Erasmus Universiteit Rotterdam

Vergelijkbare documenten
Erasmus Universiteit Rotterdam

Erasmus Universiteit Rotterdam

Erasmus Universiteit Rotterdam

Modulehandleiding Bedrijfseconomie 1.2. Collegejaar AC/adBE/BE/FSM Periode 2

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Erasmus Universiteit Rotterdam

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten

Examen PC 2 Accounting 1

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen bestaat uit 3 opgaven en omvat 20 vragen.

Managementcontrol Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

Voorraadwaardering. Fabricagekosten: = = 25 => fabricage kostprijs

Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

7 Kostenverbijzondering (I)

Deze examenopgaven bestaan uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Deze aanwijzingen goed lezen voor u met uw examen start

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

Cursus Bedrijfseconomie 2

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Het programma van vandaag

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

De kostenplaatsenmethode en Activity Based Costing

Erasmus Universiteit Rotterdam

Direct costing en break even analyse

Bedrijfsadministratie

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

De normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld:

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER UUR

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 3 juli 2010 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Examen PC 2 vak Cash Management

Voorbeeldexamen bij het werkcollege van Management Accounting & Controle

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten. dinsdag 14 juni 2016

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR

Voorbeeldexamen Management Controle

Financiën en risicomanagement

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

Examen AA. Financial Accounting 2 / Externe Verslaggeving 2

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Internetopgaven hoofdstuk 7

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten

Kostensoorten

Examen PC 2 vak Cash Management

opgave 1 Hoeveel bedraagt het opslagpercentage voor de indirecte kosten op de directe kosten die samenhangen met de reiskosten?

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

========================= OEF 1 =============================

Case bungalow park. Opgave 1

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 6 OKTOBER UUR

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Cost & Managementaccounting. Vrijdag 24 juni uur

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel JAARREKENING WOENSDAG 29 JUNI UUR

Er zijn 4 opgaven, daarna volgen blanco bladzijden die u kan gebruiken om te antwoorden.

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

Bedrijfscalculaties 4 BEDRIJFSCALCULATIES 4 (CLO13.4/CREBO:50148)

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 17 september 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Boekhouden Geboekstaafd 2, hoofdstuk 10, pagina Aantal punten: 2 Juiste antwoord: 1 punt Juiste toelichting: 1 punten

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 29 maart 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Let bij de correctie op doorwerkfouten! SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING VRIJDAG 24 JUNI

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

MEERKEUZEVRAGEN DEEL 2

UITWERKINGEN OPGAVEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST- & MANAGEMENTACCOUNTING DONDERDAG 15 DECEMBER :00 11:00 UUR

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

d. Contributiemarge: 160 ( 295 -/ /- 66) = Constante kosten /- Bedrijfsresultaat bij direct costing

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Cost & Management Accounting niveau 6 Niveau

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN

Transcriptie:

Examennummer: Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Bedrijfskunde Vakgroep Financieel Management Naam: Handtekening: Management Accounting basisdoctoraal Maandag 5 augustus 2002 13:30 uur - 16:30 uur Dit is een gesloten boek tentamen. Het gebruik van een rekenmachine zonder datamogelijkheden is toegestaan. Dit tentamen bestaat uit 8 bladzijden. U dient de antwoorden duidelijk leesbaar en met pen in te vullen in de daartoe bestemde vakken. Indien u onvoldoende ruimte heeft, schrijf dan het antwoord op de tegenoverliggende lege page en geef duidelijk aan om welke opgave en vraag het gaat. Als u blijft steken bij een bepaalde opgave ga dan, om niet teveel tijd te verliezen, verder met de volgende opgave. Veel succes! Correctie 1 Correctie 2 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Eindcijfer

