Veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten. Beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 V en 25 kv bovenleiding.

Vergelijkbare documenten
Veilig hulpverlenen op Betuweroute en HSL-zuid

Beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 V en 25 kv bovenleiding. Versie: 001

Veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten. Beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 V en 25 kv bovenleiding.

Veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten. Beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 V en 25 kv bovenleiding.

INFRAROOD AFSTANDBEDIENINGSSYSTEEM (IRAB) Versie: 001

Installatievoorschrift

Procedure Langstransport

1. Veiligheidsmaatregelen

Rail (NS - bestaand spoor Volt gelijkspanning 1 )

Titel: Aanvullende werkinstructie railsystemen. Procesdeskundige: IV (KEB) Procesbeheerder: Procesbeheerder KEB AM Publicatiedatum:

Theo van de Ven Interoperabel, maar anders dan de HSL-Zuid

INHOUDSOPGAVE. Generiek Bedrijfsnoodplan Keyrail, v1.2 april

B-toets Vragenlijst Bejegening Versie voor jongeren

Installatiehandleiding

ZX Ronde 14 augustus 2011

Tunneltechnische Installaties Betuweroute

ACA Retail BV. Pagina 2 van 9

Versie 1.1. ACA Fashion Software B.V. / Winstore De Witbogt AG Eindhoven Telefoonnummer +31- (0)

Inhoudsopgave Save 5

Calamiteitenbestrijdingsplan. Hemspoortunnel. ProRail Incidentenregie, Calamiteitenorganisatie regio Randstad 1/64

ZELFROOSTEREN IN DE ZORG VERGROTEN VAN DE WERKNEMERSBETROKKENHEID BIJ DE ROOSTERPLANNING RAYMOND FOKKENS MBA

ALGEMEEN PROTOCOL INZET BRANDWEER BIJ CALAMITEITEN NABIJ HOOGSPANNINGSLIJNEN

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum

Ontwikkelingen HSL-zuid en Betuweroute op naar een blauwdruk spoor

Feitenrapport. Wagen over remslof geduwd Kijfhoek 18 juli BVR Ontsporing

PROTOCOL INZET BRANDWEER VEENENDAAL BIJ 150 KV HOOGSPANNINGSLIJN

Alternatieve energiebronnen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen storing Diemen

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

Geldigheidsduur van certificaten, medische en psychologische keuringen

Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0

Samen werken aan veilig spoor. bijeenkomst Kennistafel Transport 21 mei 2019 Royal Haskoning / DHV Rotterdam

Handleiding aanpassing btw-laagtarief. Versie 1.0. De Witbogt AG Eindhoven Telefoonnummer +31- (0)

BergOp 4.1 Handleiding voor gebruikers

Certificeringschema: Bedieningsdeskundige OBI

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

B-Voorschrift voor de bediening van wissel- en seininrichtingen

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS

Aan de slag. Handleiding Voorraadbeheer

PRODUCTSPECIFICATIE PHALAENOPSIS IN POT

2006 Ajax Brandbeveiliging B.V.

PRODUCTSPECIFICATIE PHALAENOPSIS IN POT

Eisen t.a.v. standaard taalgebruik

Verhoging BTW tarief van 6% naar 9%

Installatiehandleiding. Installatiehandleiding voor de ODBC-driver

Handleiding Programmeren en bewerken CAM (graveermachine) Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Programmeren en bewerken CAM (graveermachine)

Copyright SBR, Rotterdam

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Wijzigingen RLN en 3 Versie 005. Gerard Oude Groote Beverborg

Feitenrapport. Botsing ketelwagon met lorrie in buitendienststelling Kijfhoek 15 juni Arbeidsongeval

De betrouwbaarheid en het risico bij ruim uitschakelen Het effect van de veiligheidstester

Amsterdam Airport Schiphol

WERKKAMER PERSOONSCERTIFICERING Jaarplan Jaarplan werkkamer persoonscertificering 2016 Definitief

Aanvullende analyse incidenten Schipholspoortunnel. Definitief

BESLISBOMEN. HSL-Zuid en Betuweroute

Preadviezen Content.indd :55:32

TIB-005 Werkwijze m.b.t. SWI-AOW 15 april 2019

Formulierenboek. Directeur ProRail VL Kees van Dijk / Wilco van der Wolf. Herman Tijsma. Definitief. Van Auteurs. Projectleider

WERKKAMER PERSOONSCERTIFICERING Jaarplan 2017

Het Keypad (met segmenten)

Feitenrapport. Te snelle afloop (TSA) Kijfhoek 11 augustus 2018

Weten wat er staat. Onderzoek naar treinen met gevaarlijke stoffen op emplacementen

Copyright SBR, Rotterdam

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers.

Voorwoord. Algemene gegevens:

Geldigheidsduur van certificaten, medische en psychologische keuringen

Aarden in de Laagspanning en Openbare Verlichting

Certificeringschema: Bedieningsdeskundige OBI 1500 V

Infra wijzigingen per op Zevenaar-Oost en Betuweroute (A15) Extra informatiesessie voor vervoerders en opleiders

Productspecificatie. In hoogte verstelbare spoorstaafbevestiging voor spoorstaaf 54E1 en 60E1. Assetmanagement. Documentnummer: SPC00294.

GEBRUIKERSGIDS CP-700 alarmcentrale

Recreatief Frontoffice. GOE Werken als frontofficemedewerker bij een lowbudget- of groepsaccommodatie. Instructie-/werkboek

Hoe te handelen bij aantreffen VWAM- Blokkering

Deze instructie beschrijft de beproevingsmethoden die door Enexis gestandaardiseerd zijn t.b.v. LS- en OVL- kabelverbindingen.

