Bijlage II Methodiek Bijlage III Externe communicatie tijdens opstellen peilbesluit Bijlage IV Bepaling bodemdaling...

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage II Methodiek Bijlage III Externe communicatie tijdens opstellen peilbesluit Bijlage IV Bepaling bodemdaling..."

Transcriptie

1

2 Martijn Näring, Hoogheemraadschap van Delfland Saskia Vuurens, RPS advies en ingenieursbureau bv Maart 204

3 Inhoud Inleiding Aanleiding Doel Leeswijzer Peilvoorstel en samenvatting Knelpuntenanalyse Theoretische knelpunten Praktijkknelpunten Overige knelpunten Knelpunten Peilafweging Peilgebied VIIB Peilgebied VIIA Peilgebied VII en VIII De hoogwatersloot parallel aan de Bree- en Lichtvoetswatering Afwijkende peilen Effecten Maatregelen Peilschalen en schouwpeilen GEBIEDSBESCHRIJVING Gebiedsbeschrijving per peilgebied Peilgebied VII Peilgebied VIIA Peilgebied VIIB Peilgebied VIII Watersysteembeschrijving Oppervlaktewater Maaiveldhoogte, drooglegging en maaivelddaling Grondwater Riolering Waterkwaliteit en ecologie Waterkeringen Gebied Ligging en grondgebruik Ruimtelijke ordening en ontwikkelingen Bodem Archeologie Bijlage I Beleid

4 Bijlage II Methodiek Bijlage III Externe communicatie tijdens opstellen peilbesluit Bijlage IV Bepaling bodemdaling... 6 Bijlage V Resultaten AGOR-OGOR analyse Bijlage VI Kostenindicatie maatregelen Bijlage VII Kaart peilvoorstel Bijlage VIII Kaart vorig peilbesluit

5 Inleiding. Aanleiding Als beheerder van onder meer het oppervlaktewater is het Hoogheemraadschap van Delfland volgens artikel 5.2 in de Waterwet verplicht peilbesluiten vast te stellen. Daarnaast stelt de Waterverordening Zuid-Holland dat een peilbesluit ten minste eenmaal in de tien jaar dient te worden herzien. Bovendien heeft Delfland in het Waterbeheerplan aangegeven om het reguliere beheer van het bestaande watersysteem optimaliseren. Eén van de middelen om dit te bereiken is de cyclische processen, zoals het herzien van peilbesluiten, op orde te houden. Hierdoor zijn de peilbesluiten actueel, kunnen deze na vaststelling zo snel mogelijk worden ingesteld en kunnen de peilen conform vigerend peil worden gehandhaafd. Het vigerende peilbesluit voor de Duifpolder is op 30 november 2000 door de Verenigde Vergadering vastgesteld (bijlage VIII. De provincie Zuid-Holland heeft op 28 november 2002 goedkeuring verleend voor het peilbesluit (DGWM/2002/8340. Het peilbesluit is bekend gemaakt op 27 februari 2003 (kenmerk: 2003/0678 en in werking getreden op de 8 e dag na deze bekendmaking..2 Doel Het doel van een peilbesluit is het vastleggen van het peil dat zo goed mogelijk voldoet aan de functies binnen een gebied (ook de waterfuncties. Een goedgekeurd peilbesluit biedt aan belanghebbenden duidelijkheid en rechtszekerheid. Het vastgestelde peil biedt een referentieniveau voor onder andere het op de juiste afmetingen aanleggen en onderhouden van watergangen en het opstellen van vergunningen voor het werken in, onder, over of door watergangen. De doelstelling van deze toelichting is het goed onderbouwd vastleggen van de peilen voor het oppervlaktewater in het gebied. Ook worden alle noodzakelijke maatregelen uiteengezet voor het kunnen uitvoeren van het vast te stellen peilbeheer. Hiermee wordt het peilbeheer geoptimaliseerd voor de bestaande en toekomstige situatie..3 Leeswijzer In de voorliggende rapportage is voor de Duifpolder de peilafweging beschreven. In hoofdstuk 2 is het peilenvoorstel opgenomen en is een samenvatting gegeven van de peilafweging, effecten, maatregelen en kosten. Het peilvoorstel komt voort uit een analyse van knelpunten volgens de GGOR-systematiek. In hoofdstuk 3 is een knelpuntenanalyse uitgevoerd, waar een vergelijking is gemaakt tussen theoretische knelpunten en knelpunten uit de praktijk. Hoofdstuk 4 geeft de peilafweging van verschillende peilvarianten per peilgebied, waarbij ook de effecten, maatregelen en toetsing van de peilafwijkingen aan bod komt. In hoofdstuk 5 wordt per peilgebied een korte beschrijving gegeven van het gebied. In hoofdstuk 6 wordt het watersysteem nader beschreven, waaronder de aspecten oppervlaktewater, grondwater en drooglegging. In hoofdstuk 7 komen de verschillende gebiedsaspecten, zoals ligging, bodemopbouw, grondgebruik en maaiveldhoogte aan bod. In de bijlagen is het beleid, de GGOR-methodiek, informatie over de externe communicatie opgenomen en de resultaten van de AGOR-OGOR analyse opgenomen. In de laatste bijlagen bevindt zich het kaartmateriaal. 5

6 6

7 2 Peilvoorstel en samenvatting De Duifpolder is een graslandpolder in het veenweidegebied van Midden-Delfland. De polder wordt omringd door regionale waterkeringen. Door de polder loopt een kreegrug en in het zuiden van de polder komt veen in de ondergrond voor. De polder is aangemerkt door provincie en gemeente als een agrarische graslandpolder, waarbij inspelen op bodemdaling en het behoud van het oorspronkelijke en unieke karakter van het landschap van belang is. Het gebied is ook aangemerkt als waardevol weidevogelgebied. De polder bestaat uit vier peilgebieden en verschillende gebieden met een afwijkend peil. Door het hoogteverschil in de polder watert het noordelijke gedeelte af naar het bijgemaaltje Tramkade en het zuidelijk gedeelte naar het gemaal Duifpolder. Het gemaal is aangemerkt als belangrijk vismigratieknelpunt. In het gebied liggen ook diverse natuurvriendelijke oevers. Peilafweging Om een goede peilafweging te kunnen maken is een uitgebreide knelpuntenanalyse uitgevoerd. Daarbij zijn ook de agrariërs in het gebied betrokken en is een informatiebijeenkomst georganiseerd. Uit de knelpuntenanalyse is naar voren gekomen dat in peilgebied VIIB in de praktijk het winterpeil 5 cm hoger is dan het vastgestelde peil uit het vorige peilbesluit. Voorgesteld wordt om het winterpeil in de praktijk te verlagen en het peil uit het vorige peilbesluit vast te leggen. Dit is ingegeven door klachten over de geringe drooglegging (0,40 0,60 m op de lage delen (optimaal is 0,60 0,80 m. De drooglegging op de hogere delen is te groot. Het voorstel is om de peilgebiedsbegrenzing aan te passen en de te droge percelen van peilgebied VIIB bij peilgebied VIIA te voegen. Peilgebied VIIA heeft een hoger peil. Uit de knelpuntenanalyse is ook naar voren gekomen dat het peil in peilgebied VIIA niet goed te beheersen is, omdat de stuw slecht bereikbaar is en er geen afvoermogelijkheid naar peilgebied VII is. Hierdoor is het lastig om in natte perioden het peil in het lage deel van het peilgebied te kunnen handhaven. Voorgesteld wordt om een afvoermogelijkheid van peilgebied VIIA naar peilgebied VII te realiseren middels een nieuwe stuw. Dit ontlast ook de afvoer van peilgebied VIIA naar peilgebied VIIB. Het gemaal van peilgebied VIIB heeft namelijk een beperkte afvoercapaciteit. In peilgebied VIIA is een groot maaiveldhoogteverschil in het peilgebied, met een gemiddelde drooglegging van 0,72 m. Het huidige vigerende peil is met name te laag voor de te droge delen en in de praktijk wordt daarom een hoger peil gevoerd (door de individuele agrariërs. Vanwege de positieve effecten op de agrarische functie wordt voorgesteld het zomer- en winterpeil te verhogen ten opzichte van het vigerende peil. In de peilgebieden VII en VIII zijn geen knelpunten bekend over het vigerende zomer- en winterpeil. Beide peilgebieden hebben dezelfde vigerende peilen en staan in de praktijk in open verbinding met elkaar. Daarom wordt voorgesteld de huidige peilen te continueren en de peilgebieden samen te voegen. De hoogwatersloot en ecozone parallel aan de Bree- en Lichtvoetswatering is aangemerkt als peilafwijking binnen peilgebied VIIB. Deze hoogwatersloot en ecozone is in beheer bij Delfland. Voorgesteld wordt om deze hoogwatersloot op te nemen als peilgebied. In de praktijk zijn er geen wijzigingen nodig en kan het huidige flexibele praktijkpeil worden behouden. In dit peilgebied is geen inlaat aanwezig. Overtollig water wordt afgevoerd via een stuw. Peilvoorstel Het peilvoorstel voor Duifpolder is gegeven in onderstaande tabel. In bijlage VII is op kaart het peilvoorstel weergegeven met de nieuwe codering van de peilgebieden. In deze toelichting wordt nog verwezen naar de oude codering van het vorige peilbesluit. 7

8 Tabel 2.: Overzicht peilen en peilvoorstel Duifpolder Code peilgebied Voorstel peil peilregime Schouwpeil Peil vorige peilbesluit Praktijkpeil Wijziging t.o.v. vorige peilbesluit nieuw oud m t.o.v. NAP m I VIIB zp / wp -3,0 / -3,5-3,5-3,0 / -3,5-3,0 0 / 0 II VIIA zp / wp -2,85 / -2,95-2,95-2,90 / -3,00-2,87 / -2,88 +0,05 / +0,05 III VII zp / wp -3,5-3,0 / -3,5-3,09 / -3,4 0-3,0 / -3,5 VIII zp / wp -3,5-3,0 / -3,5 gelijk aan VII 0 IV - flex -2,30 / -3,00-3, ,30 / -3,00 - Effecten De effecten zijn beschreven voor de peilgebieden waar peilveranderingen worden voorgesteld. Bebouwing In peilgebied VIIA wordt voor het zomer- en winterpeil een peilverhoging van 5 cm voorgesteld. De negatieve effecten op eventuele (grondwateroverlast bij de boerderijen zullen beperkt zijn, omdat de boerderijen op de hogere delen ligt. De verlaging van het praktijkpeil in peilgebied VIIB heeft geen effect op de woningen, omdat de woningen voorzien zijn van hoogwatervoorzieningen. Agrarische functies De gemiddelde drooglegging in peilgebied VIIA neemt bij het peilvoorstel af van 0,72 m naar 0,67 m. Dit heeft een positief effect op de agrarische functies, met name voor de hoge delen. Door het verbeteren van de afvoer middels een nieuwe stuw, worden mogelijk negatieve effecten van de peilverhoging op de graslandfunctie in de lage delen beperkt. De negatieve effecten voor de hoger gelegen percelen door de verlaging van het praktijkpeil (winter in peilgebied VIIB zijn beperkt. Met het verplaatsen van een stuw worden de hoger gelegen percelen van peilgebied VIIB aan peilgebied VIIA toegevoegd. Archeologie In het peilbesluit worden geen peilverlagingen ten aanzien van het vorige peilbesluit voorgesteld. Voor mogelijk aanwezig archeologische waarden zijn er geen effecten te verwachten. Tegengaan maaivelddaling De voorgestelde peilverhoging in peilgebied VIIA heeft mogelijk een positief effect op het tegengaan van maaivelddaling. Weidevogels De voorgestelde peilverhoging in peilgebied VIIA heeft mogelijk een positief effect op de weidevogels. Waterkwaliteit, ecologie en natuurvriendelijke oevers De peilverhoging in peilgebied VIIA heeft een positief effect op waterkwaliteit en ecologie, omdat de waterdiepte toeneemt en de kweldruk vermindert. Een hoger peil heeft waarschijnlijk ook positieve effecten op het functioneren van de aanwezige natuurvriendelijke oevers. Het samenvoegen van peilgebied VII en VIII heeft een positief effect op de vismigratiemogelijkheden. Bij gemaal Duifpolder is een vispassage voorzien. Beheersbare waterhuishouding en ontsnippering Samenvoegen van peilgebied VII en VIII heeft een positief effect op de beheersbaarheid van het watersysteem. 8

9 Risico op wateroverlast In peilgebied VIIA is een bergingstekort van.000 m 3 aanwezig. De peilverhoging van 5 cm heeft een gering negatief effect op het bergingstekort. De kans op wateroverlast blijft echter beperkt. In het peilgebied wordt al jaren een hoger peil gevoerd en er zijn geen klachten in het gebied over inundatie. Daarnaast wordt de afvoer verbeterd door het realiseren van een nieuwe stuw. Waterkeringen Naar verwachting hebben de peilvoorstellen geen negatieve effecten op de stabiliteit van de waterkeringen. Maatregelen en kosten Om het peil in peilgebied VIIA goed te kunnen handhaven is er een stuw (met duiker nodig in de hoofdwatergang op de grens van peilgebied VIIA en VII. De kosten worden geschat op maximaal euro. Daarnaast dient de stuw op de grens van peilgebied VIIA en VIIB te worden verplaatst naar de watergang parallel aan de boezemkade. De kosten voor het verplaatsen van de stuw worden ingeschat op maximaal euro. De stuwhoogte dient jaarrond ingesteld te worden op zomerpeil. De totale kosten voor beide maatregelen is maximaal euro. 9

10 0

11 3 Knelpuntenanalyse In de GGOR-systematiek (bijlage II wordt alleen een peilwijziging overwogen als er sprake is van een knelpunt of kans. Of een peilwijziging zinvol is hangt af van de effecten van het nieuwe peil op het knelpunt en de effecten op andere belangen. Voor peilgebieden zonder knelpunt wordt automatisch het peil van het vorige peilbesluit voorgesteld. De knelpunten worden bepaald door de stappen van de GGOR-systematiek te volgen. Een eerste stap in de GGOR-methodiek is de AGOR-OGOR analyse. Ofwel een vergelijking tussen de actuele situatie en de optimale situatie per peilgebied en per functie om te theoretische knelpunten te bepalen. De resultaten zijn weergegeven in bijlage V. In de GGOR-systematiek is vervolgens voor praktische insteek gekozen: er is sprake van een knelpunt als eenvoudig bepaalde theoretische knelpunten worden bevestigd door een klacht (bijvoorbeeld een klacht van te hoog peil. Niet alle belangen en functies zijn gerelateerd aan (grondwaterstanden. Voor belangen die een rechtstreekse relatie hebben met het oppervlaktewaterpeil, is er geen bevestiging nodig van een theoretisch knelpunt. Voorbeelden hiervan zijn: - het wel of niet voorkomen van flexibel peil; - mogelijkheden voor ontsnippering van peilgebieden; - hoogte van overstorten van de riolering en andere werken langs het water. 3. Theoretische knelpunten Theoretische knelpunten worden bepaald door de optimale situatie te vergelijken met de actuele situatie. In de optimale situatie hebben de functies en belangen een optimale drooglegging. Als de actuele drooglegging van de functies en belangen niet voldoet aan de optimale drooglegging dan is er sprake van een theoretisch knelpunt. De toetscriteria voor het bepalen van theoretisch knelpunten is gegeven in bijlage II, tabel II-. In bijlage V is per peilgebied en per functie aangegeven of de actuele situatie afwijkt van de optimale situatie. In deze paragraaf is dit nader toegelicht en is op kaart aangegeven waar de theoretische knelpunten zich bevinden. Bebouwing In de Duifpolder is bebouwing aanwezig langs de Gaagweg en de Kwakelweg (westgrens van de polder en aan de oostzijde van de polder. De bebouwing ligt op de hoger gelegen delen (drooglegging 0,8,0 m. Volgens de droogleggingsrichtlijn van bebouwing (0,5,0 m zijn er daarom geen theoretische knelpunten voor bebouwing in de Duifpolder aanwezig. Glastuinbouw In de Duifpolder is één perceel glastuinbouw aanwezig. De optimale drooglegging voor glastuinbouw is een minimale drooglegging van 80 cm. Dit perceel heeft voldoende drooglegging. Er is daarom geen theoretisch knelpunt voor glastuinbouw in de Duifpolder aanwezig. Akkerbouw Het gebied heeft enkele akkerbouwpercelen. De akkerbouwpercelen kennen een droogleggingsrichtlijn van 0,80,0 m. Een gedeelte van enkele percelen is te nat en/of te droog, veelal vanwege een verloop in het maaiveld (theoretisch knelpunt en 2 (figuur 3.. Grasland De droogleggingsrichtlijn voor graslandpercelen (niet op veenbodem is 0,6 tot 0,8 m. Gemiddeld genomen ligt de drooglegging in peilgebied VII, VIIA en VIIB rond de 0,70 m, wat voldoende is voor de drooglegging van grasland. Door het grote maaiveldverloop zijn er wel te droge of te natte plekken. Op de graslandpercelen, op de eerd- en vaaggronden, is de drooglegging op verschillende locaties te klein. Op andere plekken (op de kreekrug is de Op de LGN zijn twee percelen zichtbaar, op de luchtfoto is slechts één perceel met glastuinbouw aanwezig.