Opgave 1 (30 punten) Machinefabriek Roest BV is gespecialiseerd in het geschikt maken van oude machines voor hergebruik. Dit gebeurt in twee fasen. In de eerste fase wordt de oude machine gedemonteerd en schoongemaakt. Dit vindt plaats in de machinefabriek (MF). Daarna worden onderdelen vervangen en de machine weer in elkaar gezet. Dit vindt plaats in de assemblage-afdeling (AS). De controller heeft een kostenverdeelstaat opgesteld en heeft de kostengegevens over 2001, naar soort en plaats, verzameld (zie tabel 1). Op basis van deze informatie wil de controller de totale kosten van beide directe afdelingen (MF en AS) berekenen, inclusief de toegerekende kosten van de ondersteunende afdelingen: Directie (Dir) en Human Resource Management (HRM). Kostenverdeelstaat: Dir HRM MF AS Dir 0,25 0,25 0,25 0,25 HRM 0,10 0,10 0,40 0,40 MF 0 0 0 0 AS 0 0 0 0 Onverdeelde kosten: Dir HRM MF AS Grondstoffen 0 0 0 300 Energie 10 20 300 800 Arbeid 0 0 200 100 Salarissen 800 200 0 0 Diensten 500 700 600 600 Financieringskosten 900 0 400 900 Totaal: 2210 920 1500 2700 Tabel 1: kostenverdeelstaat en onverdeelde kosten Vraag 1 Bereken de totale kosten voor MF en AS na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de direct method. Antwoord: MF: 3.065 AS: 4.265 DIR HRM MF AS Totaal MF 1.105 460 1.500 3.065 AS 1.105 460 2.700 4.265 Doorbelast 2.210 920 7.330 2 punten aftrek per rekenfout (geen denkfout) Alleen doorbelaste kosten van DIR en HRM gegeven (MF: 1565, AS: 1565): 6 punten. Management Accounting 24 juni 2002 1

Vraag 2 Bereken de totale kosten voor MF en AS na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de step down method. Antwoord: MF: 3.065 AS: 4.265 DIR HRM MF AS Totaal DIR 2.210 HRM 737 920 1.657 MF 737 828 1.500 3.065 AS 737 828 2.700 4.265 Doorbelast 2.210 1.657 7.330 2 punten aftrek per rekenfout (geen denkfout) Alleen doorbelaste kosten van DIR en HRM gegeven (MF: 1565, AS: 1565): doorwerkfout. Vraag 3 Bereken de totale kosten voor MF en AS na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de reciprocal method. Antwoord: MF: 3.065 AS: 4.265 Dir = 2210 + 0,25 Dir + 0,1 HRM <=> 0,75 Dir = 2210 + 0,1 HRM HRM = 920 + 0,1 HRM + 0,25 Dir <=> 0,9 HRM = 920 + 0,25 Dir <=> 2,7 HRM = 2760 + 0,75 Dir <=> 2,7 HRM = 2760 + 2210 + 0,1 HRM <=> 2,6 HRM = 4970 <=> HRM = 1912 0,75 Dir = 2210 + 0,1 * 2924 = 2401 <=> Dir = 3202 Of: 0,75 Dir = 2210 + 0,1 HRM -0,1 HRM = -0,75 Dir + 2210 2,7 HRM = 2760 + 0,75 Dir + 2,6 HRM = 4970 <=> HRM = 1912 0,75 Dir = 2210 + 191,2 = 2401,2 <=> Dir = 3202 DIR HRM MF AS Totaal DIR 2.210 HRM 920 920 MF 800 765 1.500 3.065 AS 800 765 2.700 4.265 Doorbelast 1.601 1.529 7.330 2 punten aftrek per rekenfout (geen denkfout) Indien deze vergelijking goed is opgeschreven: 2 punten 5 punten voor juiste oplossing van de vergelijking, 5 voor juiste doorbelasting. Management Accounting 24 juni 2002 2

Opgave 2 (40 punten) Mevrouw van der Zorg exploiteert in het verzorgingshuis Happy Old Day op de plaza achter de ingang een cafetaria voor de bewoners. Zij verkoopt van daaruit de volgende snacks: groentepasteitjes en slaatjes tijdens de wekelijkse bingo- en karaoke-avonden. Daartoe heeft zij twee studenten ingehuurd die ieder een vergoeding ontvangen van 100 per avond voor het verkopen van de versnaperingen aan de bewoners. Zij heeft de volgende calculatie voor een gemiddelde avond opgesteld: Groentepasteitjes Slaatjes Gemiddelde afzet 200 150 Variabele kosten 0,25 0,50 Studenten 100,00 100,00 Verkoopprijs 1,50 2,00 De winstbelasting bedraagt 40%. Vraag 1 Wat is de gemiddelde netto winst per avond? Antwoord: gemiddelde netto winst: 165 Groentepasteitjes: Opbrengst: 200 * 1,50 = 300 Variabele kosten: 200 * 0,25 = 50 Vaste kosten: 100 Netto winst = 150 - /- winstbelasting 60 = 90 Slaatjes: Opbrengst: 150 * 2,00 = 300 Variabele kosten: 150 * 0,50 = 75 Vaste kosten: 100 Netto winst = 125 - /- winstbelasting 50 = 75 Gemiddelde netto winst per avond = 165 Belasting niet meegenomen: 5 punten Vraag 2 Wat is het breakeven punt voor beide producten? Antwoord: BEP groentepasteitjes: 80 BEP slaatjes: 67 BEP Groentepasteitjes = 100 / 1,25 = 80 BEP Slaatjes = 100 / 1,50 = 66,67 Management Accounting 24 juni 2002 3

