Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Transcriptie

1 Bijlage B, Nota van beantwoording zienswijzen van de heren Liebregts, van Dommelen, van Mierlo en ZLTO afdeling Kempen Zuidoost. Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl. Punt 1, zienswijze: Er is sprake van een pilot project en om deze reden dient er volledig overeenstemming te zijn. Het waterschap wil de komende jaren het peil van grond- en oppervlaktewater in haar gebied beter afstemmen op een gezond en duurzaam watersysteem.. De Renheide is het eerste gebied waarin we met deze opgave aan de slag zijn gegaan. Daarom noemen we het ook een pilot. In dit eerste gebied doen we ervaring op met bijvoorbeeld het gebiedsproces en het type technische maatregelen. Deze ervaring gebruiken we voor volgende projecten in ons gebied. De status als pilot betekent daarom niet dat er 100% overeenstemming dient te zijn. Geen Punt 2, zienswijzen: Het peilbeheer van de Buulder Aa dient (alleen) ten dienste te staan van de landbouw Het waterschap wil de komende jaren het peil van grond- en oppervlaktewater in haar gebied beter afstemmen op een gezond en duurzaam watersysteem. Dit is een watersysteem dat past bij de behoeften van mensen, bijdraagt aan economische belangen en aansluit bij de omgeving. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Dit betekent voor het grond- en oppervlaktewaterpeil in en om de Buulder Aa dat het de bedrijfsvoering van landbouwbedrijven beter moet ondersteunen én kansen moet bieden voor biodiversiteit. De Buulder Aa staat immers niet op zichzelf, maar is deel van een veel groter watersysteem. Zowel boven- als benedenstrooms bevinden zich natuurgebieden, die baat hebben bij een natuurlijker peil. Dat zorgt voor een betere waterkwaliteit, er is namelijk minder nutriëntenuitspoeling in de zomer en er is meer stroming. We zijn ons ervan bewust dat deze aanpak anders is dan bij de ruilverkaveling, enkele decennia geleden. Toen is vooral gekeken naar de landbouw, nu kijken we naar meerdere functies: een waterbeheer voor iedereen. Met de maatregelen wordt de agrarische functie niet beperkt en wordt juist de zelfsturendheid vergroot en wordt het zomerpeil vanaf februari inge-

2 steld waarmee een optimaal landbouwkundig gebruik mogelijk blijft (zie hoofdstuk 3, projectplan). Punten 3, zienswijzen: Er is sprake geweest van slechte communcatie De communicatie was gericht op het samen ontwikkelen van maatregelen.. Er zijn 3 gebiedsbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast is met de geïnteresseerden in detail gekeken naar hun persoonlijke situatie. Toch nemen we de kritiek op communicatie serieus. Zo begrijpen we dat het doel van het project onvoldoende duidelijk is overgekomen. Ook het gevoel dat we weinig kennis hebben van de landbouwpercelen in het gebied had voorkomen kunnen worden als het projectteam zelf vroeger in het project een kijkje was gaan nemen op de landbouwpercelen in het gebied. We kregen ook kritiek op het feit dat sommige landbouwers in het gebied niet betrokken waren. Na een benadering vroeg in het traject, gingen we ervan uit dat deze mensen geen behoefte hebben aan maatregelen op hun percelen. Dat is misschien een verkeerde inschatting. Daarom hebben wij opnieuw contact gezocht met deze landbouwers. Het definitieve projectplan houdt de mogelijkheid open voor kleinschalige aanvullende maatregelen op deze percelen. In het projectplan wordt het communicatietraject tot het indienen van de zienswijzen geschetst. Na vaststelling worden alle grondeigenaren in het gebied geinformeerd en in de gelegenheid gesteld om alsnog kleinschalige aanvullende maatregelen voor te stellen bij realisatie (zie hoofdstuk 3 projectplan) Daarnaast trekken we lering uit de kritiek voor volgende projecten Punt 4, zienswijzen: Er wordt in het plan gesproken over compenserende maatregelen, dit is niet juist aangezien dit maatregelen zijn die door de deelnemers zelf zijn aangedragen voordat over een ander peilbeheer werd gesproken Met dit project willen we er voor zorgen dat het grond- en oppervlaktewaterpeil in en om de Buulder Aa de bedrijfsvoering van landbouwbedrijven beter ondersteunt én kansen biedt voor biodiversiteit. Daarom is het grootste deel van de maatregelen primair bedoeld voor een betere waterhuishouding op de landbouwpercelen. Daarnaast zijn er inlaatmogelijkheden en stuwtjes waarmee landbouwers hun eigen waterhuishouding kunnen regelen. Zo worden ook eventuele negatieve effecten van de peilverandering teniet gedaan. In de hydrologische modelstudie is dit verder onderbouwd. Op kaart 2.4, 2.5 en 2.6 zijn de verwachte veranderingen Pagina 2 van 7

