1. Het deel van de aarde boven de evenaar noemen we het noordelijk halfrond. 2. De Nederlandse taal behoort tot de groep van Germaanse talen.



Vergelijkbare documenten
bij een examen de antwoorden van iemand anders proberen te lezen en te gebruiken

Auditieve oefeningen over het weer

nerveus de overstroming - enkele - voor de lol uitvinden - onweer - met een gerust hart - vrolijk opgaan - geïrriteerd afsluiten - gepaard gaan met

Les 1. de top. De berg. Het dal. De beek

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 3 Het weer

Woordenschat blok 03 gr4 Les 1 De bodem: de grond waarin planten kunnen groeien. De duinen: heuvels van zand langs de zee. De plant: een stengel met

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

Lees de tekst hieronder. Er staan geen leestekens: geen hoofdletters, geen punten en geen komma s in het verhaal.

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 3. Oefening lopen vast. 2. opvoeding. 3. ondersteunen. 4. de bliksem. 5.

Werkblad:weersverwachtingen

Woordenschat - memory Taal Actief groep 4 Thema 3 Les 1

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/ euro per maand 272 euro per maand

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Het begin van de winter

Factsheet persbericht

Wetboek van Schatjesland

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen

Luister naar het lied en lees mee met de tekst. Kies telkens het juiste woord.

De omgekeerde quiz Wie weet het meest van de Nederlandse provincies?

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

1. Luisteren. 2. Luisteren

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:

Luisteren: muziek (B2 nr. 1)

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang.

Thema Op zoek naar werk

Regen. ( 20 oktober 14 november)

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Zeg het voort. Werkboek

o Heuvelachtig o Platteland o Boven zeeniveau o Plat o Stad o Onder zeeniveau

Scouting Frederik Hendrik

dat ik aan mijn baas en collega s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.

Manieren om een weersverwachting te maken Een weersverwachting kun je op verschillende manieren maken. Hieronder staan drie voorbeelden.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Ik vou van u is een verhaaltje van het tuinvrouwtje Fiona en het wolkenmannetje Wiebe. Fiona verzorgt haar bloemen met heel veel liefde en overgave.

WOORDENBOEK VAN DE VLAAMSE DIALECTEN =========================================

A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum

Opstart modulen. Einde topografie oefenen

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

Jeroen Driessen Maatschappelijke stage TG3C

Luisteren: muziek (B1 nr. 2)

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

gesproken tekst dat de zon warmte geeft van het doeblad Maak voor de activiteit De zon geeft warmte twee ijsklontjes.

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

Naam: Waar woon jij? Vraag 1b. Waarom wonen veel mensen in Kenia in een hut? Vraag 1a. In wat voor soort huis woon jij?

inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 nawoord Blz. 11 bibliografie Blz. 12

Thema Informatie vragen bij een instelling

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Kiki en Pelle hebben herfstvakantie

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

HOOFDSTUK 15. Het laatste nieuws. Kies uit: zich inspannen verveel me gewond geraakt vriezen erger me. 1 Ik aan mensen die veel roken.

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

Luisteren: muziek (B1 nr. 5)

Aan de wand hangen woordkaarten met betrekking tot de herfst.

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten

Les 5. Tijd & het weer

Thema In en om het huis.

4. Kernwoorden zijn bijvoorbeeld: postkaart, verkeerd bezorgd, oorlog, achterneven, zus.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

win-ter sneeuw-bal schaat-sen sneeuw-man ha-gel re-gen-jas re-gen-bui slee-en sneeu-wen don-ker ijs-beer re-gen-laars win-ter-jas hand-schoen ski-en

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT. Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur

Ik en de maatschappij. Reizen

Liedjes Kerstmusical: Volg die ster

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Heb je iets vergeten? Vraag aan je collega of hij je kan helpen.

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

de lente het voorjaar de dag de nacht de wind

1. Als iemand mij in een groep onverwacht een vraag stelt, kan ik rustig een antwoord bedenken/geven. Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd

Voor het welzijn van kind en school. Klas 3!

Stem ook! Woensdag 18 maart kiezen we twee keer

Mamma vliegt steeds hoger.

Bestellen, versturen en betalen via Greetz.nl en Post NL bezorgd de kaart op het aangegeven adres.

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar.

