B categorie. Beeldentuin. Bedrijfsmonument. Begeleidingsdienst. Bedrijfsarchief. Balg. Begeleidingsmateriaal. Bedrijfscollectie.



Vergelijkbare documenten
Archiefwetenschap, Erfgoed En Politisering (Vor Geesteswetenschappen) (Dutch Edition) By Theo Thomassen

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

AN URBAN PLAYGROUND AFSTUDEERPROJECT

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Academisch schrijven Inleiding

N e d e r l a n d s c e n t r u m v o o r. Naturalis, Zoölogisch Museum Amsterdam en Nationaal Herbarium Nederland bundelen hun krachten

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

NUCHTER, EEN HELDERE KIJK EN NO-NONSENSE

Erfgoedtermen. Peter van Mensch Léontine Meijer-van Mensch. Mensch Museological Consulting Amsterdam

Het belang van regionaal erfgoed

2010 Integrated reporting

LET S SHARE SOME VALUES OUR CODE OF BUSINESS CONDUCT AND ETHICS ONZE NORMEN EN WAARDEN

Classification of triangles

Hoe ontwikkel ik. Lezing van Ineke Strouken op 19 maart in Nieuwegein. Geachte dames en heren, Volkscultuur

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Reglement museumregistratie

CHROMA STANDAARDREEKS

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

The training courses are only offered in Dutch.

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

De Experience Economy & Change Management

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Standaarden in het (digitaal) beschrijven van vormgevingsarchieven Bernadine Ypma, zelfstandig onderzoeker

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN

Het Mobiel Erfgoed Plein

Naar een afwegingsmodel voor gezondheidsbeleid

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Voorzorg is niet onredelijk. WF Passchier Gezondheidsraad en Universiteit Maastricht

Documentbeheer bij Studieverenigingen Document management at student associations. Library, ICT Services & Archive (LISA) Archive dept.

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

B1 Woordkennis: Spelling

Memo Academic Skills; the basis for better writers

Stages in het flexibel semester. Initiatiefvoorstel voor het implementeren van studiepunten voor stages in het flexibel semester

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Opleiding PECB IT Governance.

NWA WORKSHOP SUSTAINABLE DEVELOPMENT GOALS. NWA Circulaire Economie en SDG Ardi Dortmans

Mark Frederiks. - a sustainable business development company

Marketing. De uitgebreide marketingmix Hoorcollege 5

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

NIEUWE MEDIA IN HET MUSEUM

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

een kopie van je paspoort, een kopie van je diploma voortgezet onderwijs (hoogst genoten opleiding), twee pasfoto s, naam op de achterkant

ZA4735. Flash Eurobarometer 219 (Biodiversity) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish)

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

Transformatie Structureel leegstaande kantoorgebouwen. Presentatie ilab Rogier Laterveer

NMV Museumcongres 2011 Musea en onderzoek

Agriculture and biodiversity

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Oplossingsgericht werken. Bij Handjehelpen. Oktober 2018

Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

Controller waar gaat gij heen?

Introductie in flowcharts

De juiste zorg een zorg minder

Summary 124

Institutional Research kwaliteit en verantwoording. Over vertrouwen in het hoger onderwijs

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Maagdenhuisbezetting 2015

INFORMATIEBIJEENKOMST ESFRI ROADMAP 2016 HANS CHANG (KNAW) EN LEO LE DUC (OCW)

Academisch schrijven Inleiding

Building the next economy met Blockchain en real estate. Lelystad Airport, 2 november 2017 BT Event

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

Welke factoren beïnvloeden het gezamenlijk leren door leraren? Een systematische literatuurreview Thurlings, M.C.G.; den Brok, P.J.

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

THE WORK HET WERK HARALD BERKHOUT

EUROPEAN FEDERATION OF MUSEUM & TOURIST RAILWAYS FÉDÉRATION EUROPÉENNE DES CHEMINS DE FER TOURISTIQUES ET HISTORIQUES

Business as an engine for change.

Stichting Geschiedenis Fysiotherapie

ZA5223. Flash Eurobarometer 290 (Attitudes of Europeans Towards the Issue of Biodiversity, wave 2) Country Specific Questionnaire Netherlands

Brokopondo Communities: Potential Socio-Cultural Impacts

Image by creative duo Teun Anders and Monique van Laake

Vlaanderen als foodbestemming in jouw meetingevent. Brugge, 14 december 2018

Disclosure belangen spreker

Value based healthcare door een quality improvement bril

QUICK SCAN BESTAAND RDM BELEID 1/2

Duurzaam gedrag via subtiele beïnvloeding: De kracht van nudging 1 december 2017

Museums en CITES in Nederland

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

WERKPLAN Geplande tentoonstellingen 2014 (onder voorbehoud)

Holland Branding & Marketing Strategie Holland2020 Supporting the known - Introducing the new Spanje

Holistic resilient delta design

Overdrachtsovereenkomst

Persoonlijke informatie / Personal information

Usage guidelines. About Google Book Search

Over dit boek. Richtlijnen voor gebruik

Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007

Communicatie en social media

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Transcriptie:

