Jaarrapportage. Jaarrapportage Projectnummer Projectnaam. 31 maart Datum. Erasmus Universiteit Rotterdam Dr. H. Geerlings Drs. M.

Vergelijkbare documenten
Kwartaalrapportage. Stations, bereikbaarheid en vastgoedontwikkelingen 2006 Q2

BTK kwartaalrapportage Q1 2006

ECO rapportage kwartaal 1, 2006

Format projectvoorstel. Meerjarenplan (deel A) en Jaarplan (deel B)

Hand in hand, kameraden Samen op weg naar een duurzaam bereikbare haven

Jaarrapportage 2005 Nationale Netwerken

Kwartaalrapportage 2006 Q3 Spits mijden

A15 -Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam vervoer als uitdaging. Een Transumo project

PM Transitie naar een Integraal Collectief Personenvervoer. Jaarrapportage 2005

Hand in hand, kameraden. Samen op weg naar een duurzaam bereikbare haven. Wieger Savenije, TNO. Lóri Tavasszy, TNO

Jaarrapportage GL Europese Netwerken

Jaarrapportage TransPorts

Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid Flower Mainport Aalsmeer

Jaarrapportage GL PROTECT: protecting people, planet and profit

PROTECT jaarrapportage

Kwartaalrapportage 2006 Q1 Spits mijden

de haven, en maatregelen die uit dit Masterplan volgen direct een MIRT-planstudie (of vergelijkbaar proces) kan starten.

Rotterdam, een bereikbare haven

Boekpresentatie De Nederlandse Mainports Onder Druk: Speuren naar Ontwikkelkracht

Nota inzake Economic Development Board

Jaarrapportage Jaar 2005 Projectnummer VM Projectnaam. ATMA-MODeRN Datum Penvoerder. Universiteit Twente Projectleider

POSITIONERING & AMBITIE Burenraad Moerdijk. Uitwerking positionering & ambitie 27 november 2013 ir. A.F. (Guus) Govaart (vz) GG

Aanpak, uitwerking en rapportage

Project Transumo A15 Van Maasvlakte naar Achterland Innovatie input TU Delft

Wat willen we meten?

Verbinden van Duurzame Steden

Jaarrapportage 2005 VM Intelligent Vehicles. versie

Bantopa Terreinverkenning

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Transitie naar duurzame mobiliteit

Jaarrapportage. Jaar Projectnummer Projectnaam Datum Penvoerder Projectleider

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

Transumo A15 project Van Maasvlakte naar Achterland;

Provinciale Staten van Noord-Holland

Plan van aanpak overweg(en)naam i.h.k.v. het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

Bantopa Kennismaken met Samenwerken

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Faculteit der Sociale Wetenschappen

Qii BA R organisatie LN GEKOMEN. "2 FEB gem. r3y^ Convenant windenergit stadsregio Rotterdam

Regio Rivierenland Team Onderzoek & Ontwikkeling J.S. de Jongplein WG Tiel Telefoon Businessplan: A15-corridor

Griffioenlaan LA Utrecht Postbus LA Utrecht Telefoonnummer:

Notitie projecten impulsbudget Samenwerking

Omslag notitie. Datum aanvraag 1 februari Naam aanvrager VGB Trade Services. Naam ontvanger van de bijdrage VGB

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

SECTOR- EN KETENINITIATIEVEN 2018 CO 2 -PRESTATIELADDER 3.D.1/3.D.2

ZonMw project Tools ter bevordering effectieve samenwerking preventiecuratie

De Netwerkvitaliteitsmeter Een korte toelichting op het meten van de netwerkvitaliteit

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

Openbaar. Rijk van Nijmegen Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel.

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN

Wereldklasse doen! Havenbedrijf Rotterdam. Henk de Bruijn 25 september Copyright - Port of Rotterdam

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

Plan van Aanpak Format. Pilot functiecreatie gemeente/provincie SW bedrijf

Werkplan Centrum XL 2015/2016

Kenniscentrum Duurzaam Verpakken

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

STRATAEGOS CONSULTING

nuln ner / verkeerskunde / 35

Duurzaam vervoer als uitdaging

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

SECTOR- EN KETENINITIATIEVEN 2017 CO 2 -PRESTATIELADDER 3.D.1/3.D.2

STARTNOTITIE Maatschappelijke Structuurvisie Nieuwkoop Kenmerk : Onderwerp Maatschappelijke Structuurvisie Nieuwkoop 2020

De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen. Agenda

Uit de beleidsvisie maakt de AFM op dat vier modellen voor de inrichting van de corporatie te onderscheiden zijn. Dit zijn:

1a. Is de centrale doelstelling van het hele programma zorgacademie voor u duidelijk? Wat zijn volgens u de voornaamste doelstellingen?

