BESLUIT Besuit van de directeur-generaa van de Nederandse mededingingsautoriteit as bedoed in artike 37, eerste id, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1204: Nissan Motor Nederand - Auto Veeneman I. MELDING 1. Op 24 december 1998 heeft de directeur-generaa van de Nederandse mededingingsautoriteit een meding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artike 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeed dat Nissan Motor Nederand BV voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artike 27, onder b, van de Mededingingswet, over Auto Veeneman BV. Van de meding is mededeing gedaan in Staatscourant 249 van 29 december 1998. II. PARTIJEN 2. Nissan Motor Nederand BV (hierna: Nissan) is een besoten vennootschap, opgericht naar Nederands recht, en dochteronderneming van Nissan Europe NV, die op haar beurt een dochteronderneming is van Nissan Motor Co. Ltd. in Japan. Nissan Motor Co. Ltd. staat aan het hoofd van de Nissan Groep. 3. Nissan is de officie importeur van automobieen van het merk Nissan in Nederand. As zodanig houdt Nissan zich voornameijk bezig met de import van Nissan automobieen, auto-accessoires en reserve-onderdeen en de distributie daarvan via het Nissan-deaernetwerk. 4. Auto Veeneman BV (hierna: Veeneman) is een besoten vennootschap, opgericht naar Nederands recht, en dochteronderneming van Veeneman Beheer BV. De heer R.J. Veeneman houdt ae uitstaande aandeen in het kapitaa van Veeneman Beheer BV. 5. Veeneman is deaer van automobieen van Nissan en is as zodanig actief in de hande in nieuwe en gebruikte auto's, onderdeen en accessoires, dienstverening op het gebied van reparatie en onderhoud van auto's incusief schade-reparaties. III. DE GEMELDE OPERATIE 6. De gemede operatie heeft bijkens het concept van 24 december 1998 van de Overeenkomst tot koop en verkoop van ae gepaatste aandeen in het kapitaa van Veeneman tussen Nissan en Veeneman Beheer BV het karakter van een concentratie in de zin van artike 27, onder b, van de
Mededingingswet. Nissan za ae gepaatste aandeen in het kapitaa van Veeneman verwerven en verkrijgt daarmee uitsuitende zeggenschap in Veeneman. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 7. De gemede operatie is een concentratie in de zin van artike 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6, omschreven transactie eidt er toe dat Nissan uitsuitende zeggenschap verkrijgt in een voorheen van Nissan onafhankeijke onderneming. 8. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besuit vaststeing formuieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Nissan en Veeneman. 9. Uit de bij de meding ter beschikking gestede omzetgegevens bijkt dat de gemede concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregede concentratietoezicht vat. V. BEOORDELING A. Reevante markten Agemeen 10. Nissan is actief terzake van de import en evering van automobieen (asmede accessoires en onderdeen) van het merk Nissan in Nederand op groothandesniveau. Veeneman is in de regio Amsterdam/Weesp actief terzake van de evering van automobieen (asmede accessoires, onderdeen, onderhoud en reparaties) van het merk Nissan op detaihandesniveau. De activiteiten van partijen staan derhave in een verticae reatie tot ekaar. Reevante productmarkt 11. In eerdere besuiten van de directeur-generaa van de Nederandse mededingingsautoriteit is uitgegaan van een vierta reevante markten[1]: 1) de markt voor import van personenauto's, onderdeen en accessoires, 2) de markt voor import van bedrijfsauto's, onderdeen en accessoires, 3) de markt voor de detaihande in nieuwe en gebruikte personenauto's, onderdeen, accessoires, onderhoud en reparaties, en 4) de markt voor de detaihande in nieuwe en gebruikte bedrijfsauto's, onderdeen, accessoires, onderhoud en reparaties. [1] Zie bijvoorbeed het besuit van de directeur-generaa van de NMa (15 mei 1998) in zaak 495 Pon Hoding- Auto Heyendaa, NMa-495/6.b01 12. In aansuiting hierop wordt opgemerkt dat ten aanzien van de in punt 11, onder 1) en 2), onderscheiden markten niet aeen de activiteit van het importeren, maar ook de activiteit van het doorverkopen van de automobieen op de groothandesmarkt in deze marktomschrijving is inbegrepen.