3 weergegeven in de grondwaterstanden. Hierop is te zien dat de effecten van het voorgenomen beekpeil op de aanliggende percelen vrijwel nihil zal zijn. Wat betreft het tijdsaspect kan gezegd worden dat inderdaad een aantal maatregelen (waaronder die bij de heer Liebregts) zijn aangedragen voordat gecommuniceerd is over ander peilbeheer in de tweede gebiedsbijeenkomst, echter de uitwerking hiervan heeft later plaatsgevonden (o.m. in februari 2011 in Veldhoven). De term compenserende maatregelen is echter nooit gevallen. We begrijpen dan ook de verwarring. Terminologie compenserende maatregelen waar relevant in projectplan aanpassen. Punt 5, zienswijzen (gesprek dd ): Door de voorgenomen stuwinstellingen zal het voorjaar langer nat blijven In het definitieve projectplan wordt de overgang naar het zomerpeil vervroegd ten opzichte van het ontwerp-plan. Hiermee wordt een een mogelijk vernattend effect op de aanliggende percelen in het voorjaar tegengegaan. Dit komt de bedrijfsvoering ten goede. Een vervroeging van het voorgestelde zomerpeil met enkele weken heeft naar verwachting geen nadelig effect op het ecologisch functioneren van de beek. Om deze reden wordt vanaf 1 februari het peil in stappen van 10 cm per week verlaagd t.o.v. het winterpeil. Pagina 3 van 7

4 Zienswijze heer van Dommelen Zienswijze d.d. 4 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 15 maart 2011 Punt 6, zienswijzen: De wateroverlast neemt toe, wens 4 standen beheer, De peilverandering gaat waar het kan samen met een betere waterhuishouding op de landbouwpercelen. Ook zijn er inlaatmogelijkheden en stuwtjes waarmee landbouwers hun eigen waterhuishouding kunnen regelen. Zo krijgt het perceel van van Dommelen, bovenstrooms stuw Bierings, in het projectplan een verbeterde afwateringsmogelijkheid. Om de situatie op de percelen langs de Buulder Aa, waaronder het perceel van Van Dommelen, te verbeteren zal de overgang van winter naar zomer peilbeheer worden vervroegd t.o.v. het oorspronkelijk projectplan. Uit de berekeningen met het hydrologisch model wordt voorspeld dat de wateroverlast en het tekort aan water op de percelen van de heer van Dommelen a.g.v. het nieuwe peilbeheer niet toeneemt. Zie de figuren 2.4, 2.5 en 2.6 uit de hydrologische modelstudie. We zijn ons ervan bewust dat een hydrologisch model, hoe goed ook, altijd een benadering is van de werkelijkheid. Toch hebben we, ondanks enkele verschillen met de praktijk, vertrouwen in het model dat de grondwaterpeilen in de Renheide voorspelt. Dit houden we in de gaten met 7 peilbuizen. Mocht het model er in de praktijk toch naast zitten, dan nemen we aanvullende maatregelen. Graag lichten we toe waarom we toch een peilverandering doorvoeren en we afzien van het gebruikelijke 4 standen beheer. Het waterschap wil de komende jaren het peil van grond- en oppervlaktewater in haar gebied beter afstemmen op een gezond en duurzaam watersysteem. Dit is een watersysteem dat past bij de behoeften van mensen, bijdraagt aan economische belangen en aansluit bij de omgeving. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Dit past bij de gangbare visie op de inrichting van ons land: een modern landschap voor iedereen. Dit betekent voor het grond- en oppervlaktewaterpeil in en om de Buulder Aa dat het de bedrijfsvoering van landbouwbedrijven beter moet ondersteunen én kansen moeten bieden voor biodiversiteit. Dat laatste hoort er bij. De Buulder Aa staat immers niet op zichzelf, maar is deel van een veel groter watersysteem. Zowel boven- als benedenstrooms bevinden zich natuurgebieden, die baat hebben bij een natuurlijker peil. Dat zorgt voor een betere waterkwaliteit, er is namelijk minder nutriëntenuitspoeling in de zomer en er is meer stroming. Pagina 4 van 7

5 Zienswijze heer van Mierlo Zienswijze dd. November 2011, gesprek dd. 26 januari 2012 Punt 7, zienswijzen: Door de voorgenomen maatrgelen zal het perceel niet natter worden (perceel ligt buiten beinvloedingssfeer van de beek). Zie de figuren 2.4, 2.5 en 2.6 uit de hydrologische modelstudie. De huidige natschade problemen op het perceel van de heer van Mierlo zijn relatief eenvoudig op te lossen. Hiervoor voegen we een maatregel toe aan het projectplan. We zijn ons ervan bewust dat een hydrologisch model, hoe goed ook, altijd een benadering is van de werkelijkheid. Daarom houden we de situatie in de gaten met 7 peilbuizen. Mocht het model er in de praktijk toch naast zitten, dan nemen we aanvullende maatregelen. Toevoegen aan het projectplan: uitlijnen en aansluiten slootsysteem op de beek (zie hoofdstuk 3 projectplan, nb er is hier een afhankelijkheid van de medewerking van de heer van Dommelen). Pagina 5 van 7