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Inhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17

aardrijkskunde PROVINCIES VAN NEDERLAND

Transcriptie:

Antwoorden Thema weer en geografie Oefening 2 1. Het deel van de aarde boven de evenaar noemen we het noordelijk halfrond. 2. De Nederlandse taal behoort tot de groep van Germaanse talen. 3. Het weer in Nederland is helaas erg wisselvallig. De ene dag is het mooi weer, de andere dag kan het weer totaal omslaan en is het koud en regenachtig. 4. Het KNMI in de Bilt voorspelt slecht weer voor de komende week. Er staat ons de komende dagen veel wind en regen te wachten. 5. Niemand is perfect. Zelfs de beste leerling van de klas maakt wel eens een fout. We zijn tenslotte allemaal gewone stervelingen. 6. Karel blijft altijd rustig en raakt niet snel in paniek. Hij heeft een heel standvastig karakter. 7. Veel mensen volgende nieuwste trends in de mode, maar dat gaat niet op voor mijn vader. Die draagt al 20 jaar dezelfde ouderwetse kleding. 8. Vandaag schijnt de zon, morgen is er echter veel kans op regen. Als u morgen de deur uit moet, neem dan in ieder geval een paraplu mee. Oefening 3 1 a 2 c 3 in het noorden van Nederland is het langer licht dan in het zuiden 4 Het wordt warm maar de warmte slaat om in onweer. Oefening 4 1. 451 km 2. 21 steden 3. geen enkele stad 4. Den Haag 5. 1027 km 6. 41.526 km²

7. Grote stukken land zijn door de mens drooggelegd en gewonnen op het water. 8. Brabantstad 9. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht 10. Brabantstad 11. Een systeem van dijken en waterwerken beschermt het land tegen het water. 12. 18% 13. in 1932 14. 397,7 15. de Maas, de Rijn,de Waal, de Lek en de Merwede, een r)vierengebied Oefening 5 A 1=niet waar 2=waar 3=niet waar 4=waar 5=waar 6=.iet waar 7=niet waar 8=niet waar 9=waar 10=w!ar 11=.iet waar 12=waar B Voorbeelden 1. De provincie Groningen ligt in het noordoosten van Nederland. 2. Rotterdam ligt tej w%sten van s-hertogenbosch. 3. Gelderland ligt ten noorden van Limburg. 4. Assen ligt ten zuiden van Groningen. 5. Noord-Brabant ligt ten oosten van Zeeland. 6. Haarlem ligt ten westen van Amsterdam. 7. Overijssel ligt in het oosten van Nederland. 8. Duitsland ligt ten oosten van Nederland. 9. s-hertogenbosch ligt ten zuiden van Utrecht 10. Zuid-Holland ligt in het westen van Nederland. 11. Leeuwarden ligt ten westen van Groningen. 12. De Waddeneilanden liggen in het noorden van Nederland.

Oefening 8 1. Hoe meer geld ik verdien, hoe meer geld ik uitgeef. 2. Hoe warmer het wordt, hoe vaker ik naar buiten ga. 3. Hoe harder we voor het examen leren, hoe beter het resultaat zal zijn. 4. Hoe slechter de economische situatie is, hoe depressiever ik word. 5. Hoe ouder je wordt, hoe meer levenservaring je hebt. 6. Hoe meer je eet, hoe dikker je wordt. 7. Hoe mooier het weer is, hoe gelukkiger ik me voel. 8. Hoe meer mensen er zijn, hoe gezelliger het is op het feest. 9. Hoe beter je oplet, hoe minder fouten je maakt. 10. Hoe zonniger het is, hoe meer mensen er op een terrasje zitten. Oefening 9 verder korter vrijer milder kalmer mooier meer moediger beter Oefening 10 B 1b 2b 3 a 8 b 10 c 14 Oefening 12 A 1. wisselvallig - veranderlijk 2. standvastig - stabiel 3. het onweer donder en bliksem 4. miezeren zacht regenen 5. hozen - hard regenen B bewolkt - bibberen blauw - droog fris - glad grijs - heet helder - hozen - miezeren nat de orkaan - de parasol - de paraplu - plenzen de sneeuw snikheet stormen vochtig vriezen - waaien het ijs de zon - zweten 1. regen: hozen, miezeren, nat, de paraplu, plenzen, vochtig 2. warm: droog, heet, de parasol, snikheet, de zon, zweten