12 drooglegging juist te groot; ook al wordt het peil in de zomer hoger gezet. Deze locaties zijn op de kaart aangemerkt als theoretisch knelpunt 3 (te nat en 5 (te droog (figuur 3.. Veenweide Voor veengrond geldt een droogleggingsrichtlijn van maximaal 0,60 m. De veengronden met agrarisch grasland liggen in de zuidelijke helft van de polder in peilvak VII en VIII. De drooglegging is hier minder dan 0,60 m en voldoet daarmee aan de droogleggingsrichtlijn. Gemiddeld genomen is de drooglegging in peilgebied VIII 0,55 m. De veengronden zijn wel aangemerkt als theoretisch knelpunt 4, omdat voor de functie grasland een grotere drooglegging als richtlijn geldt. 3 3 Theoretische knelpunten. Drooglegging akkerbouw - te nat 2. Drooglegging akkerbouw - te droog 3. Drooglegging grasland - te nat 4. Drooglegging grasland (veenweide te nat 5. Drooglegging grasland - te droog 6. Functioneren natuurvriendelijke oevers 7. Slechte waterkwaliteit 8. Waterbergingstekort 9. Ontsnippering Figuur 3.: Drooglegging vigerend peilbesluit met theoretische knelpunten in de Duifpolder. Waterkwaliteit en ecologie Er zijn in de Duifpolder enkele natuurvriendelijke oevers (nvo s aangelegd langs enkele hoofdwatergangen. De nvo s bestaan uit plas- en drasbermen. Voor het functioneren van de nvo s is het gewenst dat het waterpeil natuurlijk fluctueert. Dit wil zeggen een hoog peil in de winter en een laag peil in de zomer. Het permanent droog staan van de oevers is niet wenselijk. Verder leiden wisselende waterpeilen tot minder erosie van oevers waardoor het vrijkomen van nutriënten wordt verlaagd. Dit is voor de Duifpolder belangrijk, omdat er hoge concentraties nutriënten (stikstof en fosfaat in het water worden aangetroffen. Het goed functioneren van de nvo s is aangemerkt als theoretisch knelpunt 6 de onvoldoende waterkwaliteit als theoretisch knelpunt 7. 2

13 Flexibel peilbeheer Het toepassen van flexibel peilbeheer is wenselijk in het beheersgebied, omdat dit de aanvoer- en afvoerbehoefte van de polder kan verminderen. Ook heeft het voordelen voor de waterkwaliteit en ecologie en het functioneren van natuurvriendelijke oevers. In de polder is echter een bergingstekort aanwezig waardoor volgens het beleid flexibel peilbeheer niet ingezet kan worden. Flexibel peilbeheer kan daarom niet als een kans voor deze polder worden gezien. Tegengaan wateroverlast In de Duifpolder is volgens de werknormen van ABC-polders een bergingstekort aanwezig. Peilgebied VII heeft een bergingstekort van.500 m 3, peilgebied VIIA van.500 m 3, peilgebied VIII van m 3. Peilgebied VIIB heeft geen bergingstekort. Het bergingstekort in de Duifpolder is aangemerkt als theoretisch knelpunt 8. Ontsnippering In de Duifpolder is er geen peilverschil tussen de aangrenzende peilgebieden VII en VIII. De kans om deze peilgebieden te ontsnipperen is benoemd als theoretisch knelpunt 9. Het peilverschil tussen de aangrenzende peilgebieden VII en VIIA is in de zomer 0,2 m en in de winter 0,5 m. Het peilverschil tussen de aangrenzende peilgebieden VIIA en VIIB is in de zomer 0,2 m en in de winter 0,5 m. Hoewel het peilverschil tussen deze aangrenzende peilgebieden kleiner is dan 20 cm, is gezien de maaiveldhoogteverschillen ontsnippering hier geen reële kans. 3.2 Praktijkknelpunten Meldingen en klachten Wanneer knelpunten worden gemeld via het meldpunt van Delfland, wordt hiervan een notitie gemaakt. In peilgebied VII en VIII zijn enkele klachten over wateroverlast geregistreerd. Uit deze klachten komen geen concrete knelpunten naar voren. In peilgebied VIII zijn er klachten bekend over droogte. Deze worden veroorzaakt door het voormalen. Daarnaast is er in 2009 gemeld dat er geen inlaat beschikbaar is in een gebied met een afwijkend peil van peilgebied VII. Er zijn dus via het meldpunt geen praktijkknelpunten naar voren gekomen over het gehanteerde peil. Op de informatiebijeenkomst met de belanghebbenden uit het gebied zijn wel klachten naar voren gekomen. In peilgebied VIIB is er een agrariër die het te nat vindt. Peilgebied VIIA wordt door een agrariër als te droog ervaren. Het peil in peilgebied VIIA wordt door deze agrariër in de winter zelf hoger wordt gehouden. Agrariërs klagen hier over droogstaande sloten. Door het grote maaiveldhoogteverschil zijn er echter ook klachten over een te hoog waterpeil. Het gemaal van VIIB heeft een beperkte capaciteit. Daarom wordt gekeken om de afvoer vanuit peilgebied VIIA naar VIIB te bepreken door de afvoer van VIIA naar VII te leiden. Er zijn klachten uit het gebied bekend dat het water in de lage delen van peilgebied VIIA lastig weg kan. Daarnaast is de stuw voor de peilbeheerder op dit moment slecht bereikbaar. Afwijkingen van het vigerend peil In peilgebied VIIB wijkt het praktijkpeil af van het vigerend peil. Het vigerend peil is in de winter NAP -3,5 m en in de zomer NAP -3,0 m. In het vorige peilbesluit is het winterpeil van NAP -3,00 m naar NAP -3,5 m bijgesteld. Het peil is pas in 202 verlaagd naar NAP -3,0 m in verband met het oprichten van hoogwatervoorzieningen langs de Gaagweg. Het winterpeil van NAP -3,5 m is nog niet gehaald. In peilgebied VIIB ligt parallel aan de Bree- en Lichtvoetswatering een hoogwatervoorziening met een ecozone. De hoogwatersloot is in beheer bij Delfland en niet vastgelegd als peilgebied. 3

14 Doordat een belanghebbende in peilgebied VIIA de stuwstand aanpast wordt in de praktijk ander peil gemeten dan het vigerend peil uit het peilbesluit. Het peil fluctueert tussen de NAP -2,85 m en NAP -2,90 m. In het peilbesluit is een winterpeil van NAP -3,00 m en een zomerpeil van NAP -2,90 m vastgelegd. Peilgebied VII en VIII hebben dezelfde peilen en zijn in de praktijk één peilgebied. Tabel 3.: Overzicht praktijkknelpunten Duifpolder Peilgebied Belang Beschrijving Bron VIIA Agrarisch grasland Agrariër houdt winterpeil 0 á 5 cm hoger Informatiebijeenkomst dan vigerend peil (zomerpeil NAP -2,90 m / winterpeil NAP -3,00 m. Er zijn klachten over droogvallende sloten en grote drooglegging. VIIA Beheersbaar watersysteem Peil in peilgebied VIIA is lastig te beheersen, vanwege bereikbaarheid stuw en ontbrekende afvoer naar peilgebied VII. Peilbeheerder Delfland VIIB Agrarisch grasland Praktijkpeil is in winter 5 cm hoger dan het vigerend peil (zomerpeil NAP -3,0 m / winterpeil NAP -3,5 m. Er zijn klachten over te kleine drooglegging. VIIB VII en VIII Beheersbaar watersysteem Beheersbaar watersysteem 3.3 Overige knelpunten Peilafwijking / hoogwatersloot met ecozone is in beheer bij Delfland en niet vastgelegd als peilgebied Peilgebieden zijn in de praktijk samengevoegd Analyse praktijkpeilen en informatiebijeenkomst Inventarisatie peilbesluit Peilbeheerder Delfland Alleen de knelpunten die op te lossen zijn met een peilwijziging, behoren tot de scope van dit peilbesluit. Theoretisch knelpunt 7, de slechte waterkwaliteit en theoretisch knelpunt 8, het bergingstekort in de polder, zijn niet op te lossen is door een peilwijziging. Hoewel dit evengoed knelpunten zijn, valt dit buiten de scope van dit peilbesluit. Wanneer een peilverlaging wordt voorgesteld ter wille van de drooglegging voor een functie in het peilgebied, heeft de toegenomen waterberging wel een positieve invloed op de afweging. Zo kan ook een peilverhoging een positief effect hebben op de waterdiepte en daarmee de waterkwaliteit. Deze effecten worden wel meegenomen bij de peilafweging. Voor het functioneren van natuurvriendelijke oevers is gewenst dat het peil natuurlijk kan fluctueren rondom de plas- en drasbermen en dat deze niet permanent droog staan. Op dit moment is de aanleghoogte van de plas- en drasbermen onbekend. Hierdoor is het niet mogelijk om een eventueel knelpunt op te lossen door een peilwijziging. Het functioneren van natuurvriendelijke oevers zal daarom geen invloed hebben op de peilafweging. 3.4 Knelpunten De praktijkknelpunten zijn vergeleken met de theoretische knelpunten. Deze vergelijking is per peilgebied overzichtelijk gemaakt in onderstaande tabel 3.2. Als het theoretische knelpunt bevestigd wordt door een praktijkknelpunt dan is er sprake van een knelpunt, die wordt meegenomen in de peilvarianten. Bovendien is enkel een praktijkknelpunt (die niet bevestigd wordt door een theoretisch knelpunt ook aangemerkt als knelpunt. De lijst met knelpunten vormt de opgave voor de peilafweging. De knelpunten zijn weergegeven op Figuur

15 Tabel 3.2: Overzicht knelpunten Duifpolder Belang Peilgebied Toelichting theoretisch knelpunt Grasland VIIB Te kleine drooglegging Beheersbare waterhuishouding Akkerbouw / grasland en beheersbare waterhuishouding VIIB VIIA Beheersbaar watersysteem Te kleine drooglegging Te grote drooglegging op de kreekrug Theoretisch knelpunt (nummer Praktijkknelpunt Aard van knelpunt Ja (3 Ja Praktijkpeil is 5 cm hoger dan vigerend winterpeil (NAP 3,5 m, er zijn klachten over te kleine drooglegging Ja (9 Ja In praktijk ligt in peilgebied VIIB een hoogwatersloot in beheer bij Delfland. Ja (, 3, 5 Ja Praktijkpeil is 0 á 5 cm hoger dan vigerend winterpeil (NAP 3,00 m, er zijn klachten over te grote drooglegging en ontbreken afvoer naar peilgebied VII. Knelpunt (zie kaart A B C Akkerbouw VII Te grote drooglegging op de kreekrug Grasland VII en Te grote en kleine VIII drooglegging op diverse percelen Waterberging Functioneren nvo s Ontsnippering Chemische waterkwaliteit Ja (2 Nee - - Ja (, 2 Nee Veengronden drooglegging < 60 cm. Geen klachten drooglegging bekend. VII, VIIA en VIII Waterbergingstekort Ja (8 Ja Geen scope peilbesluit VII, VIIA, Peil niet te laag, wens Ja (6 Onbekend Aanleghoogtes VIIB en voor flexibel nvo s onbekend VIII peilbeheer (=kans VII en Kansen om te Ja (9 Ja Peil in peilgebieden VIII ontsnipperen in praktijk gelijk Alle Onvoldoende Ja (7 Ja Geen scope peilbesluit D - 5

16 A B C D Samenvatting knelpunten A. Praktijkpeil is hoger dan vigerend winterpeil B. Versnippering hoogwatersloot in beheer Delfland C. Praktijkpeil is hoger dan vigerend peil D. Kans om te ontsnipperen peilgebied VII en VIII. Figuur 3.2: Knelpuntenkaart peilbesluit Duifpolder. 6

17 4 Peilafweging In dit hoofdstuk wordt de afweging gemaakt voor het gewenste peil op basis van de effecten, de kosten en benodigde maatregelen. De knelpunten, die bepaald zijn in de knelpuntenanalyse, vormen de aanleiding voor een peilafweging. Voor gebieden zonder knelpunt wordt het peil uit het vorige peilgebied gecontinueerd. In de peilafweging worden peilvarianten onderling vergeleken aan de hand van de effecten op de verschillende belangen en het effect op het knelpunt. Ook een indicatie van kosten van maatregelen wordt hierbij vermeld. De effecten op de belangen worden globaal bepaald. De onderbouwing voor het bepalen van effecten is in bijlage II opgenomen en de toelichting bij de kostenindicatie is in bijlage VI opgenomen. Aan de hand van de tabel met effecten worden de voor- en nadelen van de peilvarianten afgewogen. 4. Peilgebied VIIB Peilvarianten Voor peilgebied VIIB worden twee varianten afgewogen. De eerste variant betreft het handhaven van het vigerende peil. De tweede variant betreft het continueren van het praktijkpeil. Tabel 4.: Peilvarianten peilgebied VIIB Belangen Optimale situatie Actuele situatie knelpunt Peilvarianten Overwegend grasland Drooglegging tussen 0,60 en 0,80 m. Praktijkpeil wijkt af van vigerend peil. Praktijkpeil is vast en 5 cm hoger dan vigerend winterpeil (NAP - 3,5 m. Er zijn bij praktijkpeil klachten over te kleine drooglegging A. Handhaven vigerend zomerpeil NAP -3,0 m en winterpeil NAP -3,5 m B. Handhaven vast praktijkpeil NAP -3,0 Effecten In onderstaande tabel zijn de effecten van variant A en B weergegeven ten opzichte van het vigerend peil. Omdat peilvariant A het vigerende peil betreft, zijn er geen effecten voor deze variant te beschrijven. In de tabel is ook een indicatie van de kosten gegeven die nodig zijn om maatregelen te treffen. Tabel 4.2: Effecten peilvarianten tov vigerend: peilgebied VIIB. Belangen Peilvariant A Peilvariant B Functies Onderheide bebouwing 0 0 Niet onderheide bebouwing en bebouwing met kwetsbare fundering 0 0 Agrarisch grasland 0 -- Overige belangen Archeologie 0 0 Tegengaan maaivelddaling (geen veen 0 + Weidevogelgebied 0 + Waterhuishoudkundige belangen Waterkwaliteit en ecologie 0 + Risico op watertekort en droogte 0 0 Risico op wateroverlast 0 - Waterkeringen 0 0 Kosten Kostencategorie maatregelen (indicatief geen geen 7

18 Peilvoorstel Voorgesteld wordt om het vigerende peil vast te leggen met een zomerpeil van NAP -3,0 m en winterpeil van NAP -3,5 m. Peilafweging In peilgebied VIIB is uit de knelpuntenanalyse naar voren gekomen dat de drooglegging in het noordelijke gedeelte van het peilgebied ligt tussen de 0,40 en 0,60 m. Dit is kleiner dan de richtlijn, waarin voor agrarisch grasland een drooglegging van 0,60 0,80 m wordt aangegeven. In de praktijk is het peil in de winter zelfs nog 5 cm hoger, waardoor de drooglegging gemiddeld nog kleiner is. Voor de agrarische functie heeft het vasthouden aan het praktijkpeil een negatief effect ten opzichte van het vigerende peil. Gezien de geringe verhoging, alleen in de wintermaanden, worden de positieve effecten op het tegengaan van maaivelddaling, de waterkwaliteit en ecologie en de weidevogels erg klein geacht. Een drooglegging van 0,40 0,60 cm bij het vigerend peil is voor weidevogels bijvoorbeeld redelijk goed (optimale drooglegging van 0,30 0,40 m. Voorgesteld wordt om het vigerende peil vast te leggen en het peil in de winter in de praktijk met 5 cm te verlagen conform de peilverlaging die in het vorige peilbesluit was voorgesteld. Uit de knelpuntenanalyse is ook naar voren gekomen dat de drooglegging op de hogere delen in het zuiden van het peilgebied ligt tussen de 0,80 en,20 m. Dit is groter dan de richtlijn van 0,60 0,80 m. Daarom wordt voorgesteld om de peilgebiedsbegrenzing aan te passen en deze percelen bij peilgebied VIIA te voegen. In peilgebied VIIA wordt namelijk een 20 á 25 cm hoger peil voorgesteld. Maatregelen Voorgesteld wordt om de zuidelijke begrenzing van het peilgebied aan te passen. Het is dan nodig om de oude stuw te verwijderen en de (nieuwe stuw plaatsen op de nieuwe grens van peilgebied VIIA en VIIB. De kosten voor het (verplaatsen van de stuw worden ingeschat op maximaal euro. Voorgesteld wordt om de stuw te plaatsen aan de oostzijde van het peilgebied, in de watergang parallel aan de boezemkade. De stuwhoogte dient jaarrond ingesteld te worden op zomerpeil (zie ook maatregelen Peilgebied VIIA Peilvarianten Voor peilgebied VIIA worden twee varianten afgewogen. De eerste variant betreft het handhaven van het vigerende zomer- en winterpeil. De tweede variant betreft het verhogen van het zomer- en winterpeil met 5 cm. Tabel 4.3: Peilvarianten peilgebied VIIA Belangen Optimale situatie Actuele situatie knelpunt Peilvarianten Overwegend grasland Drooglegging tussen 0,60 en 0,80 m Praktijkpeil is 0 á 5 cm hoger dan winterpeil vigerend peil (NAP -3,00 m. Er zijn klachten over een te grote drooglegging. A. Handhaven vigerend zomerpeil NAP -2,90 m en winterpeil NAP -3,00 m B. Vastleggen zomerpeil van NAP -2,85 m en winterpeil van NAP -2,95 m. Effecten In onderstaande tabel zijn de effecten van variant A en B weergegeven ten opzichte van het vigerend peil. Omdat peilvariant A het vigerende peil betreft, zijn er geen effecten voor deze variant te beschrijven. In de tabel is ook een indicatie van de kosten gegeven die nodig zijn om maatregelen te treffen 8