De directie van Happy Old Day is van plan een kostenvergoeding aan Mevrouw van der Zorg te vragen in verband met het gebruik van de keuken (frituur en koelkast) van 500,- per avond. Vraag 3 Wat is het hoekpunt voor de groentepasteitjes? Antwoord: hoekpunt groentepasteitjes: 560 Hoekpunt: FC / CM = 700 / 1,25 = 560 Vraag 4 Mevrouw van der Zorg is vrij zeker van de afzet van 200 groentepasteitjes per avond. Hoeveel slaatjes moet zij daarnaast tenminste verkopen om een netto winst van 100,- te halen (inclusief vergoeding gebruik keuken)? Antwoord: aantal slaatjes: 144 CM - vaste kosten = winst 200 * 1,25 + 1,50X - 300 = 100 / 0,60-50 + 1,50X = 166,67 1,50X = 216,67 X = 144 Management Accounting 24 juni 2002 4

Opgave 3 (30 punten) De Vrolijke Koe is een coöperatieve onderneming op het gebied van biologische zuivel. De leden van de coöperatie (boerenbedrijven) ontvangen de netto-opbrengst van de door hen geleverde melk, verminderd met een inhouding ten behoeve van de algemene reserve. De Vrolijke Koe maakt de volgende producten: halfvolle melk, volle melk, yoghurt en vla. Alle producten begaan eerst een algemeen verwerkingsproces: na het ophalen van de melk bij de boeren wordt de melk eerst gestandaardiseerd (waardoor ieder product zijn vereiste vetgehalte krijgt), vervolgens gepasteuriseerd (waardoor ongewenste bacteriën worden uitgeschakeld) en tenslotte gehomogeniseerd. Na het algemene verwerkingsproces kent ieder product nog eigen specifieke bewerkingsstappen. De Vrolijke Koe is benieuwd naar de integrale kostprijs per liter van ieder product. Daartoe dienen de kosten van het algemene verwerkingsproces verdeeld te worden over de verschillende zuivelproducten. In juli 2002 werd 100.000 liter onverwerkte melk ingekocht tegen een prijs van 0,10 per liter. Per liter melk wordt gemiddeld 30% gebruikt voor het maken van halfvolle melk, 40% voor volle melk, 20% voor yoghurt en 10% voor vla. Er is geen uitval. De algemene verwerkingskosten bedragen 25.000 per maand. De overige relevante gegevens staan in de tabel hieronder. Zuivelproduct: Halfvolle melk Volle melk Yoghurt Vla Specifieke kosten per liter: 0,35 0,30 0,45 0,50 Verkoopprijs per liter: 0,90 1,00 1,10 1,20 Vraag 1 Bepaal de kostprijs per liter zuivelproduct indien de physical measure method wordt toegepast (rond af op 2 decimalen). Antwoord: Halfvolle melk: 0,70 Yoghurt: 0,80 Volle melk: 0,65 Vla: 0,85 Inkoopkosten: 100.000 * 0,10 = 10.000 Algemene verwerkingskosten: 25.000 Totaal: 35.000 Halfvolle melk: Volle melk: Joint costs: 30% * 35.000 = 10.500 Joint costs: 40% * 35.000 = 14.000 Joint costs per liter: 10.500 / 30.000 = 0,35 Joint costs per liter: 10.500 / 40.000 = 0,35 Specifieke kosten 0,35 Specifieke kosten 0,30 Kostprijs per liter 0,70 Kostprijs per liter 0,65 Yoghurt: Joint costs: 20% * 35.000 = 7.000 Joint costs: 10% * 35.000 = 3.500 Joint costs per liter: 10.500 / 20.000 = 0,35 Joint costs per liter: 10.500 / 10.000 = 0,35 Specifieke kosten 0,45 Specifieke kosten 0,50 Kostprijs per liter 0,80 Kostprijs per liter 0,85 Vla: Management Accounting 24 juni 2002 5