Richtlijn voor de commissioning van een brandwerende doorvoering

NEN kV-installaties. en installaties met andere spanningen van meer dan 1000 V

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Voorbereidingsopdracht

Inhoud. Inleiding... 3

Kwalificatiedossier Treindienstleider

Sloop- en verwijderingsprotocol voor gas- en elektriciteitsaansluitingen (kleinverbruik)

Alles onder controle. Gebruikershandleiding Alarmcentrale. Alarmcentrale: Meer informatie vindt u op alarmcontrol.nl.

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart Ingangsdatum : 1 april 2010

Ontruimingsplan. St. Jeugdvakantiewerk Goirle. Overnachting GOEDGEKEURD. Brandweer Hoofd Afdeling Preventie. d.d.

Recreatief Frontoffice. GOE Verhuur en verkoop van producten en diensten. Instructie-/werkboek

Lodewijk het lieve beestje

Colofon. Titel: Xact groen Wiskunde deel 2 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: Wiskunde groen

1. Bepaald het beleid rondom de veilige bedrijfsvoering van de elektrische installatie en de veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen.

Microprocessor gestuurde alarmcentrale C.6-6

HSE guidelines. Sapril 2017 ELEKTRISCHE GEVAREN

Release notes UNIT4 Multivers Online 8.0

Handhaver toezicht en veiligheid (HTV)

Procedure jaarafsluiting

Transcriptie:

Inframanagement Richtlijn Veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten Beheersing van elektrocutiegevaar van hulpverleners bij 1500 V en 25 kv bovenleiding. Deel 2 Uitschakelprocedures 1500 V en 25 kv Ruim Uitschakelen 1500 V Complete Lijn Uitschakelen 25 kv Beherende instantie: IM Infra Configuratie Beheer Inhoudverantwoordelijke instantie: IM Railsystemen Status: Definitief Uitgavedatum: 01-12-2007 Versie: 001 Documentnummer: RLN00222-2 2003 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. 2003 Apart from the exceptions in or by virtue of the 1912 copyright law no part of this document may be reproduced or published by print, photocopying, microfilm or any other means without written permission from the author.

INHOUD 1 Inleiding...4 1.1 Algemeen...4 1.2 Doel...4 1.3 Toepassingsgebied...4 1.4 Context...4 1.5 Definities...4 1.6 Doelgroep...5 2 Procesbeschrijving...6 3 Procesfase 1: alarmering...7 3.1 Start Alarmering door ProRail verkeersleiding...7 3.1.1 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding...7 3.1.2 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding...7 3.1.3 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement...7 3.1.4 Centralist Regionale Alarm Centrale...7 3.2 Start alarmering door alarm melding via 112...7 3.2.1 Centralist Regionale Alarm Centrale...7 3.2.2 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding...8 3.2.3 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding...8 3.2.4 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement...8 3.3 Start alarmering door bevelvoerende brandweer...8 3.3.1 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse...8 3.3.2 Centralist Regionale Alarm Centrale...8 3.3.3 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding...8 3.3.4 Treindienstleider...8 3.3.5 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement...9 4 Spanningsniveau 1500 V: Ruim Uitschakelen (RU)...10 4.1 Het begrip Ruim Uitschakelen... 10 4.2 Uitgangspunten voor Ruim Uitschakelen... 10 4.3 Gevolgen Ruim Uitschakelen... 10 4.4 Proces fase 2: Ruim Uitschakelen en terugmelding bij 1500V lijnen... 11 4.4.1 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement... 11 4.4.2 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding... 11 4.4.3 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding... 11 4.4.4 Centralist Regionale Alarm Centrale... 11 4.4.5 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse... 11 5 Spanningsniveau 25 kv: Complete Lijn Uitschakelen (CLU)...12 5.1 Het begrip Complete Lijn Uitschakeling... 12 5.2 Uitgangspunten voor Complete Lijn Uitschakelen bij 25 kv... 12 5.3 Indeling uitschakel gebieden CLU 25 kv... 12 5.4 Gereedmelding CLU: communicatie SMC-RAC... 13 5.5 Gereedmelding CLU: communicatie RAC-bevelvoerende ter plaatse... 13 5.6 Proces fase 2: CLU en terugmelding bij 25 kv lijnen... 13 Richtlijn versie 001 pag. 2 / 22

5.6.1 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement... 13 5.6.2 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding... 14 5.6.3 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding... 14 5.6.4 Centralist Regionale Alarm Centrale... 14 5.6.5 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse... 14 6 Zone gebieden: Ruim Uitschakelen en Complete Lijn Uitschakelen...15 6.1 Uitschakelen in zonegebieden 1500 V-zone of 25 kv-zone... 15 6.2 Proces fase 2: CLU én RU en terugmelding bij 25 kv-zone en 1500V-zone gebieden... 15 6.2.1 Bedieningsdeskundige eerste Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement... 15 6.2.2 Bedieningsdeskundige tweede Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement... 16 6.2.3 Eerste Treindienstleider ProRail Verkeersleiding... 16 6.2.4 Tweede Treindienstleider ProRail Verkeersleiding... 16 6.2.5 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding... 16 6.2.6 Centralist Regionale Alarm Centrale... 16 6.2.7 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse... 16 7 Tunnels...18 7.1 Algemeen... 18 7.2 HSL-Zuid en Betuweroute... 18 7.2.1 Overzicht... 18 7.2.2 Werkwijze:... 18 7.2.3 Plaats handbediende aardingschakelaars... 19 7.2.4 Verdiepte bak Schelluinen... 19 7.3 Overige tunnels... 19 8 Revisiegegevens...20 Richtlijn versie 001 pag. 3 / 22