19 Tabel 4.4: Effecten peilvarianten tov vigend peil: peilgebied VIIA. Belangen Peilvariant A Peilvariant B Functies Onderheide bebouwing 0 + Niet onderheide bebouwing en bebouwing met kwetsbare fundering 0 + Agrarisch grasland 0 + Akkerbouw 0 + Glastuinbouw 0 + Overige belangen Archeologie 0 0 Tegengaan maaivelddaling 0 + Weidevogelgebied 0 + Waterhuishoudkundige belangen Waterkwaliteit en ecologie 0 + Natuurvriendelijke oevers (inclusief flexibel peilbeheer 0 + Risico op wateroverlast 0 - Waterkeringen 0 0 Kosten Kostencategorie maatregelen (indicatief geen middel (stuw Peilvoorstel Voorgesteld wordt om een zomerpeil en winterpeil in te stellen dat 5 cm hoger ligt dan het vigerende peil. Het voorgestelde peil is NAP -2,85 m (zomer en NAP -2,95 m (winter. Dit betekent een 5 cm hoger peil in de zomer en een 5 cm lager peil in de winter ten opzichte van het huidige praktijkpeil van NAP -2,90 m. Peilafweging De gemiddelde drooglegging in peilgebied VIIA is 0,72 m. In peilgebied VIIA is uit de knelpuntenanalyse naar voren gekomen dat de drooglegging in het lage oostelijke gedeelte van het peilgebied 0,20 0,60 m bedraagt en in het westelijke hoge gedeelte 0,60,20 m. Er is dus een groot verloop van maaiveld binnen het peilgebied. Het huidige vigerende peil is met name te laag voor de te droge delen en in de praktijk wordt een hoger peil gevoerd (door de individuele agrariërs. Vanwege de positieve effecten op de agrarische functie wordt voorgesteld het zomer- en winterpeil te verhogen ten opzichte van het vigerende peil. Dit heeft bovendien ook positieve effecten op bijna alle andere belangen. Er is een klein negatief effect op het bestaande bergingstekort. In de praktijk zijn er echter geen klachten bekend over inundatie. Bovendien worden maatregelen voorgesteld om de afvoer te verbeteren. Uit de knelpuntenanalyse is ook naar voren gekomen dat het peil in het peilgebied niet goed te beheersen is, omdat de stuw slecht bereikbaar is en er geen afvoermogelijkheid naar peilgebied VII is. Hierdoor is het lastig om in natte perioden het peil in het lage deel van het peilgebied te kunnen handhaven. Voorgesteld wordt om een afvoermogelijkheid van peilgebied VIIA naar peilgebied VII te realiseren. Dit ontlast de afvoer van peilgebied VIIA naar peilgebied VIIB. Het gemaal van peilgebied VIIB heeft namelijk een beperkte afvoercapaciteit. Maatregelen Om het peil in peilgebied VIIA en ook in peilgebied VIIB in de praktijk beter te kunnen beheersen is het nodig om een aflaatmogelijkheid in de hoofdwatergang van peilgebied VIIA naar peilgebied VII te realiseren. Dit kan middels een stuw en duiker. 9

20 Na realisatie van de nieuwe stuw en duiker kan de stuw op de grens van peilgebied VIIA en VIIB (zie maatregelen 4. ingesteld worden op zomerpeil. De afvoer uit peilgebied VIIA wordt daarmee richting peilgebied VII gestuurd. Alleen in erg natte perioden vindt dan afwatering van peilgebied VIIA naar VIIB plaats. De kosten voor het realiseren van de stuw en de duiker worden ingeschat op maximaal euro. 4.3 Peilgebied VII en VIII Peilvoorstel en peilafweging In de peilgebieden VII en VIII zijn geen knelpunten aanwezig ten aanzien van het vigerende zomer- en winterpeil, daarom is het voorstel deze peilen te continueren. Beide peilgebieden hebben dezelfde vigerende peilen en staan in de praktijk in open verbinding met elkaar. Daarom is het voorstel de peilgebieden ook in het nieuwe peilbesluit samen te voegen. Tabel 4.5: Peilvoorstel peilgebied VII en VIII Belangen Optimale situatie Actuele situatie knelpunt Beheersbare Eén peilgebied Kansen om te ontsnipperen. waterhuishouding Peil in peilgebieden in praktijk gelijk Peilvoorstel Samenvoegen peilgebied VII en VIII en handhaven zomerpeil NAP -3,0 m en winterpeil NAP -3,5 m Effecten Er zijn geen effecten op de functies en belangen, omdat de voorgestelde peilen gelijk zijn aan de vigerende peilen. Maatregelen Omdat de peilgebieden in de praktijk al in open verbinding staan zijn er geen maatregelen nodig. 4.4 De hoogwatersloot parallel aan de Bree- en Lichtvoetswatering Peilvoorstel In peilgebied VIIB ligt een hoogwatersloot parallel aan de Bree- en Lichtvoetswatering dat in beheer is bij Delfland. Voorgesteld wordt om dit gebied met afwijkend peil formeel vast te leggen als peilgebied en het flexibele praktijkpeil vast te leggen. Tabel 4.6: Peilvarianten gebied met afwijkend peil Belangen Optimale situatie Actuele situatie knelpunt Beheersbare waterhuishouding Delfland voert beheer over peilgebieden Peilafwijking in beheer bij Delfland Peilvarianten Status veranderen van peilafwijking naar peilgebied en vastleggen praktijkpeil: flexibel peil NAP -2,30 m / NAP -3,00 m Effecten Er zijn geen effecten op de functies en belangen, omdat het voorgestelde peil gelijk blijft aan de huidige situatie. Maatregelen Omdat het huidige peil wordt gecontinueerd, zijn er geen maatregelen nodig en worden geen kosten gemaakt. 20

21 4.5 Afwijkende peilen In deze paragraaf wordt een afweging gemaakt voor de gebieden met een afwijkend peil in de Duifpolder. Dit resulteert in advies voor het vergunnen, opheffen of overnemen van gebieden. In eerste instantie wordt een afweging gemaakt of een gebied met afwijkend peil een recht van bestaan heeft op basis van een analyse van de gemiddelde maaiveldhoogte. Een peilafwijking heeft recht van bestaan als de gemiddelde maaiveldhoogte van de peilafwijking meer dan 0 cm afwijkt van de gemiddelde maaiveldhoogte van het omliggende peilgebied. Een peilafwijking heeft ook recht van bestaan als de functie of het belang in de peilafwijking beduidend anders is dan de functie of het belang van het omliggende peilgebied. De voorlopige toetsing van de peilafwijkingen is opgenomen in tabel 4.6. Tabel 4.7: Toetsing peilafwijkingen Code peilafwijking* oud nieuw Afwijking maaiveldhoogte (m Toets maaiveld - hoogte: voldoet ja/nee Praktijkpeil (m NAP Peilvoorstel (winter hoofdpeil -gebied (m NAP Drooglegging (m Toets afwijkende functie: ja/nee Aard belang / functie Voorstel VIIBa Ia +0,48 Ja -2,58-3,5 0,64 - Bebouwing Vergunnen VIIBb Ib +0,22 Ja -2,83-3,5 0,63 - Bebouwing Vergunnen VIIBc Ic +0,90 Ja -2,70-3,5,8 - Bebouwing Vergunnen VIIB06 Id -0,23 Ja -3,29-3,5 0,64 - Agrarisch grasland Vergunnen VIIc IIIa +0,26 Ja -2,85-3,5 0,69 - Bebouwing Vergunnen VIId IIIb +0,80 Ja -2,78-3,5,6 - Bebouwing Vergunnen VIIe IIIc +0,80 Ja -2,75-3,5,3 - Bebouwing Vergunnen VIIf IIId +0,7 Ja -3,05-3,5,34 - Bebouwing Vergunnen VIIIa IIIe +0,45 Ja -3,2-3,5 0,97 - VIIIb IIIf +,0 Ja -2,62-3,5,03 - Agrarisch grasland Bebouwing / boezemkade Vergunnen Vergunnen VIIIc IIIg +0,35 Ja -3,09-3,5 0,84 - Bebouwing Vergunnen VIII0 IIIh -0,5 Ja -3,40-3,5 0,65 - VIII02 IIIi -0,3 Ja -3,38-3,5 0,47 - VII03 IIIj -0,43 Ja -3,35-3,5 0,50 - VII04 IIIk -0,39 Ja -3,23-3,5 0,42 - VIII07 IIIl +0,2 Nee** -3,34-3,5 0,86 Nee VIII09 IIIm +0,04 Nee** -3,25-3,5 0,6 Nee Agrarisch grasland Agrarisch grasland Agrarisch grasland Agrarisch grasland Agrarisch grasland Agrarisch grasland *In de toelichting wordt de oude codering gebruikt. Op de kaart met het peilvoorstel (bijlage VII wordt de nieuwe codering gebruikt. **Voldoet niet aan toets voor maaiveldhoogtecriterium voor een onderbemaling, omdat het maaiveld gemiddeld niet lager maar hoger ligt dan het maaiveld in het hoofdpeilgebied. In het vorige peilbesluit van de Duifpolder zijn 8 onderbemalingen opgenomen, waarvan één onderbemaling een samenvoeging is van twee (04 en 05. Uit de recente inventarisatie zijn 7 onderbemalingen naar voren gekomen. Onderbemaling 08 is in de praktijk niet meer aanwezig. In het vigerende peilbesluit van de Duifpolder zijn het aantal gestuwde gebieden (hoogwatervoorzieningen niet apart benoemd. Uit de inventarisatie blijkt dat er in de praktijk 0 gebieden gestuwd zijn. De hoogwatervoorzieningen langs de Gaagweg zijn naar aanleiding Vergunnen Vergunnen Vergunnen Vergunnen Opheffen of vergunnen (zie toelichting Opheffen of vergunnen (zie toelichting 2

22 van de peilverlaging uit het vigerende peilbesluit voor peilgebied VIIB gerealiseerd. Dit zijn de peilafwijkingen VIIBa, VIIBb en VIIBc. Het maaiveld in onderbemaling VIII07 en VIII09 kent een groot verloop, omdat de onderbemalingen deels op een kreekrug liggen. Het maaiveld ligt gemiddeld hoger dan het maaiveld in het hoofdpeilgebied. Op basis van het maaiveldhoogtecriterium hebben de onderbemalingen daarom geen bestaansrecht. De onderbemalingen kunnen worden behouden als de omvang van de onderbemalingen op de kreekrug wordt gereduceerd. Waardoor het gemiddelde maaiveld van het overgebleven oppervlak lager wordt dan het hoofdpeilgebied. Hiervoor is een nadere analyse nodig. De onderbemalingen VII03, VII04, VIII0, VIII02 en VIII07 liggen deels op veenbodem. De drooglegging is voor VII03, VII04 en VIII02 < 0,60 cm en voldoet daarmee aan de richtlijn van maximaal 0,60 m. De drooglegging is voor VIII0 en VIII07 0,60 cm en voldoet niet aan de richtlijn van maximaal 0,60 m. Het peil in onderbemaling VIII0 dient minimaal 0,05 cm te worden verhoogd. Als na reductie van de omvang onderbemaling VIII07 bestaansrecht heeft dient het peil minimaal 0,26 cm te worden verhoogd. 4.6 Effecten In deze paragraaf zijn de effecten van de peilvoorstellen beschreven op de onderstaande functies en belangen. Er zijn mogelijk effecten te verwachten in peilgebied VIIA, omdat in dit peilgebied het peil wordt verhoogd. Voor de peilgebieden VIIB, VII en VIII wordt het huidige vigerende peil opnieuw voorgesteld. Voor deze gebieden zijn geen positieve en negatieve effecten te verwachten ten opzichte van het vigerende peil. Ten opzichte van het praktijkpeil zijn in peilgebied VIIB wel effecten te verwachten, omdat het winterpeil wordt verlaagd. Bebouwing In peilgebied VIIA wordt voor het zomer- en winterpeil een peilverhoging van 5 cm voorgesteld. De negatieve effecten op eventuele (grondwateroverlast bij de boerderijen zullen beperkt zijn, omdat de boerderijen op de hogere delen ligt. De verlaging van het praktijkpeil in peilgebied VIIB heeft geen effect op de woningen, omdat de woningen voorzien zijn van hoogwatervoorzieningen. Agrarische functies De gemiddelde drooglegging in peilgebied VIIA neemt bij het peilvoorstel af van 0,72 m naar 0,67 m. Dit heeft een positief effect op de agrarische functies, met name voor de hoge delen. Dit is bevestigd door de agrariërs. Een peilverhoging heeft mogelijk negatieve effecten op de graslandfunctie in de lage delen. Door het verbeteren van de afvoer met een nieuwe stuw, worden de negatieve effecten beperkt. De verlaging van het praktijkpeil (winter in peilgebied VIIB heeft negatieve effecten op hoger gelegen delen. Door het aanpassen van de peilgebiedsgrens en de hogere delen aan peilgebied VIIA te voegen zijn de negatieve effecten beperkt. Archeologie In het peilbesluit worden geen peilverlagingen ten opzichte van het vigerende peil voorgesteld. Voor archeologische sporen zijn er geen effecten te verwachten. Tegengaan maaivelddaling De voorgestelde peilverhoging in peilgebied VIIA heeft mogelijk een positief effect op het tegengaan van maaivelddaling. Weidevogels De voorgestelde peilverhoging in peilgebied VIIA heeft mogelijk een positief effect op de weidevogels. 22

23 Waterkwaliteit, ecologie en natuurvriendelijke oevers De peilverhoging in peilgebied VIIA heeft een positief effect op waterkwaliteit en ecologie, omdat de waterdiepte toeneemt en de kweldruk vermindert. Een hoger peil heeft waarschijnlijk ook positieve effecten op het functioneren van de aanwezige natuurvriendelijke oevers. Het samenvoegen van peilgebied VII en VIII heeft een positief effect op de vismigratiemogelijkheden. Bij gemaal Duifpolder is een vispassage voorzien. Beheersbare waterhuishouding en ontsnippering Samenvoegen van peilgebied VII en VIII heeft een positief effect op de beheersbaarheid van het watersysteem. Risico op wateroverlast In peilgebied VIIA is een bergingstekort van.000 m 3 aanwezig. De peilverhoging van 5 cm heeft een gering negatief effect op het bergingstekort. De kans op wateroverlast blijft beperkt door het verbeteren van de afvoer met het realiseren van een nieuwe stuw. Waterkeringen Naar verwachting hebben de peilvoorstellen geen negatieve effecten op de stabiliteit van de waterkeringen. 4.7 Maatregelen De stuw op de grens van peilgebied VIIA en VIIB dient te worden verplaatst naar de watergang parallel aan de boezemkade (zie ook kaart bijlage VII. De kosten voor het verplaatsen van de stuw worden ingeschat op maximaal euro. De stuwhoogte dient jaarrond ingesteld te worden op zomerpeil. Om het peil in peilgebied VIIA goed te kunnen handhaven is er een stuw (met duiker nodig in de hoofdwatergang op de grens van peilgebied VIIA en VII. De kosten worden geschat op maximaal euro. 4.8 Peilschalen en schouwpeilen Peilschalen In alle peilgebieden is een peilschaal aanwezig. Schouwpeilen Onderhoudswerkzaamheden in de watergangen moeten uitgevoerd worden ten opzichte van het winterpeil. 23

24 24

25 GEBIEDSBESCHRIJVING Bij de beschrijving van het studiegebied komen de volgende onderwerpen aan bod: watersysteembeschrijving (oppervlaktewater en grondwater, riolering, waterkwaliteit en ecologie, beheer van het watersysteem, waterkeringen. Deze informatie is terug te vinden in hoofdstuk 6; gebied (ligging, bodemopbouw, bodemdaling, maaiveldhoogte, grondgebruik en functies, archeologie, ruimtelijke ordening, ontwikkelingen. Deze informatie is terug te vinden in hoofdstuk 7. 25

26 5 Gebiedsbeschrijving per peilgebied De gebiedsbeschrijving op polderniveau resulteert in een overzicht per peilgebied waarin alle informatie staat die wordt meegenomen in de peilafweging. 5. Peilgebied VII Waterhuishouding Peilgebied VII ontvangt water uit peilgebied VIII. Er is geen directe inlaat vanaf de boezem die door Delfland wordt beheerd. Wel zijn er verschillende particuliere inlaten. Het water wordt afgevoerd door middel van het poldergemaal dat in het oosten aan de boezem staat. Bijzonderheden - Door peilbeheer wordt er naar de mogelijkheden gekeken om VIIa op VII af te laten stromen. Dit om het gemaal in peilgebied VIIB te ontzien. Het gemaal in peilgebied VII heeft voldoende capaciteit. - Peilgebied VII staat in open verbinding met peilgebied VIII. Deze peilgebieden hebben hierdoor het zelfde peil. - Een deel van het gebied langs de Bree- of Lichtvoetswatering is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. Knelpunten - Een bergingstekort van circa.500 m 3 volgens de werknormen van ABCPolders. 26