3. wind: fris, de orkaan, stromen, waaien 4. lucht: bewolkt, blauw, droog, fris, grijs, helder, vochtig C 1. de sneeuw: dooien, dwarrelen, smelten, vallen 2. de wind: aantrekken, gaan liggen, razen, waaien 3. de storm: aantrekken, gaan liggen, razen 4. de regen: hozen, plenzen, vallen 5. de zon: branden, ondergaan, opkomen, schijnen D 1. Omdat er verschillende Eskimotalen zijn. 2. Omdat snorren belangrijk zijn in het leven van Albanezen. 3. pak-, plak-, stuif- en papsneeuw. Ook hebben we poeder-, drift-, jacht-, dwarrel-, korrel- en motsneeuw. Oefening 14 1. De waterstand in de Nederlandse rivieren is erg laag. 2. De droogte in Europa is de oorzaak. 3. Woonboten vallen droog en binnenvaartschippers kunnen hun schepen niet vol laden. Oefening 15 1. inmiddels 2. spoor 3. aldus 4. botste 5. teistert 6. bliksem 7. gaat gepaard met 8. blazen 9. overstroming

10. onderbreken 11. afgesloten 12. herstel 13. liep vast 14. diverse 15. lopen op 16. ANWB 17. takken 18. Enkele Oefening 16 1c 2b 3b 4c 5a Oefening 18 A 1. Wat doe je naar het feestje aan? 2. Omdat de weerman mooi weer voorspelt, neem ik morgen een dagje vrij. 3. Hij brengt morgen mijn fiets terug. 4. Als u nu het formulier invult, kan ik u meteen inschrijven. 5. Carla geeft veel geld aan kleding uit. B 1. In het weekend sliepen we altijd tot 10.00 uur uit. 2. Het verhaal liep slecht af. 3. De specialist onderzocht de patiënt. 4. De docent raadde de cursisten dit woordenboek aan. 5. Omdat de trein tien minuten te laat op Utrecht CS aankwam, misten we onze aansluiting naar Zwolle.

C 1. Ik heb de afspraak bij de tandarts afgezegd. 2. Heb jij de badkamer al schoongemaakt? 3. Twee cursisten de test herkanst. 4. Bij een toets heeft Johan weleens afgekeken. 5. Hebben je ouders je streng opgevoed? Oefening 19 Voorbeelden 1. We hebben vanochtend de hond uitgelaten. 2. Ik heb aan het begin van de les het huiswerk ingeleverd. 3. We nodigen alle vrienden voor het feest uit. 4. Na een paar lessen kan ik alle namen van mijn medecursisten onthouden. 5. Ja hoor, ik geef de boodschap aan Anna door. 6. Ik zet altijd de verwarming uit, als ik naar buiten ga. 7. Ik bleef als kind tot 20.00 uur op. 8. Ik belde net mijn tante op. 9. We zijn vaak onze sleutels kwijtgeraakt. 10. Ik maak elk zaterdagochtend de badkamer schoon. 11. Ja hoor, ik wil deze kopie aan de anderen doorgeven. 12. Ik raad anderen aan om goed Nederlands te leren. 13. Ik kan mijn landgenoten omschrijven. Ze zijn sociaal en werken hard. 14. Ja, we hebben afgelopen weekend de eerste thema s herhaald. 15. Ik moet nog uitzoeken welke opleiding ik wil doen. Oefening 21 1. plaatselijke 2. deskundige

3. route 4. markeer 5. toertocht 6. fanatiek 7. omstandigheden 8. echter 9. vereist 10. moeten rekening houden Oefening 22 1. b 2. b 3. Ze controleren de veiligheid van het ijs en markeren de route van de toertocht. Oefening 23 A Doe de deur dicht! 3 Was eerst je handen! 8 Stel je netjes voor! Bereid je goed voor! 9 Zeg u! 2 Doe een das om! 4 Kam je haren! Knip je haren! Zet een muts op! 6 Blijf niet hangen! Geef eerst een hand! Eet zoals het hoort! Eet niet te veel!

Denk aan je tante! 5 Denk aan je tanden! 1 Knoop je jas dicht! Spreek nette woorden! 7 Spreek met twee woorden!