Jaarrapportage ECO. Jaarrapportage Projectnummer GL b. ECO (Effective CLSC Organization) Datum 28 maart 2007

Dé BREEAM Uitdaging het onderzoeksvoorstel

Jaarplan 2015 CRO Rotterdam The Hague Airport

Naar een kennisprogramma Bodem & Ondergrond

Gedeeltelijke verdubbeling N34 Omgeving verkeersplein Gieten

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

I org MBANSZ Nr (gewijzigd) Houten, 20 juni 2012 xxx

SAMEN ANDERS Transitie ProRail B.V. naar zbo

A. INTERACTIEF PLANPROCES

Bantopa (Samen)werken aan Samenwerken

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

Uitnodiging Werkconferentie Logistiek in een Circulaire Economie 31 oktober :00-17:30

Platformtaak volgens gemeente

VRAGENBOOM INTERACTIEF WERKEN [IBO-protocol]

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Onderzoek Dutchbat III Programma van eisen. 1. Aanleiding

Initiatieven richting duurzame ontwikkeling ondergrond succesvoller met Grondslagen voor Governance

Startdocument participatieproces LAB071

Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017

2 3 MEI 28H. uw kenmerk. ons kenmerk. Lbr. 14/042

1. Context en doel. 1.1 Voorbeelden belemmeringen per deelgebied Governance en juridische belemmering

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Jaargang 3, Nummer 5, 30 maart 2015

Proof of Concept standaard voor omgevingsdocumenten

Terugblik en tussenstand Regionale Energietransitie Opbrengst terugblik projectgroep op 18 oktober 2018 t.b.v. PHO+ op 21 november

Activiteitenplan 2019 Commissie MKB

Transcriptie:

Jaarrapportage Jaarrapportage 2006 Projectnummer Projectnaam Datum Penvoerder Projectleider Themaleider PT 05-062A TRANSUMO A15- Van Maasvlakte naar Achterland; duurzaam vervoer als uitdaging 31 maart 2007 Erasmus Universiteit Rotterdam Dr. H. Geerlings Drs. M. Hertogh

Hoofdstuk 1. Inhoudelijke focus De bereikbaarheid van de Mainport Rotterdam is van groot belang voor de regionale en nationale economie. Met de aanleg van de Tweede Maasvlakte wordt verwacht dat de goederenstromen van en naar de haven fors zullen groeien; het Havenplan 2020 voorziet voor het goederenvervoer over de weg meer dan een verdubbeling in de periode 1995 tot 2020. De wegbeheerder, Rijkswaterstaat, investeert in de periode 2008 tot 2012 zeer fors in de capaciteitsvergroting van de A15. Maar ondanks deze inspanning is het de verwachting dat na 2012 de capaciteit voor het goederenvervoer over de weg tegen haar grenzen loopt, terwijl de groei van vooral het vrachtverkeer zal blijven doorzetten. Op dit moment worden de normen zoals vastgesteld in de Richtlijn Luchtkwaliteit al overschreden. Als gevolg van de groei zal de leefbaarheid in de woongebieden nabij de A15 (met name Rozenburg, Hoogvliet, Albrandswaard en Barendrecht) nog verder onder druk komen te staan. Normoverschrijdingen voor lucht, geluid en de externe veiligheid zullen daarbij leiden tot een aanzienlijk beslag op de schaarse gebruiksruimte: recente uitspraken van de Raad van State maken duidelijk dat normoverschrijding in veel gevallen leidt tot een vernietiging van plannen voor woningbouw of uitbreiding/nieuwe vestiging van bedrijven. Er is een breed gedeelde opvatting dat, om de haven bereikbaar te houden en de leefkwaliteit te verbeteren, op termijn verdergaande en wellicht andere maatregelen noodzakelijk zijn. Daarbij moet worden gekeken naar een breed scala aan mogelijke maatregelen. Om optimale oplossingen te realiseren is overleg en samenwerking tussen alle betrokken partijen nodig: bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties zullen gezamenlijk knelpunten en mogelijke oplossingen in beeld moeten brengen en moeten zoeken naar wegen deze te implementeren. Het doel van het project TRANSUMO A15- Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam vervoer als uitdaging is om, met gebruikmaking van de kennis ten aanzien van goed onderbouwde innovatieve oplossingsrichtingen en nieuwe bestuurskundige/procesmatige inzichten over effectieve samenwerking tussen verschillende partijen, te komen tot een geïntegreerde benadering van oplossingen voor de problemen die zich vanaf 2010 aandienen voor bereikbaarheid, kwetsbaarheid en milieu- en veiligheidseffecten van het goederenvervoer over de weg. Als casus wordt het transport van goederen en het havengebonden personen vervoer over de A-15 van en naar de Mainport Rotterdam uitgewerkt. Het doel van het project Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam vervoer als uitdaging moet worden gerealiseerd door: - het realiseren van een gedeelde probleemanalyse door alle betrokken partijen aangaande de bereikbaarheid van het goederenvervoer over de weg naar de Rotterdamse haven in 2020, met in het verlengde daarvan de milieukwaliteit; hiermee wordt beoogd dat er bij de partijen een eenzelfde sense of urgency ontstaat om tot oplossingen te komen; - het zoeken naar praktische en innovatieve oplossingen die gedragen worden door alle betrokken partijen voor de bereikbaarheid van de Rotterdamse haven voor goederenvervoer op middellange termijn, waarbij ook de gevolgen voor de leefkwaliteit in acht worden genomen; - het verkrijgen van inzicht in de toepasbaarheid van innovatieve technisch/logistieke oplossingsrichtingen en in de bestuurlijk/procesmatige aspecten daarvan, zodat het draagvlak voor transities en besluitvorming wordt vergroot. In afzonderlijke eindproducten zal worden ingegaan op: 1. Beschrijving en analyse van de huidige situatie (gericht op bereikbaarheid, kwetsbaarheid en leefbaarheid) en in 2020 bij autonome ontwikkeling; zowel algemeen als toegespitst op de casus A-15. Hierbij wordt in belangrijke mate aangesloten op bestaande onderzoeksgegevens (o.a. van Rijkswaterstaat en onderzoeksrapporten i.h.k.v. BSIK); 2. Presentatie nieuwe theoretische inzichten op basis van de netwerktheorie over nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten; 3. Overzicht van bestaande mogelijke oplossingsrichtingen (voor het verbeteren van de 1

