Griffie Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid Datum commissievergadering : 19 april 2010 DIS-stuknummer : 1665988 Behandelend ambtenaar : P.J.C. van Wijck Directie/bureau : Economie & Mobiliteit/ Bureau Openbaar Vervoer Nummer commissiestuk : EMG-1055 Datum : 23 maart 2010 Bijlagen : 2 Onderwerp: Regionale tarieven voor openbaar vervoer per 1 juli 2010 Voorstel van GS aan PS: X Ter bespreking in het kader van uw Ter kennisneming vertegenwoordigende rol X kaderstellende rol controlerende rol uitvoerende rol Europa paragraaf Nee Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Uw commissie wordt om reactie verzocht op de tariefvoorstellen voor het OV per 1 juli 2010. Griffier van Provinciale Staten, namens deze, mr. J.W.L.M. Zwepink Bijlagen: 1. vergelijkend overzicht van tarieven; 2. overzicht bouwstenen tariefvarianten. 1/1
Notitie ten behoeve van: Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid Inleiding Per 1 januari 2010 is in onze OV-concessies de introductiefase van de implementatie van de OVchipkaart gestart. Vanaf die datum wordt het geleidelijk aan mogelijk om op steeds meer buslijnen binnen onze OV-concessies met de OV-chipkaart op saldo te reizen. Om dat saldoreizen op de OV-chipkaart mogelijk te maken, hebben wij bij besluit van 8 december 2009 een tarief vastgesteld bestaande uit een vaste voet van 0,78 en een kilometertarief van 0,115. Daarbij is voor kinderen van 4 t/m 11 jaar en personen van 65 jaar en ouder een leeftijdskorting van 34% vastgesteld op de ritprijs. Het merendeel van de reizigers in onze OV-concessies gebruikt op dit moment nog de vervoerbewijzen van de GOV-pilots. Deze pilots lopen af op 1 juli 2010. Ten behoeve van de situatie per 1 juli 2010 hebben wij een aantal regionale tariefvoorstellen ontwikkeld voor de OV-chipkaart die naast het saldoreizen kunnen worden toegepast, die wij graag met u willen bespreken, alvorens deze vast te stellen. Hoewel het vaststellen van de regionale tarieven voor stads- en streekvervoer op grond van de Wet personenvervoer 2000 onze bevoegdheid is, vinden wij het toch van belang u met deze notitie te informeren over de ontwikkelde tariefvoorstellen en u gelegenheid te geven daarop te rageren. Uw reacties willen wij vervolgens graag betrekken bij onze definitieve besluitvorming over deze voorstellen. Over deze tariefvoorstellen plegen wij verder afstemmingsoverleg met het SRE. De voorstellen zullen wij ook ter advisering voorleggen aan het Reizigersoverleg Brabant. Het Reizigersoverleg Brabant heeft op grond van de Wet Personenvervoer 2000 een wettelijke adviesrol op het gebied van de OV-tarieven. Wij hechten eraan om te benadrukken dat het hier gaat om concepttarieven en dat onze keuze voor deze concepttarieven is gemaakt onder voorbehoud van bezuinigingen op de BDU en besluitvorming over het HOV. Het doel van de ontwikkelde tariefvoorstellen is om een laagdrempelig openbaar vervoer te bewerkstelligen, met aandacht voor specifieke doelgroepen binnen de kaders van de meerjarenbegroting OV. Het landelijke systeem van de nationale vervoerbewijzen (het NVB) blijft op 1 juli 2010 nog van kracht, totdat anders wordt besloten, zodat onze regionale openbaar vervoertarieven eerst nog een aanvullend karakter hebben. Gehanteerde uitgangspunten Bij de ontwikkeling van de tariefvoorstellen zijn diverse uitgangspunten gehanteerd. De belangrijkste zijn: - reizigersinkomsten op niveau meerjarenbegroting - gemak (overzichtelijk assortiment, nauwelijks extra acties van reizigers gevraagd, gewoon saldoreizen levert prijs op maat) - maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen (kinderen van 4 t/m 11 jaar, jeugd van 12 t/m 18 jaar en personen van 65 jaar en ouder - opbrengstneutraliteit 1 1 Opbrengstneutraliteit wil hier zeggen dat de omvang van de totale reizigersopbrengsten in het eerste jaar van introductie van de OV-chipkaart niet hoger mag zijn dan de omvang van de totale reizigersopbrengsten van vóór de introductie van de OV-chipkaart. Met deze eis van de Minister van Verkeer en Waterstaat is 5/2
