Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.23692) en het Watergebiedsplan (13.23717). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.44817
2 1. J.J.M. Out VOF Oosterweg E 30 1481 AP Purmer Uit het ontwerp peilbesluit blijkt voor vak 5802-8 en vak 5802-9 dat het peil verlaagd wordt van NAP -3,55 naar -4,00 m. Het gaat hierbij om de dijksloot. Onze schapen beweiden de dijk. De schapen hebben nu al moeite om water te drinken uit de dijksloot vanwege de diepte. Het is voor de schapen de enige mogelijkheid om te drinken omdat aan de andere kant van de dijk de ringvaart ligt en die is afgesloten met een hek. Als het water nog verder verlaagd wordt zal dat inhouden dat schapen bij het drinken in het water vallen en eventueel verdrinken. Daarom hebben wij grote bezwaren tegen deze peilverlaging, tevens is de noodzaak om het peil te verlagen ons inziens niet aanwezig. [corsanummer 13.42281] In het kader van de regionale dijkversterking van de Purmer is gekeken of het dijkslotensysteem vereenvoudigd kan worden door het samenvoegen van verschillende secties. Hierbij is er vanuit gegaan dat o.a. door het verleggen van de dijksloot in peilgebied 5802-8 en 5802-9 een peil van NAP -4,00 m kan worden aangehouden. Aangezien voor deze sectie de dijksloot niet verlegd wordt is het de wens om het praktijkpeil vast te leggen in het peilbesluit. Dit komt voor peilgebied 5802-8 neer op een peil van NAP -3,55 m en voor 5802-9 op NAP -4,00 m. Het voorgestelde peil voor peilgebied 5802-8 is aangepast van NAP - 4,00 m naar het praktijkpeil van NAP - 3,55 m. Het peil in peilgebied 5802-9 wordt niet aangepast, omdat het praktijkpeil hier al NAP - 4,00 m is. In dit peilgebied was er dus geen sprake van een peilverlaging. 2. LTO Noord Noordmeer 1 1151 CW Broek in Waterland Wij hebben als afdeling Groot Waterland van LTO Noord kennis genomen van het Watergebiedsplan. Een enkele punt viel ons op en daar willen we op reageren. Waar wij moeite mee hebben is de de zakkingsclausules voor de Vurige Staart van 2 mm/jaar. De komende 10 jaar kan er met de voorgestelde zakkingsclausule waarschijnlijk nog wel geboerd worden, maar regeren is vooruit zien. Later eensklaps waterstanden moeten verlagen is veel Juist het fenomeen dat het midden van het perceel al hol ligt door de sterkere inklinking, geeft ons aan dat het huidige waterpeil de veenafbraak langs de randen van het perceel beperkt. De oplossing tegen holle percelen ligt ons inziens meer in het voorkomen van het indrogen van het midden van de percelen, dan het verlagen van de waterpeilen waardoor er meer maaivelddaling zal optreden aan de randen Geen
3 schadelijker (lit 14 pappen en nathouden ). De andere kant van de medaille is dat als boeren hun water niet meer van het perceel af kunnen krijgen er drastische maatregelen worden genomen. De percelen liggen nu in het midden door de sterkere inklinking vaak al hol, 20 cm verschil is normaal. Het perceel zal opnieuw geprofileerd worden. 40 centimeter van de buitenkant af om het midden bol te zetten. Gigantische operaties met veenverbranding en verdwijnen van biodiversiteit. De oude graslanden die al meer dan honderd jaar ongeroerd zijn zullen veranderen in grazige Flevopolderlandschappen die elke 10 jaar opnieuw ingezaaid worden. van de percelen. Kortom: Als belangenbehartiger voor de landbouw en liefhebbers van het gebied vragen we om niet met het korte termijn instrument beperkte zakkingsclausule te werken maar aan een robuust toekomstbestendig en mooi Waterland met als belangrijke economische drager voor het open landschap, de landbouw. [corsanummer 13.40303]
