Augustus blauw Fysica Vraag 1

Vergelijkbare documenten
Augustus geel Fysica Vraag 1

Juli geel Fysica Vraag 1

Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm.

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

Juli blauw Fysica Vraag 1

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

Juli blauw Vraag 1. Fysica

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

Naam : F. Outloos Nummer : 1302

Fysica. Een lichtstraal gaat van middenstof A via middenstof B naar middenstof C. De stralengang van de lichtstraal is aangegeven in de figuur.


Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2018 TOETS 1

TENTAMEN NATUURKUNDE

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Elektro-magnetisme Q B Q A

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

jaar: 1989 nummer: 25

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Licht als golf en als deeltje. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

TENTAMEN NATUURKUNDE

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2014 theorietoets deel 1

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Examen mechanica: oefeningen

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden?

****** Deel theorie. Opgave 1

TENTAMEN NATUURKUNDE

jaar: 1990 nummer: 06

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Oplossing examenoefening 2 :

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN VWO 2015

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Herhalingsopgaven 6e jaar

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

formules havo natuurkunde

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Vlaamse Fysica Olympiade 31ste editie Eerste ronde

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2007-I

Opgave 1 Onder de uitwijking verstaan we de verschuiving ten opzichte van de evenwichtsstand.

Informatica: C# WPO 8

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2017 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

jaar: 1994 nummer: 12

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

Als de trapper in de stand van figuur 1 staat, oefent de voet de in figuur 2 aangegeven verticale kracht uit op het rechter pedaal.

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2016 TOETS APRIL :15 12:15 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2012 TOETS APRIL uur

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Begripsvragen: Elektrisch veld

natuurkunde havo 2015-II

Tentamen Natuurkunde 1A uur uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs

Vraag 1. Fysica 01/2a. Vraag 1 : <A> <B> <C> <D> <D>

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

Woensdag 24 mei, uur

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 12 september 2016

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

TENTAMEN DYNAMICA (140302) 29 januari 2010, 9:00-12:30

Schriftelijk examen: theorie en oefeningen Fysica: elektromagnetisme

Eindronde Natuurkunde Olympiade theorietoets deel 1

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Vlaamse Fysica Olympiade 26 ste editie Eerste ronde

Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College

Uitwerkingen Tentamen Optica

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Faculteit Biomedische Technologie. 9 april 2018, 18:00-21:00 uur

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

4. Maak een tekening:

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO-C NATUURKUNDE. Donderdag 13 juni, uur. MAVO-C Il

Opgave 1 Waterstofkernen

Transcriptie:

Fysica Vraag 1 We lanceren in het zwaartekrachtveld van de aarde een knikker met een horizontale snelheid v = 1,5 m/s op de hoogste trede van een trap (zie figuur). Elke trede van de trap heeft een lengte van 10 cm en een hoogte van 10 cm. De treden zijn genummerd 1, 2, 3, 4, 5, 6 v = 1,5 m/s Wat is het nummer van de trede waar de knikker bij de eerste botsing op de trap terecht komt? <A> Nummer 2. <B> Nummer 3. <C> Nummer 4. <D> Nummer 5. 1 2 3 4 5 6 Fysica: vraag 1

Fysica Vraag 2 Gegeven is een slinger die in het zwaartekrachtveld van de aarde een beweging uitvoert in het verticale vlak. Welke van de onderstaande beweringen is correct als de slinger zich in het hoogste punt bevindt? <A> De snelheid en de tangentiële component van de versnelling zijn nul. <B> De snelheid en de tangentiële component van de versnelling zijn maximaal. <C> De snelheid is nul en de tangentiële component van de versnelling is maximaal. <D> De snelheid is maximaal en de versnelling is nul. Fysica: vraag 2

Fysica Vraag 3 Een blok A met massa 4,0 kg en een blok B met massa 20 kg schuiven zonder wrijving naar rechts over een horizontaal vlak onder de invloed van een kracht F die op blok A wordt uitgeoefend (zie figuur). De grootte van deze kracht bedraagt 36 N. B A F Welke van de onderstaande waarden geeft de grootte van de kracht die blok A op blok B uitoefent? <A> 6,0 N. <B> 7,2 N. <C> 36 N. <D> 30 N. Fysica: vraag 3

Fysica Vraag 4 Een kunstwerk (met massadichtheid ρ=20 10 3 kg/m 3 ) heeft een massa van 10 kg. Het kunstwerk wordt opgehangen aan een touw en volledig ondergedompeld in water. Welke van de onderstaande waarden benadert het best de grootte van de kracht in het touw wanneer het kunstwerk volledig is ondergedompeld? <A> 88 N. <B> 93 N. <C> 98 N. <D> 103 N. Fysica: vraag 4

Fysica Vraag 5 Een touw (lengte 2,0 m) is met één uiteinde vastgemaakt aan het plafond en hangt verticaal. Het andere uiteinde van het touw is bevestigd aan een trillingsbron met instelbare frequentie. De golfsnelheid in het touw bedraagt 4,0 m/s. plafond 2,0 m touw Men wil in het touw een staande golf opwekken waarbij juist drie golflengten overeenkomen met de lengte van het touw. Op welke frequentie moet de trillingsbron daartoe worden ingesteld? <A> 0,66 Hz. <B> 3,0 Hz. <C> 4,0 Hz. <D> 6,0 Hz. trillingsbron vloer Fysica: vraag 5

Fysica Vraag 6 Een lopende golf heeft volgende wiskundige beschrijving: y(x,t)=a sin (2π x/λ-2π t/t) waarbij: A = 1,0 cm λ = 20 cm T = 1,33 s In onderstaande figuren wordt deze golf grafisch voorgesteld op tijd t=0 s (volle lijn) en t=1/3 s (stippellijn). Welke figuur geeft deze golf het best weer? <A> <B> <C> <D> Fysica: vraag 6