6 Zienswijze ZLTO Kempen Zuidoost Zienswijze dd. 11 december 2011 en gesprek 3-februari 2012 Punt 8, zienswijzen: De communicatie is niet naar wens verlopen De communicatie was gericht op samen met de streek maatregelen ontwikkelen. Er zijn 3 gebiedsbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast is met de geïnteresseerden in detail gekeken naar hun persoonlijke situatie. Toch nemen we de kritiek op communicatie serieus. Zo begrijpen we dat het doel van het project onvoldoende duidelijk is overgekomen. Ook het gevoel dat we weinig kennis hebben van de landbouwpercelen in het gebied had voorkomen kunnen worden als als projectteam zelf vroeger in het project een kijkje was gaan nemen op de landbouwpercelen in het gebied. We kregen ook kritiek op het feit sommige landbouwers in het gebied niet betrokken waren. Na een bandering vroeg in het traject gingen we ervan uit dat deze mensen geen behoefte hebben aan maatregelen op hun percelen. Dat is misschien een verkeerde inschatting. Daarom hebben wij opnieuw contact gezocht met deze landbouwers. Het definitieve projectplan houdt de mogelijkheid open voor aanvullende maatregelen op deze percelen. In het projectplan wordt het communicatietraject tot het indienen van de zienswijzen geschetst. Na vaststelling worden alle grondeigenaren in het gebied geinformeerd en in de gelegenheid gesteld om alsnog kleinschalige aanvullende maatregelen voor te stellen bij realisatie (zie hoofdstuk 3 projectplan). Daarnaast trekken we lering uit de kritiek voor volgende projecten Punt 9, zienswijzen: Maatregelen voor natuur mogen geen nadelige effecten hebben op de landbouw Uit de berekeningen wordt voorspeld dat de grondwatersituatie vrijwel ongewijzigd blijft. Zie de figuren 2.4, 2.5 en 2.6 uit de hydrologische modelstudie. We zijn ons ervan bewust dat een hydrologisch model, hoe goed ook, altijd een benadering is van de werkelijkheid. Daarom houden we de situatie in de gaten met 7 peilbuizen. Mocht het model er in de praktijk toch naast zitten, dan nemen we aanvullende maatregelen. In het definitieve projectplan wordt de overgang naar het zomerpeil vervroegd ten opzichte van het ontwerp plan. Hiermee wordt een een mogelijk vernattend effect op de aanliggende percelen in het voorjaar tegengegaan. Een vervroeging van het voorgestelde zomerpeil met enkele weken heeft naar verwachting geen nadelig effect op het ecologisch functioneren van de beek. Om deze reden wordt vanaf 1 februari het peil in stappen van 10 cm per week verlaagd t.o.v. het winterpeil. Pagina 6 van 7

7 Graag lichten we toe waarom we toch een peilverandering doorvoeren en we afzien van het gebruikelijke 4 standen beheer: Het waterschap wil de komende jaren het peil van grond- en oppervlaktewater in haar gebied beter afstemmen op een gezond en duurzaam watersysteem. Dit is een watersysteem dat past bij de behoeften van mensen, bijdraagt aan economische belangen en aansluit bij de omgeving. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Dit past bij de gangbare visie op de inrichting van ons land: een modern landschap voor iedereen. Dit betekent voor het grond- en oppervlaktewaterpeil in en om de Buulder Aa dat het de bedrijfsvoering van landbouwbedrijven beter moet ondersteunen én kansen moeten bieden voor biodiversiteit. Dat laatste hoort er bij. De Buulder Aa staat immers niet op zichzelf, maar is deel van een veel groter watersysteem. Zowel boven- als benedenstrooms bevinden zich natuurgebieden, die baat hebben bij een natuurlijker peil. Dan is er namelijk minder nutriëntenuitspoeling in de zomer en meer stroming. De beweging naar meer naar natuur gaat waar het kan samen met een betere waterhuishouding op de landbouwpercelen. Ook zijn er inlaatmogelijkheden en stuwtjes waarmee landbouwers hun eigen waterhuishouding kunnen regelen. We zijn ons ervan bewust dat deze aanpak anders is dan bij de ruilverkaveling, enkele decennia geleden. Toen is vooral gekeken naar de landbouw, nu kijken we naar meerdere functies: een waterbeheer voor iedereen. Pagina 7 van 7