1 Inleiding 1.1 Algemeen Dit deel van de richtlijn vormt een onlosmakelijk geheel met de overige delen van deze richtlijn en worden functioneel als één geheel beschouwd. Deze richtlijn bestaat uit 4 delen Deel 1: Algemeen Deel 2: Uitschakelprocedures 1500 V en 25 kv Deel 3: Brandblussen nabij bovenleiding Deel 4: Herstel infra 1.2 Doel De Uitschakelprocedures 1500 V en 25 kv zijn bedoeld om in geval van een calamiteit zo snel als mogelijk een voor de overheidshulpdiensten ter plaatse elektrisch veilige werkplek te creëren. Met elektrisch veilig wordt in dit kader verstaan: het voorkomen van elektrocutie van personeel van de overheidshulpdiensten door de bovenleidingspanning. 1.3 Toepassingsgebied De richtlijn geldt voor alle bij ProRail in beheer zijnde sporen, met uitzondering van spoortunnels, waarvan de algemene werkwijze beschreven is in deel 1 van deze richtlijn. 1.4 Context Bij het uitschakelproces voor de bovenleiding wordt onderscheid gemaakt tussen spoorlijnen met een bovenleidingspanning van 1500V; dit zijn alle conventionele lijnen en een bovenleidingspanning van 25 kv; dit zijn HSL en Betuweroute. In de eerste categorie wordt de methode gebruikt van het Ruim Uitschakelen (RU) in combinatie met een veiligheidstester. In de laatste categorie wordt de Complete Lijn Uitschakeling toegepast in combinatie met een spanningstester 25 kv. Bij een calamiteit op de raakvlakken van beide systemen worden de uitschakelprocedures van zowel 1500V als 25kV toegepast. In dit deel 2 van de richtlijn worden de begrippen Ruim Uitschakelen en Complete Lijn Uitschakelen beschreven. Daarbij worden de processtappen en de activiteiten van de verschillende functionarissen beschreven. De beschrijving van het proces wordt weergegeven in de processchema s zoals gegeven in de bijlage. ProRail Verkeersleiding, in casu de calamiteiten organisatie, maakt de keuze van de uitschakelprocedure en laat deze uitvoeren op basis van de Trein Incident Scenario matrix. 1.5 Definities Ruim Uitschakelen: uitschakelproces bij 1500V bovenleiding, uitvoering conform de omschrijving in deze richtlijn. Afgekort tot RU Complete Lijn Uitschakelen: uitschakelproces bij 25kV bovenleiding, uitvoering conform de omschrijving in deze richtlijn. Afgekort tot CLU SMC: Schakel en Meld Centrum ProRail Inframanagement. Richtlijn versie 001 pag. 4 / 22

1.6 Doelgroep Organisatie ProRail Verkeersleiding ProRail Inframanagement Procesaannemer Brandweer Functionaris Treindienstleider Medewerker Backoffice Algemeen Leider Bedieningsdeskundige Schakel en Meldcentrum Installatieverantwoordelijken A + B Werkverantwoordelijke Energievoorziening Ploegleider Energievoorziening Vakbekwaam persoon Energievoorziening Bevelvoerende Officier van Dienst Centralist Regionale Alarm Centrale Richtlijn versie 001 pag. 5 / 22

2 Procesbeschrijving Het proces om te komen tot het uitschakelen en veiligstellen van de bovenleiding in geval van calamiteiten wordt uitgevoerd in een aantal fasen. De eerste fase is de alarmering. De manier waarop de alarmering binnenkomt bepaalt in grote lijnen de procesvolgorde van dat moment. De procedure Ruim Uitschakelen kan op twee manieren worden gestart waarbij onderscheid wordt gemaakt in drie manieren waarop de alarmering binnen kan komen: 1. Door ProRail Verkeersleiding, gekoppeld aan een Trein Incident Scenario (TIS) 1 uit het Calamiteitenplan Rail na een melding aan de treindienstleider van ProRail Verkeersleiding door een machinist, of; 2. Door ProRail Verkeersleiding na een melding aan de Regionale Alarm Centrale Brandweer (via 112 alarmcentrale); 3. Op verzoek van de brandweer aanwezig op de plaats van een calamiteit. Dat laatste kan bij voorbeeld het geval zijn wanneer de bevelvoerende ter plekke escalatie waarneemt waardoor uitschakeling nodig is. Op het moment dat SMC het spanningsniveau en de locatie heeft bepaald gaat de tweede fase van het proces in: het uitschakelen en veiligstellen alsmede het bevestigen hiervan aan de bevelvoerende ter plaatse. In de fase van het proces wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende spanningsniveaus en de daarbij te volgen werkwijze. De procesafloop is vastgelegd in de processchema s van de bijlage A, B en C van deze richtlijn. De taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen zijn beschreven in de volgende hoofdstukken. Telefoonnummers zullen, aan de hand van een reeds ontworpen landkaart met daarin alle SMC/RAC grenzen en telefoonnummers, worden ontsloten. 1 Zie bijlage. Richtlijn versie 001 pag. 6 / 22

3 Procesfase 1: alarmering 3.1 Start Alarmering door ProRail verkeersleiding In de onderstaande paragrafen wordt per betrokken functionaris aangegeven welke acties, in werkvolgorde, ondernomen moeten worden. 3.1.1 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding Ontvangt melding van een calamiteit; Neemt maatregelen om uitbreiding van de calamiteit te voorkomen; Alarmeert Backoffice van ProRail Verkeersleiding; Verneemt van Backoffice dat procedure RU en/of CLU moet worden gestart; Alarmeert betreffende SMC; bepaalt in overleg de plaats van de calamiteit; bepaalt in overleg het tijdstip van de start van de procedure, stelt in overleg met SMC vast dat RU, CLU of beide procedures betrokken zijn; legt afspraken vast in een werkcontract. 3.1.2 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding Ontvangt alarmering van treindienstleider ProRail Verkeersleiding; bepaalt met behulp van de Beslisboom Backoffice het Trein Incident Scenario; bepaalt aan de hand van het gekozen Trein Incident Scenario of de procedure RU en/of CLU moet worden gestart en geeft dit door aan de treindienstleider; Alarmeert betreffende Regionale Alarm Centrale(s) Brandweer; Alarmeert Calamiteitenorganisatie Spoorbranche. 3.1.3 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Ontvangt alarmering van Treindienstleider; verneemt dat procedure RU en/of CLU moet worden gestart; bepaalt in overleg de plaats van de calamiteit; Stelt het spanningsniveau vast en bepaalt dat er RU, CLU of beide geschakeld moet worden; Bepaalt in overleg met Treindienstleider de omvang en het tijdstip van de start van de procedure; legt afspraken vast in een werkcontract. 3.1.4 Centralist Regionale Alarm Centrale Ontvangt alarmering van Backoffice ProRail Verkeersleiding; en constateert aan de hand van het Trein Incident Scenario of de procedure RU / CLU is gestart. 3.2 Start alarmering door alarm melding via 112 3.2.1 Centralist Regionale Alarm Centrale Ontvangt alarmering via 112 en bepaalt Trein Incident Scenario aan de hand van de telefonische informatie en de Trein Incident Matrix; Alarmeert Backoffice ProRail Verkeersleiding onder vermelding van TIS. Richtlijn versie 001 pag. 7 / 22