4 3. Milieufederatie Stationsstraat 38 1506 DH Zaandam Wij hebben kennis genomen van ontwerp peilbesluiten Waterlanden,, Westzaan, Wormer, Wijdewormer en willen graag onderstaande kwesties onder uw aandacht brengen. U kunt dit beschouwen als ons bezwaar tegen deze nieuwe peilbesluiten. Wij constateren dat alle duurzaamheidsknelpunten in het waterbeheer waar wij tegen aan lopen in de watergebiedsplannen worden genoemd. Wij complimenteren u met deze informatieverstrekking. Wij weten ook dat elke reactie onzerzijds op dit moment zal worden beantwoord met verwijzing naar provinciale en waterschapsreglementen waarin zaken procedureel en normatief zijn vastgelegd. Hierdoor blijven ook deze plannen vooralsnog een conserverend karakter behouden, ook al weten we dat drastische keuzen in de ruimtelijke ordening gemaakt moeten worden om dit pappen en nat houden in onze veenweidegebieden een halt toe te roepen. Door duidelijke keuzen te maken hopen wij dat het waterbeheer in de toekomst aan duidelijkheid, kwaliteit en kracht gaat winnen. Het gaat dan over duurzaamheid, klimaatbestendigheid, functiewijziging/functiescheiding, grotere aaneengesloten waterstaatkundige eenheden natuur en landbouwgebied e.d. Het hoogheemraadschap zal in samenspraak met de provincie Noord Holland de Milieufederatie en Stichting Behoud Waterland uitnodigen om de genoemde punten te bespreken. Een korte beantwoording van de genoemde punten wordt hieronder weergegeven: Geen
5 Wij zullen als Milieufederatie Noord-Holland en onze aangesloten organisaties het komende jaar de peilbesluiten evalueren. Wij willen de uitkomsten hiervan graag met u bespreken, in het licht van het hierboven geconstateerde. Ook willen wij hierover het gesprek aangaan met de provincie Noord-Holland. Wij zullen ook de toetsing aan de Natura 2000 hierin meenemen als ook de EHS in zijn algemeenheid. Een en ander hangt ook samen met de agenda Licht op Groen, en de vervolgstappen in het kader van de toekomstscenario s Laag Holland in de MKBA en de visie Laag Holland. -Conserverend karakter Uitgangpunt bij dit peilbesluit is het vastleggen van de bestaande situatie (inclusief de peilverlagingen waarvoor in het verleden geen vergunningen zijn verleend), tenzij er in de huidige situatie knelpunten zijn. Er zijn geen klachten, constateert u. Maar iedereen weet dat er grote problemen zijn zoals die met betrekking tot het inklinken van het veen, het verdwijnen van de veenpakketten, de slechte waterkwaliteit, de versnipperde waterhuishouding, het hoogteverschil tussen de peilen/maaivelden van natuurgebieden en die van de polders eromheen. Gesteld wordt dat peil geen negatieve gevolgen hebben. Echter op termijn, als alle jaar in jaar -Conserverend karaker De genoemde knelpunten zijn bij het hoogheemraadschap bekend en worden ook benoemd in de watergebiedsplannen. Het hoogheemraadschap gaat uit van peil volgt functie en probeert hierin een zo goed mogelijk compromis te vinden tussen de verschillende (tegenstrijdige) belangen. Een andere aanpak is alleen mogelijk wanneer er vanuit de ruimtelijke ordening een oplossing wordt gevonden met betrekking tot het herschikken van functies in het veenweidegebied. Ook wij gaan hierover graag het gesprek aan met de provincie en de
6 uit bij elkaar worden opgeteld, gaan de aanpassingen wel degelijk significant negatieve effecten vertonen op natuurwaarden en het beheer van de waterhuishouding. Alleen nu zijn de echte problemen nog te vermijden. Straks niet meer. belangenpartijen. -Agrarische functie bepalend De agrarische functie is bepalend voor het peil. Wij vinden dat te weinig rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld het belang van duurzaam behoud van veenweidegebieden en het weidevogelbeleid. -Droogleggingsnorm Vanwege het belang van de landbouw is de droogleggingsnorm van maximaal 60 cm aangehouden in veenweidegebieden. Dit waterpeil is te laag vanwege het risico op versnelde inklinking van het veen en dientengevolge bodemdaling. Veenpakketten zullen voorgoed verdwijnen, terwijl deze als kernkwaliteit van het landschap zijn bestempeld door de provincie Noord- Holland. Verder is de droogleggingsnorm van 60 cm te laag voor het behoud van een duurzame weidevogelpopulatie. Daarom vinden wij dat de -Agrarische functie bepalend De in de praktijk gegroeide situatie is bepalend voor het vast te stellen peil. We proberen hierbij zo veel als mogelijk rekening te houden met het duurzaam behoud van het veenweidegebied en het weidevogelbeleid, zie ook het antwoord bij conserverend karakter -Droogleggingsnorm Wij hanteren de door de provincie vastgestelde norm van maximaal 60 cm drooglegging in veenweidegebieden. In veel van deze gebieden is de gemiddelde drooglegging in de praktijk minder groot. Een droogleggingsnorm van maximaal 20-40 cm vinden wij niet haalbaar vanwege de (deels) agrarische functie van het gebied.