Fysica Vraag 7 Gegeven is onderstaande elektrische kring met weerstanden R 1 en R 2 =2R 1 waarbij initieel de schakelaar S open is. U R 1 S R 2 De schakelaar S wordt dan gesloten. Welke van de onderstaande beweringen betreffende het vermogen geleverd door de bron is correct? Na het sluiten van schakelaar S is het vermogen dat de bron levert <A> 3 maal groter geworden. <B> 2 maal groter geworden. <C> 1,5 maal groter geworden. <D> 1,5 maal kleiner geworden. Fysica: vraag 7

Fysica Vraag 8 In een gesloten wikkeling die bestaat uit een metalen draad in de vorm van een gelijkzijdige driehoek met zijden a, b en c loopt een stroom I (zie figuur). De stroombron is in de figuur niet aangegeven. Deze kring bevindt zich in rust in een vlak loodrecht op een uniform magnetisch veld B. a b I c B Welke van onderstaande figuren geeft de beste weergave van de krachten op de wikkeling? <A> <B> <C> <D> Fysica: vraag 8

Fysica Vraag 9 In het zwaartekrachtveld van de aarde zijn twee bollen met massa m 1 en m 2 en met positieve ladingen Q 1 en Q 2 bevestigd aan dunne isolerende draden en opgehangen in het punt P (zie figuur). De evenwichtssituatie van de bollen is weergegeven in de figuur. P 90 Q 1 30 60 Q 2 m 1 m 2 Hoeveel bedraagt de verhouding van de massa s, m 1 /m 2? <A> 3. <B> 1 3. <C> 1 3. <D> 3. Fysica: vraag 9

Fysica Vraag 10 Een positieve lading Q bevindt zich op dezelfde afstand van twee ladingen Q 1 en Q 2 zoals aangegeven in de figuur. De ladingen bevinden zich in een horizontaal vlak. De kracht F op Q is getekend in de figuur. Q 1 Q 2 F Q Welke van de onderstaande beweringen over de tekens van de ladingen Q 1 en Q 2 is correct? <A> Q 1 >0 ; Q 2 >0. <B> Q 1 >0 ; Q 2 <0. <C> Q 1 <0 ; Q 2 >0. <D> Q 1 <0 ; Q 2 <0. Fysica: vraag 10

Fysica Vraag 11 Het isotoop 19 10Ne vervalt via -verval. Daarbij wordt een proton omgezet in een neutron, een positron en een neutrino. A Dit element vervalt dan tot het element Z X met: <A> Z = 9 en A = 18. <B> Z = 9 en A = 19. <C> Z = 10 en A = 18. <D> Z = 8 en A = 15. Fysica: vraag 11

Fysica Vraag 12 In een kamer bevinden zich twee radioactieve bronnen. Op het tijdstip t=0 h is de activiteit van de eerste bron gelijk aan A 1 en de activiteit van de tweede bron A 2 =3A 1. Beide bronnen hebben elk een halfwaardetijd van 50 h. De maximaal toegelaten activiteit in de kamer is gelijk aan 0,125A 1. Wat is de minimale tijd waarna men de kamer mag betreden? <A> 150 h. <B> 200 h. <C> 250 h. <D> 300 h. Fysica: vraag 12

Fysica Vraag 13 Een lichtstraal valt vanuit lucht in op een balkvormig blokje geslepen glas met een brekingsindex groter dan deze van lucht. Het blokje is volledig omgeven door lucht (zie figuur). De invallende straal ligt in het vlak van de tekening. Welke van onderstaande figuren geeft mogelijke stralengangen weer? <A> <B> <C> <D> Fysica: vraag 13

Fysica Vraag 14 Een dubbelbolle lens heeft een brandpuntafstand gelijk aan f. Een voorwerp V bevindt zich op een afstand van 1,8 f van de dubbelbolle lens (zie figuur). De afstand tussen de twee opeenvolgende verticale streepjeslijnen is telkens dezelfde. V 1 2 3 f f In welk gebied wordt het beeld van het voorwerp gevormd? <A> In gebied 1. <B> In gebied 2 op een afstand tot de lens gelijk aan 1,8 f. <C> In gebied 2 op een afstand tot de lens die verschillend is van 1,8 f. <D> In gebied 3. Fysica: vraag 14

Fysica Vraag 15 Een thermisch geïsoleerde beker bevat een hoeveelheid water met massa m bij een temperatuur θ 1. Een tweede identieke beker bevat eenzelfde massa m water bij een temperatuur θ 2 > θ 1. Het water uit deze tweede beker wordt bij het water in de eerste beker gevoegd, waardoor bij evenwicht de temperatuur van het water gelijk is aan θ. Aan het water worden ijsblokjes toegevoegd met massa m ijs ; deze hebben een temperatuur van 0 C. De hoeveelheid ijs is zo dat alle ijs juist smelt. In onderstaande antwoordmogelijkheden is de soortelijke warmtecapaciteit van water genoteerd als c water, en de soortelijke smeltwarmte van water als l s,ijs. Welke van de onderstaande uitdrukkingen voor de massa m ijs is correct? -1 <A> m ijs = 2 m c water θ 2 l s,ijs. -1 <B> m ijs = 2 m c water (θ 1 + θ 2 ) l s,ijs. -1 <C> m ijs = 2 m c water (θ 2 θ 1 ) l s,ijs. -1 <D> m ijs = 2 m c water θ l s,ijs. Fysica: vraag 15