3.2.2 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding Ontvangt alarmering van RAC: bepaalt aan de hand van het, door RAC bepaalde Trein Incident Scenario, of RU en/of CLU nodig is; Alarmeert Treindienstleider en geeft door dat RU en/of CLU nodig is; Alarmeert Calamiteitenorganisatie Spoorbranche. 3.2.3 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding Ontvangt van Backoffice melding van een calamiteit; en verneemt dat procedure RU en/of CLU moet worden gestart; Neemt maatregelen om uitbreiding van de calamiteit te voorkomen; Alarmeert betreffende SMC; Bepaalt in overleg de plaats van de calamiteit; bepaalt in overleg het tijdstip van de start van de procedure RU en/of CLU; legt afspraken vast in een werkcontract. 3.2.4 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Ontvangt alarmering van Treindienstleider; verneemt dat procedure RU en/of CLU moet worden gestart; bepaalt in overleg de plaats van de calamiteit; Stelt het spanningsniveau vast en bepaalt dat er RU, CLU of beide geschakeld moet worden; Bepaalt in overleg het tijdstip van de start van de procedure; legt afspraken vast in een werkcontract. 3.3 Start alarmering door bevelvoerende brandweer. In de onderstaande paragrafen wordt per betrokken functionaris aangegeven welke acties, in werkvolgorde, ondernomen moeten worden. 3.3.1 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse Geeft opdracht aan Regionale Alarm Centrale om de procedure RU en/of CLU te starten. 3.3.2 Centralist Regionale Alarm Centrale Ontvangt verzoek van de bevelvoerende Brandweer ter plaatse om procedure RU en/of CLU te starten; Neemt contact op met Backoffice ProRail Verkeersleiding en geeft aan binnen welke calamiteit de procedure RU / CLU gestart moet worden; 3.3.3 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding Ontvangt alarmering van Regionale Alarm Centrale met verzoek om RU en/of CLU te starten; Alarmeert Treindienstleider en geeft het besluit RU en/of CLU te starten door; Alarmeert Calamiteitenorganisatie Spoorbranche. 3.3.4 Treindienstleider Ontvangt van Backoffice melding van een calamiteit; en verneemt dat procedure RU en/of CLU moet worden gestart; Neemt maatregelen om uitbreiding van de calamiteit te voorkomen; Richtlijn versie 001 pag. 8 / 22

Alarmeert betreffende SMC; bepaalt in overleg de plaats van de calamiteit; bepaalt in overleg het tijdstip van de start van de procedure RU en of CLU; legt afspraken vast in een werkcontract. 3.3.5 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Ontvangt alarmering van Treindienstleider; verneemt dat procedure RU en/of CLU moet worden gestart; bepaalt in overleg de plaats van de calamiteit; Stelt het spanningsniveau vast en bepaalt dat er RU, CLU of beide geschakeld moet worden; Bepaalt in overleg het tijdstip van de start van de procedure; legt afspraken vast in een werkcontract. Richtlijn versie 001 pag. 9 / 22

4 Spanningsniveau 1500 V: Ruim Uitschakelen (RU) 4.1 Het begrip Ruim Uitschakelen De bovenleiding is elektrisch gezien opgedeeld in een groot aantal voedingssecties die afzonderlijk te schakelen zijn. Elke voedingsectie bestaat weer uit één of meerdere te schakelen groepen. Parallelle sporen worden in de regel vanuit verschillende voedingssecties gevoed. In geval van kortsluiting wordt automatisch een voedingsectie uitgeschakeld. Binnen 5 tot 20 seconden na het uitschakelen op kortsluiting test de installatie of de eerder gesignaleerde kortsluiting nog steeds aanwezig is. Dit testen gaat door totdat de kortsluiting is opgeheven en wederinschakeling plaatsvindt. Of tot het moment waarop door de bedieningsdeskundige van het Schakel en Meld Centrum van ProRail Inframanagement wordt ingegrepen en de voeding definitief wordt uitgeschakeld. Ruim Uitschakelen betekent dat er zo wordt geschakeld dat er zich altijd een extra vrijgeschakelde groep bevindt tussen de groep met daarin de calamiteit en een ingeschakelde groep. Bovendien worden op de vrije baan alle aan deze vrijgeschakelde groepen parallelliggende groepen ook vrijgeschakeld (zie figuur 1).Voor emplacementen worden twee bovenleidinggroepen dwars op de richting van de sporen en in de lengterichting uitgeschakeld. Nota:dit betekent dat niet per definitie altijd het complete emplacement uitgeschakeld wordt. Figuur 1: Ruim uitgeschakeld Na het voltooien van het Ruim Uitschakelen wordt door de brandweer ter plaatse de 1500 V veiligheidstester aangebracht. Vanaf dat moment is de bovenleiding veiliggesteld. Het aanbrengen gebeurt volgens de Instructie aanbrengen Veiligheidstester, zie hiervoor bijlage D. 4.2 Uitgangspunten voor Ruim Uitschakelen Voor de uitvoering van RU geldt een aantal uitgangspunten die de veilige uitschakeling moet garanderen. Tussen de calamiteitenlocatie en de spanningsvoerende bovenleiding bevinden zich te minste twee elektrische scheidingen. Er wordt niet op afstand geaard. De procedure wordt voltooid door het toepassen van de veiligheidstester. 4.3 Gevolgen Ruim Uitschakelen Ruim Uitschakelen kan grote negatieve operationele effecten hebben op de afwikkeling van het vervoersproces over het spoor. Over een gebied van 10 à 15 km is, wanneer er ruim is uitgeschakeld, geen elektrisch treinverkeer meer mogelijk. Emplacementen zijn veelal in het geheel niet meer bereikbaar. Alle in het uitgeschakelde gebied aanwezige treinen zullen stranden, waarbij ( bij reizigerstreinen) ventilatie/airconditioning of verwarming i.v.m. de stroomuitval niet meer werken. Gestrande reizigers mogen of kunnen de trein veelal niet verlaten. Dit is een zeer ongewenste situatie vooral voor de reizigers in de gestrande treinen. Niet zozeer vanwege de vertraging die al gauw een uur of meer zal zijn, maar zeker ook vanwege de gevolgen van het uitvallen van de installaties in de trein. Het afwezig zijn van Richtlijn versie 001 pag. 10 / 22