B categorie In het kader van het Deltaplan voor Cultuurbehoud is in 1990 een waardestellend kader voor museale objecten ontwikkeld. Deze systematiek gaat uit van vier categorieën, uitgedrukt in de letters A, B, C en D. De categorie B objecten hebben niet het allergrootse cultuurhistorisch belang maar wel een hoge attractiewaarde of presentatiewaarde. Balg (In het Engels: study skin) In schematische houding opgestopte huid van vogel of zoogdier: kop, romp en staart in één lijn, poten/vleugels gestrekt langs de romp. Basiscollectie Verzameling waarvan de omvang en samenstelling gezien wordt als minimaal noodzakelijk in relatie tot het gebruiksdoel. Basisparameters (in de museologie) In de museologie wordt uitgegaan van vier parameters: erfgoed, functies, institutioneel kader en samenleving. Iedere erfgoedinstelling maakt haar eigen keuzes ten aanzien van de invulling en onderlinge afstemming van de parameters. De vier basisparameters vormen de kern van het randvoorwaardenmodel Basisregistratie Het proces om een systematische verzameling aan te leggen van beknopte en uniform gestructureerde informatie over objecten, personen of instellingen. In 1988 is in Nederlandse musea de Basisregistratiekaart ingevoerd om in relatief korte tijd een aanzienlijk aantal museumobjecten te kunnen beschrijven en ontsluiten. De kaart is zo opgezet, dat het invullen ervan voor een belangrijk deel gebeurt aan de hand van gecontroleerde trefwoorden. De basisregistratiekaart is als basis gebruikt voor collectieregistratiesystemen. Wanneer de basisregistratie op orde is, is het voor erfgoedinstellingen gemakkelijker om te digitaliseren, omdat de omvang van de collectie bekend is, en de enkele gegevens in de registratie gebruikt kunnen worden voor de vindbaarheid van de gedigitaliseerde objecten. (Bron: DEN, ABC DE, Woordenboek voor het Digitaal Erfgoed'' (Den Haag, 2008)) Bedrijfsarchief Een bedrijfsarchief is een geheel van archiefbescheiden, ontvangen en opgemaakt door een bedrijf. Bedrijfscollectie Verzameling, met name van kunst, aangelegd door een bedrijf en in het algemeen ondergebracht bij het bedrijf zelf. Een bedrijfscollectie verschilt van een historische bedrijfscollectie aangezien een bedrijfscollectie niet per definitie de geschiedenis van een bedrijf (in sommige gevallen bedrijfstak) documenteert. Peter Stuyvesant Collectie Een van de oudste en belangrijkste bedrijfscollecties is de 'Peter Stuyvesant Collectie'. Deze collectie van naoorlogse en hedendaagse beeldende kunst begon als een experiment in een fabriek in Zevenaar. Directeur en kunstliefhebber Alexander Orlow (1918 2009) vond de grote hallen van zijn sigarettenfabriek veel te saai voor de mensen die er een groot deel van hun tijd doorbrachten. Om dat te veranderen, liet hij vanaf 1959 grote schilderijen boven de machines hangen. De collectie werd bijeengebracht met advies van o.a. Willem Sandberg, Wim Beeren, Reinhilde Hammacher en Edy de Wilde. Sinds 2004 is de naam van de Peter Stuyvesant Collectie gewijzigd in BATartventure Collectie omdat de gewijzigde tabakswet van 2002 alle reclame en sponsoring voor tabaksproducten verbood. Toen bekend werd dat de sigarettenfabriek in Zevenaar ging sluiten, ging British American Tobacco Nederland op zoek naar een andere bestemming voor de collectie. Aanvankelijk werd gezocht naar een kopen die een acceptabele prijs voor de gehele collectie zou willen betalen. Voorwaarde was dat de collectie voor Nederland behouden bleef en toegankelijk voor het publiek. Dit lukte niet en ook een samenwerking met het Stedelijk Museum Amsterdam kwam niet van de grond. BAT besloot daarom de collectie by Sotheby's te laten veilen (maart 2010). Peter Stuyvesant Collectie geveild, Het Parool 17 dec. 2009. Bedrijfsmonument Een door een industriële of handelsonderneming gebruikt pand, dan wel een andersoortige met nijverheid en industrie verbonden onroerende zaak, beschermd, dan wel in aanmerking komend voor bescherming, krachtens de monumentenwet. Bedrijfstaak Geheel van activiteiten en verantwoordelijkheden gericht op het beheer van een instelling. Beeldbank Een verzameling digitaal beeldmateriaal, bijeengebracht in een databank die via een netwerk toegankelijk is. Op deze wijze kan een collectie beeldmateriaal van een erfgoedinstelling digitaal worden ontsloten en voor het grote publiek doorzoekbaar worden gemaakt. DEN, ABC DE, Woordenboek voor het Digitaal Erfgoed (Den Haag, 2008) Beeldeducatie Educatie gericht op het kritisch leren omgaan met de informatie die door beelden wordt overgebracht en het kritisch leren omgaan met die beelden zelf. Beeldende vorming Vorm van kunstzinnige vorming waarbij het accent valt op beeldend bezig zijn, gericht op een kritische bewustwording ten aanzien van de visuele omgeving. Men onderscheidt 'productieve' en 'reflectieve beeldende vorming'. Beeldenpark (Semi)permanente presentatie van beeldhouwwerk in de openlucht, al of niet als onderdeel van een museum. Beeldentuin (Semi)permanente presentatie van beeldhouwwerk in de openlucht, al of niet als onderdeel van een museum. Begeleidingsdienst Afdeling binnen de organisatie van een museum die verantwoordelijk is voor publieksbegeleiding, met name de toegevoegde begeleiding. Begeleidingsmateriaal Schriftelijke toelichting bij presentaties en tentoonstellingen in de vorm van losse (werk)bladen, folders of boekjes bij voorkeur te gebruiken tijdens het bezoek. Begeleidingszaal Ruimte bij een tentoonstelling of presentatie met een informatieve en educatieve toelichting op de voorwerpen in de eigenlijke tentoonstellingsruimtes. Begrijpelijkheid van teksten Mate waarin de inhoud van een tekst te begrijpen is. De begrijpelijkheid kan getoetst worden door middel van de door W. Taylor ontwikkelde cloze procedure. Behandelingsbehoefte De uit de mate van verval af te leiden noodzaak van conserverende dan wel restauratieve behandeling. Beheer 1 (in algemene zin) Het volgens richtlijnen van uitgezet beleid zodanig handelen dat een instelling zo doelmatig mogelijk functioneert of een zaak of bezit zo optimaal mogelijk rendeert en voorts bij voortduring de mogelijkheid aanwezig is van rechtshandelingen en andere maatregelen om verantwoording af te leggen ten opzichte van de opdrachtgever (Pott 1981).

2 (in engere zin) Als museaal beheer: De materiële en wetenschappelijke verzorging en verantwoording van aan de zorgen toevertrouwde verzamelingen en het gebruik daarvan naar vastgestelde regels van algemeen, naar uitgestippeld beleid inzake de doelstelling van het museum (Pott 1981). Te onderscheiden zijn: technisch en administratief beheer. Het technisch beheer omvat conserveren, beveiliging en eventueel prepareren, restaureren, e.d. Het administratief beheer omvat registreren en documenteren. 3 (erfgoedbreed) Als heritage management: A primary objective for managing heritage is to communicate its significance and need for its conservation to its host community and to visitors. Reasonable and well managed physical, intellectual and/or emotive access to heritage and cultural development is both a right and a privilege. It brings with it a duty of respect for the heritage values, interests and equity of the present day host community, indigenous custodians or owners of historic property and for the landscapes and cultures from which that heritage evolved International Cultural Tourism Charter (ICOMOS 1999). Beheersstrategie De site Cultuurhistorisch beheer geeft zes vormen van beheer van historische landschappen: onderhoud zichtbaar maken consolidatie restauratie reconstructie mitigatie en compensatie http://www.chbeheer.nl/beheer/cultuurhistorisch e beheer een stappenplan/stap 3 beheerstrategieen Behoud Onder behoud verstaat men alle maatregelen die nodig zijn om de collectie zodanig te bewaren dat deze zo goed mogelijk als museumcollectie kan functioneren (Reglement Museumregistratie 2011, art. 2.1a). In principe komt behoud neer op het tegen gaan van verval zowel door het controleren van de omgevingscondities als door ingrepen in het object zelf. In die zin is behoud synoniem met conserveren en conservering. Behoud in relatie tot immaterieel erfgoed en natuurlijk erfgoed (levend erfgoed) heeft een andere invulling. In dit verband wordt de term dynamisch behoud gebruikt. In de sfeer van het immaterieel erfgoed wordt in het algemeen meestal de term safeguarding gebruikt, waarbij het accent meer valt op bescherming (het scheppen van optimale omgevingsconditie) dan op behoud. To be kept alive, intangible cultural heritage must be relevant to its community, continuously recreated and transmitted from one generation to another. There is a risk that certain elements of intangible cultural heritage could die out or disappear without help, but safeguarding does not mean fixing or freezing intangible cultural heritage in some pure or primordial form. Safeguarding intangible cultural heritage is about the transferring of knowledge, skills and meaning. Transmission or communicating heritage from generation to generation is emphasized rather than the production of concrete manifestations such as dances, songs, musical instruments or crafts. Therefore, to a large extent, any safeguarding measure refers to strengthening and reinforcing the diverse and varied circumstances, tangible and intangible, that are necessary for the continuous evolution and interpretation of intangible cultural heritage, as well as for its transmission to future generations. http://www.unesco.org/culture/ich/index.php?lg= en&pg=00012 Behoudsargument Er zijn verschillende argumenten aan te voeren waarom oude gebouwen en landschappen behouden moeten worden. De site Cultuurhistorisch Beheer (www.chbeheer.nl) geeft zeven behoudsargumenten: Ethisch Wetenschappelijk Educatief Ecologisch Economisch Diversiteit Esthetisch Behoudsfunctie Een van de functies van planten en dierentuinen is het bijdragen aan het behoud van biodiversiteit door het conserveren van genetisch materiaal, in levende dan wel in geconserveerde vorm. Bio cultureel erfgoed Dierentuin Genenbank Plantentuin Zadenbank Behoudsmedewerker Medewerker van een erfgoedinstelling die (mede)verantwoordelijk is voor het fysieke beheer van het erfgoed, in het bijzonder de verzameling. De medewerker draagt bij aan goede omstandigheden voor het bewaren van objecten. Allerlei aspecten spelen daarbij een rol, zoals de verzorging en inrichting van depots, de toepassing van richtlijnen voor licht, lucht en klimaat, het herkennen en beperken van schade aan objecten, het voorkomen van diefstal en verlies aan collectiegegevens. Voorbeeld functieomschrijving Behoudsmedewerker archief Een regionaal archief vraagt een Behoudsmedewerker Archief. Het Archief is een historisch informatie en documentatiecentrum. De behoudsmedewerker maakt deel uit van het team Beheer en Behoud. Dit richt zich op het beheer van de archieven en collecties in de breedste zin van het woord. De functie sluit zich hierbij aan. Zij is gericht op productie maar vraagt ook om een visie op het vakgebied. De functie van de medewerker omvat de volgende taken: Verrichten van handboekbindwerk en eenvoudig reparatiewerk Verrichten van conserveringshandelingen (schoonmaken, verpakken, passe partout snijden e.d.) Opsporen en beschrijven van schadegevallen Adviseren over verbetering van de materiële conditie van documenten Functie eisen: Minimaal MBO niveau werk en denkniveau Kennis van en ervaring met boekbinden Kennis van papier, gereedschappen en restauratiematerialen Kennis van bewaaromstandigheden Brede interesse in conserverings en behoudsproblematiek Goede beheersing Nederlandse taal in woord en geschrift Dienstverlenende instelling; communicatief, open houding en proactief Bereidheid tot het volgen van vakinhoudelijke cursussen Opleidingen Het Nationaal Archief organiseert een Cursus Behoudsmedewerker http://www.nationaalarchief.nl/archiefbeheer/con servering/cursus/ Behoudsorganisatie Organisatie (en instelling) die zich verantwoordelijk voelt voor een deel van het erfgoed. Inclusief koepelorganisaties, belangenorganisaties en (internationale) verbanden. Beleveniseconomie Beleveniseconomie is op zich geen erfgoedspecifieke term maar speelt wel een belangrijke rol in het debat. Daarbij wordt doorgaans verwezen naar het werk van Joseph Pine en James Gilmore. Pine en Gilmore zijn de oprichters van Strategic Horizons LLP, een consultancy en denktankbedrijf dat helpt bedrijven nieuwe wegen te bedenken en ontwikkelen die waarde toevoegen aan hun product. In hun The experience economy richten zij