27 m - NAP Gebieden met afwijkend peil - Langs de westgrens en zuidgrens liggen in totaal zeven gebieden met een afwijkend peil. Vier gebieden zijn gestuwd (VIIc, VIId VIIe, VIIf in verband met de bestaande bebouwing. Drie peilgebieden zijn bemalen (VII03, VII04 en VII07. Grondgebruik en ruimtelijke waarden Grondgebruik Totaal oppervlak (ha Huidig grondgebruik (% van oppervlak Archeologische en cultuurhistorische waarden Zakkinggevoelige bebouwing Grasland 86 ha 88%: Grasland, 5%: Landbouw, 7%: Overig De archeologische verwachtingswaarde varieert van een kleine tot een zeer hoge kans op archeologische sporen. Oude kreekruggen lopen door het gebied met een zeer hoge kans om archeologische sporen aan te treffen. In het westelijke deel van het peilgebied zijn resten van een woonheuvel uit de middeleeuwen aangetroffen met een hoge tot zeer grote trefkans op archeologische sporen en bewoningssporen uit de Late IJzertijd met een hoge archeologische waarde. In en in de directe omgeving zijn zakkinggevoelige objecten aanwezig. Maaiveldhoogte, maaivelddaling en bodem Gemiddelde maaiveldhoogte (m+nap NAP -2,42 m Maaivelddaling (cm vanaf vorig peilbesluit 8 cm Bodemtype poldervaaggronden kalkarm, koopveengronden, weideveengronden, moerige eerdgronden Peilen en drooglegging Peil oude peilbesluit Jaartal oude peilbesluit Praktijkpeil Aflezing praktijkpeil Zomerpeil NAP -3,0 m Winterpeil NAP -3,5 m 2000 NAP -3,2 m -2,90-2,95-3,00-3,05-3,0-3,5-3,20 peilgebied D7 zomerpeil winterpeil -3, ,30 Gemiddelde drooglegging (bij winterpeil in m 0,73 m 27

28 5.2 Peilgebied VIIA Waterhuishouding Peilgebied VIIA ontvangt geen water uit andere peilgebieden. Het is mogelijk om aan de westzijde water in te laten vanuit de boezem. Het water wordt in noordelijke richting afgevoerd naar peilgebied VIIB via een regelbare stuw. Bijzonderheden - Door peilbeheer wordt naar de mogelijkheden gekeken om VIIa op VII af te laten stromen. Dit om het gemaal in peilgebied VIIB te ontzien. Knelpunten - In de winter is de waterstand volgens de belanghebbenden niet hoog genoeg. Volgens de agrariërs mag het peil daarom 0,5 meter omhoog. Belanghebbende past daarom (zonder medeweten van Delfland de stuwstand aan. - Een bergingstekort van circa.000 m 3 volgens de werknormen van ABCPolders. Gebieden met afwijkend peil - Grondgebruik en ruimtelijke waarden Grondgebruik Totaal oppervlak (ha Huidig grondgebruik (% van oppervlak Archeologische en cultuurhistorische waarden Grasland 37,0 ha 78%: Grasland, 6%: Landbouw, 7%: Overig De archeologische verwachtingswaarde is overwegend middelhoog met een redelijke tot hoge kans op archeologische sporen. 28

29 m - NAP Zakkinggevoelige bebouwing In en in de directe omgeving zijn zakkinggevoelige objecten aanwezig. Maaiveldhoogte, maaivelddaling en bodem Gemiddelde maaiveldhoogte (m+nap Maaivelddaling (cm vanaf vorig peilbesluit Bodemtype NAP -2,28 m 8 cm Poldervaaggronden kalkarm, moerige eerdgronden Peilen en drooglegging Peil oude peilbesluit Jaartal oude peilbesluit Praktijkpeil Aflezing praktijkpeil Zomerpeil NAP -2,90 m Winterpeil NAP -3,00 m 2000 Fluctueert tussen NAP -2,85 m en -2,90. Vastgestelde peil kan niet gehandhaafd worden door ingrijpen van belanghebbenden. -2,70-2,75-2,80-2,85-2,90-2,95 peilgebied D7A zomerpeil winterpeil -3,00-3, ,0 Gemiddelde drooglegging (bij winterpeil in m 0,72 m 29

30 5.3 Peilgebied VIIB Waterhuishouding Peilgebied VIIB ontvangt water uit peilgebied VIIA. Er is geen door Delfland beheerde inlaat aanwezig in peilgebied VIIB. Water kan aangevoerd worden via peilgebied VIIA of via de particuliere inlaten die aanwezig zijn in de gebieden met een afwijkend peil. Het water wordt door een gemaaltje in het noorden afgevoerd naar de boezem. Bijzonderheden - Dit gebied wordt bemalen door een bijgemaaltje Tramkade dat in 2005/2006 is geplaatst. Dit gemaal heeft een relatief lage capaciteit. Daarnaast heeft de watergang naar het gemaal onvoldoende afvoercapaciteit. Er wordt daarom gekeken naar de mogelijkheden om peilgebied VIIA naar peilgebied VII af te laten voeren. - In het vorige peilbesluit is het winterpeil van NAP -3,00 m naar NAP -3,5 m bijgesteld. Dit streefpeil is pas in 202 ingesteld in verband met de hoogwatervoorziening langs de Gaagweg. Knelpunten - Het gemaal heeft een beperkte capaciteit. Daarom wordt gekeken om de inlaat vanaf VIIA te beperken door de afvoer van VIIA naar VII te verbeteren. Gebieden met afwijkend peil - De hoogwatersloot parallel aan de Bree- of Lichtvoetswatering is een ecozone. Dit gebied heeft een hoger peil. Er is geen mogelijkheid om daar water in te laten. - Langs de westgrens liggen drie gestuwde gebieden (VIIBa, VIIBb en VIIBa. Dit in verband met de bebouwing aldaar. In het zuidoosten ligt een gebied dat met een molentje wordt bemalen (VIIB

31 m - NAP Grondgebruik en ruimtelijke waarden Grondgebruik Totaal oppervlak (ha Huidig grondgebruik (% van oppervlak Archeologische en cultuurhistorische waarden Zakkinggevoelige bebouwing Grasland 55, ha 9%: Grasland, 9%: Overig De archeologische verwachtingswaarde in de Duifpolder varieert van een kleine tot een zeer hoge kans op archeologische sporen. Oude kreekruggen lopen door het gebied met een zeer hoge kans om archeologische sporen aan te treffen. In en in de directe omgeving zijn zakkinggevoelige objecten aanwezig. Maaiveldhoogte, maaivelddaling en bodem Gemiddelde maaiveldhoogte (m+nap Maaivelddaling (cm vanaf vorig peilbesluit Bodemtype NAP -2,42 m 8 cm Drechtvaaggronden, moerige eerdgronden Peilen en drooglegging Peil oude peilbesluit Jaartal oude peilbesluit Praktijkpeil Aflezing praktijkpeil Zomerpeil NAP -3,0 m Winterpeil NAP -3,5 m 2000 Afnemend van NAP -3,00 m tot NAP -3,0 m (instellen vorige peilbesluit -2,90-2,95-3,00-3,05-3,0-3,5 peilgebied D7B zomerpeil winterpeil -3,20-3, ,30 Gemiddelde drooglegging (bij winterpeil in m 0,73 m 3

32 5.4 Peilgebied VIII Waterhuishouding Peilgebied VIII ontvangt geen water uit andere peilgebieden. In de zuidzijde van het peilgebied ligt één door Delfland beheerde inlaat. Daarnaast zijn er in het zuidoosten verschillende particuliere inlaten. Peilgebied VIII staat in open verbinding met peilgebied VII. Naast de opening in het midden van het gebied is er ook een open duiker in het noordoosten van het peilgebied. Bijzonderheden - Er is een open verbinding met peilgebied VII. Beide peilgebieden kunnen daarom worden samengevoegd in een volgend peilbesluit. Knelpunten - Een bergingstekort van circa m 3 volgens de werknormen van ABCPolders. - Geen peilschaal aanwezig Gebieden met afwijkend peil - Een relatief groot oppervlak in peilgebied VIII wordt bemalen met molentjes (VIII0, VIII02 en VIII09. Volgens de beheerder zijn dit er mogelijk nog meer dan er momenteel bekend zijn. Daarnaast zijn er nog drie gestuwde afwijkingen in het gebied (VIIIa, VIIIb en VIIIc in verband met de bestaande bebouwing. 32

33 Grondgebruik en ruimtelijke waarden Grondgebruik Totaal oppervlak (ha Huidig grondgebruik (% van oppervlak Archeologische en cultuurhistorische waarden Zakkinggevoelige bebouwing Grasland 9,8 ha 96%: Grasland, 4%: Overig De archeologische verwachtingswaarde varieert van een kleine tot een zeer hoge kans op archeologische sporen. Oude kreekruggen lopen door het gebied met een zeer hoge kans om archeologische sporen aan te treffen. In het peilgebied zijn resten van een woonheuvel uit de middeleeuwen aangetroffen met een hoge tot zeer grote trefkans op archeologische sporen en enkele bewoningssporen uit de Late IJzertijd met een hoge archeologische waarde. In en in de directe omgeving zijn zakkinggevoelige objecten aanwezig. Maaiveldhoogte, maaivelddaling en bodem Gemiddelde maaiveldhoogte (m+nap NAP -2,60 m Maaivelddaling (cm vanaf vorig peilbesluit 7 cm Bodemtype poldervaaggronden kalkarm, koopveengronden, moerige eerdgronden Peilen en drooglegging Peil oude peilbesluit Jaartal oude peilbesluit Praktijkpeil Aflezing praktijkpeil Geen peilschaal aanwezig. Gemiddelde drooglegging (bij winterpeil in m Zomerpeil NAP -3,0 m Winterpeil NAP -3,5 m 2000 Onbekend, maar door de open verbinding waarschijnlijk gelijk aan peilgebied VII. 0,55 m 33

34 34

35 6 Watersysteembeschrijving 6. Oppervlaktewater De Duifpolder bestaat uit vier peilgebieden en 7 gebieden met afwijkend peil. Daarvan hebben er tien een gestuwd peil. De overige zeven zijn onderbemalingen, die hoofdzakelijk in het zuiden liggen. Als gevolg van de maaiveldhoogte is er een knip in stroomrichting. De noordelijke punt stroomt naar het noorden af en wordt aldaar bemalen door een gemaaltje dat in 2005/2006 is geplaatst. Het overgrote deel van de polder stroomt eerst af naar de centraal gelegen hoofdwatergang en vervolgens richting het gemaal dat in het oosten aan de boezem staat. Er ligt een groot aantal (hoofdzakelijk particuliere inlaten aan de boezemkade (figuur 6.. Deze inlaten worden ingezet om de polder van water te voorzien. Het overtollige water stroomt grotendeels via peilgebied VII af richting het gemaal in het oosten. In het noordelijke puntje stroomt peilgebied VIIB via VIIA af in noordelijke richting, waar eveneens een gemaal(tje aan de boezem staat. Figuur 6.: Watersysteem en waterstromenkaart Tabel 6.: Peilen en oppervlak per peilgebied Peilgebied Label Peilregime Vigerend peil (m+nap Praktijkpeil (m+nap Zomer Winter Zomer Winter Oppervlak (ha POL06 D7 DUI VII Zomer/Winter -3,0-3,5-3,09-3,4 85,9 POL06 D7A DUI VIIA Zomer/Winter -2,90-3,00-2,87-2,88 37,0 POL06 D7B DUI VIIB Zomer/Winter -3,0-3,5-3,03-3,04 55, POL06 D8 DUI VIII Zomer/Winter -3,0-3, ,8 35

36 Tabel 6.2: Peilen in gebieden met een afwijkend peil Label Praktijkpeil (m+nap Oppervlak (ha DUI VII DUI VII DUI VIIB DUI VIIBa DUI VIIBb DUI VIIBc DUI VIIc DUI VIId DUI VIIe DUI VIIf DUI VIII DUI VIII DUI VIII DUI VIII DUI VIIIa DUI VIIIb DUI VIIIc De praktijkpeilen zijn verkregen door (a informatie van peilbeheerders, (b incidentele metingen in het kader van het project inventariserende werkzaamheden voor het peilbesluit in 203 of uiteindelijk (c een afleiding van lokale stuwpeilen. De peilen zijn representatief voor een wintersituatie. 6.2 Maaiveldhoogte, drooglegging en maaivelddaling De maaiveldhoogte is in het uiterste westen van de polder het hoogst (NAP -0,5 m, vanwege de ligging van de boezemkade. In de polder ligt het maaiveld tussen NAP -,5 en 3 m. De afwisseling tussen voormalige stroomruggen en depressies bepalen dit verschil. De hogere delen liggen met name in het midden en oosten van de polder. Het zuidwestelijk deel van polder is relatief vlak en ligt veruit het laagste (NAP -2,7 tot 3,0. 36

37 Figuur 6.2: Maaiveldhoogte Figuur 6.3: Droogleggingskaart 37

38 De drooglegging varieert in de Duifpolder van <0,2 m tot,2 m. De natste delen liggen in het zuidwesten van de polder waar ook de veengronden liggen. Ook in het westen en noorden liggen delen met een lagere drooglegging (m.n. 0,4 0,6 m. Het overig deel van de polder heeft een grotere drooglegging (0,6 m. Tabel 6.3: Drooglegging per peilgebied Peilgebied Oppervlak (ha Winterpeil of vast peil (m+nap Gemiddelde maaiveldhoogte (m+nap Drooglegging (m DUI VII 86,0-3,5-2,42 0,73 DUI VIIA 37, -3,00-2,28 0,72 DUI VIIB 55,2-3,5-2,42 0,73 DUI VIII 9,6-3,5-2,60 0,55 Tabel 6.4: Drooglegging per gebied met afwijkend peil Peilgebied Oppervlak (ha Vast peil (m+nap Gemiddelde maaiveldhoogte (m+nap Drooglegging (m DUI VII 03,5-3,35-2,85 0,50 DUI VII 04 4,3-3,23-2,8 0,42 DUI VIIB 06,5-3,29-2,65 0,64 DUI VIIBa 0,8-2,58 -,94 0,64 DUI VIIBb 2,8-2,83-2,20 0,63 DUI VIIBc,0-2,70 -,52,8 DUI VIIc,0-2,85-2,6 0,69 DUI VIId,2-2,78 -,62,6 DUI VIIe 0,6-2,75 -,62,3 DUI VIIf, -3,05 -,7,34 DUI VIII 0 0,9-3,40-2,75 0,65 DUI VIII 02 7, -3,38-2,9 0,47 DUI VIII 07 6,3-3,34-2,48 0,86 DUI VIII 09 7,2-3,25-2,64 0,6 DUI VIIIa 2,2-3,2-2,5 0,97 DUI VIIIb 0,5-2,62 -,59,03 DUI VIIIc 0,4-3,09-2,25 0,84 Maaivelddaling De Duifpolder wordt getypeerd door bodemsoorten met een relatief grote maaivelddaling. In de afgelopen peilbesluit periode wordt de maaivelddaling geschat op 7 tot 8 cm. 38

39 (in mm/jr Figuur 6.4: Maaivelddaling per peilgebied en bodemsoort Aan de hand van de bodemsoorten zijn maaivelddalingen bepaald (bijlage IV. bepaling bodemdaling. De maaivelddaling van iedere bodemsoort in een peilgebied wordt naar oppervlakte meegewogen in het gemiddelde per peilgebied. Tabel 6.5: Berekende maaivelddaling Peilgebied Totaal oppervlak (ha aandeel stedelijk gebied Gemiddelde maaivelddaling (mm/j Gemiddelde maaivelddaling vorige peilbesluitperiode (mm D7 86,0 % 7,3 80 D8 9,6 2% 7,6 84 D7A 37, % 7,3 80 D7B 55,2 3% 6,

40 6.3 Grondwater Freatisch grondwater De freatische grondwatersituatie wordt weergegeven door middel van grondwatertrappen. De grondwatertrap geeft een indicatie voor de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG in een gebied. De grondwatertrappen zijn door de voormalige Stichting Bodemkartering (Stiboka beschreven in de Bodemkaart van Nederland. Figuur 6.6: Grondwatertrappen in de Duifpolder (bron: Bodemkaart van Nederland Figuur 6.6 laat zien dat in de Duifpolder de grondwatertrappen II, II/III en V* voorkomen. Grondwatertrap II komt voor in de laagste delen van de polder en grondwatertrap V* in het hoger gelegen kreekruggengebied. Het verschil tussen deze grondwatertrappen zit vooral in de GLG, die ver uit elkaar ligt (zie tabel 6.6. In de rest van de polder komt grondwatertrap II/III voor. Tabel 6.6: Indeling van de grondwatertrappen Grondwatertrap I II III IV V VI VII 2 (cm mv. GHG < 20 < 40 < < GLG < ( 60 een * achter deze code betekent een GHG tussen 25 en 40 cm mv. 2 een * achter deze code betekent een GHG dieper dan 40 cm mv. Er zijn voor de polder metingen van grondwaterstanden in het freatisch vlak beschikbaar in het DINO-loket. Het gaat om metingen van drie peilbuizen, die vanaf 978 tot 984 bemeten zijn en die in delen van polder staan waar de grondwatertrap II/III voorkomt. De metingen geven een met de grondwatertrap overeenkomstig beeld. 40

41 Diepere watervoerende pakketten Op korte afstand van de polder zijn in de Dorppolder metingen beschikbaar van de stijghoogte in de diepere watervoerende pakketten. Het gaat om metingen van een peilbuis langs de Oostgaag uit de periode 969 tot 997. Figuur 6.7: Stijghoogten in één van de diepere watervoerende pakketten (bron: DINO-loket Uit de grafiek blijkt dat de stijghoogte gemiddeld ruim onder de,70 m -NAP blijft, maar boven het gemiddelde oppervlaktewaterpeil in de polder uitkomt, waardoor in de polder kwel optreedt. 6.4 Riolering Peilgebieden VIIA en VIIB zijn ongerioleerd. Het zuidelijke deel van de polder is mechanisch gerioleerd. In de duifpolder bevinden zich geen riooloverstorten. Figuur 6.8: Kenmerken rioleringsstelsel 4