bereikbaarheid en het terugdringen van de negatieve milieu- en veiligheidseffecten): nu en in de toekomst. Een eerste aanzet staat in het onderstaande kader; 4. Overzicht van mogelijke nieuwe, innovatieve oplossingsrichtingen t.a.v. efficiënt en effectief ketenvervoer en multi-modale oplossingen; 5. Beschrijving van kansen en belemmeringen die betrokken partijen aangeven t.a.v. de innovatieve oplossingsrichtingen; 6. Overzicht van de haalbaarheid van innovatieve oplossingsrichtingen en de kosten; 7. Een pakket aan combinaties van mogelijke maatregelen: uitgewerkt in scenario s en doorberekening van de effecten van het doorvoeren van de oplossingsrichtingen op doorstroming, ruimtelijke ontwikkeling, en milieu- en veiligheid: als casus de A-15; 8. Strategieën en road maps voor realisatie van systeembrede innovaties; 9. Aanpak voor het genereren van een breed draagvlak voor de vernieuwende oplossingsrichtingen; 10. Conclusies en aanbevelingen. Het project kenmerkt zich door een hoge maatschappelijke relevantie. De problematiek rond de uitbreiding van Maasvlakte II vereist een transitie naar duurzame mobiliteit en alle partijen in het consortium, dus ook de bedrijven die investeren in MV-II, hebben een grote interesse in het project. Het project kent een structuur waarin het ontwikkelen en uitwerken van 3 streefbeelden centraal staat. Voor de uitwerking van ieder streefbeeld is een periode van 6 maanden gereserveerd. Het eerste scenario wordt uitgewerkt onder de werktitel: Optimale Bereikbaarheid binnen wettelijke randvoorwaarden. Het tweede scenario is nog niet gedefinieerd. De uitwerking van het scenario laat zich vatten in een uitwerking in de vorm van drie parallelle stappen. Deze stappen zijn hieronder weergegeven. Bij de inhoudelijke werkzaamheden rond het ontwikkelen van de scenario s worden 3 activiteiten onderscheiden die in samenhang met elkaar moeten worden ontwikkeld. Dit betreft: 1- het samenstellen van oplossingspakketten, 2- het initiëren van het transitieproces en 3- de modelontwikkeling. Deze activiteiten worden hieronder in detail uitgewerkt. De werkzaamheden zijn gedetailleerd uitgewerkt in een separaat Plan van Aanpak. 2

Het onderzoek geeft concreet invulling aan het concept van people, planet and profit. Want in dit onderzoek staat een verbeterde bereikbaarheid van de Rotterdamse havenregio op langere termijn centraal. Dat zal worden gemeten aan bereikbaarheidsindicatoren, die in samenwerking met de regionale stakeholders zullen worden vastgesteld (people). Deze ontwikkeling moet plaatsvinden binnen de gestelde randvoorwaarden van een verlaging van de milieubelasting, vermindering van het energie gebruik en verhoging van de verkeersveiligheid. Op het niveau van het A-15 studiegebied zullen de effecten gekwantificeerd worden op hun bijdrage aan duurzaamheid en transitiedoelstellingen (planet). Tot slot zal het project bijdrage aan het consolideren van de economische betekenis van de mainport Rotterdam voor de economische structuur van Nederland (profit). Hoofdstuk 2. Impact en Spin-off Het project zal nadrukkelijk haar voordeel doen met de kennis en ervaring die door partijen wordt ingebracht. Dit betreft niet alleen de kennisinstellingen maar ook de betrokken private partijen die betrokken zijn bij het voorstel nadrukkelijk geacht hun achterban te informeren over de verworven kennis en inzichten. Om die reden wordt veel aandacht besteed aan kennisdisseminatie. Een belangrijk kanaal voor de kennisdisseminatie is de website, maar ook op schriftelijke wijze wordt verslag worden gedaan van de voortgang. In het project brengen we de kennis- en marktpartijen alsmede de overheidspartijen een aantal maal bij elkaar in goed voorbereide workshops. Het doel van deze workshops (transitiearena s) is kennis uitwisselen en het creëren van draagvlak voor logistieke en technologische innovaties enerzijds en voor procesaanpak en ontwerp anderzijds. Daardoor worden de voorwaarden geconstrueerd voor de ontwikkeling van de lange termijnstrategie voor de A15 problematiek. De procesaanpak resulteert in een steeds nauwere interactie tussen de kennis- (K) en gebruikersarena (G). Zie onderstaande illustratie. jaar 1 jaar 2 jaar 3 K G K G K G Duurzame A15 kennis uitwisselen strategie formuleren pilots uitvoeren ( De kern van de disseminatiestrategie in het project is het reeds genoemde Interactief Geografisch Informatie model. Dit model zal naast het visualiseren van de oplossingrichtingen ook worden ingezet voor communicatie- en kennismanagement doelen. Het Interactieve Geografisch Informatie model biedt daarmee niet alleen de projectorganisatie zelf maar ook andere in het proces betrokken partijen de mogelijkheid tot input en uitwisseling van geografische informatie, reflectie op keuzes, motivatie voor beslissingen en presentatie van behaalde afwegingen of resultaten. Door de inzet van een dergelijk model kan actief worden bijgedragen aan een gemeenschappelijk informatieniveau voor alle betrokkenen in de probleemstelling van het Onderzoeksvoorstel genoemd als kernprobleem dat we met dit project willen oplossen. Het project voorziet verder expliciet in een samenwerking met het BSIK programma KSI in de vorm van een personele samenwerking. Verder is de Erasmus Universiteit Rotterdam/FSW betrokken bij de op 3

