datum vestiging uw kenmerk ons kenmerk verwerkt door 1 december 2016 Den Haag project betreft M.2013.1022.02.N002 WI JLI/BRA versie contactpersoon e-mail/telefoon Gemeente Midden-Delfland/geluidsmetingen A4 Midden-Delfland Geluidsmetingen stiltegebied in de situatie voor en na opening rijksweg A4 002 ir. J. (Rob) Witte wi@dgmr.nu088 346 78 04 Verschil in geluid voor en na ingebruikneming van de A4 Midden- Delfland 1. Inleiding DGMR, adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software, heeft geluidsmetingen uitgevoerd in het stiltegebied van Midden-Delfland, nabij het tracé van de nieuw aan te leggen rijksweg A4 tussen Delft en Schiedam. Bij de goedkeuring voor de realisatie van de A4 in Midden-Delfland, is uit een bestuurlijke afweging voortgekomen dat de ruimtelijke kwaliteit in het stiltegebied Midden-Delfland behouden moet blijven. Hiertoe heeft DGMR opdracht gekregen om aan de hand van geluidsmetingen ter plaatse het omgevingsgeluid te bepalen en te beoordelen. 1.1 Doel van het onderzoek Het doel van het te verrichten onderzoek is: Bepalen of de norm van db(a) uit de provinciale milieuverordening van het IODS convenant, voor de stiltegebieden rond het nieuw aan te leggen gedeelte van de A4, wordt gehaald. Door de omgevingsdienst Haaglanden is aangegeven dat deze norm als volgt moet worden geïnterpreteerd. db(a) als etmaalwaarde, dat wil zeggen:» db(a) in de dagperiode;» 35 db(a) in de avondperiode, en;» 30 db(a) in de nachtperiode. De meethoogte is 1.5 meter in de dagperiode en 5 meter in de avond- en nachtperiode. Om te bepalen of de gestelde norm wordt gehaald en hiermee tevens een antwoord te krijgen op de vraag of de ruimtelijke kwaliteit in het stiltegebied Midden-Delfland behouden blijft, worden er op een drietal meetlocaties, bij twee verschillende windrichtingen (oost en west) respectievelijk in de situatie vóór en in de situatie ná ingebruikname van het wegtracé, geluidsmetingen uitgevoerd. Deze notitie geeft de resultaten van de geluidsmetingen in het stiltegebied van de situatie ter plaatse vóór de ingebruikname van de rijksweg A4, de zogenoemde nulsituatie. Daarnaast worden de resultaten van de geluidsmetingen in het stiltegebied na de ingebruikname van de rijksweg A4 gepresenteerd. 2. Meetlocaties De meetlocaties in het stiltegebied Midden-Delfland zijn representatief dicht langs de A4 gekozen. Hier worden de grootste geluidstoenamen verwacht als gevolg van de nieuwe A4.
De nadruk ligt hierbij op het gebied ten oosten van de A4, omdat bij preferente zuidwestenwind aan deze zijde de hoogste niveaus kunnen worden verwacht. De meetposities zijn gelegen op toegankelijke locaties, op of nabij de openbare wegen. Een overzicht van het gebied en de geografische ligging van de meetlocaties is in onderstaande figuur weergegeven. De meetposities zijn op luchtfoto s in de onderstaande figuren weergegeven (bron: Google-Earth). o- ft O- (ja o- ft O' (JQ figuur 1: overzicht stiltegebied en geografische ligging van de meetlocaties 2
tracé toekomstig A4 rtet\stechipaa 200 m figuur 2: meetlocatie 1 (noord), nabij het Sint Maartensrechtpad op circa 200 meter van de (toekomstige) A4 tracé toekomstig A4 370 m 'síívee('ÿ figuur 3: meetlocatie 2 (oost), voorbij Imkerij De Bijzaak aan de Oostveenseweg op circa 370 meter van de (toekomstige) A4 3
