Geluidsbelasting door windturbine Slikkerdijk

Transcriptie

1 Samenvatting en conclusies In de maand december zijn gedurende vijftien dagen in het begin van de nacht metingen verricht naar het geluidsbelasting van de woonboerderij aan de Walingsweg 20 Wieringerwaard door de windturbine aan de Slikkerdijk. Deze metingen leiden tot de volgende conclusies en aanbevelingen. Overlast treedt aan de Walingsweg op bij windsnelheden tussen 3 en 14 m/s en windrichtingen tussen ZZW en NW. Het achtergrondniveau is afhankelijk van de windsnelheid en ligt bij de kritische omstandigheden tussen 33,1dB(A) bij 3 m/s en 37,6 bij 12 m/s. Voor de ervaring van hinder lijkt het verschil tussen de geluidsbelasting van de turbine en het achtergrondgeluid bepalend en in mindere mate de hoogte van de geluidsbelasting. Bij een verschil tussen achtergrondniveau en geluidsbelasting door de windturbine die groter is dan 5 db(a) wordt de turbine ook in huis door een aantal omwonenden waargenomen. Op 1 kilometer afstand is het goed mogelijk om het geluid van de turbine te onderscheiden van het achtergrondgeluid, bij windsnelheden tussen 2,5 en 14 m/s en leveren immissiemetingen significante verschillen op ten opzichte van het achtergrondgeluid. De feitelijke geluidsbelasting is 4 tot 16 keer hoger dan de schatting op basis van een beleidsadvies door het RIVM (na correctie naar boven van 3 db(a)) Op basis van de gehanteerde normen, meetvoorschriften en rekenmodellen kunnen de bevindingen uit dit korte onderzoek niet verklaard worden. Dit pleit voor een uitgebreider onderzoek (zoals toegezegd is door de Gemeente Anna Paulowna) en voor een maatwerk normstelling waarbij de toegestane geluidsbelasting (dynamisch) wordt gerelateerd aan het feitelijke niveau van het achtergrondgeluid.

2 Inleiding In de periode van 6 tot 20 december zijn dagelijks in het begin van de nacht geluidsmetingen verricht rond de woonboerderij aan de Walingsweg 20. Doel van de metingen is inzicht te krijgen in; het niveau van het geluid in de polder (we zeggen wel dat het bij ons stil is, maar hoe stil is het eigenlijk?) het verschil tussen het geluid van de turbine en het achtergrondgeluid de vraag of meten op de gevel (immissiemetingen) op 1000 meter van de turbine relevante gegevens oplevert. Daarnaast willen we met deze meetreeks de noodzaak en mogelijkheid duidelijk maken van een onderzoek naar de overlast, zoals dat is toegezegd door de voormalige Gemeente Anna Paulowna (en inmiddels geruisloos is afgevoerd door Hollands Kroon?) en een actief beleid door de Gemeente Hollands Kroon. Uit de praktijkervaringen weten we dat de turbine met name hoorbaar is bij windkracht 2 tot en met 6 (2 14 m/s) als de wind uit de windrichtingen tussen ZZW tot NNW waait. Dit zijn voor de omwonenden kritische omstandigheden. Volgens opgave van het KNMI treden deze kritische omstandigheden gemiddeld in 53% van de tijd op. Gemeten is het verschil in geluid aan de westzijde (de kant waar de turbine staat) en de oostzijde (bij hindercondities de luwte van de boerderij). De meting aan de oostzijde wordt opgevat als een maat voor het achtergrondniveau.

3 De weercondities In de meetperiode is het weer wisselend en wijkt het af van het gemiddelde, waarbij in 53% van de dagen omstandigheden met overlast mogen worden verwacht. Maar tijdens 33% van de metingen is er sprake van kritische omstandigheden. De andere dagen waait het te hard (5 keer) en/of staat de wind uit een foute richting. Een voordeel van deze omstandigheden is dat het mogelijk wordt na te gaan wat het effect van de luwte van het pand is, als de turbine niet hoorbaar is.

4 Het achtergrondgeluid Het achtergrondniveau is afhankelijk van de windsnelheid en ligt tussen 33,1dB(A) bij 3 m/s en 37,6 db(a) bij 12 m/s. Op 10 december is op enkele andere plaatsen in de Wieringerwaardpolder en de Oostpolder een achtergrondniveau gemeten. De waarnemingen weken minder dan 1,0 db(a) af van de metingen op Walingsweg 20. De windsnelheid was toen 2,8 m/s en de windrichting zuid. Dit suggereert dat voor een agrarisch gebied het achtergrondniveau laag rond de 33 db(a) moet worden ingeschat. Een belangrijk argument voor een meting dicht bij de turbine ( meter) is dat het geluid van de turbine op grotere afstand niet meer te onderscheiden is van het achtergrondgeluid. Daarbij wordt echter uitgegaan van een geluidsbelasting van 42 tot 45 db(a) als waarde voor het achtergrondniveau.