Vraag 2 Bepaal de kostprijs per liter zuivelproduct indien de net realisable value method wordt toegepast (rond af op 2 decimalen). Antwoord: Halfvolle melk: 0,65 Yoghurt: 0,80 Volle melk: 0,68 Vla: 0,88 Inkoopkosten: =100.000 * 0,10 = 10.000 Algemene verwerkingskosten: 25.000 Totaal: 35.000 Halfvolle melk: Volle melk: Verkoopwaarde: 30.000 * 0,90 = 27.000 Verkoopwaarde: 40.000 * 1,00 = 40.000 Specifieke kosten: 30.000 * 0,35 = 10.500 Specifieke kosten: 40.000 * 0,30 = 12.000 NRV 16.500 NRV 28.000 Gewicht 0,26 Gewicht 0,43 Algemene kosten 8.953 Algemene kosten 15.194 Kostprijs per liter 0,65 Kostprijs per liter 0,68 Yoghurt: Vla: Verkoopwaarde: 20.000 * 1,10 = 22.000 Verkoopwaarde: 10.000 * 1,20 = 12.000 Specifieke kosten: 20.000 * 0,45 = 9.000 Specifieke kosten: 10.000 * 0,50 = 5.000 NRV 13.000 NRV 7.000 Gewicht 0,20 Gewicht 0,11 Algemene kosten 7.054 Algemene kosten 3.798 Kostprijs per liter 0,80 Kostprijs per liter 0,88 Vraag 3 Bepaal de kostprijs per liter zuivelproduct indien de constant gross-margin percentage NRV method wordt toegepast. Antwoord: Halfvolle melk: 0,55 Yoghurt: 0,65 Volle melk: 0,70 Vla: 0,70 Totale verkoopwaarde: 101.000 Algemene + specifieke kosten: 35.000 + 36.500 = 71.500 Bruto-marge = 29.500 Bruto-marge % = 29,21% Cost of Total separable Joint costs Totale Sales value Gross-margin Goods sold costs allocated kostprijs Totale Halfvolle melk 27.000 7.886 19.114 10.500 8.614 0,55 Volle melk 40.000 11.683 28.317 12.000 16.317 0,70 Yoghurt 22.000 6.426 15.574 9.000 6.574 0,65 Vla 12.000 3.505 8.495 5.000 3.495 0,70 101.000 29.500 71.500 36.500 35.000 Management Accounting 24 juni 2002 6

Opgave 4 (meerkeuzevragen) (20 punten) Omcirkel het juiste antwoord op de volgende meerkeuzevragen. Slechts één antwoord is mogelijk. Vraag 1 Stelling 1: Een multinational verkoopt producten in een markt met volledige concurrentie en heeft geen overcapaciteit. Zij kan haar onderlinge leveringen het beste afrekenen met een transfer prijs die gebaseerd is op de integrale kostprijs. Stelling 2: Kwaliteitskosten worden gewoonlijk vastgelegd in een boekhoudkundig systeem. a Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist b Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist c Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist Vraag 2 Stelling 1: Bij prestatie-meetsystemen zijn vooral financiële indicatoren van belang voor het meten van de prestaties van de onderneming, het vinden van verbeteringsmogelijkheden en het tijdig inspelen op veranderingen in de omgeving van de onderneming. Stelling 2: EVA is te beschouwen als een afgeleide methode van residual income. a b c d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist Vraag 3 Stelling 1: De mate waarin het gebruik van een activity-based costing systeem leidt tot betrouwbare en accurate kostprijzen, is afhankelijk van de mate van betrouwbaarheid van de primaire vastlegging van kosten op kostensoorten en kostenplaatsen. Stelling 2: Een ongunstig neveneffect van budgetteren is dat budgetten voornamelijk worden opgesteld op basis van cijfers uit het verleden en weinig rekening houden met veranderende omstandigheden gedurende de planningsperiode. a b c d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist Vraag 4 Stelling 1: Een manager van een investment centre is slechts verantwoordelijk voor investeringen. Stelling 2: Bij een vooraf gedefinieerde productkwaliteit, dient de inkoopmanager van een organisatie verantwoordelijk te worden gesteld voor de prijsverschillen en de productiemanager voor de efficiencyverschillen. a Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist b Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist c Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist Management Accounting 24 juni 2002 7