SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUKT

Vergelijkbare documenten
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Edicis 2 mg kit voor radiofarmaceutisch preparaat Ethyleendicysteïne

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Water voor injecties B. Braun, oplosmiddel voor parenteraal gebruik 100% m/v

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

BIJSLUITER. 07 con 4908 netherlands pil clean Pagina 1 van 5

Technescan LyoMAA kan ook worden gebruikt om te laten zien hoe het bloed door de aderen stroomt.

Baxter S.A. Water voor Injecties (Viaflo) Samenvatting van de productkenmerken 1/6 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Hulpstof met bekend effect: Opticrom, oogdruppels bevat benzalkoniumchloride. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

Natriumjodide (I-123) 37 MBq/ml op activiteitsreferentietijdstip.

HEPATATE. Samenvatting van de kenmerken van het product

ETOS AMYLMETACRESOL PLUS DICHLOORBENZYLALCOHOL HONING & CITROEN zuigtabletten

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Kruidvat Amylmetacresol Plus Dichloorbenzylalcohol honing & citroen zuigtabletten

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. OSTEOCIS 3 mg kit voor radiofarmaceutisch preparaat natriumoxidronaat

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Water voor Injecties B. Braun, oplosmiddel voor parenteraal gebruik

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Summary of the Product Characteristics

Bevat dinatriumcromoglicaat overeenkomend met 20 mg natriumcromoglicaat per ml.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

BIJSLUITER. Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. GLUCOTRACE 185 MBq/ml, oplossing voor injectie Fludeoxyglucose ( 18 F)

1 sachet à 5 gram bevat 3,25 gram psylliumvezels (fijngemalen en gegranuleerde vezels van de Plantago ovata).

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. Sodium Iodide (I123) Injection, oplossing voor injectie 37 MBq/ml.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Octreoscan, kit voor radiofarmaceutisch preparaat 111 MBq/ml

GE Healthcare B.V. / Augustus 2016 Samenvatting van de kenmerken van het product - 1/12 - RVG [ 123 I] Sodium Iodide Injection GE Healthcare

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Samenvatting van de kenmerken van het product. De toedieningsvorm bevat maximaal 0,64 mg/ml chroomedetaat.

VITAMINE C TEVA 250 MG VITAMINE C TEVA 100 MG. VITAMINE C TEVA 500 MG tabletten

BIJSLUITER : PATIËNTENINFORMATIE

TL Hepatate, Maart 2011 Pagina 1 van 9

THIAMINE HCL TEVA 25 MG THIAMINE HCL TEVA 50 MG THIAMINE HCL TEVA 100 MG tabletten

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Addaven bevat: 1 ml 1 injectieflacon (10 ml)

1.3. PRODUCT INFORMATION

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. PROTAGENS MONO 2 %, oogdruppels, oplossing, voor éénmalig gebruik

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

DEEL IB SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT. NYSTATINE LABAZ, suspensie voor oraal gebruik

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS

Addiphos Samenvatting van Product Kenmerken

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Fludeoxyglucose ( 18 F)

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Dopaview 222 MBq/ml oplossing voor injectie. Fluorodopa ( 18 F)

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Bijsluiter: Informatie voor de patiënt. jolopride ( 123 I)

METASTRON 37 MBq/ml oplossing voor injectie Strontium [ 89 Sr] chloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Yttrium ( 90 Y)-citraat

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Gaviscon Extra Sterk liquid sticks pepermunt, suspensie voor oraal gebruik

GE Healthcare B.V. Mei 2016; Vervangt Oct 2011 Samenvatting van de kenmerken van het product 1/11 RVG 57691

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. BRONCHOSTOP Duo Hoestpastilles tijm- en heemstwortelextract

Summary of Product Characteristics

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

1 ml oogdruppels, oplossing bevat 4 mg oxybuprocaïne hydrochloride (0,4%) overeenkomend met 3,6 mg oxybuprocaïne.