transitiegerichte BSIK programma s Meervoudig Ruimtegebruik (Habiforum) en Leven met Water. Dit geldt tevens voor TNO. Beide organisaties werken ook samen in een project rond de Ruit van Rotterdam waarin een consortium is gevormd met de drie grote gemeentelijke diensten (GW, ds+v en OBR) bij een project getiteld De Rotterdam Arena. Dit project zich richt op een experiment met als doel het verbeteren van de luchtkwaliteit en leefbaarheid in de Rijnmond regio. Hier liggen ook duidelijke mogelijkheden voor samenwerking. In het onderhavige project zal expliciet invulling worden gegeven aan de rol van de verschillende actoren en hun leerervaringen. Dit project wil, vanwege het proeftuinkarakter, deze kennis aanwenden voor toepassing in andere cases. Nadrukkelijk wordt in de begin fase van het project contact gelegd met andere TRANSUMO projecten, zoals TransPort, om aan te sluiten bij de bredere transitiemogelijkheden van de mainport. Het feit dat in dit project zoveel verschillende organisaties zijn betrokken, waaronder een belangrijke vertegenwoordiging van het bedrijfsleven, maakt het project ook bijzonder. In dat opzicht leidt de samenstelling van het consortium, het gedeelde probleembesef en het proces van actieve participatie, het project tot met een unieke omgeving, hetgeen al als een transitie op zich kan worden opgevat. Hoofdstuk 3. Projectuitvoering Het project is formeel op 1 januari 2006 van start gegaan, maar de facto zijn de werkzaamheden in de zomer van 2006 pas goed op gang gekomen. Het jaar 2006 is gebruikt voor aan aantal organisatorische zaken als het inrichten van het project, het opzetten een financieel beheerssysteem, de bouw van de website, het organiseren van de officiële kick-off en het uitvoeren van noodzakelijke achtergrondstudies. De verschillende werkzaamheden/activiteiten zijn afgesloten met een formeel Deliverable. Een specifieke partner dient ervoor zorg te dragen dat de rapportage gereed komt, echter de kwaliteit van het product is de nadrukkelijk de verantwoordelijkheid voor het team als totaal. Een belangrijk onderdeel van de probleemanalyse is een inventarisatie van de probleemperceptie van de verschillende actor gerelateerd aan het project. Daartoe zijn de partijen die onderdeel uitmaken van het consortium geïnterviewd. Verder zijn twee workshops gehouden gericht op de probleemperceptie door actoren. Tot slot is een relatie gelegd worden met gerelateerde projecten als het Project Mainportcorridor Zuid (PMZ). De achtergrondstudies die zijn uitgevoerd richtten zich op de volgende 3 thema s Anndachtspunt 1: Inventarisatie planvorming TRANSUMO De studie probeert oplossingsrichtingen te genereren. In dit onderdeel is onderzocht in hoeverre de lopende TRANSUMOprojecten aanknopingspunten bieden (horizontale integratie). (Deliverable 6) Aandachtspunt 2: Inventarisatie huidige planvorming A15; welke plannen zijn er verschenen en welke actoren spelen daarbij een rol? In deze fase vindt een probleembeschrijving plaats op basis van reeds uitgevoerde projecten, initiatieven en ideeën gerelateerd aan de A15. Hiervoor worden documenten geraadpleegd en interviews worden gehouden. De belangrijkste input bestaat uit regionale beleidsdocumenten als het Havenplan 2020, RR2020, etc, maar ook nationale en internationale beleidsdocumenten zoals de Nota Mobiliteit en Europese verkeersen vervoersplannen. (Deliverable 7). Aandachtspunt 3: De afstemmingsagenda Vanuit het kenniswerkersoverleg is uitvoerig geanalyseerd welke vervoerskundige methoden en technieken worden gehanteerd. Hierbij gaat het om het vaststellen welke modellen worden gehanteerd, in 4

