Afschrijvingen Wouke koopt een bedrijfsauto. Zij verwacht hem drie jaar te gebruiken. Elk jaar wordt de auto minder waard. Wouke houdt deze waardevermindering in de boekhouding bij: zij boekt een bepaald bedrag als afschrijvingskosten. Een bedrijf is gericht op continuïteit en zal altijd over voldoende financiën moeten beschikken om bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen op tijd te kunnen vervangen. Je moet er dus geld voor opzij zetten. Een bedrijfsmiddel dat aan vervanging toe is, schrijf je af. Bij het bepalen van het bedrag waarmee je een duurzaam bedrijfsmiddel (zoals een auto, computer of inventaris) afschrijft, houd je rekening met: de aanschafprijs de restwaarde (de waarde aan het einde van de economische levensduur) de economische levensduur (de periode waarin het economisch verantwoord is om het bedrijfsmiddel te gebruiken). Hoeveel je afschrijft, is ook afhankelijk van de afschrijvingsmethode. Je kunt namelijk kiezen uit: vast percentage van de aanschafwaarde vast percentage van de boekwaarde. Vast percentage van de aanschafwaarde Bij afschrijven van een vast percentage van de aanschafwaarde, is het bedrag elk jaar hetzelfde. Je berekent dit afschrijvingsbedrag als volgt: Jaarlijks afschrijvingsbedrag aanschafprijs restwaarde = economische levensduur Let op! De restwaarde in deze opdrachten is steeds exclusief btw. 1. Een ondernemer koopt een nieuw presentatiemeubel voor 25.000,00 (excl. btw). Hij verwacht dat het vijf jaar meegaat en daarna geen restwaarde heeft. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast 1
REKENEN NIVEAU 3/4 2. Frank koopt een bezorgbus. Deze kost 31.500,00 (excl. btw). Frank verwacht dat hij de bus vijf jaar kan gebruiken. Daarna zullen de onderhoudskosten te hoog worden. De restwaarde is 2.000,00. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast 3. Een winkelier schaft voor 23.700,00 (excl. btw) een koelmeubel aan. De verwachte economische levensduur is acht jaar. Daarna zal het meubel afgevoerd en gesloopt moeten worden. De winkelier verwacht dat dit hem 1.000,00 gaat kosten. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast 4. Jeroen heeft acht nieuwe computers aangeschaft. Ze kosten 952,00 (incl. btw) per stuk. Vanwege de snelle ontwikkelingen verwacht Jeroen een economische levensduur van drie jaar. Hij denkt ze daarna te kunnen verkopen voor 100,00 per stuk. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast Om met een vast percentage van de aanschafwaarde te kunnen afschrijven, moet je de hoogte van dit percentage weten. Je berekent het jaarlijkse afschrijvingspercentage als volgt: Jaarlijks afschrijvingspercentage jaarlijks afschrijvingsbedrag = x 100= aanschafprijs De aanschafprijs van een bedrijfsmiddel (excl. btw) is 17.580,00. De restwaarde wordt geschat op 2.000,00. De economische levensduur wordt geschat op acht jaar en de technische levensduur op tien jaar. Het jaarlijkse afschrijvingsbedrag is: 17.580 2.000 = 1.947,50 8 Het jaarlijkse afschrijvingspercentage voor het bedrijfsmiddel is: 1.947,50 17.580,00 x 100 = 111, % 2
ANTWOORDEN AFSCHRIJVINGEN 5. Bereken voor de volgende bedrijfsmiddelen zowel het jaarlijkse afschrijvingsbedrag als het jaarlijkse afschrijvingspercentage, uitgaande van een vast Aanschafprijs in Levensduur in jaren Restwaar- Jaarlijkse afschrijving de in in in % 50.000,00 4 3.000,00 6.250,00 3 650,00 9.320,00 5 825,00 14.230,00 6 470,00 8.400,00 7-350,00 6.750,00 4-300,00 13.200,00 3,5 400,00 17.850,00 4,5 650,00 5.860,00 5,5-300,00 8.390,00 3,5-425,00 6. Een presentatiemeubel kost 7.500,00. De economische levensduur is vijf jaar. De restwaarde is 750,00. a. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast b. Hoeveel bedraagt de afschrijving op het presentatiemeubel in procenten per jaar? 3
REKENEN NIVEAU 3/4 7. Een kassa kost 4.000,00. De economische levensduur is zes jaar. De restwaarde is 400,00. a. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast b. Hoeveel bedraagt de afschrijving van de kassa in procenten per jaar? 8. Een kopieermachine kost 3.679,00. De economische levensduur is vier jaar. De restwaarde is 350,00. a. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast b. Hoeveel bedraagt de afschrijving van de kassa in procenten per jaar? Als je zowel het jaarlijkse afschrijvingsbedrag als het vaste percentage van de aanschafprijs waarmee je jaarlijks afschrijft kent, kun je gedurende de levensduur van een bedrijfsmiddel ook de boekwaarde ervan berekenen. De aanschafprijs van een bedrijfsmiddel is 5.000,00. De economische levensduur is vijf jaar. De restwaarde is 500,00. Het jaarlijkse afschrijvingsbedrag is: 5.000 500 5 = 900,00 Het jaarlijkse afschrijvingspercentage voor het bedrijfsmiddel is: 900 5.000 x 100 = 18% De boekwaarde na drie jaar is: 5.000,00 (3 x 900,00) = 2.300,00 Je kunt dit controleren door bij de berekening het percentage te gebruiken: 5.000,00 3 x 18% van 5.000,00 = 2.300,00 4