42 6.5 Waterkwaliteit en ecologie Waterkwaliteit De chemische waterkwaliteit in de Duifpolder is onvoldoende. De gehalten aan stikstof liggen boven de norm. De fosfaatgehalten liggen zelfs aanzienlijk boven de norm. De nutriëntengehalten in de omringende boezemwateren variëren aanzienlijk, vergelijkbaar met de gehalten in de polder en soms beduidend hoger. Wellicht heeft dit te maken met de doorvoer van uitgemalen polderwater uit glastuinbouwpolders. Ondanks de hoge nutriëntengehalten wordt de ecologische waterkwaliteit in deze polder in het algemeen beoordeeld als voldoende (klasse III volgens de STOWA-methodiek. Ecologie In alle peilgebieden zijn natuurvriendelijke oevers aanwezig. Een deel van deze nvo s bestaat uit drasbermen en een ander deel uit plasbermen. Voor het goed functioneren van deze nvo s is het gewenst dat het waterpeil op natuurlijke wijze fluctueert. Dit wil zeggen in de winter een hoog peil en in de zomer een laag peil. Om een positieve bijdrage te leveren aan de ecologische waterkwaliteit, moet voorkomen worden dat de nvo s permanent droog staan. Verder leiden wisselende waterpeilen tot een verminderde erosie van onder andere oevers. Hierdoor wordt het vrijkomen van nutriënten in de waterfase verlaagd. In peilgebied D7b is een ecozone aanwezig. Deze is in figuur 6.9 aangegeven als de nvo ter hoogte van een hoogwatersloot parallel aan de Bree- of Lichtvoetswatering. Figuur 6.9: Locaties nvo s in de Duifpolder Het gemaal van de Duifpolder is als prioritair vismigratieknelpunt (24 aangemerkt. Hier wordt in de toekomst een vispassage aangelegd. Bij het ontwerp zal dan rekening gehouden worden met de dan geldende waterpeilen. Figuur 6.0: Locatie prioritair vismigratieknelpunt (24 in de Duifpolder 42

43 Een gebied langs de Bree- of Lichtvoetswatering is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. De Duifpolder is aangegeven als weidevogelgebied. Figuur 6.: Kaart natuurwaarden 6.6 Waterkeringen In onderstaand figuur is de legger van de waterkeringen aangegeven. Langs de hele poldergrens ligt een regionale waterkering. Figuur 6.2: Kaart waterkeringen 43

44 44

45 7 Gebied 7. Ligging en grondgebruik Figuur 7.: Ligging Duifpolder De Duifpolder ligt in het veenweidegebied tussen Delft, Vlaardingen, Maassluis en De Lier. De polder wordt in het noorden begrensd door de Gaagweg/Oostgaag. In het oosten en zuiden vormt de boezem de scheiding. In het westen is de Kwakelweg de gebiedsgrens. 45

46 Peilgebied Grasland Landbouw Glastuinbouw Boom/fruitkwekerijen Bos Water Bebouwing Infrastructuur Natte natuur Totaal Figuur 7.2: Landgebruik Het landgebruik in bestaat in de Duifpolder hoofdzakelijk uit agrarisch grasland (89%. Daarnaast is er een klein oppervlak landbouw en bebouwing. Andere functies dekken minder dan 0% van het totaal areaal (369,7 ha. Tabel 7.: Landgebruik (ha DUI VII DUI VIIA DUI VIIB DUI VIII Totaal

47 7.2 Ruimtelijke ordening en ontwikkelingen Provinciale Structuurvisie In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar ruimtelijke doelstellingen en provinciale belangen, stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de provinciale structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot De Duifpolder is aangeduid als agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling. De hele polder is aangeduid als waardevol weidevogelgebied en als provinciaal landschap. Figuur 7.3: Uitsnede van de Functiekaart Provinciale Structuurvisie, 'Visie op Zuid-Holland' (Provincie Zuid- Holland, 202 Bestemmingsplannen De bestemmingsplannen geven de huidige functies en de te verwachten ontwikkelingen in het gebied weer. Voor de Duifpolder is het bestemmingsplan Buitengebied Gras actueel. Het plangebied heeft betrekking op het gehele buitengebied van de gemeente Midden- Delfland. De gemeentelijke ambities voor de ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied en het behouden van het oorspronkelijke en unieke karakter van het landschap worden in het bestemmingsplan geborgd. Daarnaast wordt het verbeteren van de vismigratiemogelijkheden aan het gemaal aan de Vlaardingervaart benoemd. 47

48 7.3 Bodem Figuur 7.4: Bodemkaart Het meest voorkomende bodemtype in deze veenweidepolder is Moerige eerdgrond. Daarnaast komen verspreid over het gebied kalkarme Poldervaaggronden voor. In het zuiden en oosten liggen veengronden zoals Koopveengronden en Weideveengronden. In het noordwesten liggen Drechtvaaggronden. 7.4 Archeologie Voor archeologische gegevens is de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS van de Provincie Zuid-Holland geraadpleegd. Deze geeft aan hoe groot de verwachting is dat in een gebied archeologische waarden worden aangetroffen. Die trefkans is gebaseerd op geologische en bodemkundige gegevens en op archeologische monumenten en waarnemingen die vermeld staan in het Archeologisch Informatiesysteem (Archis. Archeologische monumenten zijn terreinen met een (zeer hoge archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch beschermd worden, ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen (aanlegvergunning. De archeologische verwachtingswaarde in de Duifpolder varieert van een kleine tot een zeer hoge kans op archeologische sporen. Oude kreekruggen lopen door het gebied met een zeer hoge kans om archeologische sporen aan te treffen. In het zuidelijke deel van de Duifpolder zijn resten van twee woonheuvels uit de middeleeuwen aangetroffen met een hoge tot zeer grote trefkans op archeologische sporen en enkele bewoningssporen uit de Late IJzertijd met een hoge archeologische waarde. 48

49 Figuur 7.5: Beleidskaart archeologische monumenten en trefkans (bron: Provincie Zuid-Holland 49

50

51 Bijlage I Beleid In deze bijlage is het beleid uiteengezet dat als uitgangspunt is gebruikt bij het opstellen van dit peilbesluit. Hieruit volgt een toelichting van de relevante beleidsstukken. Europees en landelijk beleid Beleid / plan / wet Waterwet: Hierin wordt het beheer van grond- en oppervlaktewater geregeld. De Waterwet vervangt acht wetten voor waterbeheer en de waterbodemregeling van de Wet Bodembescherming. De Waterwet stelt de verplichting aan een beheerder om één of meer peilbesluiten vast te stellen voor grond- en oppervlaktewaterlichamen onder zijn beheer die zijn aangewezen in de provinciale waterverordening. In een peilbesluit worden waterstanden of bandbreedten waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende de daarbij aangegeven periode zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Wat betekent dit voor dit peilbesluit? Met de Waterwet is de provinciale goedkeuring van peilbesluiten komen te vervallen. Er zal wel afstemming met de provincie plaatsvinden van de concept peilbesluiten. Waterbeheer 2 e eeuw / Nationaal Bestuursakkoord Water: Afspraken om veiligheid te creëren, schade door wateroverlast en droogte te voorkomen en water- en bodemkwaliteit te verbeteren. In 205 moet het watersysteem op orde zijn. De trits vasthouden-bergenafvoeren is hiertoe geïntroduceerd en water wordt beschouwd als structurerend voor ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast is in het NBW afgesproken dat het peilbeheer in alle watersystemen afgewogen moet zijn met een GGOR-proces. In de peilafweging wordt rekening gehouden met de consequenties van nieuwe peilen op de bergingscapaciteit in de polder. Delfland hanteert het beleid dat peilverlaging alleen om berging te creëren niet is toegestaan. Nationaal Waterplan : Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 998. Het is opgesteld op basis van de Waterwet en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het NWP is opgesteld voor de planperiode Het formuleert een antwoord op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie en economie en investeert in duurzaam waterbeheer. Het NWP voorziet in een intensievere samenwerking tussen de overheden. De doelstellingen m.b.t. de wateroverlast vanuit oppervlaktewater zijn:. In de gehele provincie voldoet het watersysteem uiterlijk in 205 aan de normen voor wateroverlast. Deze normen zijn in 2009 opgenomen in de waterverordening. 2. Kansen om de wateropgave te koppelen aan uitvoering van maatregelen in KRW-verband en andere beleidsopgaven (als groen, recreatie, ruimtelijke ordening zijn maximaal benut. Watertoets: De verbindende schakel tussen waterbeheer en ruimtelijke ordening, bedoeld om de inbreng van water een plaats te geven in de procedures van ruimtelijke plannen en besluiten. Europese Kaderrichtlijn Water: Op 22 december 2009 is in het kader van de KRW het stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, het stroomgebied waar Delfland in ligt, gepubliceerd. In 205 wordt het SGBP geactualiseerd. In de peilafweging wordt rekening gehouden met de doelstellingen voor het thema waterbeheer en bodemdaling:. De waterhuishouding op gebiedsniveau blijft afgestemd op een integrale afweging van alle aanwezige functies en belangen. 2. De bodemdaling in veengebieden is zoveel mogelijk afgeremd. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is de locatiekeuze (mede gebaseerd op de karakteristieken van het watersysteem. 3. In het NWP is opgenomen dat (flexibel peilbeheer (in polders van groot belang zijn om in Nederland te kunnen blijven wonen en werken. Bij het opstellen van peilbesluiten wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met de uitkomsten van de watertoets. Ten tijde van het vaststellen van de beleidsnota was het SGBP nog niet vastgesteld. Per peilbesluit wordt, vooruitlopend op vaststelling van het Stroomgebiedbeheerplan (Kaderrichtlijn Water geanticipeerd op de te verwachten waterkwaliteitsmaatregelen.

52 Ecologische Hoofdstructuur (EHS, Flora en Faunawet en Natura2000: In de Vogel- en Habitatrichtlijn wordt aangegeven welke soorten en natuurgebieden (habitats beschermd moeten worden door de lidstaten van de Europese Unie. Doel van beide richtlijnen is een Europees netwerk van natuurgebieden (ook wel de Natura2000 genoemd, te realiseren en in stand te houden. In Nederland worden deze richtlijnen vertaald naar de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet. De Flora- en Faunawet regelt sinds april 2002 de bescherming van planten- en diersoorten (tegen schadelijk handelen om te voorkomen dat het voortbestaan van de soort in gevaar komt. De ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Bij het opstellen van de peilbesluiten moet nadrukkelijk rekening gehouden worden met de effecten voor de beschermde en bedreigde soorten. Zo nodig moeten compenserende of mitigerende maatregelen opgenomen worden in het peilbesluit. Zwemwaterrichtlijn: De zwemwaterrichtlijn heeft tot doel het behoud, de bescherming en de verbetering van de waterkwaliteit en de bescherming van de gezondheid van de mens. Deze richtlijn wordt toegepast op elk oppervlaktewater waarvan het bevoegd gezag kan verwachten dat een groot aantal mensen zal zwemmen. Ieder voorjaar worden de zwemwaterlocaties door de provincie aangewezen. Verdrag van Malta: In het Verdrag van Malta is de bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling vastgelegd. De provincie Zuid-Holland heeft waardevolle structuren (archeologie, landschap en nederzettingen en objecten in Zuid-Holland in 2007 in kaart gebracht in de beleidsnota Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Bij het opstellen van de peilbesluiten moet nadrukkelijk rekening gehouden worden met de effecten voor aangewezen zwemwaterlocaties. Bij het opstellen van de peilbesluiten wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van archeologische en cultuurhistorische waarden. Zo nodig moeten compenserende of mitigerende maatregelen opgenomen worden in het peilbesluit. Besluit m.e.r.: De m.e.r.-procedure is bedoeld om de inbreng van het milieubelang in de besluitvorming wettelijk te borgen. De m.e.r. is in Nederland geregeld in de Wet milieubeheer en in de uitvoeringwetgeving in de vorm van een Amvb (het Besluit m.e.r.. Bij het Besluit m.e.r. is een lijst van activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt (de zogenaamde D-lijst. Een structurele verlaging van het oppervlaktewaterpeil is als activiteit opgenomen op deze lijst. Wanneer een waterschap in een peilbesluit wil besluiten tot een peilverlaging moet worden nagegaan of mogelijk belangrijke nadelige milieugevolgen (waterkwaliteit, waterkwantiteit, natuur, ruimtelijke ordening, etc uit te sluiten zijn. Provinciaal en regionaal beleid Beleid / plan / wet Beleidskader Peilbeheer Zuid-Holland: De provincie geeft kaders waaraan een peilbesluit moet voldoen en vertrouwt de uitwerking toe aan de waterbeheerder. De uitgangspunten komen grotendeels overeen met die uit het Provinciaal Waterplan. Wat betekent dit voor dit peilbesluit? Extra uitgangspunten zijn: Functie volgt peil/peil volgt functie: Bij het opstellen van een peilbesluit zal de waterbeheerder de belangen van de verschillende aanwezige functies afwegen door gebruik te maken van de methodiek voor GGOR. Afweging peilen: In de toelichting op het peilbesluit wordt aangegeven op welke wijze de belangenafweging tot stand is gekomen en waarom besloten is voor een bepaald oppervlaktewaterpeil. Peilafwijkingen: peilafwijkingen (waaronder onderbemalingen en hoogwatersloten zijn niet mogelijk tenzij het individueel belang onevenredig geschaad wordt ten opzichte van het algemeen belang.

53 Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland: Bevat de hoofdlijnen van het waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu uit Ook vervangt het plan het grondwaterplan uit De provincie Zuid-Holland ziet vier kernopgaven:. Het waarborgen van de waterveiligheid: bewoners en bedrijven moeten beschermd zijn tegen overstromingen en wateroverlast. 2. Het realiseren van mooi en schoon water: de kwaliteit van de leefomgeving wordt vergroot door een ruimtelijke strategie geënt op natuurlijke processen. 3. Het ontwikkelen van duurzame (zoetwatervoorziening: het watersysteem moet zo zijn ingericht dat er voldoende water aanwezig is met een kwaliteit geschikt is voor de functie. 4. het realiseren van een robuust en veerkrachtig watersysteem: De capaciteit van boezems, gemalen en berging moet aangepast worden op grotere hoeveelheden water en verdere versnippering en bodemdaling moet tegengaan worden. Provinciale structuurvisie: Provincie Zuid-Holland ontwikkelt een integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening. In deze visie beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De nieuwe structuurvisie komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. Waterverordening provincie Zuid-Holland: De provincie heeft in 2009 de waterverordening vastgesteld. Gemeentelijke bestemmingsplannen: Juridisch bindende plannen waarin de gemeente de bestemming van haar grondgebied vastlegt. Het plan heeft twee functies: beheren van de ruimte en ontwikkelen van het gebied. In de gemeentelijke bestemmingsplannen is rekening gehouden met het structuurplan van de provincie. Landschapontwikkelingsperspectief Midden-Delfland 2025: De gemeenten Delft, Vlaardingen, Schiedam, Maassluis, Rotterdam-Overschie, Midden-Delfland en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen het intergemeentelijk Landschapontwikkelingsperspectief (LOP Midden- Delfland 2025 opgesteld. Met het LOP wordt een gezamenlijke koers uitgezet voor de ontwikkeling van het Midden-Delflandgebied tot 2025 In de beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland 203: In de beleidsregel is nader uitgewerkt en toegelicht hoe GS bij de uitoefening van hun bestuurlijke bevoegdheden, uitvoering zullen geven aan het provinciale compensatiebeleid zoals PS op hoofdlijnen hebben vastgelegd in de Actualisering 20 van Provinciale Structuurvisie. Voor dit peilbesluit is vooral het 4e punt van belang. In de uitwerking van dit thema geeft het waterplan onder meer aan dat: Bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over: op orde brengen van het watersysteem (NBWactueel; afremmen van de bodemdaling in veenweidegebied; behouden van de strategische voorraad zoet grondwater (Grondwaterplan; op orde brengen van de riolering (Bestuursakkoord Waterketen. In de structuurvisie staan enkele kaders die relevant zijn voor peilbesluiten: Robuust en veerkrachtig watersysteem waarbij waterbeheer is afgestemd op het bodemtype en het grondgebruik; Landbouwkerngebied: bij de afweging van peilen weegt landbouw in het kerngebied zwaarder dan buiten het landbouwkerngebied; Anticiperen op verzilting, vooral in landbouw- en veenweidegebieden; Afremmen van bodemdaling door waterbeheer af te stemmen op de eigenschappen van het veen; Peilaanpassing om bodemdaling in landbouwgebieden te voorkomen is niet overal haalbaar. Daar waar mogelijk wordt gezocht naar een balans tussen grondgebruik en het waterbeheer. Hierin is opgenomen voor welke gebieden peilbesluiten opgesteld moeten worden, wat de inhoud van een peilbesluit moet zijn, hoe de openbare voorbereiding moet geschieden en hoe vaak een peilbesluit moet worden herzien. Bij het opstellen van een peilenvoorstel is de functie die in het bestemmingsplan is vastgelegd leidend. De Duifpolder blijft een open agrarisch gebied. Naast de agrarische functie wordt ingezet op het versterken van de weidevogelpopulaties en het stimuleren van recreatieve ontwikkelingen aan de Gaag. Kleine glasopstanden worden verwijderd. Bij de peilafweging wordt rekening gehouden met het provinciale compensatiebeleid voor zover dat aan de orde is.

