. Na gereedkomen van het onderzoek in april/mei 2014 (in ieder geval voor het besluit van de staatssecretaris juni 2014) zal de rapportage worden na overleg tussen GS Gelderland en Overijssel en het Havenbedrijf Rotterdam worden bekendgemaakt. 2