2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Datum: december 2015 Samenvatting van de kenmerken van het product Vervangt: december KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1

MEDIAVEN FORTE 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 3. FARMACEUTISCHE VORM 4. KLINISCHE GEGEVENS

Bijsluiter: Informatie voor de gebruiker. NephroMAG 0,2 mg Kit voor radiofarmaceutisch preparaat Mercaptoacetyltriglycine (mertiatide)

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. TECEOS 13 mg kit for radiofarmaceutisch preparaat butedronaat tetranatrium

Voor in-vivo diagnose van Helicobacter pylori infectie in het gastro-intestinale kanaal (maag en twaalfvingerige darm).

SAMENVATTING VAN DE PRODUCT KENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Octreoscan 111 MBq/ ml kit voor radiofarmaceutisch preparaat

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat belangrijke informatie in voor u..

Healthypharm B.V., Etten-Leur, The Netherlands XT Luis 4% g/g, oplossing voor cutaan gebruik RVG Dimeticon

Samenvatting van de Productkenmerken

Thymoseptine is een traditioneel geneesmiddel op basis van planten; het gebruik bij deze specifieke indicatie is uitsluitend gebaseerd op traditie.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

CERULYX 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 3. FARMACEUTISCHE VORM 4. KLINISCHE GEGEVENS

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Nystatine Labaz, suspensie voor oraal gebruik, bevat E nystatine per ml.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NanoScan 500 microgram, kit voor radiofarmaceutisch preparaat Nanocolloïddeeltjes van menselijk serumalbumine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

Water voor injecties Fresenius Kabi, oplosmiddel voor parenteraal gebruik.

SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

ARTELAC ARTELAC ARTELAC EDO NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. ARTELAC 3,20 mg/ml Oogdruppels. ARTELAC EDO 3,20 mg/ml Oogdruppels (TRAMEDICO) XIV B 11

MINI-PLASCO NACL B. BRAUN 0,9 %, oplossing voor injectie. Mini-Plasco van: 10 ml 20 ml Natriumchloride...0,09 g...0,18 g

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Lomudal, dosis-aërosol, 1 mg natriumcromoglicaat per verstuiving:

METASTRON 37 MBq/ml oplossing voor injectie Strontium [ 89 Sr] chloride

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. Technescan PYP, 20 mg kit voor radiofarmaceutisch preparaat

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Technescan Sestamibi 1 mg kit voor radiofarmaceutisch preparaat. [Tetrakis(2-methoxy-2-methylpropyl-1-isocyanide)koper(I)]-tetrafluorboraat

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Soluvit N, poeder voor oplossing voor intraveneuze infusie

Transcriptie:

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUKT 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL UltraTag RBC (Mallinckrodt Medical catalogusnummer: DRN 4350) 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke kit bestaat uit 3 verschillende niet-radioactieve componenten: A Een 10 ml Reactie-flacon bevattende: Tin(II)chloride dihydraat 96 g ph: 7,1-7,2 B C Een Injectiespuit I bevattende: Natriumhypochloriet Water voor injectie q.s.ad. ph: 11-13 Een Injectiespuit II bevattende: Citraat/glucose buffer Water voor injectie q.s.ad. ph: 4,5-5,5 0,6 mg 0,6 ml 1,0 ml 3 FARMACEUTISCHE VORM Combinatiekit De inhoud van de UltraTag RBC kit dient alleen te worden gebruikt om erythrocyten met technetium ( 99m Tc) te labellen en NIET om direct aan de patiënt te worden toegediend. 3.1 Farmaceutische vorm Reactie-flacon Steriel, gevriesdroogd poeder. Injectiespuit I is een reeds gevulde spuit met een waterige natriumhypochloriet-oplossing, klaar voor gebruik. Injectiespuit II is een reeds gevulde spuit met een citraat en dextroseoplossing, klaar voor gebruik. De inhoud van deze twee spuiten worden aan de reactie-flacon toegevoegd door middel van de te volgen instructies voor labeling. De beide spuiten mogen nooit rechtstreeks aan de patiënt worden toegediend. 3.2 Eigenschappen van het produkt na labeling De met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten gebruik makend van UltraTag RBC zijn vitaal gedurende tenminste 6 uur. Het wordt echter sterk aangeraden de gelabelde erythrocyten 30 minuten na bereiding toe te dienen. 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 1

4 KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Indicaties De verschillende onderdelen van de UltraTag RBC kit zijn niet bedoeld voor directe toediening aan de patiënt. Het is bedoeld voor de in-vitro preparatie van met technetium ( 99m Tc) gelabelde bloedmonsters. Slechts met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten worden geïnjecteerd. Technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten worden gebruikt voor bloedvolume scintigrafie, inclusief "first-pass" methode en "multiple-gated" equilibrium onderzoek, het lokaliseren van gastro-intestinale bloedingen, onderzoek naar hepatische lesies, in het bijzonder de differentiatie tussen hemangiomen en andere lesies, zoals hepatomas, cysten en abscessen. 4.2 Dosering en wijze van toediening De instructies voor de bereiding van met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten, gebruik makend van de UltraTag RBC kit, moeten nauwkeurig worden gevolgd. De aanbevolen dosering, in geval van een patiënt van 70 kg, is 370 MBq (10 mci) tot 740 MBq (20 mci). Er is geen reden de dosering aan te passen bij patiënten met nierinsufficiëntie of leverinsufficiëntie. De patiëntendosis moet worden berekend met gebruikmaking van een goede calibratiemeter, juist voor toediening. De aan een kind toe te dienen dosis dient een fractie te bedragen van de dosis voor volwassenen en wordt naar het lichaamsgewicht berekend aan de hand van onderstaande tabel: 3 kg = 0,1 22 kg = 0,50 42 kg = 0,78 4 kg = 0,14 24 kg = 0,53 44 kg = 0,80 6 kg = 0,19 26 kg = 0,56 46 kg = 0,82 8 kg = 0,23 28 kg = 0,58 48 kg = 0,85 10 kg = 0,27 30 kg = 0,62 50 kg = 0,88 12 kg = 0,32 32 kg = 0,65 52-54 kg = 0,90 14 kg = 0,36 34 kg = 0,68 56-58 kg = 0,92 16 kg = 0,40 36 kg = 0,71 60-62 kg = 0,96 18 kg = 0,44 38 kg = 0,73 64-66 kg = 0,98 20 kg = 0,46 40 kg = 0,76 68 kg = 0,99 4.3 Contra-indicaties Geen bekend. 4.4 Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik Patiënten moeten worden aangemoedigd zoveel mogelijk te drinken na het onderzoek. Om de kans op stralingsschade aan de blaas zoveel mogelijk te verminderen moet de patiënt worden aangemoedigd zo vaak mogelijk de blaas te ledigen in de eerste 4 tot 6 uur na het onderzoek. 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 2

Radioactieve geneesmiddelen dienen niet aan kinderen jonger dan 18 jaar te worden toegediend, tenzij de verwachte informatie opweegt tegen het mogelijk risico. De na labeling radioactieve erythrocyten mogen alleen in daartoe goedgekeurde ruimten bereid en weer toegediend worden door daartoe bevoegde personen. Bewaaromstandigheden, vervoer, toediening en afvalverwerking zijn onderhevig aan vergunning en/of regelgeving van de bevoegde overheid met betrekking tot radioactiviteit. Het bereiden door de gebruiker van de radioactieve erythrocyten dient zodanig te geschieden dat wordt voldaan aan eisen van stralingsveiligheid en aan eisen zoals die voor farmaceutische kwaliteit gelden. Passende maatregelen ter aseptische bereiding, in overeenstemming met de richtlijnen voor "Good Manufacturing Practices" van farmaceutische produkten, dienen te worden getroffen. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Geen bekend. 4.6 Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding Wanneer het noodzakelijk is om een radioactief geneesmiddel toe te dienen aan vrouwen in de vruchtbare periode, dient informatie met betrekking tot mogelijke zwangerschap te worden ingewonnen. Iedere vrouw die een menstruatie heeft gemist moet als zwanger worden beschouwd totdat het tegendeel is bewezen. Indien hierover onzekerheid bestaat is het belangrijk de blootstelling aan straling te beperken tot het minimum dat verenigbaar is met het verkrijgen van de gewenste informatie. Mogelijke andere onderzoeken die niet gepaard gaan met ioniserende straling dienen te worden overwogen. Onderzoek met radioactieve geneesmiddelen op zwangere vrouwen zal ook een stralingsdosis op de foetus geven. Voordat een radioactief geneesmiddel wordt toegediend aan een vrouw die borstvoeding geeft, moet worden overwogen of met het onderzoek kan worden gewacht totdat de borstvoeding is beëindigd en of het meest geschikte radiofarmacon is gekozen, met het oog op uitscheiding van radioactiviteit in de moedermelk. Wanneer toediening noodzakelijk wordt geacht, moet de borstvoeding gedurende 24 uur worden onderbroken en dient de afgekolfde moedermelk te worden weggegooid. Borstvoeding kan weer worden hervat wanneer het stralingsniveau dat het kind ontvangt als gevolg van het drinken van de melk niet hoger ligt dan 1 msv. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen machines te gebruiken Het is niet bekend dat de toediening van UltraTag RBC invloed heeft op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. 4.8 Bijwerkingen 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 3

Voor iedere patiënt dient het blootstellen aan ioniserende straling gerechtvaardigd te zijn door het te verwachten nut. De toegediende activiteitshoeveelheid moet zo worden gekozen dat de stralingsdosis zo laag als mogelijkerwijs haalbaar is, waarbij het gewenste diagnostische resultaat niet uit het oog mag worden verloren. Blootstelling aan ioniserende straling gaat gepaard met de inductie van kanker en met het mogelijk ontstaan van overerfelijke afwijkingen. Met betrekking tot diagnostische nucleair geneeskundige onderzoeken geldt volgens huidig inzicht dat deze ongewenste werkingen zelden zullen optreden doordat er slechts een geringe stralingsdosis wordt opgelopen. Allergische en anafylactische reacties zijn gemeld na toediening van UltraTag RBC. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Website: www.lareb.nl 4.9 Overdosering Niet van toepassing. 5 FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen De in-vitro labeling van erythrocyten met technetium ( 99m Tc) wordt bereikt door toevoeging van 1,0 tot 3,0 ml vol bloed, ontstold met heparine of ACD, aan de reactie-flacon. Een gedeelte van het tin in de reactie-flacon diffundeert door de celmembraan van de erythrocyt en stapelt zich intracellulair. Een oplossing van natriumhypochloriet wordt dan toegevoegd aan de reactieflacon om het extracellulaire tin te oxyderen. Omdat natriumhypochloriet de celmembraan van de erythrocyt niet passeert, blijft de oxydatie beperkt tot het extracellulair gelegen tin. Vervolgens worden citroenzuur, natriumcitraat en een dextrose-oplossing toegevoegd aan de reactie-flacon om nog overgebleven extracellulair tin weg te vangen, de stabiliteit te verhogen en om de resterende hoeveelheid hypochloriet te reduceren. Tot slot wordt natriumpertechnetaat ( 99m Tc) aan de reactie-flacon toegevoegd ter oxydatie. Natriumpertechnetaat ( 99m Tc) diffundeert door de celmembraan heen en wordt gereduceerd door het intracellulaire tin. Het gereduceerde technetium ( 99m Tc) kan dan niet meer uit de cel defunderen. De labeling is ongeveer 20 minuten na toevoeging van natriumpertechnetaat ( 99m Tc) gereed. Een labelingspercentage van 95 % is te verwachten gebruik makend van deze in-vitro labelingsmethode. De met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten worden dan intraveneus teruggespoten in de patiënt voor verdere scintigrafie. 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 4

5.2 Farmacokinetische eigenschappen Na intraveneuze toediening bij mensen verdelen de met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten zich over het bloedvolume, met een distributievolume van ongeveer 5,6 % van het lichaamsgewicht. Het technetium ( 99m Tc) wordt goed in het bloedvolume geretineerd met een halfwaarde-tijd van ongeveer 29 uur. In een periode van 24 uur na toediening wordt ca. 25% van de toegediende dosis uitgescheiden in de urine. Van de totale hoeveelheid technetium ( 99m Tc) die in het bloed achterblijft is ongeveer 95% gebonden aan erythrocyten. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Geen bijzonderheden. 5.4 Stralingsdosimetrie De berekende stralingsdosis voor een volwassene na een intraveneuze injectie van 740 MBq (20 mci) met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten is gegeven in de volgende tabel (ICRP publikatie 53, Vol 18 N1-4, 1987). Geabsorbeerde dosis per eenheid toegediende activiteit (mgy/mbq) Orgaan Volwassene 15 jaar 10 jaar 5 jaar 1 jaar Bijnieren 8,7E-03 1,1E-02 1,7E-02 2,7E-02 4,9E-02 Blaaswand 9,2E-03 1,2E-02 1,7E-02 2,5E-02 4,6E-02 Botoppervlak 9,2E-03 1,3E-02 2,3E-02 3,9E-02 7,8E-02 Borstweefsel 4,3E-03 4,5E-03 7,2E-03 1,1E-02 1,9E-02 Maagwand 4,8E-03 6,1E-03 9,5E-03 1,4E-02 2,4E-02 Dunne darm 4,4E-03 5,3E-03 8,1E-03 1,2E-02 2,2E-02 Proximale dikke darm wand 4,3E-03 5,5E-03 7,9E-03 1,3E-02 2,1E-02 Distale dikke darm wand 3,9E-03 5,3E-03 8,0E-03 1,1E-02 2,1E-02 Hart 2,3E-02 2,8E-02 4,1E-02 6,2E-02 1,1E-01 Nieren 1,0E-02 1,2E-02 1,9E-02 3,0E-02 5,5E-02 Lever 7,5E-03 8,8E-03 1,4E-02 2,1E-02 3,8E-02 Longen 1,4E-02 1,8E-02 2,9E-02 4,5E-02 8,5E-02 Ovaria 4,2E-03 5,4E-03 7,9E-03 1,2E-02 2,1E-02 Pancreas 6,2E-03 7,5E-03 1,1E-02 1,7E-02 2,9E-02 Rode beenmerg 7,3E-03 8,8E-03 1,3E-02 2,0E-02 3,5E-02 Milt 1,5E-02 1,8E-02 2,8E-02 4,4E-02 8,4E-02 Testikels 2,7E-03 3,7E-03 5,4E-03 8,3E-03 1,5E-02 Schildklier 4,9E-03 7,1E-03 1,2E-02 1,9E-02 3,5E-02 Uterus 4,7E-03 5,7E-03 8,5E-03 1,3E-02 2,2E-02 Overige weefsels 3,7E-03 4,4E-03 6,4E-03 9,8E-03 1,8E-02 Effectief dosis equivalent (msv/mbq) 8,5E-03 1,1E-02 1,6E-02 2,5E-02 4,6E-02 6 FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 5

Reactie flacon: watervrij dextrose, natriumcitraat. Injectiespuit I: water voor injectie, natriumhydroxide Injectiespuit II: citroenzuur, natriumcitraat, watervrij dextrose 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Geen bekend. 6.3 Houdbaarheid Expiratietijdstip: de houdbaarheid is 15 maanden wanneer het produkt bewaard wordt bij een temperatuur tussen 15-25C. Raadpleeg het expiratietijdstip op de buitenverpakking. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag De UltraTag RBC kit moet worden bewaard bij een temperatuur tussen 15-25C. Injectiespuit I moet worden beschermd tegen direct opvallend licht wanneer deze niet in de kit wordt bewaard. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Elke complete kit bevat 3 aparte niet-radioactieve onderdelen: Eén 10 ml Reactie-flacon welke gevriesdroogd tin(ii)chloride, natriumcitraat en dextrose bevat. Eén 2,25 ml voor-gevulde injectiespuit, genaamd Injectiespuit I, welke een verdunde natriumhypochloriet-oplossing bevat. Eén 2,25 ml voor-gevulde injectiespuit, genaamd Injectiespuit II, welke een mengsel van citroenzuur en dextrose bevat. Deze 3 onderdelen zijn samengepakt in een doos, tezamen met 2 plastic injectiespuiten, 2 wegwerpbare hypodermische naalden en instructies. 6.6 Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies 6.6.1 Instructies voor labeling 1 Neem een bloedmonster af (1,0 tot 3,0 ml). Gebruik hierbij heparine of ACD als anticoagulant. GEBRUIK GEEN EDTA OF OXALAAT ALS ANTICOAGULANT. 2 Gebruik een 19 tot 21 gauge naald om de 1,0 tot 3,0 ml nietgecoaguleerd vol bloed aan de Reactie-flacon toe te voegen en laat het gevriesdroogde materiaal langzaam oplossen door licht te schudden gedurende 5 minuten. 3 Voeg de inhoud van Injectiespuit I toe aan de reactie-flacon en zwenk dit geheel vier tot vijf maal. 4 Voeg de inhoud van Injectiespuit II toe aan de reactie-flacon en zwenk dit geheel vier tot vijf maal. 5 Plaats de Reactie-flacon in een loden beschermhuls met loden kap. Deze dient een minimum dikte van 3 tot 4 mm te hebben. Voeg nu 370 tot 740 MBq (10 tot 20 mci) natriumpertechnetaat ( 99m Tc) (in een volume van maximaal 3 ml) toe aan de Reactie-flacon. 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 6

6 Zwenk de Reactie-flacon rustig vier tot vijf maal. Laat de flacon vervolgens 20 minuten staan voor een volledige menging. 7 Technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten dienen binnen 6 uur na bewerking te worden teruggespoten in de patiënt, liefst zo snel mogelijk maar niet eerder dan na 30 minuten. 8 Indien gewenst kan een controle op het percentage labeling worden verricht (zie 6.6.2.). Normaal zal deze groter zijn dan 95%. 9 Meng rustig voordat het bloedmonster wordt teruggespoten. Breng de met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten aseptisch in een injectiespuit. Gebruik een zo groot mogelijke injectienaald om hemolyse te voorkomen. 10 Bepaal de patiëntendosis in een daarvoor geschikte dosiscalibrator en vermeld de dosis op het etiket. Plak het etiket op de loden afscherming. 6.6.2 Instructies voor kwaliteitscontrole Indien gewenst kan het percentage labeling worden bepaald op de navolgende wijze: Breng 0,2 ml met technetium ( 99m Tc) gelabelde erythrocyten in een centrifuge buis, welke 2 ml 0,9 % natriumchloride bevat. Centrifugeer gedurende 5 minuten en pipeteer behoedzaam het verdunde plasma uit de buis. Bepaal separaat de radioactiviteit in het plasma en in de erythrocyten fractie in een geschikte telkamer. Bereken het labelingspercentage als volgt: % labeling = Activiteit erythrocyten fractie x 100 Activiteit ery. fractie + Activiteit in het plasma De vervalkarakteristiek van technetium ( 99m Tc) kan worden nagezocht in de informatie behorende bij de technetium ( 99m Tc)-generator. 6.6.3 Instructies voor het gebruik van speciale doseringstechnieken gebruikt bij de toediening ATTENTIE: De kit bevat geen anticoagulant. Daarom dient een injectiespuit te worden gebruikt bij het afnemen van een bloedmonster bij de patiënt die ACD of heparine bevat. Wanneer de antistolling niet juist verloopt zal dit bloed niet geschikt zijn voor verdere verwerking. Een loden afschermhuls met dop met een minimale dikte van 3 tot 4 mm moet worden gebruikt voor de reactie-flacon. Een injectiespuit met loden afscherming moet worden gebruikt voor het terugspuiten van het bloed in de patiënt. De injectiespuit dient een zo groot mogelijke naald te hebben om hemolyse te voorkomen. 6.7 Naam en permanent adres of officiële vestigingsplaats van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen Mallinckrodt Medical BV Westerduinweg 3 1755 LE Petten 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 7

Tel. 0224 567890 7 NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG 17565 8 DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 februari 1996 Laatste volledige herziening:13 juni 2003 Laatste wijziging wat betreft de opmaak: 1 juli 2014. 0 8 C O N 4 3 5 0 T h e N e t h e r l a n d s S P C 0 5 0 8 2 0 1 4 ; 8