5 Het verschil tussen geluid aan windzijde en in de luwte (=achtergrondgeluid) De metingen hebben aan twee kanten van het huis plaats gevonden, bij een zuidenwind is er sprake van een gelijke windbelasting van beide zijden. Bij een oostelijke of westelijke windrichting is er sprake van een verschil tussen de op de wind gerichte kant en de luwe kant. Bij windsnelheden tussen 3 en 14 m/s en westelijke windrichtingen is het verschil tussen 5 en 8 db(a). Bij oostelijke windrichtingen is dit verschil, bij vergelijkbare windsnelheden slechts 0,2 tot 2 db(a). Deze uitkomsten suggereren dat er bij westelijke windrichtingen een extra geluidsbron (de turbine) is. In de bovenste grafiek is de schatting van de te verwachten geluidsbelasting op 1000 meter ingetekend met een blauwe lijn (29 db(a), volgens de door het RIVM gehanteerde formule). De rode lijn toont de norm voor de geluidsbelasting door windturbines tijdens de nacht.

6 Hoorbaarheid en overlast In de meetperiode was op de dagen 1,2,4,6 en 14 sprake van weersomstandigheden waarin geluidsbelasting door de turbine mogelijk was. Het was alle vijf deze dagen raak. Interessant is dat op de dagen 4 en 6, als het verschil tussen achtergrondgeluid en turbinegeluid 2 db(a) of minder is geen van de omwonenden aangeven dat ze de turbine binnenshuis horen. Bij een verschil boven de 4 db(a) wordt de turbine duidelijk hoorbaar. Bij meer dan 5 db(a) is de woesj door meerdere omwonenden binnenshuis waargenomen. Op 9 van de 15 dagen liggen de waarnemingen boven de normwaarde van 41 db(a) voor de L night. Dat is niet altijd toe te schrijven aan de windturbine. Drie zaken vallen op: maar gedurende drie dagen met kritische omstandigheden wordt de normwaarde overschreden. Tijdens twee van die drie dagen wordt de normwaarde voor de gemiddelde dagnorm (47 db(a)) gehaald. Volgens de opstellers van de norm kan deze waarde in de nacht enkel bij hoge uitzondering worden overschreden. Gebeurt het met enige regelmaat dan zal de nachtnorm worden overschreden. De omstandigheden van deze twee dagen zijn echter zodanig dat verwacht mag worden dat dit ongeveer in 30% van de nachten het geval zal zijn. op één van de dagen waarop de meting niet boven de normwaarde uitkomt wordt de turbine hinderlijk ervaren omdat het verschil met het achtergrondgeluid hoog is. Omgekeerd wordt op een dag dat de waarneming net boven de normwaarde ligt er minder hinder ervaren. Het verschil met het achtergrondniveau is dan beperkt. De betekenis van dit onderzoek De uitkomsten zijn specifiek voor deze turbine, een Enercon E52. Volgens de specificaties van de turbine en de uitgevoerde metingen bij de certificatie is dit een stille turbine. Wordt er echter op grotere afstand van de turbine gemeten dan is daar de geluidsbelasting hoger dan op de standaard meetpunten zelf. Bekend is dat vergelijkbare verschijnselen ook voor komen bij andere typen turbines van deze leverancier. Ook voor een aantal turbines van andere leveranciers geldt dat deze soms op grotere afstand een onverwacht hoge geluidsbelasting voor de omgeving opleveren. Beoordeling en selectie van deze turbines op basis van hun specificaties geeft geen inzicht in de feitelijk veroorzaakte overlast. Een standaard handhavingsmeting meet alleen de geluidsemissie en niet de feitelijke geluidsbelasting in de omgeving. Het onderzoek laat zien dat het belangrijk is dat de gemeente bij de invulling van het ruimtelijk beleid stuurmogelijkheden houdt om de leefbaarheid te garanderen. De bestaande combinatie van normstelling, meetvoorschriften en rekenmodellen bieden die stuurmogelijkheden niet. De regelgeving laat echter ruimte voor een maatwerkregeling waarin de gemeente wel actief kan sturen.

7 Bijlage: Meetmethode De metingen zijn verricht op twee punten; ten oosten en ten westen van de Walingsweg 20. In de praktijk is bij westelijke wind bij windsnelheden tussen de 3 en 11 meter per seconde de turbine aan de westzijde regelmatig hoorbaar terwijl in de luwte van het pand dit niet of nauwelijks het geval is. De geluidsmeter is geplaatst op een statief, op 1 meter hoogte, afgeschermd van de directe wind door een 1 meter brede plaat. De metingen zijn verricht op momenten dat er binnen twee kilometer geen autoverkeer plaats vond. De geluidssterkte is gemeten gedurende twee minuten, waarbij iedere 15 seconde de waarde gemeten is en zowel het gemiddelde als het maximum opgenomen is. Metingen zijn dagelijks uitgevoerd in de periode tussen en uur. Het heeft in de meetperiode in dit tijdvak niet geregend. Wel is er één nacht sprake van mist, waarbij druppels van de bomen vielen. Er is wel gemeten bij windsnelheden > 15 m/s (windkracht 7 en meer) Bijlage: specificaties meetlocatie Woning: Walingsweg 20, stolpboerderij, (L= 24 meter, B=16 meter, H= 12 meter) rondom omgeven door een windsingel. Windturbine; Enercon 52, ashoogte 60 meter, geplaatst oktober Afstand: 985 meter, 94 o