54 Beleid Hoogheemraadschap van Delfland Beleid / plan / wet Wat betekent dit voor dit peilbesluit? Beleidsnota Peilbesluiten (2007: Het beleid van het Hoogheemraadschap van Delfland voor het opstellen en uitvoeren van peilbesluiten. De nota gaat in op een passende drooglegging voor de gebiedsfuncties, waterkwaliteit en ecologie, beperken van de maaivelddaling en het tegengaan van versnippering. Waterplannen: Een gebiedsgericht plan van gemeente en waterschap voor het gezamenlijk formuleren van wensen met betrekking tot het watersysteem, het vinden van oplossingen voor knelpunten en het opstellen en uitvoeren van integrale uitvoeringsprogramma s. De beleidsnota vormt de basis voor het opstellen van het peilbesluit. De uitgangspunten die voor de verschillende belangen worden gehanteerd, zijn opgenomen in Bijlage II Methodiek. Het peilbesluit moet passen binnen het beleid dat in het waterplan is opgesteld. ABC-Polders: Naar aanleiding van de wateroverlast in 998 en 999 heeft Delfland in het kader van het project ABCDelfland onderzoek gedaan naar het verbeteren van het boezemwatersysteem. Het project ABC-Polders is het vervolg op ABCDelfland en richt zich op de watersystemen van polders en boezemland. Uit ABC-Polders Studies volgen, behalve concrete maatregelen, vaak ook vervolgonderzoeken. Bij het opstellen van peilbesluiten wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met de ABC-Polders Studies. Beleidsnota grondwaterbeheer: Hierin zijn de kaders voor de uitvoering van het grondwaterbeheer binnen Delfland vastgelegd. Aanleiding voor de beleidsnota is de invoering van de Waterwet waarmee de waterschappen beheerder van het regionale watersysteem worden, inclusief het grondwater. Het doel van de beleidsnota is het vastleggen van een duidelijk kader voor de uitvoering van het grondwaterbeheer binnen Delfland, waardoor het grondwaterbeheer door Delfland op uniforme en transparante wijze kan worden uitgevoerd. Waterbeheerplan: Het strategische beleidsplan van Delfland met de doelen die Delfland nastreeft en de acties die Delfland onderneemt om deze te realiseren. In oktober 2009 is het nieuwe waterbeheerplan vastgesteld. In het beheerplan is opgenomen dat Delfland peilbesluiten vaststelt op basis van de GGORmethode (zie ook watergebiedstudies en dat Delfland verdroging van natuurgebieden meeweegt bij het opstellen van een peilbesluit. Visie vismigratie : Delfland heeft in 2008 de visie vismigratie vastgesteld. Hierbij streeft Delfland naar vrije vismigratie binnen het beheergebied, maar ook tussen beheergebied en buitenwater. De Beleidsnota Grondwaterbeheer vormt het kader waarbinnen de taken van Delfland liggen. Dit peilbesluit is een stap in het proces, waarmee Delfland bepaalt welke maatregelen genomen moeten worden voor de uitvoering van deze taken. In het WBP is opgenomen dat Delfland bij het opstellen van peilbesluiten ook rekening houdt met de gewenste grondwaterstand. Hiervoor wordt de GGORmethode gebruikt. Dit betekent dat verdere versnippering van het watersysteem ongewenst is, omdat anders nieuwe migratiebarrières ontstaan. Voor de 30 belangrijkste (prioritaire vismigratieknelpunten bij kunstwerken zijn en worden de komende jaren maatregelen genomen om deze knelpunten op te lossen.

55 Bijlage II Methodiek In peilbesluiten wordt de GGOR-systematiek pragmatisch uitgewerkt. Dat wil zeggen dat er in principe geen grondwatermodellen worden opgesteld. De methodiek zorgt ervoor dat het grondwater meegenomen kan worden met een beperkte extra onderzoeksinspanning. Hieronder zijn de stappen van de GGOR-systematiek weergegeven. Voor de peilbesluiten is dit schema aangepast. Figuur II. GGOR Methodiek voor peilbesluiten Gebiedsbeschrijving Deze gebiedsbeschrijving levert de gegevens die nodig zijn voor een goede peilafweging. De volgende drie onderdelen vormen de basis voor de GGOR-afweging. - Watersysteembeschrijving: Hierin worden verschillende thema s van het oppervlaktewater en grondwater beschreven. Voor grondwatergegevens, klachten en ervaringen wordt de gemeente betrokken. Ook de relaties die tussen alle onderdelen van het watersysteem bestaan, worden beschreven. - Beleid: Beschrijving van het relevante beleid waarin de relatie is aangegeven met het oppervlaktewaterpeil. - Functies en grondgebruik: Beschrijft de functies, het huidige grondgebruik en ruimtelijke ontwikkelingen die de basis zijn voor de peilafweging. Knelpuntenanalyse Hierin wordt geanalyseerd welke knelpunten (en kansen er zijn. Alleen voor peilgebieden met een knelpunt wordt een peilafweging gemaakt. - Theoretische knelpunten: Hierbij wordt de huidige drooglegging vergeleken met de optimale drooglegging. Dit is een eenvoudige toetsing aan de hand van droogleggingcriteria en een toetsing van het watersysteem voor mogelijkheden van ontsnippering en flexibel peilbeheer. In onderstaande tabel zijn de toetscriteria

56 aangegeven. De toetscriteria zijn gebaseerd op de droogleggingsrichtlijnen uit de Beleidsnota Peilbesluiten van het Hoogheemraadschap van Delfland. - Aan de hand van de toetscriteria wordt bepaald of de actuele situatie optimaal is of niet en er dus sprake is van een potentieel knelpunt. De toetsing van de actuele peilen aan de criteria levert een kaart met theoretische knelpunten. Bij de bepaling van de potentiële knelpunten is het vigerend peilbesluit het uitgangspunt. - Klachten: een lijst met bekende klachten op gebied van grondwater of oppervlaktewater. - Knelpunten: als theoretische knelpunten worden bevestigd door klachten is er sprake van een knelpunt waarvoor een peilafweging gemaakt moet worden. - Knelpunten: als het praktijkpeil afwijkt van het vigerende peil is er sprake van een knelpunt waarvoor een peilafweging gemaakt moet worden. Tabel II- Toetscriteria voor bepalen theoretische knelpunten Belang of functie Criteria knelpunt Toelichting Bebouwing drooglegging 0,5 m tot,0 m Zowel grondwaterstandsstijging als daling kan ernstige gevolgen hebben voor bebouwing in het gebied. Stijging van de grondwaterstand resulteert veelal in overlast voor bewoners. Dalingen van grondwaterstand kan schade opleveren aan funderingen en huizen. Infrastructuur Recreatie en Groen Agrarisch grasland Akkerbouw Glastuinbouw drooglegging 0,8 m drooglegging 0,7 m tot,0 m drooglegging 0,6 m tot 0,8 m drooglegging 0,8 m tot,0 m drooglegging 0,8 m De ontwateringsdiepte in stedelijk gebied wordt in overleg tussen de gemeente en het hoogheemraadschap vastgesteld. Bij bebouwing in buitengebied is de bebouwing van ondergeschikte functie en moet schade en overlast voorkomen worden. De effecten van peilwijzigingen zijn bij bebouwing afhankelijk van het type fundering. Een veel gebruikte richtlijn voor de drooglegging van bebouwd gebied is 0,5 tot,0 m. Deze richtlijn wordt ook in de Nota Uitwerking Peilbeheer van de Provincie Zuid-Holland gegeven. Voor het belang infrastructuur geldt een optimale (grondwaterstand van 0,8 m onder de weg. Bij deze drooglegging blijven wegen vorstvrij. Voor het belang recreatie en groen is de optimale situatie een drooglegging tussen 0,7 m en,0 m. Het peil in natuurgebieden wordt bepaald in nauw overleg met de terreinbeheerder. Zonder de wens of instemming van de beheerder zal er geen sprake zijn van een peilverandering. Het effect van vernatting of verdroging van een natuurgebied is volledig afhankelijk van het natuurdoeltype. Hiervoor is geen algemene richtlijn af te geven. De Beleidsnota Peilbesluiten geeft voor deze functie een droogleggings-richtlijn van 0,60 tot 0,80 m (bij winterpeil. Voor veengronden wordt een kleinere droogleggingsrichtlijn gehanteerd, te weten 0,6 m. Grondwaterstanden in de graspercelen moeten niet te hoog zijn in verband met de draagkracht van de bodem voor berijdbaarheid van landbouwwerktuigen. Ook moet oppervlakkige afvoer van water mogelijk zijn naar greppels en sloten. In de zomer moet het slootpeil niet te laag zijn om veedrenking mogelijk te maken. Akkerbouw kent volgens de Beleidsnota Peilbesluiten een droogleggingsrichtlijn van 0,80 tot,0 m -mv. Te hoge of te lage grondwaterstanden kunnen voor respectievelijk nat- en droogteschade zorgen. Bij te hoge grondwaterstanden is de draagkracht van de bodem ook een probleem voor de berijdbaarheid. De drooglegging in glastuinbouwgebied moet voldoende groot zijn om afwatering van drainagesystemen in de kassen mogelijk te houden. In de Beleidsnota Peilbesluiten is geen droogleggingsrichtlijn gegeven. Een veel gebruikte werknorm voor de drooglegging is 0,80 m mv.

57 Belang of functie Criteria knelpunt Toelichting Wateroverlast Aanwezige bergingsopgave Om wateroverlast in extreem natte perioden te vermijden is ruimte nodig. Deze ruimte is in eerste plaats nodig in het oppervlakte-watersysteem maar mag ook in sommige gevallen gezocht worden in gebieden met minder overlastgevoelige functies zoals groenstroken en trapveldjes. Normen voor wateroverlast zijn opgenomen in provinciale verordening. Bij het voorkomen van wateroverlast wordt gekeken naar de bergingsopgave in de polder. Flexibel peilbeheer Geen flexibel peil Het hoogheemraadschap heeft de wens flexibel peilbeheer toe te passen met een zo groot mogelijk verschil tussen de onder- en de bovengrens van het peil. Het doel van flexibel peilbeheer is water langer vast te houden en/of waterkwaliteit en ecologie te verbeteren. Er is een potentieel knelpunt als er in een peilgebied geen flexibel peil is, terwijl uit de verkenning is gebleken dat dit mogelijk wel toegepast kan worden. Ontsnippering Aangrenzende peilgebieden met < 0,2 m verschil Voor het belang beheersbare waterhuishouding is de optimale situatie één peilgebied met een beheersbare afmeting. Door maaiveldverschillen en verschillende droogleggingswensen van functies zijn meerdere peilgebieden nodig. Het criterium om te ontsnipperen is als aangrenzende peilgebieden een peil hebben wat 0,2 of minder van elkaar verschilt. Gewenste Situatie Een peilafweging wordt gemaakt als er sprake is van een knelpunt. Als er geen knelpunt is wordt het peil van het oude peilbesluit gecontinueerd. Delfland werkt transparant door de effecten van de peilvarianten op de functie of belang weer te geven. Bij een afweging van de peilvarianten worden onderstaande stappen doorlopen. - Oplossingsrichtingen: Per peilgebied worden een aantal peilvarianten gepresenteerd die een (deeloplossing kunnen zijn voor het knelpunt. Het huidige peil wordt ook afgewogen. - Effecten: Per peilvariant worden de effecten op de verschillende belangen globaal bepaald. De effecten op knelpunt zijn als volgt gedefinieerd: Effect Effect peilwijziging op knelpunt -- Groot negatief effect De peilverandering veroorzaakt een (risico op verslechtering van het knelpunt - Beperkt negatief effect De peilverandering veroorzaakt een (risico op beperkte verslechtering van het knelpunt 0 Neutraal effect Er is geen effect op het knelpunt + Beperkt positief effect De peilverandering veroorzaakt een (kans op beperkte verbetering van het knelpunt ++ Groot positief effect De peilverandering veroorzaakt een (kans op verbetering van het knelpunt - Peilvoorstel: Aan de hand van alle effecten wordt een peil afgewogen. - In onderstaande tabel volgt een opsomming van de opgenomen belangen en de bepaling van de effecten van peilveranderingen. Tabel II-2 Opgenomen belangen en effecten van peilveranderingen Belang effect Toelichting peilverandering Archeologie Negatief effect bij peilverlaging In verband met oxidatie van kwetsbare archeologische sporen mag de laagste grondwaterstand niet worden verlaagd. Begraafplaatsen Riolering en drainage Negatief effect bij peilverhoging Negatief effect bij peilverhoging Voor het belang begraafplaatsen is het criterium dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG zich maximaal 0,3 m onder het niveau van de onderste kist bevindt. De GHG is echter niet bekend. In verband met de ontwatering mag de hoogste grondwaterstand niet worden verhoogd. Negatief effect bij het belang riolering en drainage is een peilverhoging: Wanneer de riolering of drainage niet meer af kan voeren doordat het peil van het oppervlaktewater waarop het afvoert hoger is dan dat in de riolering.

58 Belang Waterkeringen Wateroverlast Tegengaan maaivelddaling Objecten aan het water Waterkwaliteit en ecologie Bebouwing en fundering Infrastructuur Recreatie Agrarisch grasland Akkerbouw Ontsnippering Flexibel peilbeheer effect peilverandering Negatief effect bij peilverhoging en peilverlaging Negatief effect bij peilverhoging Negatief effect bij peilverlaging Negatief effect bij peilverhoging en peilverlaging Negatief effect bij peilverlaging Negatief effect bij peilverlaging Negatief effect bij peilverhoging en peilverlaging De effecten van peilveranderingen voor recreatie worden per geval beoordeeld Negatief effect bij peilverhoging Negatief effect bij peilverhoging Negatief effect bij het ontstaan van meerdere peilgebieden Negatief effect bij beëindiging flexibel peil Toelichting Negatief effect bij peilverhoging en peilverlaging: Grondwaterregime mag niet zodanig veranderen dat de stabiliteit van de kering negatief beïnvloed wordt. Uitgangspunt hierbij is het huidige grondwaterregime. Negatief effect bij peilverhoging: Bij peilverhoging neemt het bergingstekort toe. Negatief effect bij peilverlaging: In opgehoogde stedelijke gebieden is het droge deel van de bodem ongevoelig voor zettingen maar de onderliggende bodemlagen kunnen wel sterk zakken, vooral als de grondwaterstand uitzakt tot beneden de opgehoogde laag. Negatief effect bij peilverhoging en peilverlaging: Bij terrassen en tuinen kan een peilverhoging vernatting of inundatie veroorzaken. Houten beschoeiing functioneert goed bij een vast peil, bij verhoging wordt de golfslag niet meer gekeerd en bij een peilverlaging heeft de beschoeiing een kortere levensduur. Negatief effect bij peilverlaging: Het wijzigen van het oppervlaktewaterpeil kan invloed hebben op het aandeel van (zoute kwel in de totale afvoer van grondwater naar het oppervlaktewater. Bij een verlaging van het oppervlaktewaterpeil neemt kwel toe en bij een verhoging af. Daarnaast wordt door een verlaging van het peil de waterdiepte kleiner, waardoor de gemiddelde temperatuur van het water hoger wordt en de waterkwaliteit achteruit gaat. Als gevolg van peilverlaging kan zakkingsgevoelige bebouwing schade ondervinden. De effecten van peilveranderingen en de risico s op zakkingsgevoelige bebouwing worden per geval beoordeeld. Belangrijk voor infrastructuur is dat het vorstvrij ligt. Zettingen kunnen vooral optreden na aanleg van een weg maar ook na verlaging van het grondwaterpeil. Het belang recreatie houdt in dat recreatieterreinen toegankelijk, betreedbaar of bespeelbaar moeten zijn voor recreanten en dat er beheer en onderhoud gepleegd kan worden. Verder moet er voldoende grondwater beschikbaar zijn voor vegetaties en groen. Daarom mag de grondwaterstand niet te hoog of te laag zijn. In de winterperiode mogen paden en voorzieningen niet onder water komen staan. De beleidsnota peilbesluiten geeft voor deze landbouwkundige functie een droogleggingsrichtlijn: 0,60 tot 0,80 m. Akkerbouw kent volgens de Beleidsnota Peilbesluiten een droogleggingsrichtlijn van 0,80 tot,0 m -mv. Met het oog op efficiënter en eenvoudiger waterbeheer is het wenselijk zo groot mogelijke peilgebieden te hanteren. Waar mogelijk worden kleine peilgebieden of gebieden met afwijkend peil samengevoegd met andere peilgebieden. Natuureisen, economische of beheertechnische belangen kunnen pleiten voor (behoud van scheiding van peilgebieden. Flexibel peilbeheer wordt in elk peilgebied afgewogen als bijdrage aan waterkwaliteits- en waterkwantiteitsdoelstellingen van dat gebied. Flexibel peilbeheer wordt over het algemeen niet wenselijk geacht in stedelijk gebied of in gebied met een agrarische functie. Resultaat Hierin worden de resultaten van het GGOR beschreven. - Peilbesluit: Hierin wordt de peilafweging samengevat en het peilvoorstel gepresenteerd. - Maatregelen: Hierin wordt aangegeven welke maatregelen nodig zijn om het peilbesluit uit te voeren. - Overige resultaten: Hierin worden resultaten gepresenteerd die in andere trajecten, buiten het peilbesluit opgepakt moet worden

59 Bijlage III Externe communicatie tijdens opstellen peilbesluit Datum Betrokkene Beschrijving 2 mei 203 Een aantal agrariërs binnen Ten behoeve van de inventarisatie die door Arcadis is uitgevoerd is gesproken over de werking van het watersysteem de polder 7 augustus 203 Gemeente Midden-Delfland Startoverleg 26 november 203 Een aantal agrariërs binnen de polder Informatiebijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst zijn de peilvoorstellen besproken met de belanghebbenden. Klachten en wensen mbt de peilvoorstellen zijn geïnventariseerd.