130 m ^ ' ţ+vēēíí*. figuur 4: meetlocatie 3 (west), langs de Oostveenseweg op circa 130 meter van de (toekomstige) A4 3. Meetprocedure en omstandigheden Per meetpositie is per etmaalperiode gedurende minimaal 30 minuten het het omgevingsgeluid beschreven. ĽAeq en het L95 gemeten en is In de dagperiode (07.00-19.00 uur) is een meethoogte van 1.5 meter gehanteerd. In de avondperiode (19.00-23.00 uur) en de nachtperiode (23.00-07.00 uur) is er gemeten op 5 meter hoogte. In verband met de noord-zuid georiënteerde ligging van het wegtracé, is op elke meetlocatie en voor elke periode, bij westelijke en oostelijke wind gemeten. Meetdagen zijn gekozen op de dagen dinsdag t/m donderdag, waarbij de hoogste verkeersintensiteit is te verwachten. De meetdagen lagen eveneens niet in vakantieperioden. Verder is gemeten in situaties waarbij 24 uur voorafgaand geen regen is geweest. Bij gedeeltelijk natte wegen wordt de geluidsemissie hoger. Die situatie hebben wij nadrukkelijk niet willen meten, dit is niet representatief. De gebruikte meetapparatuur is weergegeven in bijlage 1 voor zowel de voor- als nameting. 3.1 De metingen bij oostenwind hebben plaatsgevonden op 29 en 30 maart 2014. Gemeten is bij een windsnelheid van minimaal 3 m/s en maximaal 5 m/s. De temperatuur gedurende de metingen was minimaal 8"C (nachtperiode) en maximaal 17"C (dagperiode). 4
De metingen bij westenwind hebben plaatsgevonden op 30 september en 1 oktober 2014. Gemeten is bij een windsnelheid van minimaal 1 m/s en maximaal 4 m/s. De temperatuur gedurende de metingen was minimaal 13 C (nachtperiode) en maximaal 190C (dagperiode). 3.2 De metingen bij westenwind hebben plaatsgevonden op 31 augustus en 1 september 2016. Gemeten is bij een windsnelheid van minimaal 2 m/s en maximaal 5 m/s. De temperatuur gedurende de metingen was minimaal 16.1 C (avondperiode) en maximaal 22.3"C (dagperiode). De metingen bij oostenwind hebben plaatsgevonden op 5 en 6 oktober 2016. Gemeten is bij een windsnelheid van minimaal 3 m/s en maximaal 6 m/s. De temperatuur gedurende de metingen was minimaal 5.5"C (nachtperiode) en maximaal 13.4"C (dagperiode). 4. Meetresultaten De waargenomen geluidsbronnen op de meetlocaties varieerden van landelijke geluiden (weidevogels en boerderijdieren) tot geluid afkomstig van wegverkeer (A13, A20 en lokale wegen), vliegverkeer (Rotterdam Airport en hoog in de lucht) en railverkeer. Bij de voormeting was er daarnaast installatiegeluid van pompinstallaties en dergelijke (werkzaamheden A4 tracé) en bij de nameting het geluid van het verkeer over de A4. Het gemeten gemiddelde A-gewogen equivalente geluidsniveau (L^) over de meetperiode van 30 minuten is weergegeven in de onderstaande tabellen voor de voor-, en nameting. Voor alle metingen is voor stoorgeluid wat duidelijk te onderscheiden viel gecorrigeerd. Denk hierbij aan lokaal verkeer, dichtbij overkomende vliegtuigen, treinen en geluid afkomstig van dieren in de directe omgeving. Het ruisen van de A13, A20 of het ritselen van takken, bladeren is niet uit de meetdata gefilterd. Wel is gemeten bij lage windsnelheden zodat de invloed van ritselende takken en bladeren minimaal was. Bij de metingen na openstelling van de A4 was minimaal 24 uur voorafgaand geen regen gevallen. Tevens zijn de metingen uitgevoerd tijdens normale werkdagen, niet vallend in vakanties. tabel 1: LAeq in db(a) per meetlocatie per etmaalperiode en per windrichting Oostenwind 1:Noord Dag (07.00-19.00 uur)avond (19.00-23.00 uur)nacht (23.00-07.00 uur) 44 43 38 43 43 38 42 56 49 37 46 Westenwind 1: Noord 50 46 46 42 32 32 44 38 5
tabel 2: verschillen tussen voor- en nameting in db. Oostenwind 1: Noord Dag 3 Avond 3 Nacht 2 0-1 1 14 9 9 Westenwind 1: Noord 10 7 8 5 5 4-1 6 6 Oorzaak Snelwegen zoals de A13, A20 en het spoortraject Delft-Rotterdam gedurende de dag, avond en nacht. A4 niet hoorbaar. Snelwegen zoals de A13, A20 en het spoortraject Delft-Rotterdam gedurende de dag, avond en nacht. A4 niet hoorbaar. A4 maatgevend en duidelijk hoorbaar gedurende de dag, avond en nacht. Uitmonding tunnel A4 gedurende de dag en avond. De gehele A4 gedurende de nacht. A4 hoorbaar, omliggende autowegen en fietspaden zijn de maatgevende bronnen gedurende de dag en avond. In de nacht is de A4 maatgevend. A4 hoorbaar, omliggende autowegen en fietspaden, de