ventilatie, vooral in de zomer bij hoge temperaturen, of het uitvallen van de verwarming in de winter bij lage temperaturen over een langere periode is zeer ongewenst en niet vrij van risico s voor de reizigers. Daarboven zal ook de treindienst over een zeer groot gebied buiten het gebied waar geen verkeer mogelijk is, ontregeld zijn. 4.4 Proces fase 2: Ruim Uitschakelen en terugmelding bij 1500V lijnen In de onderstaande paragrafen wordt per betrokken functionaris aangegeven welke acties, in werkvolgorde, ondernomen moeten worden. 4.4.1 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Schakelt bovenleidinggroepen uit; brengt vergrendeling aan; Bevestigt telefonisch het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding RU gereed, met vermelding binnen welke calamiteit, aan betreffende Regionale Alarm Centrale(s) Brandweer; Alarmeert Werkverantwoordelijke Energievoorziening; Bevestigt RU gereed aan de Treindienstleider. 4.4.2 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding Ontvangt de melding RU gereed van het SMC; Geeft de melding RU gereed door aan Backoffice. 4.4.3 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding Ontvangt bevestiging RU gereed van treindienstleider; Geeft de melding RU gereed door aan de Algemeen Leider van ProRail Verkeersleiding. 4.4.4 Centralist Regionale Alarm Centrale Ontvangt telefonisch van het SMC de bevestiging dat de bovenleiding is uitgeschakeld RU gereed, met vermelding binnen welke calamiteit; Geeft het uitgeschakeld zijn RU gereed van de bovenleiding door aan de bevelvoerende Brandweer ter plaatse van betreffende calamiteit. 4.4.5 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse Ontvangt van Regionale Alarm Centrale middels de mededeling RU gereed dat de bovenleiding ruim is uitgeschakeld; Brengt bij bovenleiding veiligheidstester aan (1500 V); Werkplek elektrotechnisch vrij voor hulpwerkzaamheden. Richtlijn versie 001 pag. 11 / 22

5 Spanningsniveau 25 kv: Complete Lijn Uitschakelen (CLU) 5.1 Het begrip Complete Lijn Uitschakeling In het geval van de 25kV lijnen van HSL en Betuweroute wordt in plaats van Ruim Uitschakelen, de complete lijn uitgeschakeld. Dit wordt gedaan om de betrouwbaarheid van de uitschakeling zo hoog te maken, dat aarding ter plaatse niet noodzakelijk is. Bij een calamiteit mag de bovenleiding na CLU als veilig worden beschouwd. De procedure CLU wordt opgestart op dezelfde gronden en conform de procedure Ruim Uitschakelen. De uitwerking verschilt op een aantal punten van de procedure Ruim Uitschakelen. CLU wordt uitsluitend uitgevoerd bij de 25 kv systemen van de BR en de HSL, alsmede de daartoe behorende 25kV-zones. Het uitgeschakelde gebied is groter dan bij Ruim Uitschakelen. De gevoerde communicatie tijdens het proces verloopt conform Ruim Uitschakelen, met de hierna genoemde specifieke zaken. 5.2 Uitgangspunten voor Complete Lijn Uitschakelen bij 25 kv Voor de uitvoering van CLU geldt een aantal uitgangspunten die de veilige uitschakeling moet garanderen. Alle aangesloten voedingspunten worden door SMC uitgeschakeld. Alle voedingen worden door SMC op afstand geaard. Alle bovenleidingdelen worden hetzij aan elkaar gekoppeld geaard dan wel afzonderlijk op afstand geaard, zodanig dat er geen zwevende bovenleiding delen blijven bestaan. Het wederinschakelen van de betreffende bovenleiding wordt in het SMC geblokkeerd. Indien beïnvloeding van hoogspanningslijnen mogelijk is, wordt op de juiste plaatsen een afstand bediende aardingschakelaar aangebracht. De stand van de vermogenschakelaars, scheiders en de aardingschakelaars wordt in het SMC gemeld. De spanning in de onderstations gemeten en in het SMC gepresenteerd. De spanningsloosheid wordt ter plaatse door de brandweer gecontroleerd met een 25 kv spanningtester. 5.3 Indeling uitschakel gebieden CLU 25 kv CLU kan uitgevoerd worden in vier verschillende tracés Deze tracés, die duidelijk los van elkaar staan en als afzonderlijke entiteiten kunnen worden beschouwd, zijn: HSL-zuid: tracé Hoofddorp - Rotterdam; HSL-zuid: tracé Barendrecht - Belgische grens; Havenspoorlijn: tracé Maasvlakte - Kijfhoek; Betuweroute: A15 tracé Sophiatunnel - Zevenaar. De genoemde delen zijn fysiek kilometers van elkaar gescheiden en zijn niet met elkaar te verwarren, zie onderstaande figuur. Richtlijn versie 001 pag. 12 / 22