hoeverre deze complementair zijn, of zij wel/niet compatibel zijn,wat de betekenis is van de modellen op het doorrekenen van geluid, risico's, etc. in de scenario s, of er problemen zijn te verwachten rond de eigendomsrechten, etc. Uitgangspunt is dat gebruik wordt gemaakt van bestaande onderzoeksgegevens (o.a. van Rijkswaterstaat en de Stadsregio Rotterdam). Hoofdstuk 4. Projectconsortium (max. 1 A4) Het consortium is zeer omvangrijk en representeert alle actoren die een rol spelen rond deze problematiek. Dit houdt in dat de private sector is vertegenwoordigd, maar ook brancheorganisaties, maatschappelijke organisaties, overheden, burgers, kennisinstellingen, etc. Nog steeds zijn er organisaties die aankloppen en vragen deel te mogen nemen aan het consortium. In de uitwerking van de werkzaamheden wordt uitgegaan van de 7 hoofdpartners, zijnde 1 Erasmus Universiteit Rotterdam (penvoerder) 2 TNO 3 DCMR Milieudienst Rijnmond 4 Havenbedrijf Rotterdam 5 Deltalinqs (vertegenwoordiger bedrijfsleven) 6 Stadsregio Rotterdam 7 Ingenieurbureau- Gemeentewerken Rotterdam Daarnaast zijn en ruim 35 partners gelieerd aan het project, die vallen onder de administratie van respectievelijk Deltalinqs (de bedrijven), de DCMR (provincie Zuid-Holland) en de EUR (brancheorganisaties, maatschappelijke organisaties, etc.). Uit het oogpunt van projectmanagement en beheersbaarheid (organisatorisch en financieel), zijn er 4 organisaties die verantwoordelijkheid dragen voor de geleverde inzet en kwaliteit van de producten van meerdere (kleine) participanten. Dit zijn de Erasmus Universiteit Rotterdam, de DCMR Milieudienst Rijnmond, de Stadsregio Rotterdam en Deltalinqs. De Erasmus Universiteit vormt is verantwoordelijk voor de inzet van de NGO s (de Kamer van Koophandel, GGD, Milieufederatie en VCC) en de brancheorganisaties EVO, TLN, BVB, pijpleidingengilde en ProRail). De DCMR neemt de inzet van de Provincie Zuid-Holland voor haar rekening De Stadsregio Rotterdam staat garant voor de inzet van de dienst Stedebouw en Volkshuisvesting en Deltalinqs is verantwoordelijk voor de inzet van het bedrijfsleven. Samen met TNO, Gemeentewerken Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam vormen deze zeven participanten de kernleden van het consortium. Kennisinstellingen: Overheden: Bedrijfsleven Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam en TNO DCMR Milieudienst Rijnmond, Stadsregio Rotterdam, Gemeentewerken Rotterdam, Gemeente Rotterdam-Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting en Provincie Zuid-Holland, GG en GD-Rootterdam Rijkswaterstaat Zuid-Holland is observant. Deltalinqs, Havenbedrijf Rotterdam NV, Shell, Esso, Lyondell, Vopak, P&O Nedlloyd, ECT, Van Bentum Recycling en Rabobank Rotterdam. Maatschappelijke organisaties: Kamer van Koophandel, Zuid-Hollandse Milieufederatie, Vervoer Coördinatie Centrum en individuele burgers. Brancheorganisaties: ProRail, Pijpleidingen Gilde, BVB, EVO/TLN 5

Hoofdstuk 5. Kennisverspreiding en communicatie Binnen het project wordt nadrukkelijk op proactieve wijze aandacht besteed aan kennisdisseminatie. Het project wil haar voordeel doen met de verschillende kennis en ervaringen die door partijen wordt ingebracht. Tegelijkertijd worden de private partijen die betrokken zijn bij het voorstel nadrukkelijk geacht hun achterban te informeren over de verworven kennis en inzichten. Daartoe wordt in 2007 een communicatieplan opgesteld door een externe organisatie die ervaren is in deze problematiek. Het project voorziet in een projectsecretariaat waarbinnen de externe communicatie wordt gecoördineerd. Een belangrijk kanaal daarbij vormt de website (htpp://a15.transumo.nl), maar ook op schriftelijke wijze wordt verslag gedaan van de voortgang. In het project brengen we de kennis- en marktpartijen alsmede de overheidspartijen een aantal maal bij elkaar in goed voorbereide workshops. Het doel van deze workshops is kennis uitwisselen en het creëren van draagvlak voor logistieke en technologische innovaties enerzijds en voor procesaanpak en ontwerp anderzijds. Daardoor worden de voorwaarden geconstrueerd voor de ontwikkeling van de lange termijnstrategie voor de A15 problematiek. De kern van de disseminatiestrategie in het project is het reeds genoemde Interactief Geografisch Informatie model. Dit model zal, naast het visualiseren van de oplossingrichtingen ook worden ingezet voor communicatie- en kennismanagement doelen. Het Interactieve Geografisch Informatie model biedt daarmee niet alleen de projectorganisatie zelf maar ook andere in het proces betrokken partijen de mogelijkheid tot input en uitwisseling van geografische informatie, reflectie op keuzes, motivatie voor beslissingen en presentatie van behaalde afwegingen of resultaten. Door de inzet van een dergelijk model kan actief worden bijgedragen aan een gemeenschappelijk informatieniveau voor alle betrokkenen, wat in de probleemstelling van het onderzoeksvoorstel wordt genoemd als kernprobleem dat we met dit project willen oplossen. Aan kennisverspreiding is in 2006 ca. Euro 10.000 besteed, waarbij moet worden aangetekend dat de eerste activiteiten gericht op communicatie pas is aangevangen in september 2006. Hoofdstuk 6. Bijdrage aan vernieuwing kennisinfrastructuur In het project wordt gekozen voor een innovatieve procesbenadering waarin vernieuwende kennis van technisch/logistieke aard afkomstig voor een groot deel uit de overige TRANSUMO thema s wordt geïntegreerd. Er wordt naar gestreefd de gegenereerde kennis herhaalbaar, veralgemeniseerbaar en verifieerbaar te laten zijn. Dit wordt bewerkstelligd door te werken met een open en transparante werkwijze die tot uiting komt in het gehanteerde interactieve geografische informatiemodel (quality). De productivity is gewaarborgd door in het project een lijst van duidelijk omschreven deliverables te realiseren. Kenmerkend voor het project is dat alle partijen toegang hebben tot de interactieve geografische database. Daarnaast zal de projectleider de meewerkende partijen in het project actief aanzetten tot het publiceren van de deelresultaten in een aantal wetenschappelijke artikelen. Juist het wetenschappelijke forum (peer reviews) is een goede indicatie van de inhoudelijke kwaliteit die in dit project wordt neergezet. Er wordt gedacht aan publicaties op het gebied van: - regionale coalitievorming en agendasetting vrachtverkeer en leefkwaliteit; - zoeken van kansen voor innovatie en PPS rond infrastructuur in de havenregio; - systeemanalyse en beleidsanalyse van de groei goederenvervoer in dichtbevolkte havengebieden; - scenario s voor verevening van baten van infrastructuurinvesteringen achterland. 6