zich uitsluitend tot de commerciële sector. Al snel werd het belang van hun benadering ingezien door de museumwereld en daarna door de erfgoedwereld als geheel. Een artikel van Pine en Gilmore in Museum News speelde daarbij een belangrijke rol. De benadering van Pine en Gilmore sloot aan bij eerdere publicaties waarin geprobeerd werd greep te krijgen op beleving in een museale omgeving. Zie bijvoorbeeld het werk van Neil Kotler. In een vervolgboek koppelen Pine en Gilmore het begrip beleving aan het begrip authenticiteit. Ook in dit boek richten zij zich uitsluitend op commerciële bedrijven, maar meer nog dan met het begrip beleving raken zij met authenticiteit aan de kern van waar musea voor staan. Hester Dibbets, Sophie Elpers, Peter Jan Margry en Albert van der Zeijden, Immaterieel erfgoed en volkscultuur. Almanak bij een actueel debat (Amsterdam University Press, Amsterdam 2011) Festivalisering en beleveniseconomie, pp. 86 89. James Gilmore & Joseph Pine, Authenticity. What consumers really want (Harvard Business School Press, Boston 2007) Neil Kotler, 'Delivering experience: marketing the museum's full range of assets', Museum News 78, 1999, (3): 30 33. Susanne Piët, De emotiemarkt. De toekomst van de beleveniseconomie (Perason Education benelux, Amsterdam 2003) Joseph Pine & James Gilmore, The Experience Economy. Work is theater and every business a stage (Harvard Business School Press, Boston 1999) Joseph Pine & James Gilmore,De beleveniseconomie. Werk is theater en elke onderneming creëert zijn eigen podium (Academic Service, Den Haag 2000) Joseph Pine & James Gilmore, 'The experience economy', Museum News 78, 1999, (2): 45 48. Belevingsproject Educatieve activiteit waarbij de bezoeker door zelfwerkzaamheid, rollenspel en andere technieken affectief wordt aangesproken, hetzij ter ontwikkeling van de eigen geestelijke vermogens of om begrip te kweken voor andere culturen. Belevingswaarde De mate waarin een bezoeker affectief wordt aangesproken door een voorwerp, een presentatie of een educatieve activiteit. This category was first developed for evaluating and describing the cultural value of landscapes, a relatively recent heritage domain that was defined in the late 1990s. Here the aspect of experiencing the cultural value of a landscape was introduced in the economically and ecologically dominated practice of landscaping and regional development. At a working conference in 2009, in which six heritage domains were represented built heritage, archives, archaeology, landscape, museum collections and intangible heritage experience value appeared in the top three cultural value criteria of five of the six heritage domains. Ten years ago, that would have been unthinkable (Kok & Cardia 2013). Meer dan waard. De maatschappelijke betekenis van musea (DSP groep in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging 2011) Belevingswaarde, pp. 52 56. Belvedère (nota) In 1999 brachten de Ministeries van OC&W, VROM, LNV en V&W de 'Nota Belvedere' uit. De nota wil met twee zaken afrekenen. Ten eerste wil de nota een einde maken aan het tè sectorale denken binnen de wereld van de cultuurhistorie, dat wil zeggen dat thema's als archeologie, historische geografie en historische (steden)bouwkunde meer op elkaar betrokken moeten worden. Ten tweede wil de nota een halt toe roepen aan een ruimtelijke ordening waarin met de cultuurhistorie niets of weinig wort gedaan, dat wil zeggen een visie op de toekomst waarin het verleden niet als hinderpaal maar juist als een kans wordt gezien. Het uitgangspunt van de nota is behoud door ontwikkeling en ontwikkeling door behoud of anders gezegd: benut het erfgoed bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit; benut ruimtelijke ontwikkelingen bij het veiligstellen van erfgoed. Bermmonument Informele monumenten langs de kant van de weg, ter herdenking van personen die ter plekke zijn omgekomen, in het algemeen middels een verkeersongeluk. De Egelse termen roadside memorial en grassroots memorial benadrukken de locatie (langs de kant van de weg) en het informele karakter (door de nabestaanden zelf en niet door de overheid). De meeste van zulke gedenktekens hebben een tijdelijk karakter. Aanvankelijk gaat het om bloemen, kaarsen, briefjes, e.d. Soms krijgt het gedenkteken een duurzaam karakter, bijvoorbeeld middels een houten, metalen of stenen kruis. De Nederlandse wikipedia site geeft als een van de oudste bermmonumenten de steen die is geplaatst aan de Molenweg te Olst op het landgoed 't Nijendal, ter hoogte van boerderij Zoogenbrink. De steen heeft als opschrift 5 mei 1875. Hij is opgericht ter nagedachtenis aan jonkheer E. Teding van Berkhout die hier van zijn paard viel en aan de gevolgen daarvan overleed. Jannes Mulder, 'Bermrouw en bermmonumenten', Traditie. Tijdschrift over volkscultuur en immaterieel erfgoed 17, 2011, (3): 44 48. Irene Stengs, Gedenken op de plek des onheils, Volkskunde 2012 (I3): 263 281. Wikipedia (Eng) roadside memorial http://en.wikipedia.org/wiki/roadside_memorial Wikipedia (Nederland) bermmonument http://nl.wikipedia.org/wiki/bermmonument Beschermd dorpsgezicht Groepen van onroerende zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten, pleinen, bruggen, grachten, vaarten, sloten, welke met een of meer tot de groep behorende monumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het karakter van het geheel en daarom een beschermde status geniet krachtens de Monumentenwet (Monumentenwet 1961, art. 1). Beschermd stadsgezicht Groepen van onroerende zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten, pleinen, bruggen, grachten, vaarten, sloten, welke met een of meer tot de groep behorende monumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het karakter van het geheel en daarom een beschermde status geniet krachtens de Monumentenwet (Monumentenwet 1961, art. 1). Bescherming Daar waar behoud zich richt op zowel het optimaliseren van de omgevingscondities als het ingrijpen in het object zelf om (verder) verval te voorkomen, richt bescherming zich op het eerste. Bescherming (safeguarding) is een term die tegenwoordig vooral ingang heeft gevonden in de sfeer van het[immaterieel erfgoed: ''To be kept alive, intangible cultural heritage must be relevant to its community, continuously recreated and transmitted from one generation to another. There is a risk that certain elements of intangible cultural heritage could die out or disappear without help, but safeguarding does not mean fixing or freezing intangible cultural heritage in some pure or primordial form. Safeguarding intangible cultural heritage is about the transferring of knowledge, skills and meaning. Transmission or communicating heritage from generation to generation is emphasized rather than the production of concrete manifestations such as dances, songs, musical instruments or crafts. Therefore, to a large extent, any safeguarding measure refers to strengthening and reinforcing the diverse and varied circumstances, tangible and intangible, that are necessary for the continuous evolution and interpretation of intangible cultural heritage, as well as for its transmission to future generations.''

http://www.unesco.org/culture/ich/index.php?lg= en&pg=00012 Gezien het specifieke gebruik van de term safeguarding in de UNESCO Conventie voor het Immaterieel Erfgoed wordt in Nederland geaarzeld tussen het gebruik van de term safeguarding en de term bescherming. Binnen het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (Utrecht) wordt vaak safeguarden/safeguarding gebruikt: Safeguarden is het doorgeven van liefde, kennis en vaardigheden van een traditie aan volgende generaties (in Volkscultuur Magazine Najaar 2011, p. 6). Zo geeft het Centrum advies het bij opstellen van een safeguardingsplan. Behoud Safeguardingsplan 'Immaterieel erfgoed: verslag van de bijeenkomst in het Spoorwegmuseum', Volkscultuur Magazine 6, 2011, (3): 4 13. Beschermingsfase Derde fase (na inventarisatie en selectiefase) in de procedure betreffende het onder de bescherming van de Monumentenwet plaatsen van een monument. Bestaanswaarde In het boekje Meer dan waard wordt ingegaan op de bestaanswaarde van musea, een kwantificering van de waarde in de samenleving wordt gehecht aan deze instellingen los van het feitelijke gebruik dat er van gemaakt wordt. Meer dan waard. De maatschappelijke betekenis van musea (DSP groep in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging 2011) Betekenis De termen waarde (value) en betekenis (significance) worden door elkaar gebruikt. Het gaat in het algemeen voor de waarde die erfgoed kan hebben voor de samenleving als geheel of voor de waarde die erfgoedobjecten kunnen hebben in het kader van de doelstellingen van een erfgoedinstelling. In de derde plaats gaat het om de maatschappelijke betekenis van erfgoedinstellingen. In het model Het object als informatiedrager worden vier categorieën van betekenissen (waarden) onderscheiden: praktische betekenis, esthetische betekenis, symbolische betekenis en metafysische betekenis. De eerste betekenis valt samen met de gebruikswaarde. De laatste betekenis valt samen met religieuze en spirituele waarde. De discussie over betekenis en waarde spitst zich vooral toe op de derde categorie: symbolische betekenis. Zie: waarde Betekenisgeving Binnen de context van erfgoedtheorie wordt de term 'betekenisgeving' gebruikt voor het geven van specifieke betekenis, dan wel het toekennen van specifieke waarde, aan voorwerpen waardoor die voorwerpen erfgoed worden. De term betekenisgeving is in dit opzicht verwant aan de term musealiseren. Bewaarbibliotheek Bibliotheek waarbij de bewaarfunctie centraal staat, in tegenstelling tot de zogenaamde openbare bibliotheken die geheel zijn ingericht voor uitleen en waar de collectie wordt afgeschreven. Komt overeen met de Vlaamse term erfgoedbibliotheek. Beteksting Alle directie bij de presentatie behorende vormen van verbale, schriftelijke informatie in overzichtelijke eenheden. Beurs Tentoonstelling die het doel heeft om kopers en verkopers van diensten en waar bij elkaar te brengen. Wanneer de beurs bedoeld is voor een algemeen publiek spreekt men wel van publiektentoonstelling. In het andere geval spreekt men van vakbeurs. Zie ook verzamelbeurs en ruilbeurs. Beveiliging Het deel van de beheerstaak dat gericht is op bescherming van voorwerpen (en personen) tegen brand, diefstal, beschadiging, rampen en oorlogsgevaar. Bewaaromstandigheid Bij het inventariseren van de bewaaromstandigheden maakt MusIP gebruik van de typeringen goed, wisselend en slecht. ''Goed'' wil zeggen dat vrijwel de gehele deelcollectie op zodanige wijze is opgeborgen of gepresenteerd dat de bestaande toestand van objecten redelijk is gewaarborgd en dat mogelijk verval grotendeels wordt tegengegaan. ''Wisselend'' houdt in dat een gedeelte van de deelcollectie op zodanige wijze is gepresenteerd of opgeborgen dat de bestaande toestand van objecten redelijk is gewaarborgd en dat mogelijk verval grotendeels wordt tegengegaan. Voor het resterende gedeelte van de collectie ontbreken specifieke voorzieningen of zijn de voorzieningen ontoereikend of ondeugdelijk. ''Slecht'' betekent dat de wijze waarop de collectie is opgeborgen of wordt gepresenteerd onvoldoende bescherming biedt tegen mogelijk verval. Deze indeling is niet alleen grofmazig, maar laat ook veel ruimte open voor een eigen interpretatie van de museummedewerkers. Een fijnmaziger indeling doet meer recht aan de feitelijke situatie. Bewaarlast De verantwoordelijkheid van personen en instellingen ten aanzien van het behoud van voorwerpen en verzamelingen. Een onderdeel van het culturele bestand wordt (..) door de producerende instellingen zelf bewaard, niet door de musea. Ditzelfde geldt voor een tal van bedrijfscollecties waarin industriële en handelsondernemingen als het ware hun eigen verleden documenteren. Dit roept de vraag op naar de verdeling van wat men zou kunnen noemen de bewaarlast tussen de producent enerzijds en de consumerende samenleving anderzijds, dit laatste dus via particulieren en overheidsmusea (Karsten 1982, p. 33). Bewaarplicht Tot waar strekt de zorg voor het culturele erfgoed zich uit? Is het museum verantwoordelijk voor het hele verzamelgebied waar het zich op richt of beperkt de zorg zich tot het deel wat men geselecteerd heeft, met andere woorden de collectie? Het Nationaal Schoolmuseum (Rotterdam) voelt de noodzaak van bewaarplicht in voorlopige zin, aangezien dit museum het enige in zijn soort is en de kans bestaat dat het materiaal verloren gaat. Andere musea kunnen eventueel de lasten verdelen, maar een sluitend vangnet is moeilijk haalbaar. Juist historische musea hebben te maken met een aanbod dat potentieel oneindig is. Geschiedenis is alles, dus alles is verzamelbaar. Ook bij tamelijk nauwkeurig te definiëren categorieën objecten zijn nauwelijks kwantitatief te benaderen. Voor speelfilms bestaat bijvoorbeeld geen depotplicht, noch registratieplicht. Het is dus niet bekend of er lacunes zijn in de verzamelingen. In dit opzicht is er een rol weggelegd voor particuliere verzamelaars. Een bijzonder probleem doet zich voor bij archeologische musea. Hier zijn het niet alleen musea die collecties aanleggen en beheren, maar ook niet museale opgravende instanties, zoals universitaire instituten en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. De relatie tussen deze instituten en musea is problematisch. Aan de ene kant is er een groep van kwetsbare voorwerpen die hoogwaardige zorg vereist, aan de andere kant kampen musea met capaciteitsproblemen. Daar komt nog bij dat archeologen anders naar een collectie kijken dan musea. Archeologen beschouwen alles als archiefmateriaal en willen niet selecteren. Musea dragen de lasten van dit uitgangspunt en willen een gesprek aangaan over wat zinvol is om te bewaren. Bewegwijzering Aanduiding door middel van borden, wijzers, e.d. van de te volgen route naar en in een museum te bevordering van de fysieke oriëntatie.

Bezoeker De persoon die een instelling of een tentoonstelling bezoekt. In de voorlichtingskunde wel eens omschreven als mobiele ontvanger. In de literatuur worden verschillende typen van bezoekers onderscheiden: overtuigde participanten (met positieve motivatie), toevallige participanten (zonder gerichte motivatie) en gedwongen participanten (bezoekers in groepsverband, waarbij de individuele motivatie geen rol van betekenis speelt); studieuze bezoekers (min of meer deskundigen die hun kennis komen aanvullen), gerichte bezoekers (die met een bepaalde vraag of gerichte belangstelling komen) en recreatieve bezoekers (die uit overweging van ontspannende tijdspassering komen); individuele bezoekers (in de praktijk bedoelt men hiermee zowel bezoekers die alleen komen, al zij die in kleine informele groepen komen) en groepen (in de praktijk bedoelt men hiermee alleen formele groepen, d.w.z. bezoek in georganiseerd verband). Bezoekerscentrum Accomodatie waarin de bezoeker informatie kan krijgen over en waar belangstelling kan worden gewekt voor de natuur, cultuur en recreatieve mogelijkheden van de omgeving (nota Bezoekerscentra 1981). Bezoekerscentra verschillen van musea in engere zin omdat zij geen verzamelingen aanleggen. Geschiedenis Het eerste bezoekerscentrum werd gesticht in 1920 in het Bear Mountain Park (New York). Het doel was niet anders dan zoals dat later in de Nederlandse Nota Bezoekerscentra (1981) zou worden gedefinieerd. Het gaat hierbij om bezoeker in twee betekenissen: de bezoeker van een natuurgebied en de bezoeker van het bezoekerscentrum. Een bezoekerscentrum ligt in een natuurgebied en richt zich op de bezoekers van dit natuurgebied. Een bezoekerscentrum wordt niet geacht een bezoekobject op zichzelf te vormen. In de Verenigde Staten ontstond een netwerk van bezoekerscentra, gesticht en beheerd door de National Park Service (het Amerikaanse Staatsbosbeheer ). Verschillende termen kwamen in omloop: trail side museum, nature center, conservation center, visitor center. In 1967 verscheen ''Interpreting our heritage'' van Freeman Tilden. Hierin werd min of meer de theorie van bezoekerscentra verwoord. De principes werden later verder uitgewerkt door Don Aldridge in zijn ''Principles of countryside interpretation'' (1975). Tilden s definitie van interpretation : Interpretation is an educational activity which aims to reveal meanings and relationships through the use of original objects, by first hand experience and by illustrative media rather than simply to communicate factual information. Een vorm van ervaringsleren dus. Geïnspireerd door de Amerikaanse voorbeelden begon men ook in Nederland te denken over het opzetten van een netwerk van bezoekerscentra. Toen in 1954 de Commissie van Advies voor de Natuurhistorische Musea werd ingesteld, zei de secretaris generaal van het toenmalige Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in zijn installatietoespraak onder meer: Om het gehele volk te bereiken is een groter aantal van liefst kleine en eenvoudige musea nodig, gevestigd in regionale centra, voor de inwoners en vooral ook voor scholen, gevestigd ook in toeristische streken, waar zij de vakantieganger aantrekken, die tijd heeft en zich graag wil laten voorlichten over wat hij ter plaatse buiten kan zien. In 1968 verscheen een nota van Staatsbosbeheer. Hierin werd ingegaan op de doelstellingen van bezoekerscentra, voorwaarden waaraan de ligging ervan moet voldoen en eisen te stellen aan de opzet van de expositie en de inrichting. Na 1970 (door de Raad van Europa uitgeroepen als Natuurbeschermingsjaar ) kwam er in vrij snel tempo een aanzienlijk aantal centra tot stand, ingericht door Staatsbosbeheer, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, en andere organisaties. In tien jaar ontstonden er ruim dertig. De eerste periode in de geschiedenis van bezoekerscentra in Nederland wordt afgerond met het verschijnen in 1981 van de nota Bezoekerscentra; een beleidsvisie inzake bezoekerscentra in Nederland van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Voorlichting of educatie Hoewel in de nota van 1981 reeds gesproken werd over natuur en milieueducatie kwamen noch het aspect milieu noch het aspect educatie goed uit de verf. Een en ander was voor de Minister van Landbouw en Visserij (na het Ministerie van CRM verantwoordelijk geworden voor bezoekerscentra) aanleiding om in 1983 de Commissie voor Natuurbeschermingseducatie (onderdeel van de Natuurbeschermingsraad) te vragen om te onderzoeken in hoeverre nieuwe inzichten op het gebied van natuur en milieueducatie het werk van bezoekerscentra een nieuwe impuls konden geven. In 1987 verscheen het advies Natuur en milieueducatie in bezoekerscentra. In het advies werd bepleit de educatieve functie van bezoekerscentra verder uit te bouwen. Hiertoe zou het ministerie moeten investeren in gebouwen, menskracht, deskundigheid en ondersteuning. Het ministerie zag hier weinig in. In plaats van de bezoekerscentra uit te bouwen tot educatieve centra gebeurde het omgekeerde. Het accent kwam (weer) te liggen op voorlichting. Don Aldridge, ''Principles of Countryside Interpretation'' (Edinburgh 1975). ''Bezoekerscentra; een beleidsvisie inzake bezoekerscentra in Nederland'' (Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, s Gravenhage 1981). ''Bezoekerscentra opnieuw bekeken. Een herziene visie op bezoekerscentra in Nederland'' (Ministerie van Landbouw en Visserij, s Gravenhage 1989). Hans Hoogenhout, Bezoekerscentra, wat zijn dat eigenlijk?, Museumvisie 6, 1983, (3): 81 82. Natuur en Milieu educatie in Bezoekerscentra, Natuurbeschermingsraad (Utrecht 1987). Grant W. Sharpe, ''Interpreting the environment'' (New York 1976). Geoff Stansfield, Heritage and interpretation, Museums Journal 83, 1983, (1): Freeman Tilden, ''Interpreting our heritage'' (Chapel Hill 19773). A. de Wolf, Bezoekerscentra en milieuinterpretatie, ''Recreatievoorzieningen'' 1981, (6): 282 285. Bezoekseenheid Een op zichzelf staand, afgerond deel van een presentatie. Bibliofiel Liefhebber en verzamelaar van boeken. Als de liefhebberij een dwangmatig karakter krijgt, is er sprake van ''bibliomanie''. Liefhebbers van fraai uitgevoerde boeken zijn zichzelf vanaf het begin van de negentiende eeuw 'bibliofielen' gaan noemen. Tot die tijd werden ze 'bibliomanen' genoemd, slachtoffers van een hartstocht niet ongelijk aan die van de veelvraat en de drinkeboer. De Fransman Louis Bollioud was in 1761 de eerste die er hoofdschuddend een boek aan wijdde, ''De la bibliomanie'', waarin hij pleitte voor 'matigheid' en klaagde over 'opschik' en 'weelderigheid'. Ed Schilders in ''De Volkskrant'' 9 april 2011. Sinds 1991 bestaat er een Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Sinds 1994 geeft het genootschap een jaarboek uit. Onder de titel Uit de schaduw werd er van 20 maart 19 juni 2011 in Museum Meermanno/Huis van het boek te Den Haag een tentoonstelling gehouden met een keuze uit de collecties van ongeveer 60 van de in totaal 140 leden.http://www.meermanno.nl/index/ /p 697 Twee maal eerder werd meegewerkt aan een expositie. In 1993: Verzameld Verlangen in de Koninklijke Bibliotheek Den Haag en in 2003: Reis in drukken in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam. Postadres: Nederlands Genootschap van Bibliofielen, Mw. C. van Schendel, Keizersgracht

802 b, 1017 ED Amsterdam, Email: c.van.schendel@freeler.nl Piet J. Buijnsters, ''Het verzamelen van boeken'' (Hes & de Graaf Publishers, Houten 1992) Piet J. Buijnsters, ''Geschiedenis van de Nederlandse bibliofilie. Boek en prentverzamelaars 1750 2010'' (Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2010) Louis Bollioud, De la bibliomanie (La Haye 1761) Bibliothecaris Ambtenaar belast met het beheer van een bibliotheek Bibliotheek Gebouw of ruimte in een gebouw waar een verzameling boeken is ondergebracht. Ook wel gebruikt voor de verzameling boeken als zodanig. Het uit het Grieks afgeleide deelwoord theek ( thèkè ) betekent bewaarplaats. Biblion betekent boek. Biënnale Eens in de twee jaar gehouden (kunst) tentoonstelling. Zie ook triennale en quadriennale. Bindkracht (Engels: holding power) Het vermogen van een tentoonstelling of tentoonstellingselement om de aandacht van een bezoeker vast te houden. De bindkracht wordt gemeten aan de hand van de kijktijd (bindkrachtratio). Bindkrachtratio Werkelijke kijktijd gedeeld door de benodigde minimum kijktijd ofwel de werkelijke kijktijd gedeeld door de optimale kijktijd. Binnenmuseaal In tegenstelling tot buitenmuseaal het presenteren van voorwerpen e.d. binnen de muren van het museumgebouw. Bio cultureel erfgoed Onder bio cultureel erfgoed verstaat men doorgaans historische landbouw en huisdierrassen. In deze betekenis is bio cultureel erfgoed levend erfgoed. Van Oostveen (2011) definieert bio cultureel erfgoed in het bijzonder oude rundveerassen als immaterieel erfgoed. Generations of breeding work have given rise, over thousands of years, to a multitude of agricultural animal breeds and plant varieties that are optimally adapted to their specific regional environmental conditions. In the same way, the landscape bears the distinct imprint of farmers' widely varying, regional adapted land utilization in crop cultivation and grazing. The industrialization of agriculture in recent decades has increasingly threatened this genetically and historically valuable, human imprinted biodiversity. Numerous agricultural animal breeds and plant varieties possessing genetic potential worthy of conservation as well as many regional locations with their specific flora and fauna are already irretrievably lost. http://www.save foundation.net/english/home.htm Agrobiodiversiteit Een betere benutting van de biologische diversiteit maakt de landbouw minder afhankelijk van input zoals gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest en wordt daarom gezien als de sleutel tot een duurzame, maatschappelijk gewaardeerde landbouw. Men spreekt van agrobiodiversiteit (http://library.wur.nl/dps/diensten/dossiers/agrob iodiversiteit.html). Agrobiodiversiteit omvat alle vormen van biodiversiteit die gerelateerd zijn aan de landbouw: de genetische variatie binnen cultuurgewassen en landbouwhuisdieren, de productieondersteunende biodiversiteit (bodemleven, bestuivers enz.) en ten derde de biodiversiteit zoals die in alle andere ecosystemen aandacht krijgt: de wilde flora en fauna van landbouwgebieden Oude huisdierrassen Oude huisdierrassen, die de basis vormden voor de moderne rassen, zijn kleine populaties geworden of worden zelfs met uitsterven bedreigd. Zij kunnen het niet meer opnemen tegen de moderne hoogproductieve rassen, ze zijn zeldzaam geworden. Toch zijn er goede redenen om deze bedreigde rassen te behouden. Met deze doelstelling werd in 1976 de Stichting Zeldzame Huisdierrassen opgericht. Oude rassen zijn het resultaat van fokkerskunst uit het verleden en hebben een aparte cultuurhistorische waarde. Zij vormen een bron van biologische verscheidenheid en laten zien welke variatie aan rassen onze voorouders met gerichte selectie en fokkerij hebben bereikt. Ze hebben een recreatieve waarde want ze vertonen een rijke variatie aan vormen en kleuren. Ze zijn daardoor bij uitstek geschikt om in te zetten in landschappen, parken, recreatiegebieden en op kinderboerderijen. En ze hebben wetenschappelijke waarde. In combinatie met archeologische vondsten geven ze inzicht in landbouwmethoden uit vroeger tijden. Oude huisdierrassen hebben op termijn mogelijk praktische betekenis voor de huidige, ver gespecialiseerde veeteelt. Ze vormen namelijk een reservoir van erfelijke eigenschappen die van nut kunnen zijn als door veranderde vragen vanuit de landbouw of de maatschappij de ver doorgefokte huidige rassen aan deze eisen niet meer kunnen voldoen. Denk bijvoorbeeld aan aparte rassen op biologische bedrijven. Daarnaast zijn ze praktisch van belang omdat ze vaak weinig eisen stellen aan hun omgeving en daardoor geschikt zijn voor gebruik bij het beheer (begrazing) van natuurterreinen. Plantenrassen Genetische diversiteit maakt het voor plantensoorten mogelijk zich aan te passen aan nieuwe plagen en plantenziekten en ook aan omgevings en klimaatsveranderingen. Tegenwoordig vormen wilde planten en oude landbouwgewassen tevens een bron voor genetische modificatie. Tegenwoordig slaan daarom genenbanken overal ter wereld plantenmateriaal, zogenaamd germplasm, van landbouwgewassen op. Tevens worden veel oude landbouwgewassen weer op kleine schaal geteeld, zowel voor onderzoek als op commerciële basis. Zo kiezen veel biologische boeren voor inheemse of lokale variëteiten (http://library.wur.nl/dps/diensten/dossiers/agrob iodiversiteit.html). Beheersvormen Arca Net A travelling guide to track down and experience old livestock breeds and rare cultivated plants onderscheidt de volgende typen van instellingen: * Ark Farm: A breeding group including sires from three of the following size categories (A: Cattle, Buffalo, Horse, Donkey, Pig; B: Goat, Sheep, Pig, Dog; C: Poultry, Dog, Rabbit, Bee). Animals should be kept according to the principles of a functioning farm. * Ark Village: At least four farms keeping animals, altogether keeping at least two breeds from each category (effective total of six breeds). Otherwise as Ark Farms. * Ark Park: A plenty of breeds from at least three species, which are kept and bred for the purposes of publicity. * Ark Reserve: Show of old breeds in nature or landscape protection. Demonstration of farming in traditional agro ecosystems Food heritage De Engelse editie van Wikipedia rekent het biocultureel erfgoed tot Food Heritage (http://en.wikipedia.org/wiki/food_heritage). De Engelse Wikipedia heeft geen aparte pagina betreffende culinary heritage, echter wel een pagina over culinary heritage of Switzerland (http://en.wikipedia.org/wiki/culinary_heritage_of _Switzerland). Uiteraard is er een relatie tussen food heritage en culinair erfgoed. Culinair erfgoed is in dat kader een bredere term. Slow Food Het behoud van oude huisdierrassen en landbouwgewassen staat in verband met de aandacht voor ambachtelijk vervaardigd voedsel. In 1986 werd in Italië de beweging Slow Food opgezet door Carlo Petrini. Slow Food stands at the crossroads of ecology and gastronomy, ethics and pleasure. It opposes the standardization of taste and culture, and the unrestrained power of the food industry multinationals and industrial agriculture. We believe that everyone has a

fundamental right to the pleasure of good food and consequently the responsibility to protect the heritage of food, tradition and culture that make this pleasure possible. Our association believes in the concept of neo gastronomy recognition of the strong connections between plate, planet, people and culture. We are committed to protecting traditional and sustainable quality foods, defending the biodiversity of cultivated and wild varieties as well cultivation and processing methods. Through maintaining the diversity of regional food and agricultural traditions, the wisdom of local communities can be maintained to protect the ecosystems that surround them and offer sustainable prospects for the future (http://www.slowfood.com). Enkele doelstellingen zijn: forming and sustaining seed banks to preserve heirloom varieties in cooperation with local food systems developing an Ark of Taste for each ecoregion, where local culinary traditions and foods are celebrated preserving and promoting local and traditional food products, along with their lore and preparation organizing small scale processing (including facilities for slaughtering and short run products) In 1996 begon Slow Food het project Ark van de Smaak (http://en.wikipedia.org/wiki/ark_of_taste). Het gaat hierbij om het identificeren en behouden van authentieke streekproducten zoals boerenkazen, ambachtelijke vleeswaren, traditionele broodsoorten, oude groente en fruitsoorten, zeldzame veerassen, bijzondere vissen en schaaldieren, enz. Inmiddels telt de lijst 800 producten uit 50 landen. De volgende Nederlandse producten zijn erkend door de International Ark Commission: Boeren Goudse oplegkaas, Chaams hoen, Texelse schapenkaas, Drentse heidelam, Oosterschelde kreeft, Amsterdamse osseworst, Boeren Leidse kaas, Ambachtelijke Limburgse stroop, Naegelholt, Friese droge worst, Maastrichtse kalfspastei, en Leidse boter (http://en.wikipedia.org/wiki/ark_of_taste). The Slow Food Foundation for Biodiversity was founded in 2003 to develop projects and new economic models to support the Terra Madre food communities. The Foundation s projects are focused on protecting food biodiversity and traditions, and promoting sustainable agriculture. These projects are being put into practice all around the world, with an increasing focus on supporting projects in the Global South (http://www.slowfoodfoundation.org). Het Nederlandse bedrijf StreekSelecties (2007) richt zich op het behoud van lokale culinaire tradities. StreekSelecties richt zich op de ontwikkeling en distributie van bijzonder lekkere producten van Nederlandse bodem. We verzamelen deze producten onder een merk en maken deze toegankelijk voor een breder publiek via supermarkt, groothandel of speciaalzaak. StreekSelecties brengt niet alleen het product, maar vertelt ook over de herkomst en de vakman achter het product. Het bedrijf probeert daarmee een brug te slaan tussen bio cultureel erfgoed en culinair erfgoed. culinair erfgoed Slow Food Manifesto (http://www.slowfood.com/international/2/ourphilosophy) Renee Zanderink, Bewaar ze voor het nageslacht: Deventer putjeskool, boksbaard, Zoete Aagt en het rapunzelklokje, NRC Handelsblad 11 februari 2006. Eten uit de regio. De Volkskrant De Verleiding (special), 7 april 2007. Marc van Dinther, 'Eten van echte mensen', De Volkskrant 4 maart 2011. Saskia van Oostveen, 'Koeien als immaterieel erfgoed', Volkscultuur Magazine 6, 2011, (4): 4 7. Centrum voor Genetische Bronnen http://www.cgn.wur.nl/nl Kennisbank Zeldzame Landbouwhuisdieren http://library.wur.nl/cgn/ Stichting Zeldzame Huisdierrassen http://www.szh.nl Kennisbank Plantaardige Bronnen http://library.wur.nl/cgp Dossier Agrobiodiversiteit http://library.wur.nl/dps/diensten/dossiers/agrobi odiversiteit.html SAVE Safeguard for the Agricultural Varieties in Europe http://www.save foundation.net Arca Net http://www.arcanet.info/pages/frame.asp?sprache=en Wikipedia (Eng.): Slow Food http://en.wikipedia.org/wiki/slow_food Wikipedia (Eng.): Ark of Taste http://en.wikipedia.org/wiki/ark_of_taste Slow Food http://www.slowfood.com Slow Food Nederland http://www.slowfood.nl USA Ark of Taste http://www.localharvest.org/arkof taste.jsp Slow Food Foundation of Biodiversity http://www.slowfoodfoundation.org Streek Selecties http://www.streekselecties.nl Biografisch museum Museum gewijd aan een bekende historische persoonlijkheid. Het museum kan zijn ingericht in het geboorte, woon, danwel sterfhuis van de persoon. De term valt dan samen met historisch huismuseum. Biografisch verzamelen Biografisch verzamelen is een vorm van [[verzamelen]] waarbij het persoonlijke verhaal achter het voorwerp centraal staat. Biologische groep (Engels: habitat group) Samenhangend geheel van zoölogische en botanische preparaten ter illustratie van de natuurlijke samenhang en het gedrag. In het algemeen vrijstaand, zonder achtergrond. Diorama Biorestauratie Het herstellen van de oorspronkelijke biologische samenstelling van een natuurgebied. Bi partite museummodel In de loop van de 19de eeuw namen de collecties van musea zo in omvang toe dat het noodzakelijk werd een scheiding aan te brengen tussen voorwerpen die op zaal werden getoond en de depotcollectie (ook wel archiefcollectie genoemd). De natuurhistorische musea vormden de eerste categorie van musea waarbij deze splitsing werd doorgevoerd. In het begin van de 20ste eeuw ontwikkelde men het tri partite museummodel waarbij een deel van de depotcollectie toegankelijk werd gemaakt voor een algemeen publiek in de vorm van een open depot. Blockbuster Deze Engelse term wordt ook in Nederland gebruikt voor manifestaties die veel publiek trekken. Binnen de Nederlandse Museumvereniging werd ooit de term de grote klapper geïntroduceerd ter gelegenheid van de eerste maal dat er breed over gesproken werd, namelijk tijdens de najaarsmuseumdag van 20 november 1987. Tijdens deze NMV bijeenkomst van 1987 gaf Wim Beeren, destijds directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam, zijn ambivalente gevoelens ten aanzien van populaire tentoonstellingen ironisch weer: De was is van het parket gesleten, het houtwerk zit onder het stof van de vloer tot de lichtkappen, de verf is groezelig, de wandbespanning goor, de zalen blijven nog weken wezenloos leeg, het bewakingspersoneel loopt bleek rond, de conservatoren hangen geslagen in het restaurant. De tornado is opgetrokken met royalty en royal class incluis (p. 25). It's not the most attractive term, derived from aerial bombardment by a bomb that could demolish an entire city block, transferred to the movie industry in the 1950s to describe a mega successful popular entertainment, and adapted to the visual arts in the 1970s when Thomas Hoving initiated a series of high profile temporary exhibitions at the Metropolitan Museum of Art (Waterfield 2011). Als eerste blockbuster wordt vaak genoemd de tentoonstelling The treasures of

Tutankhamun in het British Museum in 1972. The treasures of... is vaak een indicatie van een gedroomde blockbuster. Maar fashions change, aldus Giles Waterfield in The Art Newspaper. Royal, Imperial, Palaces along with Treasures and arguably Impressionism, all key elements until recently in the title of a blockbuster, are losing their attraction for a younger, more forwardlooking public that is, concurrently, ceasing to visit the style of mother attractive heritage offered by Colonial Williamsburg of the English country house. For these audiences, water lilies have begun to droop even if sunflowers blaze as brightly as ever. A closely related development is the rise in visitors for contemporary art exhibitions, a phenomenon that reflects the rejection by many university students of art history of the art of the past in favour of the modern and contemporary (Waterfield 2011). Grote klappers. Het verschijnsel van de massaal bezochte tentoonstellingen. NMV Cahier 2 (Nederlandse Museumvereniging, Amsterdam 1987). Giles Waterfield, 'Blockbusters: too big to fail?', The Art Newspaper May 2011: 43 44. BOC model Functioneel model van een museum, uitgaande van drie basisfuncties: beheer, onderzoek en communicatie. In het buitenland aangeduid als PRC model (preservation, research and communication) of système PRC (préservation, recherche et communication), ook wel als Reinwardt model. Bodemarchief 1 Nog niet opgegraven nederzettingssporen en voorwerpen uit de prehistorie en vroege geschiedenis. 2 Depot, in de regel ondergebracht binnen een museum, waarin de binnen een bepaald territorium doorgaans door een opgravingsinstituut gevonden archeologica, bewaard en toegankelijk gemaakt worden voor nader onderzoek en voor het gebruik ervan door de musea voor het publiekgericht functioneren. Botanische tuin Verzameling van levende planten. In engere zijn staat de term botanische tuin voor een wetenschappelijk georiënteerde verzameling van levende planten. De meeste van zulke verzamelingen worden of werden beheerd door universiteiten. De betekenis van tuinen voor onderzoek en onderwijs is echter sterk afgenomen. De oudste botanische tuin van Nederland is de Hortus botanicus in Leiden, al ontstaan in 1590, gevolgd door de Hortus Botanicus Amsterdam in 1638 en kort daarna de botanische tuinen in Utrecht. Deze Nederlandse botanische tuinen behoren tot de tien oudsten ter wereld. http://www.botanischetuinen.nl/ Botanische tuinen zijn verenigd in de Stichting Nationale Plantencollecties. http://www.nationaleplantencollectie.nl Deze stichting werd in 1998 opgericht ter vervanging van de in 1988 opgerichte Stichting Nederlandse Plantentuinen. In de toelatingscriteria voor de Nationale Plantencollectie (NP) worden de volgende functies van botanische tuinen genoemd: http://www.nationaleplantencollectie.nl/uk/procedures 1.htm De plantencollecties zijn in principe beschikbaar voor onderwijs, onderzoek, cultuurbehoud, natuurbewustwording en behoud van biodiversiteit genenbankfunctie. N.b.: voor collecties onder de sectie 'cultivars' moet hieraan toegevoegd worden 'productvernieuwing'. Wat betreft de herkomst van de planten wordt het volgende opgemerkt: De planten zijn zoveel mogelijk van bekende wilde herkomst. Van iedere plant moet in principe de herkomst bekend zijn. De planten moeten ook zoveel mogelijk van wilde herkomst zijn. In geval van bekende wilde herkomst moeten gegevens over de vindplaats geregistreerd zijn. Dit laatste is niet van toepassing op cultivarcollecties, cultuurhistorische collecties en in beslag genomen planten. De herkomstgegevens moeten wél beschikbaar zijn. Plantentuin Bouwtechnische waarde In het rapport Roerend mee eens (1995) wordt de bouwtechnische waarde gezien als aspect van de illustratieve waarde. Uitgewerkt voor railvoertuigen zijn daarbij de volgende criteria aan de orde: Het bijzondere belang van het voertuig/samenstel van voertuigen als representant van een ontwikkeling in de bouwtechniek. Het belang van het voertuig/samenstel van voertuigen wegens de bijzondere aandacht voor de vormgeving binnen de technische eisen van het ontwerp. Het belang van het voertuig/samenstel van voertuigen wegens het bijzondere materiaalgebruik en/of de ornamentiek in de vormgeving van het interieur en/of het exterieur. Illustratieve waarde Cultuurhistorische waarde R.P. van den Broeke, 'Historische railvoertuigen', in: H.P.G. de Boer & S.M. van Genuchten, Roerend mee eens. Beleidsadviezen Roerend Industrieel Erfgoed. PIE Rapportenreeks 19 (Projectbureau Industrieel Erfgoed, Zeist 1995) 50 54. Branchemuseum Museum waarvan het verzamelgebied verwijst naar een specifieke beroepsgroep, vakdiscipline of bedrijfstak. Voorbeelden: spoorwegmuseum, scheepvaartmuseum. Bronwaarde De waarde van een archief, of een individueel document, als historische bron. Theo Thomassen zet dit tegenover erfgoedwaarde: Historische bronnen dienen als basis voor reconstructies van het verleden. Het doel, de vraagstelling en de manier van interpreteren zijn daarbij eigentijds, maar begrip van het verleden staat toch centraal. Erfgoed daarentegen heeft de actualiteit als uitgangspunt. Erfgoed gaat niet over groepen en collectiviteiten uit het verleden, maar over onszelf, degenen bij wie we willen horen en onze plaats in deze wereld. Terwijl geschiedenis de herinnering wantrouwt, gaat erfgoed over de geschiedenis zoals we ons die graag willen herinneren. Een historische bron mag niet veranderen, maar erfgoed verandert voortdurend, omdat het een resultaat is van een continu proces van herinneren en vergeten. Geschiedenis neemt afstand en problematiseert het verleden, met erfgoed eigenen we ons een gefabriceerde geschiedenis toe om onze actuele verlangens en behoeften te bevredigen. Theo Thomassen, Archiefwetenschap, erfgoed en politisering. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam op woensdag 15 september 2010. Brugfunctie De taak van een museum als sociaal culturele instelling om publieksgroepen met bepaalde interesse voor bepaalde onderwerpen in contact te brengen met de betreffende wetenschapsgebieden. Bruikleen Een voorwerp dat krachtens een overeenkomst (de bruikleenovereenkomst) tijdelijk in het bezit is overgedragen van de ene partij (de bruikleengever) aan de andere (de bruikleennemer), welke laatste gehouden is het hem toevertrouwde zorgvuldig te gebruiken en voor schade te vrijwaren en het na gebruik terug te geven aan de eerste partij (Burgerlijk Wetboek, art. 1777). Bruikleengever Zie bruikleen Bruikleennemer Zie bruikleen

Bruikleenovereenkomst Document waarin de bruikleenvoorwaarden zijn vastgelegd. Bruikleentermijn Zie bruikleenvoorwaarden Bruikleenverkeer Overkoepelende term voor alle activiteiten rond het uitwisselen van objecten en collecties tussen musea (collectiemobiliteit), alsmede het betrekken van objecten en collecties van particulieren en niet museale instanties. Voor de organisatie van het bruikleenverkeer is de registrator of registrar verantwoordelijk. Bruikleenvoorwaarden Voorwaarden betreffende een bruikleen, onder aangaande de duur (de bruikleentermijn) en de wijze van gebruik, welke de bruikleengever en de bruikleennemer zijn overeengekomen. De bruikleenvoorwarden worden vastgelegd in de bruikleenovereenkomst. Anacostia Community Museum. http://anacostia.si.edu Een voorbeeld van een Nederlands buurtmuseum is het Volksbuurtmuseum te Utrecht, opgericht in 1993. http://www.wijkc.nl/museum/index.html In Amsterdam zijn er drie buurtmuseuminitiatieven: Museum De Noord http://www.museumamsterdamnoord.nl Jordaanmuseum http://www.jordaanmuseum.nl Bijlmermuseum http://www.bijlmermuseum.nl Paul Arnoldussen, 'Historie van om de hoek doet het goed', Het Parool 12 11 2007. Bijschrift Een, in het algemeen korte, toelichting bij een voorwerp in een presentatie. Gedeeltelijk synoniem met detailtekst en C tekst. Bruin museum Een ouderwets ingericht museum. Naar analogie met de term "bruin café" gebruikt voor museumpresentaties "waar, in de sfeer van een eeuwige herfst, de glazen kraalogen van opgezette vogels de bezoeker gadeslaan vanuit propvolle mahoniehouten vitrines, en waar bij ieder specimen een vergeeld kaartje ligt met de Latijnse naam in schoonschrift" (Midas Dekkers). Buitenmuseaal Als tegenstelling tot binnenmuseaal gebruikt voor het presenteren van voorwerpen e.d. buiten de muren van het museumgebouw. Buurtmuseum Een museum dat zich richt op een bepaalde buurt. Afgeleid van neighbourhood museum. Het eerste buurtmuseum was het Anacostia Neighborhood Museum gesticht in 1967 in een achterstandsbuurt in Washington. Het museum noemt zich nu