7 droogleggingsnorm hooguit 20-40 cm moet zijn. Ook dan is landbouw mogelijk. -Aanduiding mate van drooglegging op kaarten Wij hebben de mate van drooglegging van de afzonderlijke veenweidegebieden niet in de ontwerpen gelezen (behoudens algemene norm). Deze is evenmin aangeduid per gebied op de kaarten. Alleen de hoogte van het maaiveld ten opzichte van het NAP is aangegeven terwijl juist de hoogte van het waterpeil ten opzichte van het maaiveld van belang is om te weten. Er wordt in de tekst in het rapport waterlanden geconstateerd dat de drooglegging niet is veranderd. Waaruit blijkt dit? Wij zien een en ander graag terug op kaarten en in tabellen. -Aanduiding mate van drooglegging op kaarten Voor de bepaling van de drooglegging is er gebruik gemaakt van het AHN2 (Algemeen Hoogtebestand Nederland). Voor veel gebieden is dit bestand zeer nauwkeurig, maar er moet altijd rekening gehouden worden met eventuele vegetatie of de aanwezigheid van bebouwing. Het berekenen van een gemiddelde drooglegging per peilgebied is daarom niet zondermeer mogelijk. Bij een peilverandering wordt er daarom een nadere analyse gedaan naar welk gebied representatief is voor bepaling van de drooglegging. In dit watergebiedsplan was hier geen noodzaak voor vanwege het vastleggen van de praktijksituatie. -Zakkingsclausules Het automatisch toepassen van de zakkingsclausule vinden wij slecht vanuit het aspect van duurzaamheid. Wij vinden dat het peil niet meer mag dalen dan de werkelijke geconstateerde maaivelddaling tot het maximum dat in de zakkingsclausule is opgenomen. Een automatische -Zakkingsclausules Aangezien er voor dit peilbesluit terughoudend wordt omgegaan met de zakkingsclausules is er vrijwel zeker geen sprake van het verder verlagen van het waterpeil dan de opgetreden maaivelddaling. Het is echter praktisch niet
8 zakkingsclausule vinden wij niet meer van deze tijd. Overigens vinden wij het goed dat u in sommige gevallen terughoudend bent geweest om de peilen automatisch aan te passen. mogelijk om per jaar te bepalen hoeveel het maaiveld daadwerkelijk gezakt is, het gebruikte maaiveld-hoogtebestand (AHN) wordt slechts 1 keer per 10-15 jaar ingewonnen. -Verschil in peilen vigerend en ontwerp peilbesluit Wij constateren dat in de tabellen de nieuwe peilen vaak lager zijn dan volgens de zakkingsclausule zou kunnen. Er worden in het rapport Waterlanden opmerkingen geplaatst over deze afwijkingen (aannemende dat deze opmerkingen (4 e alinea samenvatting) slaan op het verschil tussen enerzijds het nieuwe peil en anderzijds wat je aan peil zou kunnen verwachten volgens de zakkingsclausule. -Verschil in peilen vigerend en ontwerp peilbesluit Een vergelijking tussen de peilen in de vigerende peilbesluiten en het peilvoorstel van dit peilbesluit is niet zondermeer te maken. Verschillen komen naast het toepassen van de zakkingsclausule ook door de NAP-correctie vanwege de daling van West-Nederland, het opnieuw inmeten en verhangen van peilschalen en tot slot fouten in peilregistraties in het verleden. Over het algemeen kan gesteld worden dat het hoogheemraadschap in de afgelopen periode terughoudend is geweest in het toepassen van de zakkingsclausule. Graag zijn we bereid het bovenstaande met u te bespreken. Deze zienswijze wordt mede ingediend door de Stichting Behoud Waterland. [corsanummer 13.40323]