HSL-zuid: tracé Hoofddorp-Rotterdam Havenspoorlijn: tracé Maasvlakte-Kijfhoek R dam Kijfhoek Betuwe Route: A15 tracé Sophia tunnel-zevenaar HSL-zuid: tracé Barendrecht- Belgische grens 5.4 Gereedmelding CLU: communicatie SMC-RAC Het feitelijk schakelen gebeurt bij SMC. Nadat het compleet uitschakelen van de lijn is voltooid (CLU gereed), wordt dit door het SMC telefonisch gemeld aan RAC. Er zijn vier mogelijke meldingen: Complete Uitschakeling HSL-zuid: tracé Hoofddorp - Rotterdam uitgevoerd. Complete Uitschakeling HSL-zuid: tracé Barendrecht - Belgische grens uitgevoerd Complete Uitschakeling Havenspoorlijn: tracé Maasvlakte - Kijfhoek uitgevoerd Complete Uitschakeling Betuweroute: A15 tracé Sophiatunnel - Zevenaar uitgevoerd De melding wordt zeker gesteld door een protocol van bevestiging en herbevestiging. 5.5 Gereedmelding CLU: communicatie RAC-bevelvoerende ter plaatse De melding van SMC wordt door RAC via spraak en tekst doorgegeven aan de bevelvoerende ter plaatse. De melding wordt zeker gesteld door een protocol van bevestiging en herbevestiging. Daarna wordt door brandweer de spanningloosheid vastgesteld met behulp van de veiligheidstester 25 kv. Vanaf dat moment wordt de bovenleiding van de betreffende lijn als veiliggesteld beschouwd. 5.6 Proces fase 2: CLU en terugmelding bij 25 kv lijnen In de onderstaande paragrafen wordt per betrokken functionaris aangegeven welke acties, in werkvolgorde, ondernomen moeten worden. 5.6.1 Bedieningsdeskundige Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Schakelt bovenleidinggroepen uit; brengt vergrendeling aan; Bevestigt telefonisch het CLU uitgeschakeld en geaard zijn van de bovenleiding, met vermelding binnen welke calamiteit, aan Back Office ProRail; Bevestigt telefonisch het CLU uitgeschakeld zijn van de bovenleiding met vermelding binnen welke calamiteit aan betreffende Regionale Alarm Centrale(s) Brandweer; De communicatie bij 25kV kent vier gedefinieerde meldingen zoals beschreven in paragraaf 5.4; Alarmeert Werkverantwoordelijke Energievoorziening; Bevestigt CLU aan de treindienstleider. Richtlijn versie 001 pag. 13 / 22

5.6.2 Treindienstleider ProRail Verkeersleiding Ontvangt de melding CLU gereed van SMC; Geeft de melding CLU gereed door aan Backoffice. 5.6.3 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding Ontvangt bevestiging CLU gereed van treindienstleider; Geeft de melding CLU gereed door aan de algemeen leider van ProRail Verkeersleiding. 5.6.4 Centralist Regionale Alarm Centrale Ontvangt telefonisch van het SMC de bevestiging dat de bovenleiding is uitgeschakeld CLU gereed, met vermelding binnen welke calamiteit; Geeft het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding CLU gereed via spraak en tekst door aan de bevelvoerende Brandweer ter plaatse van betreffende calamiteit. 5.6.5 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse Ontvangt van Regionale Alarm Centrale via spraak en tekst de bevestiging dat de 25kV bovenleiding middels CLU is uitgeschakeld; melding gebeurt via SDS in het communicatiesysteem C2000; Na het ontvangen van CLU gereed melding: controleren van de spanningloosheid met behulp van een 25 kv spanningtester; Werkplek 25kV elektrotechnisch vrij voor hulpwerkzaamheden. NOTA: indien de spanningtester 25 kv aangeeft dat de bovenleiding niet spanningsloos is kunnen geen werkzaamheden aan of nabij de bovenleiding uitgevoerd totdat de werkverantwoordelijke EV de bovenleiding kortsluitvast heeft geaard en vrijgegeven. Richtlijn versie 001 pag. 14 / 22