Ons tariefvoorstel Met behulp van een tariefmodel zijn diverse tariefvariaties onderzocht, zoals een eenheidstarief in plaats van betalen per reis en per kilometer. We hebben ervoor gekozen om niet verder te kijken naar een eenheidstarief, onder meer omdat dit een onrechtvaardig tarief is gegeven de grote afstandsverschillen die er bestaan in de stads- en streekvervoerreizen. Bovendien kiezen andere decentrale overheden in Nederland ook niet voor eenheidstarieven als basis voor de OV-chipkaart. Uiteindelijk hebben onze verkenningen geleid tot tariefvoorstellen voor twee situaties: de situatie dat de OV-chipkaart nog niet voor 100% werkt (overbruggingsvariant) en de situatie dat de OVchipkaart voor 100% werkt (definitieve variant). Bij onze berekeningen we voor deze varianten met het oog op het genereren van voldoende reizigersopbrengsten een referentiesituatie bepaald. Die referentiesituatie is de omvang van de reizigersopbrengsten in onz e OV-concessies vóór invoering van de GOV-pilots, opgehoogd naar prijspeil 2010. Deze omvang bedraagt 25,8 miljoen. De voorgestelde tarieven voor de overbruggingsvariant. De overbruggingsvariant biedt soelaas in een situatie dat op 1 juli 2010 in onze OV-concessies het OV-chipkaartsysteem nog niet op orde is. De overbruggingsvariant biedt daarom de mogelijkheid aan de reiziger op op kartonnen kaartjes te blijven reizen, zodat ze niet afhankelijk zijn van de OV-chipkaart. Deze variant is bedoeld voor een tijdelijke situatie, namelijk de situatie dat het OVchipkaartsysteem nog niet op orde is. Voor personen die met de OV-chipkaart willen en kunnen reizen wordt het saldoreizen mogelijk gemaakt tegen de volgende tarieven. Saldoreizen Opstaptarief 0,78 (is conform landelijke afspraken). Kilometertarief 0,115. Leeftijdskorting 34% voor kinderen van 4 t/m 11 jaar en 65-plussers. Naast dit saldoreizen blijft het mogelijk in deze variant te reizen met de vervoerbewijzen van het NVB (strippenkaarten en sterabonnementen). In deze overbruggingsvariant wordt de grijze strippenkaart niet meer op de bus verkocht. Hiervoor in de plaats komt een wagenverkoopkaartje van 2,50 per rit voor stadsvervoer en 5,00 per rit voor streekvervoer. Als regionaal tarief wordt naast het NVB een dalurendagkaart aangeboden (verkoop op de bus) voor een prijs van 3,-. Dit tariefvoorstel voor de overbruggingsvariant leidt naar schatting tot een minimaal opbrengstenniveau op jaarbasis (prijspeil 2010) van 25,1 miljoen. Er is hiermee dus in het slechtste geval een opbrengstverschil van 0,7 miljoen met de referentiesituatie van 25,8 miljoen. Een dergelijk verschil kan binnen onze meerjarenbegroting worden opgevangen. De voorgestelde tarieven voor de definitieve variant. De voorgestelde tarieven zijn als volgt: rekening gehouden in de voorgestelde tarieven. 5/3
Saldoreizen Opstaptarief 0,78 (is conform landelijke afspraken). Kilometertarief 0,115. Leeftijdskorting 34% voor kinderen van 4 t/m 11 jaar, jeugd van 12 tot en met 18 jaar en 65+. Deze leeftijdskorting voor de jeugd van 12 tot en met 18 jaar zit niet in het landelijke tarievenkader en is dus extra voor deze leeftijdsgroep. Dalkorting 20 %, gecombineerd met een vastrecht van 5,- per jaar, toegepast op opstapen kilometertarief, dalperiode als NS (werkdagen na 9.00 uur, zaterdagen, zon- en feestdagen). Deze dalkorting zit niet in het landelijke tarievenkader, is dus extra en kan worden gestapeld met de leeftijdskorting. De stapeling van dalkorting en leeftijdskorting leidt tot de volgende tariefsituatie bij saldoreizen: Proposities standaard leeftijdskorting Opstaptarief dal 0,624 0,412 Opstaptarief spits 0,780 0,515 Kilometertarief dal 0,092 0,061 Kilometertarief spits 0,115 0,076 Aftop-maandabonnement van 75,-/maand voor vrij reizen. - Beschikbaar voor alle doelgroepen die ook recht hebben