Nadat een aantal scenario s van kansrijke oplossingen is doorgerekend op hun effecten om tot een duurzame toekomst voor de A15 te komen, gaat het project in op de ontwikkeling van een strategie om deze systeembrede innovaties te realiseren. Kern van de aanpak is het genereren van een breed draagvlak voor de verschillende stakeholders rond de A15. Dit gebeurt door nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten die in het project zijn ontwikkeld toe te passen. Bijdrage aan de vernieuwing van de kennisinfrastructuur voor duurzame mobiliteit. Aspect Bijdrage van het project in 2006 Nieuwe disciplines Ja, interdisciplinaire samenwerking Nieuwe competenties Ja, nieuwe samenwerking Nieuwe partijen, nieuwe netwerken Ja Nieuwe samenwerkings- of financiële arrangementen Ja, nieuwe samenwerking Nieuwe vormen van kennismanagement In ontwikkeling Nieuwe vormen van communicatie Neen Overig, namelijk.. Hoofdstuk 7. Bijdrage aan internationalisering Aangezien het project zich tot op heden vooral heeft geconsenteerd op inrichting van de projectarchitectuur is er nog net veel aandacht besteed aan een planmatige sturing van de internationale samenwerking. Wel hebben er een aantal internationale activiteiten plaatsgevonden of zijn voorbereidingen getroffen: 1- er is een paper gepresenteerd op het Colloquium Vervoerplanologische speurwerk in Antwerpen; 2- er is een paper ingediend (en geaccepteerd) bij het Nectar congres in Porto (juni 2007) 3- er is een paper ingediend (en geaccepteerd) bij het WCTR-congres in Berkeley 4- de voorbereidingen zijn getroffen voor een werkbezoek aan Zweden, gericht op biobrandstoffen. Aspect Bijdrage van het project in 2006 Internationale participanten nemen deel aan het project geen (Zie ook W5 in Hoofdstuk 9) Georganiseerde kennisuitwisseling met buitenlandse partijen Voorbereidingen zijn getroffen: Nectarz (Zie ook W4 in Hoofdstuk 9) Inbedding resultaten project in internationale geen kennisprogramma s Aansluiting project op internationaal kennisprogramma geen Overig, namelijk.. Wetenschappelijke presentaties Hoofdstuk 8. Bijdrage aan output TRANSUMO (max. 0,5 A4) TRANSUMO verbindt verschillende projecten met vernieuwingstrajecten die vanuit de praktijk worden geïnitieerd. Daartoe is het concept van de proeftuin ontwikkeld. In de proeftuin wordt de transitie naar duurzame mobiliteit op het regionale schaalniveau opgepakt. Het project TRANSUMO A15- Van Maasvlakte naar achterland heeft een nauwe relatie met de proeftuin Zuidvleugel (zie de onderstaande figuur). De proeftuinen dienen om een verbinding te maken tussen projecten van TRANSUMO en innovatietrajecten die gaande zijn binnen de Zuidvleugel of nauw verbonden zijn met de Zuidvleugel. Kortom: de proeftuinen zijn de geografische plekken waar BSIK-projecten onderling worden verbonden. Om een wetenschappelijke synergie te bewerkstelligen is door TRANSUMO het thema Participatieve Bestuurlijke Processen in personenmobiliteit en goederenvervoer geformuleerd, dat wordt geleid door drs. 7