6 Zone gebieden: Ruim Uitschakelen en Complete Lijn Uitschakelen 6.1 Uitschakelen in zonegebieden 1500 V-zone of 25 kv-zone Wanneer een calamiteit plaatsvindt in een gebied dat grenst aan beide spanningsniveaus, bestaat de mogelijkheid dat de hulpdiensten met beide spanningsniveaus in aanraking komen. Deze raakvlakken zijn in deel 1 gedefinieerd als de zonegebieden: de 1500V-zone en de 25 kv-zone. Bij een calamiteit in een 1500V-zone of een 25 kv-zone wordt altijd zowel de betroffen 25kV lijn compleet uitgeschakeld, als de betroffen 1500V lijn ruim uitgeschakeld. Bij werkzaamheden van de hulpdiensten in de 1500V-zone wordt de 1500V veiligheidstester toegepast. Bij werkzaamheden van de hulpdiensten in de 25 kv-zone wordt de 25 kv spanningstester toegepast. Voor het bepalen van RU en CLU beschikken de SMC s en de hulpdiensten over kaartmateriaal waarop deze gebieden staan aangegeven. Van elk zonegebied heeft de eerst aankomende brandweereenheid een bereikbaarheidskaart ter beschikking. Hierop staat aangegeven welk deel van het zonegebied de 1500V zone is en welk gebied de 25kV zone. De zones zijn ter plaatse gemarkeerd, doordat op elk portaal en bij elke toegangsdeur met een sticker duidelijk is aangegeven welke zone het betreft. Na het bepalen van de juiste zone, met behulp van een bereikbaarheidskaart en de markering kan de keuze van de spanningtester 25kV of de veiligheidstester 1500V worden vastgesteld, en kan plaats van inzet worden bepaald. Voor de omschrijving van Ruim Uitschakelen en Complete Lijn Uitschakelen wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken. 6.2 Proces fase 2: CLU én RU en terugmelding bij 25 kv-zone en 1500V-zone gebieden In de onderstaande paragrafen wordt per betrokken functionaris aangegeven welke acties, in werkvolgorde, ondernomen moeten worden. 6.2.1 Bedieningsdeskundige eerste Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Indien RU en CLU niet onder één SMC vallen: Neemt contact op met tweede SMC verzoekt om RU of CLU; Schakelt bovenleidinggroepen uit; brengt vergrendeling aan; Ontvangt van tweede SMC de bevestiging van het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding; Bevestigt telefonisch het RU en CLU uitgeschakeld en geaard zijn van de bovenleiding, met vermelding binnen welke calamiteit, aan Back Office ProRail; Bevestigt telefonisch het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding RU en CLU gereed met vermelding binnen welke calamiteit aan betreffende Regionale Alarm Centrale(s) Brandweer; De communicatie bij 25kV kent voor CLU vier gedefinieerde meldingen zoals beschreven in paragraaf 5.4; Alarmeert Werkverantwoordelijke Energievoorziening; Bevestigt RU en CLU gereed aan de treindienstleider. Richtlijn versie 001 pag. 15 / 22

6.2.2 Bedieningsdeskundige tweede Schakel Meld Centrum ProRail Inframanagement Ontvangt alarmering van eerste SMC; verneemt dat procedure RU en CLU moeten worden gestart; ontvangt informatie over de plaats van de calamiteit; Alarmeert betreffende (tweede) treindienstleider, bepaalt in overleg het tijdstip van de start van de procedure RU of CLU, legt afspraken vast in een werkcontract; Schakelt bovenleidinggroepen uit; brengt vergrendeling aan; Bevestigt telefonisch het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding, binnen welke calamiteit, aan het eerste SMC; Bevestigt telefonisch het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding, binnen welke calamiteit, aan de betreffende treindienstleider; Alarmeert Werkverantwoordelijke Energievoorziening voor zijn werkgebied. 6.2.3 Eerste Treindienstleider ProRail Verkeersleiding Ontvangt van SMC de melding RU en CLU gereed ; Geeft de melding RU en CLU gereed door aan Backoffice. 6.2.4 Tweede Treindienstleider ProRail Verkeersleiding Ontvangt melding van een calamiteit van tweede SMC; Neemt maatregelen om uitbreiding van de calamiteit te voorkomen; Stemt af met SMC over opstart van de procedure RU of CLU; Ontvangt de bevestiging van RU of CLU uitschakelen van tweede SMC; Geeft de melding RU of CLU gereed door aan Backoffice. 6.2.5 Medewerker Backoffice ProRail Verkeersleiding Ontvangt bevestiging RU en CLU gereed van treindienstleiders van alle betrokken sporen; Geeft de melding RU en CLU gereed door aan de Algemeen Leider van ProRail Verkeersleiding. 6.2.6 Centralist Regionale Alarm Centrale Ontvangt telefonisch van het SMC de bevestiging dat de bovenleiding is uitgeschakeld RU en CLU gereed met vermelding binnen welke calamiteit; Geeft het uitgeschakeld zijn van de bovenleiding RU en CLU gereed door aan de bevelvoerende Brandweer ter plaatse van betreffende calamiteit. 6.2.7 Bevelvoerende Brandweer ter plaatse Ontvangt van Regionale Alarm Centrale de bevestiging dat de 1500V bovenleiding middels RU is uitgeschakeld en dat de 25kV bovenleiding middels CLU is uitgeschakeld; Bepaalt afhankelijk van de bovenleidingspanning op calamiteitenplaats de vervolgstap: Lokaliseer de juiste plaats van het incident (juiste spoor en juiste baanvak); Bepaal met behulp van de bereikbaarheidskaart welke zone het betreft en welke tester gebruikt moet worden: 1500V-zone: aanbrengen veiligheidstester of 25kV-zone; controleren van de spanningloosheid met een spanningtester 25 kv; Controleer op een portaal dat intact is, of de gekozen veiligheidstester de juiste is. Dit is op het portaal aangegeven met een sticker met daarop 1500V ZONE, 25kV ZONE, of BRW NIET TESTEN ; Richtlijn versie 001 pag. 16 / 22

Indien een sticker BRW NIET TESTEN wordt aangetroffen, dan dient een ander portaal in de richting van het incident te worden gezocht voor het plaatsen van de betreffende tester; Indien de werkzaamheden van de hulpdiensten in de overgangszone plaatsvinden wordt zowel de veiligheidstester 1500V als de spanningtester 25 kv toegepast aan weerszijden van het werkgebied; Plaats de veiligheidstester 1500V of spanningtester 25kV in de nabijheid van het portaal op de juiste wijze volgens de bedieningsinstructie. Deze bedieningsinstructie is in een apart document beschreven en is ook aanwezig in het foedraal, of kist met daarin de veiligheidstester 1500V of spanningtester 25kV; Bericht aan de regionale alarmcentrale dat de tester is geplaatst en de werkplek elektrotechnisch veilig is voor het starten van de hulpverleningswerkzaamheden; Werkplek elektrotechnisch vrij voor hulpwerkzaamheden. Richtlijn versie 001 pag. 17 / 22