op leeftijdskorting (zijnde kinderen van 4 t/m 11 jaar, jeugd van 12 tot en met 18 jaar en personen van 65 jaar en ouder. Dit product is niet opgenomen in het landelijke tarievenkader en is dus extra. Om verkeerde interpretaties van dit abonnement te voorkomen, merken wij hierbij uitdrukkelijk op dat dit maandabonnement eigenlijk alleen bedoeld is voor circa 20% van de groep middelbare scholieren die thans met een maandabonnement reist in ons stads- en streekvervoer. Het gaat dan om die scholieren die meer dan 50 kilometer per dag voor hun woon-schoolvervoer moeten reizen.voor de andere frequent reizende middelbare scholieren, de resterende 80%, is dit abonnement niet bedoeld. Zij kunnen voordelig reizen door te kiezen voor saldoreizen en daarbij gebruik te maken van de aangeboden leeftijds- en dalkorting. Dit blijkt uit de volgende tabel. Gerekend met 40 reizen/mnd en gemiddelde km/reis Kaartsoort en prijs NVB Tarief van variant 4 (saldoreizen met gestapelde kortingen) Percentage middelbare scholieren 4 1 ster 27,90 29,46 21 % 10 2 ster 45,80 46,00 20 % 15 3 ster 68,10 59,60 38 % Voor reizigers zonder OV-chipkaart een impulskaartje (op de bus te koop) Prijs per reis 2,50 op stadsdienst 5,00 op streeklijnen Dit tariefvoorstel voor de definitieve variant leidt naar schatting tot een minimaal opbrengstenniveau op jaarbasis (prijspeil 2010) van 26,7 miljoen en voldoet daarmee aan de referentiesituatie. 5/4
De argumenten voor dit voorstel voor de definitieve variant zijn: - Het voorstel sluit aan bij het volume van begrote reizigersopbrengsten van de meerjarenbegroting, hetgeen belangrijk is voor een duurzame financiering van het OVsysteem; - Het voorstel biedt relatief lage tarieven aan kwetsbare groepen (kinderen van 4 t/m 11 jaar, jeugd van 12 tot en met 18 jaar en ouderen vanaf 65 jaar), waardoor hun participatie in het maatschappelijke verkeer wordt gestimuleerd; - Het in het voorstel opgenomen maandabonnement van 75,- biedt vrij reizen ongeacht de reisconsumptie en beperkt daarmee ook de reiskosten per openbaar vervoer voor bijvoorbeeld MBO-scholieren die in landelijk gebied wonen en relatief grote reisafstanden moeten afleggen voor hun schoolbezoek; - Het wagenverkoopkaartje (kartonnen kaartje op de bus te koop) is relatief duur gemaakt om te bevorderen dat reizigers zoveel mogelijk met de OV-chipkaart gaan reizen. Dit bevordert ook de sociale veiligheid op de bus (minder geld in de kas van de chauffeur) en doordat de chauffeur minder kaartjes hoeft te verkopen komt dit ook ten goede aan de betrouwbare uitvoering van de dienstregeling. - Dit voorstel voor de definitieve variant sluit voor wat betreft een aantal essentiële onderdelen, zoals de hoogte van het kilometertarief, de hoogte van de dalkorting en het abonnement van 75,-, aan bij het tariefbeeld dat zich ontwikkelt bij het SRE. Vervolgproces Na bespreking van deze notitie in uw commissie streven wij ernaar om eind april 2010 de tarieven voor de situatie per 1 juli 2010 vast te stellen. Bij de vaststelling zullen wij uw reacties, de resultaten van het afstemmingsoverleg met het SRE en het advies van het Reizigersoverleg Brabant betrekken. Communicatie In de communicatie zal specifieke aandacht worden geschonken aan de afloop van de GOVproeven in combinatie met de verdere uitrol van de OV-chipkaart. Beoogd effect Zoals we hiervoor reeds hebben vermeld beogen wij met de ontwikkelde tariefvoorstellen om een laagdrempelig openbaar vervoer te bewerkstelligen, met aandacht voor specifieke doelgroepen binnen de kaders van de meerjarenbegroting OV. Ten behoeve van een zachte landing van de OV-chipkaart leeft bij ons het idee om een omruilactie te organiseren van ongebruikte strippen van de bus beter dus -strippenkaarten tegen een gratis dan wel goedkopere persoonlijke OV-chipkaart. Dit idee zullen wij nog nader uitwerken. s-hertogenbosch, 23 maart 2010, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. 5/5