M. Hertogh. Binnen het thema wordt samengewerkt met andere relevante projecten zoals DYNAMIPS en TransPort. Het thema zal regelmatige bijeenkomsten houden om de wetenschappelijke inzichten te borgen. In het project voeren we ondermeer een quick-scan uit van de mogelijkheden om gebruik te maken resultaten uitkomsten andere TRANSUMO-thema s en BSIK-projecten en om goed aan te sluiten op de Proeftuin Zuidvleugel. Hiervoor zullen interviews worden gehouden met verschillende themamanagers en de TRANSUMO-organisatie. In feit ontwikkelen we hier de infrastructuur om het project zowel in de bredere proeftuin te positioneren als om de samenwerking met de thema s te verzekeren. Deze infrastructuur is een belangrijke voorwaarde om in de volgende fase de beoogde innovatieve kennis uit de thema s te kunnen gebruiken. Figuur 3: Proeftuin Zuidvleugel Er zal in het bijzonder wordt samengewerkt met het project TransPorts (projectleider dr. J. Edelenbos - EUR), een project uit het thema Participatieve Bestuurlijke Processen waarin kennis wordt ontwikkeld gericht op het verbeteren van de achterlandbereikbaarheid van de Rotterdamse haven in zijn algemeen, middels nieuwe samenwerkingsverbanden, en waarin wordt onderzocht hoe mainports op lange termijn kunnen worden verduurzaamd en het project DYNAMIPS dat zich richt op innovatie binnen bestuurlijke arrangementen (projectleider drs. M.Hertogh AT Osborne). Voor dit project is een rapportage over 2005 niet relevant. Deliverable Datum 2005 Datum 2006 1.1 Notitie proces totstandbrenging project D1 deze bijdrage 1.2 Notitie internationale state-of-the-art In voorbereiding onderzoeksthema 1.3 Overige onderzoeks(tussen)rapportages (zie ook Hoofdstuk 9, K2) D6 D7 en D8 Vakpublicaties CVS (zie ook Hoofdstuk 9, K3) Bijdragen aan vaksymposia CVS (zie ook Hoofdstuk 9, K4) 2.1 Wetenschappelijke publicaties 2 (zie ook Hoofdstuk 9, W1 & W2) Wetenschappelijke seminars (zie ook Hoofdstuk 9, W3) CVS 8

Hoofdstuk 9 Bijdrage project aan mijlpalen TRANSUMO Mijlpalen voor wetenschappelijke output Bijdrage project in 2005 Bijdrage project in 2006 Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses 0 (zie ook hoofdstuk 10) W2 Wetenschappelijke publicaties 2 W3 Wetenschappelijke seminars 2 Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen 0 1 (NECTAR) W6 Toepassingen (valorisatie) 0 (In voorbereiding) Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra Bijdrage project in 2005 M1 Meer-partij onderzoek 30 M2 Best practices In ontwikkeling M3 Samenwerkingsverbanden 3 (diverse) Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling Ja M5 Kennis over technologische Ja vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ja Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie Ja M7b Gebruikersparticipatie Ja M8 Praktijkcases Ja M9 Proeftuinprojecten ja M10 (Ontwikkelen) transitiekennis in voorbereiding Concretisering M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools Bijdrage project in 2006 Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer Bijdrage project in 2005 Bijdrage project in 2006 Communicatie-uitingen K1a Website* 1 K1b Factsheets projecten 1 K1c TRANSUMO brochure/leaflet 1 K1d TRANSUMO jaarverslag 1 K1e TRANSUMO jaarcongres 1 9

Toegepaste publicaties K2 Onderzoeks(tussen)rapportages 3 K3 Vakpublicatie 2 K4 (Bijdragen) Vaksymposia 2 K5 Lezingen, interviews 1 Onderwijs K6 Onderwijscases HBO/WO - Samenwerking met Hogeschool Rotterdam - Samenwerking met TUD - AIDA (zie www.atelier-aida.nl) K7 Afstudeerprojecten/stages - 3 afstudeerprojecten Communities K8 Communities/Networks of Practice - AIDA Toelichting: Door middel van wetenschappelijke publicaties worden de relevante) resultaten van TRANSUMO wereldkundig gemaakt. W1 Aantal afgeronde dissertaties/theses titels opnemen in Hoofdstuk 8, beknopte samenvattingen in bijlage opnemen; W2 Aantal wetenschappelijke publicaties (alleen als ze onderworpen zijn geweest aan een internationale reviewprocedure; ook gereviewde congresproceedings) - referenties in Hoofdstuk 8 opnemen (auteur, titel, datum, tijdschrift/boek, eventuele editors, jaar van uitgifte, uitgever, plaats van uitgifte); W3 Aantal wetenschappelijke seminars (voor, door of met TRANSUMO georganiseerd) titel/onderwerp en datum in Hoofdstuk 8 opnemen; W4 Aantal ondernomen activiteiten die aansluiten bij internationale programma s en netwerken (publieke en private initiatieven zoals de EU KP s, National Science Foundation etc. aard van de activiteiten in Hoofdstuk 7 beschrijven; W5 Participatie van aantal internationale onderzoekers in het project namen en organisaties in Hoofdstuk 7 benoemen; W6 Aantal wetenschappelijke doorwerking/toepassingen/valorisaties in Hoofdstuk 8 opnemen titels van rapportages waarin aangegeven wordt hoe TRANSUMO resultaten worden toegepast/ Duurzame kennisinfrastructuur: M1 Deelname aan (aantal),meer-partij, interdisciplinaire onderzoekstrajecten, inclusief het TRANSUMOproject zelf (dus altijd minimaal 1) verbanden die buiten TRANSUMO vallen in Hoofdstuk 6 gaarne toelichten; M2 Aantal Best Practices samenwerking (rapportages over best-practices in (het opzetten van) succesvolle samenwerking); M3 Aantal aangegane samenwerkingsverbanden (duurzaam, verankerd in convenanten tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden) in Hoofdstuk 6 gaarne opnemen beknopte beschrijving van het samenwerkingsverband en de deelnemende partijen. Kennis over duurzame mobiliteit: TRANSUMO genereert nieuwe kennis over duurzame mobiliteit die vervolgens toegepast kan worden in de praktijk. M4 Aantal ontwikkelde concepten in project (nieuwe diensten, optimaliseringsprocessen e.d.) gaarne toelichten in Hoofdstuk 1; M5 Aantal nieuwe toepassingen van bestaande technologieën in project (accent ligt op de transitie- en implementatievraagstukken) - gaarne toelichten in Hoofdstuk 1; M6 Aantal (deel) trajecten in project waarin expliciet kennis van gebruikers wordt toegepast (alleen als er expliciet onderzoek wordt gedaan naar gebruikerswensen/behoeften) gaarne toelichten in Hoofdstuk 1.. Ervaring t.b.v. succesvolle implementatietrajecten: TRANSUMO wil benaderingswijzen die tot succesvolle implementaties en transities in de mobiliteitssector kunnen leiden aanschouwelijk en aantoonbaar maken. M7a Gebruikersoriëntatie in projecten (projecten waarin concreet is aangegeven wat het nut van het onderzoek is voor (eind- ) gebruikers): geef 1 indien uw project een duidelijke gebruikersoriëntatie heeft, 0 als dit niet het geval is, licht toe in Hoofdstuk 1; 10