13. Mogeijkerwijs zou binnen de onder 3) en 4) genoemde markten een verder onderscheid kunnen worden gemaakt tussen markten voor nieuwe en gebruikte voertuigen. Omdat de verticae reatie tussen partijen aeen betrekking heeft op nieuwe auto's, kan dit aspect in het onderhavige besuit verder onbesproken bijven. Reevante geografische markt 14. De import en doorverkoop op groothandesniveau door Nissan vindt op nationaa niveau paats. Concurrenten van Nissan zijn eveneens andeijk actief. Derhave kan op dit niveau tot een nationae markt geconcudeerd worden. Voor het onderhavige besuit kan de vraag of de reevante geografische markt op detaihandesniveau nationaa dan we regionaa is, onbeantwoord bijven, omdat dit geen verschi maakt voor de uiteindeijke beoordeing van de gevogen van de concentratie (zie punten 15 en 16).B. Gevogen van de concentratie 15. Zowe op de markt voor import/groothande as de markt voor detaihande vindt ten gevoge van de voorgenomen concentratie geen opteing van marktaandeen paats(ongeacht de precieze geografische marktafbakening). Nissan behaat op groothandesniveau een marktaandee van respectieveijk ongeveer 4% (personenauto's) en 3% (bedrijfsauto's), terwij Veeneman op detaihandesniveau in de regio Amsterdam (incusief Weesp) een marktaandee van 3% (personenauto's) en 4% (bedrijfsauto's) reaiseert. Wordt de detaihandesmarkt andeijk afgebakend, dan behaat Veeneman nog agere marktaandeen. 16. De reeds bestaande verticae reatie tussen Nissan en Veeneman wordt as gevog van de voorgenomen concentratie structuree van aard. Geet op de geringe marktposities van respectieveijk Nissan op importeursniveau en van Veeneman op detaihandesniveau, eidt deze bestendiging echter niet tot het ontstaan dan we de versterking van een economische machtspositie die tot gevog heeft dat een daadwerkeijke mededinging op de Nederandse markt of een dee daarvan op significante wijze wordt beemmerd. VI. NEVENRESTRICTIES 17. De in punt 6 genoemde conceptovereenkomst (artike 9) van partijen bevat een non-concurrentiecausue. Deze causue houdt in dat Veeneman Beheer BV zich jegens Nissan ertoe verbindt gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf de everingsdatum van de aandeen, direct noch indirect, in weke vorm of hoedanigheid ook: in Nederand betrokken te zijn en/of beang te hebben bij activiteiten die vergeijkbaar of concurrerend zijn met de activiteiten en/of producten van Veeneman; werknemers van Veeneman actief te werven om in dienst te treden respectieveijk om anderszins werkzaamheden te (aten) verrichten; concurrerende activiteiten te ondernemen met betrekking tot afnemers van Veeneman, anders dan na verkregen schrifteijke goedkeuring van Nissan. 18. Partijen zijn van oordee dat het non-concurrentiebeding kan worden
gekwaificeerd as een nevenrestrictie, daar de causue rechtstreeks verband houdt met - en nodig is voor - de verwezenijking van de concentratie. 19. Het is aannemeijk dat de koper tot op zekere hoogte beschermd dient te worden tegen concurrerend handeen van de verkopers. Een nonconcurrentiebeding as beschreven kan immers waarborgen dat de waarde van materie en immaterie activa - zoas de kantenkring en de know how - ten voe wordt overgedragen. Het territoriae toepassingsgebied van de causue in casu gaat evenwe verder dan wat redeijkerwijs as noodzakeijk wordt beschouwd voor de verwezenijking van de concentratie. Veeneman is thans immers sechts in het gebied Amsterdam/Weesp actief, zodat in het onderhavige geva niet ingezien kan worden waarom het noodzakeijk is dat de non-concurrentiecausue betrekking heeft op gehee Nederand. 20. Op grond van het voorgaande kan worden geconcudeerd dat de in punt 17 beschreven restrictie rechtstreeks verbonden is aan de concentratie en geet op de duur, de materie en personee draagwijdte, en het territoriae toepassingsgebied - voorzover dat aatste niet groter is dan het gebied waar Veeneman thans actief is - niet verder gaat dan wat redeijkerwijs as noodzakeijk wordt beschouwd voor de verwezenijking van de concentratie. VII. CONCLUSIE 21. Na onderzoek van deze meding is de directeur-generaa van de Nederandse mededingingsautoriteit tot de concusie gekomen dat de gemede operatie binnen de werkingssfeer vat van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregede concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat as gevog van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevog heeft dat een daadwerkeijke mededinging op de Nederandse markt of een dee daarvan op significante wijze wordt beemmerd. 22. Geet op het bovenstaande deet de directeur-generaa van de Nederandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de meding betrekking heeft, geen vergunning is vereist. 23. Geet op hetgeen is overwogen in de punten 17 tot en met 20 is de directeur-generaa van oordee dat, voorzover de in punt 17 omschreven causue een overeenkomst vormt as bedoed in artike 6 van de Mededingingswet, dat artike ingevoge artike 10 van de Mededingingswet, niet gedt voor deze overeenkomst, voor zover het territoriae toepassingsgebied van de causue zich beperkt tot het gebied waarin Veeneman thans actief is. Datum: 22 januari 1999 w.g. A.W. Kist Directeur-generaa van de Nederandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besuit kan degene, wiens beang rechtstreeks bij dit besuit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besuit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontenen.