De woningfiscaliteit grondig door elkaar geschud. 1. Alleen de gewesten zijn nog bevoegd voor de eigen woning... 2



Vergelijkbare documenten
Deel 1 - Bijzondere fiscale aftrek eigen woning (de zgn. woonbonus) als u leent voor uw verbouwing. 2. Voorwaarden waaraan de lening moet voldoen

Deel 1 - Belastingvermindering voor de enige en eigen woning (de zgn. woonbonus) als u gaat lenen voor uw verbouwing

1.2. Aankoop door de vennootschap

Regionalisering woonfiscaliteit

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

Het belastingvoordeel dat verbonden is aan een hypotheeklening, noemt men in Vlaanderen de woonbonus.

DEEL 1: CASES WOONBONUSVOORWAARDEN 1-32

DEEL 1: CASES WOONBONUSVOORWAARDEN... 17

Fiscale aspecten van woningkredieten na de zesde staatshervorming. Luc De Greef

DEEL 1: 40 VOLLEDIG UITGEWERKTE PRAKTIJKCASES... 19

Personenbelasting - Optimale aangifte woonleningen. Forum for the Future - November Maurice De Mey

Datum laatste aanpassing: 29/02/2016

8.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf

Grensbedragen hypothecaire leningen. Ink AJ Ink AJ Ink AJ 2016

Algemene Administratie van de Fiscaliteit Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst PB Personenbelasting

info BBB ajr 2016 woonfiscaliteit 1 wat is een eigen woning? wat is een eigen woning? wat is een eigen woning? wat is een eigen woning?

Grensbedragen hypothecaire leningen. Ink AJ Ink AJ Ink AJ 2018

WEBINAR Aangifte 2016

9.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf

DEEL 1: 40 VOLLEDIG UITGEWERKTE PRAKTIJKCASES... 17

exclusief Registratierecht

FAQ Onroerende inkomsten Nieuwe versie

Fiscale aspecten van de zesde staatshervorming. Luc De Greef

Fiscaliteit van het hypothecair krediet

Fiscale Studie Onroerend Goed België versus 10 andere Europese landen

De nieuwe aangifte aanslagjaar 2015

Lieven Van Belleghem

WEGWIJS. in de Vlaamse personenbelasting voor uw vastgoed. DEPARTEMENTp FINANCIËN & BEGROTING

Wolters Kluwer Belgium

Van Belleghem Kluwer Opleidingen voor Bank Verzekering Accountancy

TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 243, 243/1 EN 244, WIB 92: CATEGORIEËN VAN NIET-RIJKSINWONERS (AJ. 2015)

DE GIDS VOOR TOEKOMSTIGE EIGENAARS DIE ALLES WILLEN WETEN OVER HET FISCALE PLAATJE!

WEGWIJS IN DE VLAAMSE PERSONENBELASTING VOOR UW VASTGOED DEPARTEMENT FINANCIËN & BEGROTING

Circulaire 2018/C/51 over de Vlaamse woonfiscaliteit

Met huidig bericht wordt enkel ingegaan op een aantal praktische vragen die voor dergelijke, in 2014 gesloten leningen, worden gesteld.

Indexering aj aj. 2017

WEGWIJS. in de Vlaamse personenbelasting voor uw vastgoed DEPARTEMENT FINANCIËN & BEGROTING

Update woonfiscaliteit Debbaut Pieter

Instelling. Onderwerp. Datum

Update woonfiscaliteit

WEGWIJS IN DE VLAAMSE PERSONENBELASTING VOOR UW VASTGOED DEPARTEMENT FINANCIËN & BEGROTING

De aangifte in de personenbelasting inkomsten 2008

Air bnb. Voorbeelden uit de praktijk

Onroerende voorheffing

Toelichting bij de aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2010, inkomstenjaar 2009

Auteur. Onderwerp. Datum

INHOUD. Huwelijk en fiscus

fiscaliteit van het woonkrediet & vastgoedfinanciering via de tweede pensioenpijler actualia

Aangiftedossiers en cases vastgoed en hypotheek

VASTGOED, EEN BOUWSTEEN VAN UW VERMOGEN. Thomas Weyts Expert Tax & Estate Planning

Personenbelasting als potentieel beleidsinstrument

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

VLAAMS GEWEST REGISTRATIERECHTEN BIJ ONDERHANDSE AANKOOP

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2011 (aangifte 2012) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Aanslagjaar 2012/inkomsten 2011 De fiscaliteit van het hypothecaire woningkrediet

Lieven Van Belleghem

Inhoudstafel. Deel I - Groepsverzekering of IPT. Voorwoord Inhoudstafel. 1. Schema Algemeen... 6

NATIONAAL. Particulier : Belastingsvermindering van 30% van de uitgaven met een max. = 750 Mogelijk voor zowel eigenaar als huurder VLAANDEREN

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2009 (aanslagjaar 2010) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

INHOUDSTAFEL INLEIDING 17

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

1. Belastingschalen in de personenbelasting. Aanslagjaar 2018 in euro

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

Circulaire 2018/C/121 over het wijk-werken

DOSSIER : VRAGENLIJST INZAKE EVENTUELE VERMINDERINGEN VAN REGISTRATIERECHTEN. GELIEVE STEEDS MET JA of NEEN TE ANTWOORDEN

woonkrediet Vaste formule 10, 15, 20, 25 of 30 jaar

1. VILLAVENNOOTSCHAP: CIJFERVOORBEELD SP.A

BOUW - RECHT. Inhoudstafel

Inhoudstafel. Vo o r wo o r d... 1

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2018

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters

Thema: Tax-on-web Fiscaliteit Koenraad Tranchet Tax-on-web. ^ÉxÇÜttw gütçv{xà

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Aanslagjaar Inkomsten 2015

4.1. Vooraf: soorten adoptie De adoptanten gezamenlijk Eén adoptant Wat is voogdij?... 5

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

1. Wat valt er onder uw loon als zaakvoerder/bestuurder?... 1

1 e pijler : Wettelijk pensioen. 2 e pijler : fiscaal - beroep (S)VAPZ IPT / groepsverzekering RIZIV contract

Nieuwsbrief 2016/1. Fiscale voordelen 2 e woning

Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

Hoe haalt u optimaal geld uit uw vennootschap? Deel 10. Deel 10. Gratis woning

De budgettaire analyse

fiscale aspecten van de levensverzekering

Aangifte PB Persconferentie. Johan Van Overtveldt. 28 april 2015 North Galaxy. Minister van Financiën

Inleiding bij de Bibliotheek Milieurecht en Ruimtelijke Ordening Larcier... Voorwoord... Milieu en energie in de inkomstenbelastingen

Fiscaliteit na de 6 e staatshervorming

houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

houdende invoering van een aankoop- en hypotheekpremie ter vervanging van het abattement en het bij-abattement

Inhoud. Inleiding 15 I ROERENDE VOORHEFFING Bepaling van de belastbare grondslag van de R.V Tarief van de R.V. 24

Checklist aangifte personenbelasting inkomsten aanslagjaar 2014

Transcriptie:

Inhoudstafel DEEL I. De woningfiscaliteit grondig door elkaar geschud 1. Alleen de gewesten zijn nog bevoegd voor de eigen woning........... 2 1.1. De woningfiscaliteit is slechts gedeeltelijk geregionaliseerd................. 2 1.2. Welke bevoegdheden zijn gewestelijk en welke federaal?.................. 3 1.3. Van fiscale aftrekken naar belastingverminderingen...................... 4 2. Wat is precies de eigen woning waarvoor de gewesten bevoegd zijn?........................................................ 5 2.1. Ruimer dan de woning die u zelf bewoont! Hoezo?....................... 5 2.2. De vier redenen om er niet zelf te wonen................................ 7 2.3. Buitenverblijf in Toscane als eigen woning, kan!.......................... 8 2.4. Wat als u meerdere eigendommen heeft?............................... 8 2.5. Steeds van dag tot dag te bekijken!................................... 10 2.6. Vrijstelling van onroerend inkomen voor de eigen woning................. 11 3. Wat is een niet-eigen woning waarvoor de federale overheid bevoegd blijft?...................................................... 13 3.1. Deel eigen woning dat u beroepsmatig gebruikt......................... 13 3.2. Deel eigen woning dat u verhuurt.................................... 13 3.3. Volledige woning die u verhuurt aan derden, tenzij u een bepaalde reden heeft!........................................................... 14 3.4. Andere onroerende goederen dan woningen............................ 15 3.5. Wat met een buitenverblijf?.......................................... 15 3.6. U bezit een woning, maar u bent een andere aan het bouwen.............. 16 3.7. U bent blote eigenaar van een woning................................. 16 3.8. U heeft meerdere woningen waar u niet zelf woont....................... 16 3.9. Schematisch overzicht eigen en niet-eigen woning..................... 17 4. Welk gewest is dan precies bevoegd?................................ 18 4.1. Plaats van de woning is niet van belang!.............................. 18 4.2. Uw domicilie op 01.01 is doorslaggevend.............................. 18 4.3. Wat als er twee gewesten zijn, die u beschouwen als inwoner?............ 18 4.4. Waalse woonbonus voor een woning in Vlaanderen en omgekeerd, kan perfect!...................................................... 19 III

DEEL II. Wanneer heeft u (nog) recht op de woonbonus? 1. Aan welke voorwaarden moet er voldaan zijn in de drie gewesten?... 21 1.1. Zijn er (reeds) verschillen tussen de drie gewesten?..................... 21 1.2. Beperkt tot eigenaars of ook vruchtgebruikers?.......................... 21 1.3. Welke voorwaarden zijn van belang voor de lening zelf?.................. 23 1.3.1. Een lening gesloten na 01.01.2005.......................... 23 1.3.2. De lening moet gewaarborgd zijn door een hypothecaire inschrijving............................................. 24 1.3.3. Een hypothecair mandaat volstaat niet....................... 25 1.3.4. Een hypotheekbelofte volstaat ook niet....................... 25 1.3.5. De techniek van de hypotheek voor alle schulden of de zgn. omnibushypotheek...................................... 25 1.3.6. Overbruggingskrediet.................................... 26 1.3.7. Aangegaan bij een in de Europese Economische Ruimte gevestigde instelling..................................... 26 1.3.8. Looptijd van ten minste tien jaar............................ 27 1.4. Voor welke woningen kan de woonbonus genoten worden?............... 27 1.4.1. Woning?.............................................. 27 1.4.2. Gelegen in de EER...................................... 28 1.4.3. Enige woning.......................................... 28 1.4.4. Voorwaarde om de woning zelf te betrekken.................. 31 1.4.5. Wat als de woning geheel of gedeeltelijk verhuurd wordt op 31.12 van het leningsjaar?................................ 34 1.4.6. Wat als die woning niet langer uw enige of eigen woning is na het leningsjaar?......................................... 35 1.5. Lening om te kopen of te bouwen of ook om te verbouwen?............... 36 1.5.1. Lening ter fi nanciering van welke uitgaven?.................. 36 2. Basisprincipes voor zowel de gewestelijke als de federale woonbonus.......................................................... 39 2.1. Geen aftrek meer, maar een belastingvermindering!...................... 39 2.2. Bedrag van de woonbonus.......................................... 39 2.2.1. Basisbedrag........................................... 40 2.2.2. Toeslag(en)............................................ 40 2.2.3. Behoud/verlies van de toeslag(en).......................... 41 IV

3. Welk fiscaal voordeel geeft de woonbonus u in Vlaanderen?......... 43 3.1. Geen aftrek, maar een belastingvermindering........................... 43 3.1.1. Hoeveel belastingvermindering dan?........................ 43 3.1.2. Waarop wordt die belastingvermindering berekend?............ 43 3.2. Welke maximale bedragen komen in aanmerking voor de woonbonus?...... 44 3.2.1. Jaar van lening maakt een groot verschil!..................... 44 3.2.2. Cumul van oude en nieuwe Vlaamse woonbonus, kan dat ook?.. 45 4. Welk fiscaal voordeel geeft de woonbonus u in Brussel?............. 46 4.1. Geen aftrek, maar een belastingvermindering........................... 46 4.1.1. Hoeveel belastingvermindering dan?........................ 46 4.1.2. Waarop wordt die belastingvermindering berekend?............ 46 4.2. Welke maximale bedragen komen in aanmerking voor de woonbonus?...... 47 4.2.1. Maakt het jaar van lening een verschil?...................... 47 4.2.2. Concrete bedragen...................................... 47 5. Welk fiscaal voordeel geeft de woonbonus u in Wallonië?............ 48 5.1. Geen aftrek, maar een belastingvermindering........................... 48 5.1.1. Hoeveel belastingvermindering dan?........................ 48 5.1.2. Waarop wordt die belastingvermindering berekend?............ 48 5.2. Welke maximale bedragen komen in aanmerking voor de woonbonus?...... 49 5.2.1. Maakt het jaar van lening een verschil?...................... 49 5.2.2. Concrete bedragen...................................... 49 6. Er bestaat ook nog een federale woonbonus!........................ 50 6.1. Wanneer is deze federale woonbonus van toepassing?................... 50 6.1.1. Vroeger wel de enige en eigen woning, maar nu niet meer de eigen woning............................................... 50 6.1.2. Moet u of mag u dan die federale woonbonus toepassen?....... 50 6.2. Alleen nog mogelijk voor oude leningen?.............................. 51 6.2.1. Wat is een oude lening in deze context?.................... 51 6.2.2. Wat dan met leningen van na die datum?.................... 51 6.3. Mogelijk verlies als u niet tijdig verhuist!................................ 52 6.4. Welk fiscaal voordeel geeft de federale woonbonus nog?................. 53 6.5. Geen cumul tussen de federale en de gewestelijke woonbonus mogelijk..... 53 V

7. Waarom is het jaar van lening zo van belang?....................... 55 7.1. Verschil tussen leningen tot en met 2013 en leningen van 2014 of later...... 55 7.1.1. Voor leningen tot en met 2013 is de federale woonbonus nog mogelijk........................................... 55 7.1.2. Leningen sinds 01.01.2014 kunnen geen federale woonbonus meer genieten............................................... 55 7.2. Geen keuzemogelijkheid meer zoals die voorheen bestond?............... 56 7.2.1. Over welke keuzemogelijkheid gaat het hier?................. 56 7.2.2. Wanneer moest u kiezen?................................ 56 7.2.3. Keuzemogelijkheid zit sinds 01.01.2014 ook bij de gewesten..... 57 7.2.4. Keuzemogelijkheid sinds 01.01.2015 geschrapt in Vlaanderen!... 57 DEEL III. Kan het voordeel bouwsparen nog van toepassing zijn? 1. Voor welke leningen is dit mogelijk nog van toepassing?............. 59 1.1. Het bouwsparen is min of meer de woonbonus van vóór 2005.............. 59 1.2. Bouwsparen nu verdeeld in een gewestelijk en een federaal bouwsparen!... 60 1.3. Zijn er wat bouwsparen betreft al verschillen tussen de gewesten?.......... 60 2. Voorwaarden om het voordeel bouwsparen te kunnen genieten...... 62 2.1. Kenmerken met betrekking tot de aard van de lening..................... 62 2.1.1. Hypothecair gewaarborgd................................. 62 2.1.2. Minimale looptijd van tien jaar.............................. 63 2.1.3. Gesloten bij een instelling gevestigd in de EER................ 64 2.2. Wat moet het doel zijn van de lening voor het bouwsparen?............... 64 2.2.1. Verwerven, bouwen of verbouwen.......................... 64 2.2.2. Een woning in de EER (of in België)......................... 64 2.2.3. Woning in volle eigendom!................................ 65 2.3. Moet het de enige woning zijn?...................................... 66 2.3.1. Vereiste enige woning.................................... 66 2.3.2. Wanneer moet het de enige woning zijn?.................... 67 2.3.3. Voor wie moet het de enige woning zijn?.................... 67 2.4. Moet het ook de eigen woning zijn?.................................. 67 VI

3. Welk fiscaal voordeel levert het bouwsparen u nog op?.............. 68 3.1. Principe van belastingvermindering.................................. 68 3.1.1. Fiscaal principe......................................... 68 3.1.2. Werking van een belastingvermindering...................... 68 3.1.3. Gewestelijke belastingvermindering......................... 68 3.1.4. Federale vermindering voor het bouwsparen.................. 69 3.2. Hoeveel bedraagt die belastingvermindering precies?.................... 70 3.2.1. Beperking van het basisbedrag............................. 70 3.2.2. Eerste beperking: de omvang van de lening................... 70 3.2.3. Tweede beperking: de omvang van uw nettoberoepsinkomen..... 72 3.2.4. Derde beperking: het wettelijke maximum.................... 73 3.2.5. Overschot van de premies schuldsaldoverzekering............ 73 DEEL IV. Het voordeel langetermijnsparen indien niets anders van toepassing 1. Het langetermijnsparen na de zesde staatshervorming............... 75 2. Voorwaarden om het langetermijnsparen te kunnen genieten......... 76 2.1. Voorwaarden aangaande de lening zelf................................ 76 2.1.1. Het moet een hypothecaire lening zijn....................... 76 2.1.2. Lening moet een looptijd hebben van minstens tien jaar......... 76 2.1.3. Gesloten bij een instelling gevestigd in de EER................ 78 2.1.4. Gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering (t.e.m. aj. 2000)... 78 2.2. Voorwaarden met betrekking tot het doel van de lening................... 78 2.2.1. Verwerven, bouwen of verbouwen.......................... 78 2.2.2. Van een woning......................................... 78 2.2.3. In volle eigendom....................................... 79 2.2.4. Ook voor een herfi nancieringslening......................... 80 2.3. Moet het de enige woning zijn?...................................... 80 2.3.1. Dit is niet vereist!........................................ 80 2.3.2. Wel een mogelijke beperking.............................. 80 2.4. Moet het de woning zijn die u zelf betrekt?............................. 81 2.5. Datum van de lening............................................... 81 VII

3. Wat is het fiscale voordeel van het langetermijnsparen?............. 82 3.1. Principe van belastingvermindering.................................. 82 3.2. Berekening van de belastingvermindering.............................. 82 3.2.1. Gewestelijke vermindering voor langetermijnsparen............ 82 3.2.2. Federale vermindering voor langetermijnsparen................ 83 3.3. Basisbedrag van de belastingvermindering............................. 83 3.3.1. Beperking van het basisbedrag............................. 83 3.4. Combinatie woonbonus en langetermijnsparen/bouwsparen............... 86 DEEL V. Wat blijft er nog over van de zgn. bijkomende interestaftrek? 1. Voor welke leningen kan dit nog van toepassing zijn?................ 90 1.1. Leningen van vóór 2005 die nog steeds lopen?.......................... 90 1.2. Aanvullende verbouwingsleningen van na 2005......................... 90 1.3. Wat met herfinancieringsleningen van na 2005?........................ 91 1.4. Leningen om te kopen of te bouwen na 2005?.......................... 91 1.5. Kan het nu nog voor leningen vanaf 2014 of is dit onmogelijk geworden?..... 91 1.5.1. Sowieso geen aftrek meer, maar een belastingvermindering..... 91 1.5.2. Federaal niet meer mogelijk!............................... 91 1.5.3. Gewestelijk ook beperkingen?............................. 92 2. Aan welke voorwaarden moe(s)t er dan sowieso voldaan zijn?....... 93 2.1. Algemene voorwaarden met betrekking tot de lening..................... 93 2.1.1. Hypothecaire lening...................................... 93 2.1.2. Looptijd van de lening.................................... 93 2.1.3. Gesloten bij een instelling gevestigd in de EER................ 93 2.1.4. Voor de verwerving van een woning......................... 93 2.1.5. Waarvan u eigenaar bent................................. 94 2.2. Algemene voorwaarden met betrekking tot de woning.................... 94 2.2.1. Het moet uw enige woning zijn............................. 94 2.2.2. Moet het ook uw eigen woning zijn?....................... 96 2.3. Specifieke voorwaarden in geval van nieuwbouw........................ 96 2.3.1. De bouw van een nieuwe woning........................... 97 2.3.2. De aankoop van een nieuwe woning........................ 97 VIII

2.4. Specifieke voorwaarden als het gaat om een verbouwing.................. 97 2.4.1. Ouderdomsvereiste van de woning.......................... 97 2.4.2. Minimale kostprijs van de werken........................... 97 2.4.3. Werken uitgevoerd door een geregistreerde aannemer.......... 98 2.4.4. Aard van de werken..................................... 98 3. Welk fiscaal voordeel levert u dit in het voorkomende geval nog op?............................................................ 100 3.1. Sowieso geen aftrek meer, maar ook een belastingvermindering........... 100 3.2. Fiscaal voordeel van de bijkomende vermindering...................... 100 3.2.1. Eerste beperking in functie van het geleende bedrag........... 100 3.2.2. Tweede beperking in functie van tijd en percentage........... 102 3.2.3. Concreet............................................. 102 3.3. Hoeveel bedraagt de bijkomende belastingvermindering voor de eigen woning?................................................ 104 3.3.1. Voor leningen uiterlijk op 31.12.2014 gesloten............... 104 3.3.2. Voor leningen vanaf 01.01.2015........................... 104 3.4. Wat is het federale voordeel als het een niet-eigen woning betreft?........ 104 DEEL VI. Bestaat de fameuze gewone interestaftrek nog? 1. Wanneer kan die nog van toepassing zijn?......................... 107 1.1. Gewone interestaftrek om het onroerend inkomen te neutraliseren......... 107 1.1.1. Hoe was het tot 31.12.2013?............................. 107 1.1.2. Wat is er veranderd sinds 01.01.2014?..................... 107 1.2. Kan dat ook voor de eigen woning of net niet?......................... 108 1.2.1. Gewone interestaftrek niet meer, maar soms wel een belastingvermindering in de plaats......................... 108 1.3. Kan het ook nog voor nieuwe leningen of alleen voor oude?.............. 108 1.4. Doen de drie gewesten hier vanaf 01.01.2015 hetzelfde of niet?........... 108 1.5. Is een deel van de onroerende voorheffing nog steeds verrekenbaar?...... 109 1.5.1. Die verrekening van 12,5%?.............................. 109 1.5.2. Voor welke leningen kan die verrekening wel nog?............ 109 1.5.3. Onder welke voorwaarden?.............................. 109 1.5.4. Concreet fi scaal voordeel................................ 110 IX

2. Aan welke voorwaarden moet de lening voldoen?................... 112 2.1. Voorwaarden die zowel op federaal als op gewestelijk vlak gelden......... 112 2.1.1. Vereiste van een schuld................................. 112 2.1.2. Specifi ek karakter van de lening........................... 113 2.1.3. Het onroerend goed moet een belastbaar inkomen opleveren.... 113 2.1.4. Betaald of gedragen in het belastbaar tijdperk................ 114 2.2. Bijkomende gewestelijke voorwaarden............................... 114 2.2.1. Lening moet uiterlijk op 31.12.2014 gesloten zijn.............. 114 2.2.2. Lening moet voor de eigen woning zijn...................... 115 2.2.3. Interesten mogen geen recht geven op de gewestelijke woonbonus........................................... 115 3. Welk fiscaal voordeel kan u dit nu nog opleveren?.................. 116 3.1. Ook hier verschillend naargelang het de eigen woning betreft of niet?....... 116 3.2. Welk gewestelijk fiscaal voordeel krijgt u nog?......................... 116 3.2.1. Voor de gewestelijke belastingvermindering gewone interesten... 116 3.2.2. Voor de gewestelijke belastingvermindering voor verrekening van het ki eigen woning..................................... 116 3.3. Wat levert het federale voordeel u desgevallend op?.................... 117 3.3.1. Oude fi scale principes blijven behouden!.................... 117 3.3.2. Aftrek tegen welk tarief?................................. 117 X