M7b Gebruikersparticipatie in projecten (projecten waarin gebruikers feitelijk participeren): geef 1 indien uw project een duidelijke gebruikersparticipatie heeft, 0 als dit niet het geval is, licht toe in Hoofdstuk 1; M8 Aantal praktijkcases in project (waar concepten/ideeën in de praktijk worden getoetst en op basis van bevindingen van praktijkcases worden aangepast) licht toe in Hoofdstuk 1. M9 Proeftuinprojecten (projecten die uitgevoerd worden binnen een proeftuin): geef 1 indien uw project deel is van een proeftuin (Noordvleugel, Zuidvleugel, incl. project A15 Corridor), 0 als dit niet het geval is, licht toe in Hoofdstuk 1; M10 Bijdragen aan of benutten van transitiekennis (projecten waarin expliciete aandacht aan het verwerven/toepassen van transitiekennis wordt gegeven): geef 1 indien uw project een duidelijke gebruik maakt van transitiekennis, 0 als dit niet het geval is, licht toe in Hoofdstuk 1. Concretiseringen: M11 Aantal uit het project voortvloeiende investeringsprojecten (aankondigingen van feitelijke investeringsvoornemens of besluiten) - licht toe in Hoofdstuk 2; M12 Aantal uit project ontwikkelde commerciële of vercommercialiseerbare tools licht toe in Hoofdstuk 2. Communicatie-uitingen: bijdrage van project in TRANSUMO-brede communicatie K1a-K1e (hoeft niet ingevuld te worden, alle projecten dragen bij); Toegepaste publicaties: K2 Aantal onderzoeks(tussen)rapportages geef in Hoofdstuk 8 overzicht van referenties (titel, auteur, datum); K3 Aantal vakpublicaties (publicatie van (tussen)resultaten van in niet wetenschappelijke tijdschriften, kranten e.d.) geef in Hoofdstuk 8 overzicht van referenties (titel, auteur, datum, medium en naam medium); K4 Aantal (bijdragen) aan Vaksymposia (presentaties/papers tijdens door derden georganiseerde vaksymposia) geef in Hoofdstuk 8 overzicht van referenties (titel, presentator, datum, evenement); K5 Aantal gegeven lezingen, interviews - geef in Hoofdstuk 8 overzicht van referenties (titel, presentator, datum, evenement); Onderwijs: K6 Aantal onderwijscases HBO/WO (door TRANSUMO ontwikkelde en aangeboden onderwijscases) geef toelichting in Hoofdstuk 8 en eventueel overzicht in bijlage; K7 Aantal afstudeerprojecten/stages HBO/WO geef toelichting in Hoofdstuk 8 en eventueel overzicht in bijlage;; K8 Deelname van uw project in aantal Communities/Networks of Practice (mede door TRANSUMO ingesteld) geef toelichting in Hoofdstuk 6 en eventueel overzicht in bijlage; Hoofdstuk 10. Financieel/administratief Het project kent een geringe onderbesteding in 2006 die is terug te voeren op de late start van het project. In de aanloop tot de start (de jaren 2004 en 2005) zijn relatieve hoge kosten gemaakt. Vanwege opgelegde bezuinigingen bleek voor de aanvang van de het project dat het niet mogelijk was de 2 AIOposities die waren voorzien gefinancierd te krijgen met het beschikbare budget. Vooral dit laatste is betreurenswaardig omdat het project ook voor TRANSUMO een aantal unieke kenmerken kent (de ambitie, de samenstelling van het consortium, etc.). Een AIO zou een belangrijke bijdrage kan leveren aan de wetenschappelijke versterking van het project. Er is inmiddels een formeel verzoek voor een gesprek gedaan bij de directie van TRANSUMO met als doel aanvullende financiering te bespreken en de mogelijkheid te bezien om alsnog een AIO toe te voegen aan het project. De financiële rapportage is reeds ingediend bij de accountant van de EUR ter verkrijging van een goedkeurende accountantsverklaring, waarin expliciet gerefereerd wordt aan het Controleprotocol TRANSUMO. 11