maatgevende bronnen gedurende de dag en avond. In de nacht is de A4 maatgevend 4.1 Beschouwing resultaten 4.1.1 Uit de meetresultaten blijkt dat de geluidsniveaus bij oostenwind iets hoger zijn dan bij westenwind. Dit kan verklaard worden door het feit dat wind een belangrijke factor is in de overdracht van geluid. De meest relevante bronnen, zoals de A13, de A20 (deels), het spoortraject Delft-Rotterdam en het vliegveld, zijn alle gelegen aan de oostzijde van de meetlocaties. Bij een oostelijke wind is er sprake van meewind condities waardoor de geluidsoverdracht van deze bronnen op de meetlocaties groter is dan bij een westelijke wind. 4.1.2 Gedurende de meting met westenwind was op het noordelijke meetpunt duidelijk de uitmonding van de tunnel van de A4 te horen gedurende de dag-, avond- en nachtperiode. Voor de dag- en avondperiode geldt dat de A4 op locatie en hoorbaar was, maar het verkeer over de omliggende autowegen, fietspaden en de vliegtuigen waren de maatgevende bronnen. Voor deze maatgevende bronnen is gecorrigeerd in de gerapporteerde geluidsniveaus. Op locatie 1: Noord was de A4 de maatgevende bron. In de nachtperiode was de A4 op alle drie de locaties maatgevend. Gedurende de metingen met oostenwind was de A4 in de dag-, avond- en nachtperiode duidelijk hoorbaar op meetlocatie. Op de locaties 1: Noord en was de A4 niet waar te nemen. Op deze locaties zijn de snelwegen zoals de A13, A20 en het spoortraject Delft-Rotterdam goed te horen. 4.1.3 Beoordeling stiltegebied Voor de beoordeling van een stiltegebied wordt vaak het 24-uurs gemiddelde geluidsniveau gehanteerd, waarbij omgevingseigen bronnen worden uitgezonderd, zie o.a. Een luisterend oor voor de stilte, IPO 2011. Wordt dit toegepast op de metingen gepresenteerd in de tabel 1, dan resulteert dit in de waarden weergegeven in tabel 3. tabel 3: L24h in db(a) 1:Noord Zonder A4 Oostenwind Met A4 43 54 1:Noord Westenwind 48 44 6
Deze benadering geeft aan dat zonder de A4 er nog net sprake is van een stiltegebied uitgaande van een streefwaarde van db(a) over 24 uur gemiddeld over de meetpunten en windrichtingen. Na opening van de A4 wordt deze norm met 1 tot 14 db overschreden. Over alle meetpunten en windrichtingen gemiddeld is de overschrijding 8 db. 5. Conclusie In het kader van gemaakte afspraken omtrent de ruimtelijke kwaliteit in het stiltegebied Midden Delfland mogen na openstelling van het A4 wegtracé voor verkeer, de geluidsniveaus in het gebied niet zijn toegenomen. Norm is hierbij door de provincie gesteld op db(a) etmaalwaarde voor het stiltegebied. In de situatie voor de ingebruikname van het A4 tracé blijkt dat niet wordt voldaan aan de gestelde etmaalwaarde van db(a) voor het stiltegebied. Na aanleg van het A4 tracé zijn er relevante toenamen geconstateerd in het geluidsniveau tot maximaal 14 db ten gevolge van het A4 tracé. Toepassing van de L24uur streefwaarde voor stiltegebieden van db(a) geeft voor opening van de A4 gemiddeld over de meetpunten en windrichtingen een niveau van db(a). Na opening van de A4 is een toename van 8 db geconstateerd. Er is niet voldaan aan de afspraak dat het geluidsniveau na aanleg van de A4 niet mag toenemen. De tunnelmond bij westenwind is duidelijk hoorbaar, net als de gehele A4 bij oostenwind. ir. J. (Rob) Witte DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. 7
Bijlage 1 Titel Meetapparatuur
tabel 4: gebruikte meetapparatuur voormeting Type Omschrijving Serienummer Normen B&K 2250 Geluidsmeter 2611532 IEC 61672 IEC 60804 IEC 61260 B&K 89 Microfoon 2607681 B&K 4231 Kalibrator 2463862 IEC 60942 tabel 5: gebruikte meetapparatuur nameting Type Omschrijving Serienummer Normen XL2 Geluidsmeter A2A-09125-E0 IEC 61672 IEC 60804 IEC 61260 MA220 Voorversterker 5138 MC230 Microfoon 8149 Rion NC74 Kalibrator 348518 IEC 60942