60

61 Bijlage IV Bepaling bodemdaling Op basis van kengetallen uit de studie Klimaatverandering en bodemdaling gevolgen voor de waterhuishouding van Nederland (Werkgroep Klimaatverandering en Bodemdaling, 997 worden de volgende karakteristieke maaivelddalingen gebruikt: Bodemfysische eenheid Bodemdaling (mm/jr Veengrond 8 Kleigrond Homogene zavelgronden 2 - Homogene lichte kleigronden 3 - Kleigronden met een zware tussenlaag of ondergrond 6 - Kleigronden op veen (drechtvaaggronden 8 - Klei op zandgronden 0 Zandgronden 0 Voor alle bodemsoorten in Delfland is met bovenstaande tabel bepaald welke bodemdaling toegekend moet worden: Alle zandgronden krijgen een bodemdaling van 0 mm/jr. Alle Veen en Moerige gronden krijgen een bodemdaling van 8 mm/jr. Stedelijk gebied krijgt geen bodemdaling (niet bepaald. De maaivelddaling van de overige bodemsoorten zijn in onderstaande tabel bepaald. Bodem code Voorkomen Bouwvoorzwaarte Profielverloop Klasse Bodemdaling Bodemdaling mm/jr Mn25A Zware zavel Op/aflopend Zavel 2 Mn25C Mn35A Lichte klei Op/aflopend Lichte klei 3 Mn45A Zware klei Op/aflopend Klei met zware 6 laag pmo50 Drgm zavel Geen Zavel 2 EZ50A Westland zavel Geen Zavel 2 pmv5 Polders zavel Klei op veen Klei op veen 8 pmn55 Polder+ drgm zavel Op/aflopend Zavel 2 pmn56c Polder zavel Zware tussenlaag of zware ondergrond Klei met zware laag 6 Mn56A Polder zavel Zware tussenlaag of zware ondergrond pmo80 Vooral drgm. Ook polders Klei met zware laag Lichte en zware Klei Geen indeling Homogene 3 lichte kleigrond Mo80C Westland Lichte en zware Klei Geen indeling Homogene 3 lichte kleigrond pmv8 Vooral drgm. Lichte en zware Klei Klei op veen Klei op veen 8 Ook polders Mn82A Lange Bonnen Lichte en zware Klei Klei op zand Klei op zand 0 gmn83 Aalkeet- Binnenpolder tegen de Waterweg Lichte en zware Klei Zware tussenlaag of zware ondergrond Klei met zware laag 6 pmn85a Vooral drgm. Lichte en zware Klei Op/aflopend Klei met zware 6 laag pmn85c Polder/ Lichte en zware Klei Op/aflopend Klei met zware 6 veenpolders laag Mn85C Drgm en Lichte en zware Klei Op/aflopend Klei met zware 6 veenpldrs laag Mn2A Oranjeplder Lichte zavel Klei op zand Klei op zand 0 Mn86C Dijkpolder, Lichte en zware Klei Zware tussenlaag Klei met zware 6 Oude Camps polder of zware ondergrond laag Mo80C Westland Lichte en zware Klei Geen indeling Homogene 3 lichte kleigrond pmv5 Tedingerbroek polder Lichte en zware zavel Klei op veen Klei op veen 8 6

62 Verklaring afkortingen en termen: Drgm = voorkomen in droogmakerijen Op/aflopend = Homogeen of op- of aflopend lutumgehalte Polder = kleipolders maar geen veenpolders of droogmakerijen Aanpak onbebouwd gebied. Maaivelddalingenkaart bepalen aan de hand van de bodemkaart. 2. Maaivelddaling per peilgebied berekenen aan de hand van de verdeling van verschillende bodemsoorten in het peilgebied. 3. Factoren bepalen waardoor werkelijke maaivelddaling afwijkt van de berekende maaivelddaling (ter ondersteuning AHN2/RWS60-70-punten gebruiken. 4. Definitieve maaivelddaling per peilgebied bepalen. Aanpak stedelijk gebied. In beeld brengen van ophogingen, funderingen (op staal/ op palen, ondergrond en ophogingbeleid. 2. Aan de hand van bovenstaande factoren bepalen of er in het peilbesluit rekening met bodemdaling gehouden moet worden. 3. Aan de hand van de (vroegere ondergrond bepalen hoe groot de maaivelddaling is. 4. Eventueel als ondersteuning een vergelijking maken tussen AHN2 en putdekselhoogten.

63 Bijlage V Resultaten AGOR-OGOR analyse Tabel V- Actuele en optimale drooglegging en oppervlaktewaterpeil voor peilgebied VIIB (wintersituatie Belang of Oppervlakte landgebruik (% Drooglegging vigerend peilbesluit (m Peil vigerend peilbesluit (m NAP Drooglegging optimale situatie (m Peil optimale situatie (m NAP Agrarisch grasland* 93 0,20,20 0,60-0,80-3,55 tot -2,75 Akkerbouw 3 0,60,20-3,5/-3,0 0,80 -,00-3,35 tot -2,95 Bebouwing (Gaagweg 3 0,60,20 0,50 -,00 Peilafwijking* *waarvan 2% water ** De bebouwing langs de Gaagweg zijn hoogwatervoorzieningen. Per peilafwijking geldt een ander optimaal peil, afhankelijk van het type bebouwing en fundering. Tabel V-2 Actuele en optimale drooglegging en oppervlaktewaterpeil voor peilgebied VIIA (wintersituatie Belang of Oppervlakte landgebruik (% Drooglegging vigerend peilbesluit (m Peil vigerend peilbesluit (m NAP Drooglegging optimale situatie (m Peil optimale situatie (m NAP Agrarisch grasland* 80 0,20 -,20 0,60-0,80-3,00 tot -2,60 Akkerbouw 6 0,40,20 0,80 -,00-3,40 tot -2,80-3,00/-2,90 Glastuinbouw 3 0,80,00 0,80-3,00 tot -3,20 Bebouwing** 2 Ca.,00 0,50 -,00 ca. -3,00 *waarvan 2% water Tabel V-2 Actuele en optimale drooglegging en oppervlaktewaterpeil voor peilgebied VII (wintersituatie (exclusief peilafwijkingen Belang of Oppervlakte landgebruik (% Drooglegging vigerend peilbesluit (m Agrarisch grasland* 90 0,20 -,20 Peil vigerend peilbesluit (m NAP Drooglegging optimale situatie (m Peil optimale situatie (m NAP 0,60-0,80-3,55 tot -2,75 Agrarisch grasland -? (deel van 0 0,60 maximaal 0,60-3,5 tot -2,55 veengrond 90-3,5/-3,0 Akkerbouw 5 0,20 -,20 0,80 -,00-3,75 tot -2,95 Glastuinbouw** nvt 0,80 nvt Bebouwing 3 nvt 0,50 -,00 nvt Recreatie en Groen*** (bos,00,20 0,70 -,00-3,25 tot -3,5 *waarvan 2% water ** De aanwezige glastuinbouw en bebouwing liggen in onderbemalingen met bestaansrecht. Het peil van het hoofdpeilgebied is hier niet van toepassing. *** Langs de kade en rondom woningen zijn enkele of rijen bomen aanwezig. Tabel V-3 Actuele en optimale drooglegging en oppervlaktewaterpeil voor peilgebied VIII (wintersituatie (exclusief peilafwijkingen Belang of Oppervlakte landgebruik (% Drooglegging vigerend peilbesluit (m Peil vigerend peilbesluit (m NAP Drooglegging optimale situatie (m Peil optimale situatie (m NAP Agrarisch grasland* 97 0,20 -,20 0,60-0,80-3,55 tot -2,75 Agrarisch grasland -? (deel van 0 0,60 maximaal 0,60-3,5 tot -2,55-3,5/-3,0 veengrond 97 Bebouwing 2 0,60 -,20 0,50 -,00-3,25 tot -2,95 *waarvan 2% water

64

65 Bijlage VI Kostenindicatie maatregelen Kosten ten behoeve van peilafweging Onderstaande kostencategorieën worden gebruikt om inzichtelijk te maken wat het verschil is tussen verschillende peilvarianten voor een peilgebied. In eerste instantie spelen de belangen een rol bij de peilafweging. Mochten er grote kosten gemoeid zijn bij een peilvariant, dan is inzichtelijk hoe veel de alternatieve peilvarianten kosten. Als het peilvoorstel gereed is, zullen de kosten van de maatregelen (zoals gebruikelijk d.m.v. een raming worden berekend. Tabel VI- Kostencategorieën Kostencategorie Kostenindicatie Beschrijving maatregelen Geen 0 - Geen maatregelen benodigd Klein < Eén eenvoudige maatregel middel tot Meerdere eenvoudige maatregelen / - Eén gemiddelde maatregel Groot tot Meerdere eenvoudige maatregelen / - Enkele gemiddelde maatregelen / - Eén complexe maatregel Zeer groot Meerdere gemiddelde maatregelen / - Enkele complexe maatregelen / - Eén dure maatregel Richtbedragen Bedragen zijn over het algemeen afhankelijk van de hoeveelheden en afmetingen van het werk en hinderende factoren in de omgeving (bijv. kabels en leidingen. In de onderstaande tabel is dit op een grove manier bepaald. Tabel VI-2 Richtbedragen Beschrijving Uitvoering: eenvoudig/ gemiddeld/ complex Richtbedrag (euro Duiker - beperkte afmetingen Eenvoudig Schot - beperkte afmetingen Eenvoudig Stuw - beperkte afmetingen Eenvoudig Inlaat - beperkte afmetingen Eenvoudig Duiker onder wegen met kabels en leidingen Gemiddeld Schot - breedte vanaf 0 meter Gemiddeld Stuw grotere stuwen vanaf 5 m Gemiddeld Inlaat onder wegen Gemiddeld Nieuw Gemaal waarbij stroomvoorziening aanwezig is Gemiddeld Duiker grote duikers met complexe omstandigheden voor uitvoering Complex tot Automatische stuw incl. telemetrie Complex tot Automatische Inlaat met complexe omstandigheden voor uitvoering Complex tot Nieuw Gemaal groter gemaal waarbij telemetrie en stroomvoorziening nog aangelegd moeten worden Complex Watergang verdiepen/ herprofileren Complex

66

67 Bijlage VII Kaart peilvoorstel

68 Topografische ondergrond: De auteursrechten en databankrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2008 Windrecht Korenmaat VAN WIJKLAAN Veldvreugd Zuidkade Legenda Gemaal Stuw Dichte dam Duiker IV flex -2,30 / -3,00 Boezemwatergang Polderwatergang Peilgebiedsgrens I z -3,0 / w -3,5 Gebouw / Huis Warenhuis Ia VIII -,80 Peilgebiednummer Peilvoorstel Ic Gaagweg Id Ib II z -2,85 / w -2,95 IIId IIIb Oostgaag Duifpolder Vlaardingsekade Gaagpad IIIa IIIc III z -3,0 / w -3,5 IIIl IIIe IIIk Kwakelweg IIIj IIIf IIIg IIIm IIIi IIIh Postbus DB Delft Telefoon : ( Peilbesluit Duifpolder peilvoorstel twitter.com/hhdelfland Programma : Voldoende Water Formaat : A Datum : Revisie datum : 's-gravenhage Delft Hoek van Holland Schaal : Getekend : Stefan Jansen :5 000 Tekeningnummer : Rotterdam

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Partiële herziening peilbesluit Cluster Delft - peilgebied V Lage Abtswoudsche polder 1 Inleiding Het beheergebied van

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII 1 1. Inleiding Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte van ruim 38.000 hectare en bestaat uit circa 75 polders

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Abtswoude - peilgebied ABW X

Toelichting partiële herziening peilbesluit Abtswoude - peilgebied ABW X Toelichting partiële herziening peilbesluit Abtswoude - peilgebied ABW X Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 1. Inleiding Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied VIII

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied VIII Toelichting op partiële herziening peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied VIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte polder - peilgebied VIII 1 Inleiding Het

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

Toelichting op het peilbesluit Nieuwland Noordland

Toelichting op het peilbesluit Nieuwland Noordland Toelichting op het peilbesluit Nieuwland Noordland Team Waterhuishouding, 12 december 2014 Inhoud Inleiding... 5 1.1 Aanleiding... 5 1.2 oel... 5 1.3 Leeswijzer... 5 Peilvoorstel en samenvatting... 6 Knelpuntenanalyse...

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen De peilvoorstellen en afwegingen van de ontwerp-peilbesluiten voor de Polder Nieuwkoop en de Polder Nieuwkoop en Noorden worden hier gegeven. Beide ontwerp-peilbesluiten

Nadere informatie

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Toelichting peilbesluiten Rotterdam

Toelichting peilbesluiten Rotterdam Toelichting peilbesluiten Rotterdam polder Spangen polder Oud-Mathenesse Beleid en Onderzoek Team Waterhuishouding, november 2012 Peilbesluiten gebied Rotterdam Polder Oud-Mathenesse Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard 1. Inleiding Het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland heeft op 27 november 2009 de herziening van het peilbesluit

Nadere informatie

Toelichting GGOR polder Berkel

Toelichting GGOR polder Berkel Toelichting GGOR polder Berkel Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Rietveld 2017 Peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 04-10-2017 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Titel: Peilbesluit Rietveld 2017 Dm: #1259444 Auteur: Linda Nederlof Datum: juni

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied III en V

Toelichting op partiële herziening Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied III en V Toelichting op partiële herziening Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied III en V Toelichting partiële herziening peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte polder peilgebied III en V (natuurgebied De Scheg,

Nadere informatie

Toelichting GGOR Schieveen

Toelichting GGOR Schieveen Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)

Nadere informatie

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND)

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND) agendapunt H.03 1172488 Aan Verenigde Vergadering PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND) Gevraagd besluit Verenigde

Nadere informatie

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND)

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND) agendapunt 3.a.4 1172488 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND) Portefeuillehouder

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

Toelichting Peilbesluit Cluster Delft

Toelichting Peilbesluit Cluster Delft Toelichting Peilbesluit Cluster Delft Hoogheemraadschap van Delfland mei 2011 1 INHOUD 1 INLEIDING 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Werkwijze 3 1.3 Codering peilgebieden 4 1.4 Leeswijzer 4 2 PEILENVOORSTEL

Nadere informatie

TOELICHTING PEILBESLUIT POLDER BERKEL. Ontwerp

TOELICHTING PEILBESLUIT POLDER BERKEL. Ontwerp TOELICHTING PEILBESLUIT POLDER BERKEL Ontwerp INHOUD 1 INLEIDING... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Herziening peilbesluit... 5 1.3 Aanpak... 5 1.4 Beschrijving polder Berkel... 6 1.5 Leeswijzer... 7 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Toelichting Peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte Polder

Toelichting Peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte Polder Toelichting Peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte Polder Toelichting Peilbesluit Hoogheemraadschap van Delfland Maart 2011 Ontwerp Toelichting Peilbesluit Nieuwe of Drooggemaakte Polder Toelichting Peilbesluit

Nadere informatie

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder Peilvak 2.15.1.11 Noortheylaan Archimedesweg 1 postadres: postbus 15 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 03 03 telefax (071) 5 123 91 CORSA

Nadere informatie

Code peilgebied. Voorstel peil [m NAP] Peil vorige peilbesluit. nieuw oud. zp*: -3,00 / E4 zp*: -3,00 /

Code peilgebied. Voorstel peil [m NAP] Peil vorige peilbesluit. nieuw oud. zp*: -3,00 / E4 zp*: -3,00 / Samenvatting toelichting en Aalkeet-Buitenpolder, Aalkeet-Binnenpolder, Kralingerpolder (Noord), Oude Lierpolder, Boschpolder en Bieslandse Bovenpolder Werkwijze De GGOR-systematiek is gebruikt bij het

Nadere informatie

Omschrijving wijziging

Omschrijving wijziging peilvak code opper vlakte (ha.) Zuidermeer Polder West vigerend peil (m NAP) GA-336 105,5 ZP -2,10 WP -2,25 ZP -2,20 WP -2,35 Groote Warnser- en Zuiderpolder-West GA-346 442,5 ZP -1,40 ZP -1,20 ZP -1,20

Nadere informatie

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum: Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: 2013026410 Datum: 18-10-2013 Het ontwerp peilbesluit van Sint Philipsland heeft van 27 augustus tot en met 14 oktober

Nadere informatie

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west Nota van Wijzigingen Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west September 2011 Nota van Wijzigingen Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Peilbeheer en weidevogels Aanleiding De Algemene Waterschapspartij

Nadere informatie

Werkwijze De GGOR-systematiek is gebruikt bij het opstellen van de peilbesluiten. De uitkomsten zijn direct vertaalt naar een peilenvoorstel.