ANTWOORDEN AFSCHRIJVINGEN Je kunt deze gegevens als volgt in beeld brengen in een aflossingsplan: Jaar begin v/h jaar Afschrijving per jaar einde v/h jaar 1 5.000,00 900,00 4.100,00 2 4.100,00 900,00 3.200,00 3 3.200,00 900,00 2.300,00 4 2.300,00 900,00 1.400,00 5 1.400,00 900,00 500,00 9. Een retourette om afval te scheiden, kost 12.000,00. De economische levensduur is zeven jaar. De restwaarde is 500,00. a. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast b. Hoeveel bedraagt de afschrijving van de retourette in procenten per jaar? c. Stel een aflossingsplan voor de retourette op. Jaar begin v/h jaar Afschrijving per jaar einde v/h jaar 1 2 3 4 5 6 7 5
REKENEN NIVEAU 3/4 Vast percentage van de boekwaarde Sommige bedrijfsmiddelen, bijvoorbeeld een auto, dalen in de eerste jaren sneller in waarde dan in latere jaren. Bij die bedrijfsmiddelen kies je meestal voor afschrijven op de werkelijke waarde (boekwaarde of balanswaarde). Je schrijft het bedrijfsmiddel af met een vast percentage van de boekwaarde. Karin heeft een bedrijfswagen ter waarde van 35.000,00 (excl. btw). Ze schrijft hem in vijf jaar af, met 25% van de boekwaarde. Karin stelt voor de wagen het volgende aflossingsplan op. Jaar begin v/h jaar Afschrijving per jaar 1 35.000,00 8.750,00 (25% van 35.000,00) 2 26.250,00 6.562,50 (25% van 35.000,00) 3 19.687,50 4.921,88 (25% van 19.687,50) 4 14.765,62 3.691,41 (25% van 14.765,62) 5 11.074,21 2.768,55 (25% van 11.074,21) Na vijf jaar is de restwaarde van de bedrijfswagen: 11.074,21 2.768,55 = 8.305,66 10. Een ondernemer koopt magazijnstellingen met een aanschafwaarde van 22.000,00. De stellingen worden afgeschreven met 11% van de boekwaarde. Bereken de boekwaarde aan het begin van het vierde jaar. Jaar begin jaar Afschrijving per jaar 1 2 3 4 11. Een ondernemer koopt een inpakmachine met een aanschafwaarde van 6.050,00. De machine wordt afgeschreven met 15% van de boekwaarde. Bereken de boekwaarde aan het begin van het vierde jaar. Jaar begin jaar Afschrijving per jaar 1 2 3 4 6
ANTWOORDEN AFSCHRIJVINGEN 12. Een supermarktondernemer koopt een nieuwe snijmachine. De aanschafprijs is 1.200,00. Hij weet nog niet welke afschrijvingsmethode hij gaat gebruiken. Daarom maakt hij voor beide een aflossingsplan. Daarbij hanteert hij afschrijvingspercentages van: 30% van de aanschafprijs 30% van de boekwaarde. Zet de ontbrekende bedragen in het aflossingsplan. Aanschafprijs aanschafprijs afschrijving 1 e jaar boekwaarde na 1 jaar afschrijving 2 e jaar boekwaarde na 2 jaar afschrijving 3 e jaar boekwaarde na 3 jaar 13. Een bloemist koopt een nieuw presentatiemeubel. De aanschafprijs is 3.500,00. Hij weet nog niet welke afschrijvingsmethode hij gaat gebruiken. Daarom maakt hij voor beide het aflossingsplan. Daarbij hanteert hij afschrijvingspercentages van: 25% van de aanschafprijs 25% van de boekwaarde. Zet de ontbrekende bedragen in het aflossingsplan. Aanschafprijs aanschafprijs afschrijving 1 e jaar boekwaarde na 1 jaar afschrijving 2 e jaar boekwaarde na 2 jaar afschrijving 3 e jaar boekwaarde na 3 jaar afschrijving 4 e jaar boekwaarde na 4 jaar 7
REKENEN NIVEAU 3/4 Als op de balans de boekwaarde van een duurzaam bedrijfsmiddel staat, kun je aan de hand daarvan de aanschafprijs berekenen. Op de balans staat een inventaris ter waarde van 30.000,00. Daarop is vijf jaar lang afgeschreven, jaarlijks met 12% van de aanschafwaarde. Als je de aanschafwaarde op 100% stelt, dan is er 5 x 12% = 60% afgeschreven. De boekwaarde is dan: 100% - 60% = 40%. 100 De aanschafwaarde was dus: x 30. 000 40 = 75.000,00. Een bedrijfsmiddel wordt afgeschreven met 20% van de boekwaarde. Aan het begin van het derde jaar is de boekwaarde 32.000,00. Aanschafprijs 100% Afschrijving jaar 1 (20% van 100%) 20% 2 e jaar 80% Afschrijving jaar 1 (20% van 80%) 16% 3 e jaar ( 32.000,00) 64% 100 De aanschafprijs is x 32. 000 64 = 50.000,00. 14. De boekwaarde van een bedrijfspand is 195.000,00. De afschrijving is 4% van de aanschafprijs. Er is zes jaar afgeschreven. Bereken de aanschafprijs. 15. Op 31 december 2014 is de boekwaarde van een machine 9.600,00. De afschrijving is 20% van de aanschafprijs. Er is zes jaar afgeschreven. Bereken de aanschafprijs op 1 januari 2011. 16. Een bedrijfsmiddel wordt afgeschreven met 15% van de boekwaarde. Aan het begin van het derde jaar is de boekwaarde 3.612,50. Bereken de aanschafprijs. 8