7 Tunnels 7.1 Algemeen Er wordt onderscheid gemaakt tussen tunnels van HSL-Zuid, Betuweroute en de overige tunnels in het bij ProRail in beheer zijnde spoornet. Betuweroute, HSL-Zuid hebben een spanning van 25 kv en de overige tunnels hebben een spanning van 1500V en vallen onder een reeds bestaande werkwijze. 7.2 HSL-Zuid en Betuweroute Voor de tunnels van de HSL-Zuid en de Betuweroute geldt een uniforme werkwijze voor wat betreft het afschakelen van de bovenleiding. 7.2.1 Overzicht Het betreft de volgende tunnels: Betuweroute Tunnel Zevenaar Tunnel Pannerdensch Kanaal Tunnel De Giessen Sophia Tunnel Botlek Tunnel HSL-zuid Tunnel Dordtsche Kil Tunnel Oude Maas Tunnel Rotterdam Noordrand Tunnel Groene Hart 7.2.2 Werkwijze: Het afschakelen van de bovenleiding in de tunnel gebeurt in opdracht van de brandweer. De brandweer neemt hiervoor, vanuit de Tunnelcommandoruimte, telefonisch contact op met het Tunnel Coördinatie Centrum. In eerste instantie zal de brandweer verzoeken de bovenleiding in de calamiteitenbuis af te schakelen. Voor HSL tunnels blijft hierdoor de mogelijkheid open om, indien noodzakelijk, via de niet calamiteitenbuis transport van gewonden (langstransport) met een elektrische trein uit te voeren. Bij tunnels van Betuweroute zullen beide buizen afgeschakeld worden. Na bevestiging van het afgeschakeld zijn van de bovenleiding, brengt de brandweer in de calamiteitenbuis aan weerzijden van de calamiteitenplek een aarding aan. Dit gebeurt door het omzetten en vergrendelen van de handbediende aardingschakelaars voor de betreffende tunnelbuis. Indien noodzakelijk kan de brandweer ook opdracht geven de bovenleiding in de vluchtbuis af te schakelen. Indien de bestrijding van de calamiteit plaats vindt buiten het gesloten deel van de tunnel, en voor een veilig optreden van de Overheidshulpdiensten is het noodzakelijk dat de bovenleiding elektrisch veilig gesteld wordt, dan verzoekt de brandweer om Complete Lijn Uitschakeling (CLU). Richtlijn versie 001 pag. 18 / 22

7.2.3 Plaats handbediende aardingschakelaars Naam tunnel Tunnel Zevenaar Tunnel Pannerdensch Kanaal Tunnel De Giessen Sophia Tunnel Botlek Tunnel Tunnel Dordtsche Kil Tunnel Oude Maas Tunnel Rotterdam Noordrand Tunnel Groene Hart Plaats handbediende aardingschakelaars Aan beide zijden tunnel; begin toerit 1500V tunnel Aan beide zijden tunnel; begin toerit Aan beide zijden tunnel; begin toerit Aan beide zijden tunnel; begin toerit westzijde 1500V oostzijde 25kV Aan beide zijden tunnel; begin toerit Aan beide zijden tunnel; begin toerit Aan beide zijden tunnel; begin toerit Aan beide zijden tunnel; begin toerit zuidzijde 1500V noordzijde 25kV Aan beide zijden tunnel; begin toerit en bij Vluchtschachten; tussenwand tunnelbuizen 7.2.4 Verdiepte bak Schelluinen Op de Betuweroute (A15 tracé) is de verdiepte bak bij Schelluinen ook voorzien van hand bediende aardingschakelaars ten behoeve van de brandweer. De handbediende aardingschakelaars bevinden zich aan beide zijden van de verdiepte bak, bij het begin van de toerit. Het afschakelen van de bovenleiding in deze verdiepte bak gebeurt altijd middels de procedure Complete Lijn Uitschakeling (CLU). Na bevestiging van Complete Lijn Uitschakeling (CLU) brengt de brandweer aan beide zijden van de verdiepte bak en op beide sporen een aarding aan door het omzetten en vergrendelen van de handbediende aardingschakelaars. 7.3 Overige tunnels Voor de overige tunnels binnen de bij ProRail in beheer zijnde sporen geldt de werkwijze zoals vermeldt in het Calamiteitenbestrijdingsplan van de desbetreffende tunnel. Richtlijn versie 001 pag. 19 / 22

8 Revisiegegevens Datum Versie Hoofdstuk/ paragraaf Wijziging Richtlijn versie 001 pag. 20 / 22

Bijlage A: Processchema Ruim Uitschakelen 1500V en Complete Lijn Uitschakelen 25 kv, start proces door trein incident scenario. Verwijzing file: Processchema RU-CLU scenario gestuurd bevelvoerder versie 001.pdf Bijlage B: Processchema Ruim Uitschakelen 1500V en Complete Lijn Uitschakelen 25 kv,alarmering via 112. Verwijzing file: Processchema RU-CLU scenario gestuurd start 112 versie 001.pdf Bijlage C: Processchema Ruim Uitschakelen 1500V en Complete Lijn Uitschakelen 25 kv, start door bevelvoerende brandweer. Verwijzing file: Processchema RU-CLU scenario gestuurd bevelvoerder versie 001.pdf Bijlage D: Instructie 1500V veiligheidstester Instructie 1500V veiligheidstester welke ook is opgenomen in de kist waarin de tester zich bevindt. Verwijzing file: instructie 1500V veiligheidstester feb 2007.pdf Bijlage E: Korte handleiding brandweer Een korte handleiding welk is bedoeld voor de brandweer ter plaatse bij calamiteiten op het spoor. Verwijzing file: handleiding voor brandweer bij calamiteiten op het spoor versie 001.pdf Bijlage F: Instructie spanningstester 25 kv Instructie spanningstester 25 kv welke ook is opgenomen in de verpakking waarin de tester zich bevindt. Verwijzing file: Instructie Tester 25kV.pdf Handleiding 25 kv tester SEHER_nieuwe versie.pdf Richtlijn versie 001 pag. 21 / 22