Werkwijze De GGOR-systematiek is gebruikt bij het opstellen van de peilbesluiten. De uitkomsten zijn direct vertaalt naar een peilenvoorstel. Samenvatting toelichting 10 en Waterweg Gebied Het gebied van de 10 en beslaat een aaneengesloten stedelijk gebied van Vlaardingen en Schiedam en Rotterdam. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door

Nadere informatie

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017 Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren 5 september 2017 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over de maatregelen en het voorontwerp peilbesluit;

Nadere informatie

Partiële herziening Peilbesluit Zuid- en Noordeinderpolder: peilvak OR (voormalig peilvak OR OOST)

Partiële herziening Peilbesluit Zuid- en Noordeinderpolder: peilvak OR (voormalig peilvak OR OOST) Partiële herziening Peilbesluit Zuid- en Noordeinderpolder: peilvak OR-4.12.1.17 (voormalig peilvak OR-4.12.1.3-OOST) Onderdeel van Watergebiedsplan Nieuwkoop eo. Corsanummer: 17.112673 Archimedesweg 1

Nadere informatie

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding 17 Peilafwijking 17.1 Inleiding Rijnland is als waterbeheerder verantwoordelijk voor het beheer van het waterpeil. In peilbesluiten legt Rijnland vast welk peil in het betreffende gebied door Rijnland

Nadere informatie

WILCK & WIERICKE. Afd. v.». i < f van: Hierbij ontvangt u het ontwerp peilbesluit voor de Polder Steekt/Binnenpolder.

WILCK & WIERICKE. Afd. v.». i < f van: Hierbij ontvangt u het ontwerp peilbesluit voor de Polder Steekt/Binnenpolder. W A T E R S C H A P WILCK & WIERICKE V"" GEMEENTE!p 0ll nng ALPHEN AAN DEN RIJN INGE' r 6 MEI m "V E Gemeentehuis Alphen aan den Rijn t.a.v. ter inzage balie Postbus 13 2400 AA ALPHEN AAN DEN RIJN Afd.

Nadere informatie

JAARLIJKSE HERZIENING PEILBESLUITEN 2017 VEENWEIDEN

JAARLIJKSE HERZIENING PEILBESLUITEN 2017 VEENWEIDEN JAARLIJKSE HERZIENING PEILBESLUITEN 2017 VEENWEIDEN Cluster K&O, Watersystemen Factsheet 1: gemeente Waterland, Monnickendam ID en ligging Gemeente Waterland Vigerend peilbesluit De Waterlanden (11 december

Nadere informatie

Plangebied. Kaart 1. Watergebiedsplan Hoeker- Garstenpolder. Nigtevecht. Nederhorst den Berg. Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering.

Plangebied. Kaart 1. Watergebiedsplan Hoeker- Garstenpolder. Nigtevecht. Nederhorst den Berg. Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering. Dwarswetering noord Dwarswetering zuid Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering Amsterdam-Rijnkanaal Oost Kanaaldijkwetering Indijkwetering noord Inlaatwetering Indijkwetering zuid Vecht Donkervliet

Nadere informatie

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit NOTA VAN BEANTWOORDING Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit De Wijk 17.066346 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Overzicht zienswijzen... 3 3 Beantwoording zienswijze... 4 Bijlage

Nadere informatie

Toelichting peilbesluiten Vlaardingen

Toelichting peilbesluiten Vlaardingen Toelichting peilbesluiten Vlaardingen Polder Vlaardingen Holierhoek en polder Vlaardingen-oost Polder Vlaardingen-west en polder Vettenoord Beleid en Onderzoek Team Waterhuishouding, november 2012 Peilbesluiten

Nadere informatie

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND TOELICHTING PEILBESLUIT ABTSWOUDE COLOFON

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND TOELICHTING PEILBESLUIT ABTSWOUDE COLOFON HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND TOELICHTING PEILBESLUIT ABTSWOUDE COLOFON Opdrachtgever: Hoogheemraadschap van Delfland Auteur en contactpersoon: Sipke Riemersma en Maarten Verkerk Datum: 12 oktober 2010

Nadere informatie

Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren

Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren Met deze factsheets wordt per peilgebied een overzicht gegeven van de belangrijkste eigenschappen, de drooglegging, de gevoeligheid voor wateroverlast en de

Nadere informatie

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Registratienummer 12.15043 Datum 20 maart 2012 Samenvatting Aanleiding Door een

Nadere informatie

Watergebiedsplan Westelijke Venen

Watergebiedsplan Westelijke Venen Watergebiedsplan Westelijke Venen Droogmakerijen april 2012 Plangebied Droogmakerijen Westelijke Venen Voorstellen voortgekomen uit: Onderzoek waterberging Onderzoek afvoercapaciteit Waterkwaliteit en

Nadere informatie

Toelichting Peilbesluit Polder Schieveen

Toelichting Peilbesluit Polder Schieveen Toelichting Peilbesluit Polder Schieveen Toelichting Peilbesluit Hoogheemraadschap van Delfland Maart 2011 Ontwerp Toelichting Peilbesluit Polder Schieveen Toelichting Peilbesluit dossier : C7152 registratienummer

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder Plangebied Kaart 1 Stichtse Ankeveense Plassen Spiegelplas Poldergrenzen grens Bos Bebouwing Huizenblok Hoofdwegen Regionale wegen e wegen polder Vecht Meeruiterdijkse polder IB2002 1 Kortenhoefse Plassen

Nadere informatie

Memo Ter kennisname. Registratienummer: VV-commissie Voldoende Water

Memo Ter kennisname. Registratienummer: VV-commissie Voldoende Water Deze nota betreft het thema peilbeheer Met peilbeheer beheren wij het oppervlaktewater in onze polders. Elk peilvak heeft een eigen peil en aan- en afvoer. Hiernaast is het systeem zo ingericht dat het

Nadere informatie

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Peilbesluit Campen. 12 december 2016 Peilbesluit Campen 12 december 2016 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over voorontwerp peilbesluit; Met belanghebbenden in gesprek gaan, mogelijkheid

Nadere informatie

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND TOELICHTING PEILBESLUIT ABTSWOUDE COLOFON

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND TOELICHTING PEILBESLUIT ABTSWOUDE COLOFON HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND TOELICHTING PEILBESLUIT ABTSWOUDE COLOFON Opdrachtgever: Auteur en contactpersoon: Hoogheemraadschap van Delfland Sipke Riemersma en Maarten Verkerk INHOUD 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij Afbeelding plangebied Datum: 19-1-2017 Status: definitief Wetterskip Fryslân Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden Telefoon 058-292 22 22 Fax:

Nadere informatie

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN JOS SCHOUWENAARS WETTERSKIP FRYSLÂN VEENWEIDE SYMPOSIUM 11 APRIL 2019 OPZET PRESENTATIE 1. Wat is de

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder-Laag. Kaartenbijlage. Behorend bij het. Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk

Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder-Laag. Kaartenbijlage. Behorend bij het. Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Kaartenbijlage Behorend bij het Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk Projectleiding: Liesbeth Hersbach, Willem van Krimpen Amsterdam Postbus 94370 1090

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Karakteristiek van het gebied De kern van Pijnacker ligt in twee polders, de Oude Polder van Pijnacker (inclusief Droogmaking) en de Nieuwe of Drooggemaakte Polder (noordelijk

Nadere informatie

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier. MEMO Aan: Koos verbeek Van: J. den Dulk Datum: 23 mei 2007 Onderwerp: Stand van zaken maatregelen ter voorkoming wateroverlast Oranjebuurt, De Lier Bijlagen: Functioneel programma van eisen voor de verbetering

Nadere informatie

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57 Toelichting ontwerp peilbesluit Zuid-Beveland-Oost Versie 1.1 Bijlagen Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57 Peilgebied GJP555 Afvoergebied Huidig peilgebied Oppervlakte Peilregulerend kunstwerk GAF57; Spuikom

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal. MEMO Aan: Van: Kwaliteitsborging: Onderwerp: Koos van der Zanden (PMB) Jeroen Leyzer (WH) Anne Joepen Datum: 27-11-2014 Status: Adviesnummer WH: Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 9 september 2015 2015 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018)

Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018) Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018) Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018) Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gelezen

Nadere informatie

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer, DATUM 15 maart 2016 REGISTRATIENUMMER ONDERWERP Watersysteem Bijdorp Geachte mevrouw, heer, 1. Aanleiding De wijk Bijdorp ondervindt bij zware neerslag wateroverlast. De gemeente Schiedam en Delfland zijn

Nadere informatie

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W De heer D. Verweij Datum 2 juni 2015 Casecode W-14.03094 Kenmerk 14.116186 Ambtshalve intrekkingsbesluit Onderbemalingsvergunning met kenmerk 26.04.88.20 Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe PROJECTPLAN WATERWET Datum 14 december 2015 Projectnummer P205508 Onderwerp Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besluit het

Nadere informatie

Toelichting peilbesluit Bieslandse Bovenpolder

Toelichting peilbesluit Bieslandse Bovenpolder Toelichting peilbesluit Bieslandse Bovenpolder Hoogheemraadschap van Delfland maart 2013 INHOUD 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding en doel 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer 6 2 VOORSTEL PEILEN 7 3 ACTUELE,

Nadere informatie

Peilbesluit Houten. op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182;

Peilbesluit Houten. op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182; Peilbesluit Houten Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182; Overwegende dat met betrekking

Nadere informatie

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP] TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)

Nadere informatie

Toelichting peilbesluit Bieslandse Bovenpolder. concept

Toelichting peilbesluit Bieslandse Bovenpolder. concept Toelichting peilbesluit Bieslandse Bovenpolder concept Hoogheemraadschap van Delfland november 2012 INHOUD 1 INLEIDING 4 1.1 Aanleiding en doel 4 1.2 Plangebied 4 1.3 Leeswijzer 5 2 VOORSTEL PEILEN 6

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen Johan Koert

Toetsing peilafwijkingen Johan Koert Toetsing peilafwijkingen Johan Koert Besluit Dijkgraaf en Heemraden vaststelling ontwerp peilbesluit (voor inspraakfase), d.d. 5 september 2017, nr. B1700227 Besluit Dijkgraaf en Heemraden doorgeleiden

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen Voorne-oost. (behoord bij peilbesluit Voorne-oost)

Toetsing peilafwijkingen Voorne-oost. (behoord bij peilbesluit Voorne-oost) Toetsing peilafwijkingen Voorne-oost (behoord bij peilbesluit Voorne-oost) Ontwerp peilbesluit vastgesteld bij besluit van Dijkgraaf en Heemraden, d.d. 22 mei 2007, nr. B0700825 Instemming met peilbesluit

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 14 september 2015 2015 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT Ontwerp Peilbesluit Amsterdam Nieuw-West I (Middelveldsche Akerpolder, Lutkemeerpolder en Osdorperbovenpolder) 9 oktober 2014 HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT (BBV14.0061)

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Onderwerp Jaarlijkse herziening peilbesluiten 2016 Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van, nr.

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen

Nota beantwoording zienswijzen Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.24210) en het Watergebiedsplan (13.23911). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.45106 2 1. Milieufederatie Stationsstraat 38 1506 DH

Nadere informatie

Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster

Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster Vastgesteld door het algemeen bestuur op. Verantwoording Titel: Kenmerk: 830130 Contactpersoon: Telma Rath Ontwerp Partiële herziening

Nadere informatie

Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017

Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017 Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 2017 Verantwoording Titel: Document nummer: Afdeling: Peilbesluit Rietveld 2017 DM 892353 Ontwikkeling,

Nadere informatie

agendapunt H.08 Aan Verenigde Vergadering DIVERSE PARTIËLE PEILBESLUITEN

agendapunt H.08 Aan Verenigde Vergadering DIVERSE PARTIËLE PEILBESLUITEN agendapunt H.08 1240641 Aan Verenigde Vergadering DIVERSE PARTIËLE PEILBESLUITEN Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 07-07-2016 1. in te trekken het vorige peilbesluit: - Hooge Abtwoudschepolder vastgesteld

Nadere informatie

CONCEPTVERSLAG INFORMATIEAVOND CONCEPT-PEILBESLUIT ABTSWOUDE 12 OKTOBER Opmerkingen en vragen Noord-Kethelpolder

CONCEPTVERSLAG INFORMATIEAVOND CONCEPT-PEILBESLUIT ABTSWOUDE 12 OKTOBER Opmerkingen en vragen Noord-Kethelpolder CONCEPTVERSLAG INFORMATIEAVOND CONCEPT-PEILBESLUIT ABTSWOUDE 12 OKTOBER 2010 Opmerkingen en vragen Noord-Kethelpolder Onduidelijk is hoe onderbemalingen functioneren. Er staan schotten nabij rietveld aan

Nadere informatie

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Toelichting bij het Auteur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Registratienummer 15.18021 Datum April 2015 1. AANLEIDING PEILBESLUIT Het dient herzien te worden vanwege

Nadere informatie

Toelichting op het ontwerp-peilbesluit voor het bemalingsgebied Zuiderdiep

Toelichting op het ontwerp-peilbesluit voor het bemalingsgebied Zuiderdiep Toelichting op het ontwerp-peilbesluit voor het bemalingsgebied Zuiderdiep 1.0 Inleiding pag. 2 2.0 Gebiedsbeschrijving 2 2.1 waterbeheersing 2 2.2 functie-aanduiding 3 3.0 Grondgebruik 3 4.0 Bodemgesteldheid

Nadere informatie

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst Dinsdag 20 september 2011 Het Kompas te Smilde Programma van vanavond Tijd activiteit 19:30 start bijeenkomst 19:40 plenaire presentatie - voortraject

Nadere informatie

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Bijlage 1: Digitale Watertoets Waterschap Hollandse Delta, d.d. 3 november 2010 Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Deze uitgangspuntennotitie bevat de waterhuishoudkundige streefbeelden, strategieen

Nadere informatie

agendapunt 3.b.1 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden

agendapunt 3.b.1 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden agendapunt 3.b.1 1172502 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden PEILBESLUITEN NIEUWLAND EN NOORDLAND, POLDER HOEK VAN HOLLAND, WIPPOLDER EN KERKPOLDER-NOORD; GEMEENTEN WESTLAND, DEN HAAG, MIDDEN-DELFLAND

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Een route naar een Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Uitgangspunten Gebiedscommissie Laag Holland (MKBA in 2009) Bodemdaling

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Het college van hoofdingelanden van ; gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 5 november 2013, nr. 13.44818; gelet op ; de Waterwet en de Waterverordening en het bij dit besluit

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Peilbesluit Kooyhaven, definitieve partiële herziening Registratienummer 15.28759 Onderwerp Peilbesluit Kooyhaven, definitieve partiële herziening Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart Wijkoverleg Aalsmeer Oost maandag 6 maart Onderwerp voor vanavond 1. Het hoogheemraadschap van Rijnland 2. Watersystemen en onderhoud 3. KRW2 Westeinderplassen en Bovenlanden 4. Watergebiedsplan Aalsmeer

Nadere informatie

D&H-vergadering. Es, Olga van

D&H-vergadering. Es, Olga van D&H-vergadering Aard voorstel D&H- Besluitnota Vergaderdatum 06-02-2018 Agendapuntnummer 5.10.25 Onderwerp Cluster WGP-M: ontwerp peilbesluit Hemmeerpolder Portefeuillehouder J.J.J. Langeslag Steller Booij,

Nadere informatie

Voorstel. Routing voorstel. G.J. Versluis. Watersysteem. (gew )

Voorstel. Routing voorstel. G.J. Versluis. Watersysteem. (gew ) Voorstel Routing voorstel Commissies: DT d.d. 19 december 2006 Watersysteem d.d. 23 januari 2007 voorstel/tkn CDH d.d. 4 januari 2007 Veiligheid d.d. voorstel/tkn OR d.d. Waterketen d.d. voorstel/tkn GO

Nadere informatie

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR. analyse GGOR afweging en uitgangspunten Het GGOR voor Alm&Biesbosch richt zich op het realiseren van de gewenste peilen ten behoeve van de geambieerde natuurdoeltypen van de provincie Noord-Brabant voor

Nadere informatie

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht Aan Aanwezigen Informatieavond en tijd bespreking 15 september 2015, 20.00-22.00 uur Plaats bespreking Thamerkerk, Uithoorn Contactpersoon R.L.E.M. van Zon Doorkiesnummer 020 608 36 38 Fax afdeling 020

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012 Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost 26 november 2012 Luc Mangnus Lid dagelijks bestuur waterschap Scheldestromen WELKOM inhoud Kader Planvorming wateropgave Inbreng van de streek Resultaten analyses

Nadere informatie

Watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken

Watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken Watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken Samenvatting Droge voeten, schoon water WATERGEBIEDSPLAN NIEUWKOOP EN OMSTREKEN samenvatting Archimedesweg 1 CORSA nummer: CONCEPT postadres: versie: postbus 156

Nadere informatie

Legenda. Kaart 1: Ligging polder en indeling peilvakken. Hazerswoude-Rijndijk N11. Hazerswoude-Dorp. Benthuizen. Boskoop. Peilbesluit.

Legenda. Kaart 1: Ligging polder en indeling peilvakken. Hazerswoude-Rijndijk N11. Hazerswoude-Dorp. Benthuizen. Boskoop. Peilbesluit. Hazerswoude-Rijndijk Kaart 1: Ligging polder en indeling peilvakken N11 Hazerswoude-Dorp Benthuizen Boskoop Kaart 2: Uitsnede structuurvisie Wegennet Natuurgebied Recreatie Recreatie dorp Verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Advies interim boezempeil

Advies interim boezempeil Advies interim boezempeil Aanleiding, waarom interim boezempeil Sinds 1998 geldt in de boezem een zomerpeil van NAP-0,42 m. en een winterpeil van NAP-0,47m. Het lagere winterpeil is ingesteld om de kans

Nadere informatie