Besluit maatwerkvoorschriften 154614 Peutz B.V. Mevr. M. Pikaar Paletsingel 2 2718 NT ZOETERMEER Locatie: Elha Cosmetics B.V. Leimuiderdijk 298-299 te Burgerveen Onderwerp: Verzoek tot het stellen van maatwerkvoorschriften en een verzoek tot het toepassen van een gelijkwaardige voorziening ingevolge het Activiteitenbesluit milieubeheer Datum: 30 december 2015 Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet milieubeheer artikel 8.42. Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden.
INHOUDSOPGAVE A BESLUIT MAATWERKVOORSCHRIFTEN... 3 1. ONDERWERP... 3 4. BESLUIT... 3 5. ONDERTEKENING... 4 6. BEZWAAR... 5 B MAATWERKVOORSCHRIFTEN... 6 C PROCEDURELE ASPECTEN... 7 D INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN... 8 BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN... 12
A BESLUIT MAATWERKVOORSCHRIFTEN 1. ONDERWERP Op 6 november 2015 hebben wij een verzoek tot het stellen van maatwerkvoorschriften en een verzoek tot het toepassen van een gelijkwaardige voorziening ontvangen van Peutz B.V., ingediend namens Elha Cosmetics International B.V. (verder: Elha). Het verzoek om maatwerk heeft betrekking op de volgende aspecten uit PGS-15:2011: 1. opslag van aanverwante stoffen (gemotiveerd afwijken dan wel maatwerk t.a.v. voorschrift 3.1.1 van PGS-15); 2. een beknopter journaal (maatwerk t.a.v. voorschrift 3.18.1 van PGS-15); 3. aanwezigheid van niet onbrandbare materialen aan de binnenzijde van de PGS-15 opslagvoorzieningen hal C en D (toepassen van een gelijkwaardige voorziening op grond van artikel 1.8 Activiteitenbesluit t.a.v. voorschrift 3.2.2 van PGS-15). Het verzoek gaat over de inrichting Elha Cosmetics B.V. gelegen aan de Leimuiderdijk 298-299 te Burgerveen (inrichtingsnummer: 2927). Op grond van artikel 8.42 lid 3 Wet milieubeheer en de artikelen 3.1.1 en 3.18.1 Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift: 1. de gezamenlijke opslag van aanverwante stoffen met verpakte gevaarlijke stoffen toestaan wanneer daarbij het veiligheidsniveau wordt behouden; 2. toestemmen met een andere vorm van het journaal, zoals genoemd in artikel 3.18 van de PGS-15, wanneer de brandweer hiermee ook akkoord gaat. Op grond van artikel 1.8 Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag beslissen dat een andere maatregel ter bescherming van het milieu kan worden toegepast, dan een krachtens het Activiteitenbesluit of de daarbij behorende Activiteitenregeling aangegeven maatregel, wanneer met die maatregel ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt. Het project is geregistreerd onder zaaknummer 154614. 4. BESLUIT Wij besluiten, gelet op de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit en de Algemene wet bestuursrecht: I. in afwijking van artikel 3.1.1 Activiteitenbesluit de gezamenlijke opslag van maximaal 30.000 kg aanverwante stoffen (cosmetische producten vallend onder de Cosmetica Verordening) met maximaal 10.000 liter verpakte gevaarlijke stoffen (parfums e.d. UN 1266 - ADR klasse 3, VG II & III, LQ) in een PGS-15 opslagvoorziening toe te staan. Dit onder de voorwaarde dat de aan deze beschikking onder B.1. verbonden voorschriften worden nageleefd; II. in afwijking van de PGS-15 de methodiek van hoofdstuk 4 van de PGS-15 niet van toepassing te verklaren op de gezamenlijke opslag van maximaal 10.000 liter verpakte gevaarlijke stoffen met maximaal 30.000 kg aanverwante stoffen. Dit onder de voorwaarde dat de aan deze beschikking onder B.1. verbonden voorschriften worden nageleefd;
III. IV. in afwijking van artikel 3.18.1 een andere vorm van het gevaarlijke stoffen journaal toe te staan. Dit onder de voorwaarde dat de aan deze beschikking onder B.2. verbonden voorschriften worden nageleefd; in afwijking van artikel 4.3.1 lid a. Activiteitenregeling artikel 3.2.2. van de PGS-15:2011 niet van toepassing te verklaren voor wat betreft de binnen de PGS-15 opslagvoorzieningen aanwezige niet-onbrandbare materialen zoals kozijnen, lichtkoepels en overheaddeuren; V. de bijgevoegde voorschriften B.1.1 tot en met B.2.2 te stellen als maatwerkvoorschriften. Deze maatwerkvoorschriften worden van kracht naast de artikelen van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. 5. ONDERTEKENING Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: http://www.odnzkg.nl/contact/digitale-werkwijze/ Een exemplaar van deze beschikking zullen wij zenden aan: 1. Elha Cosmetics International B.V., t.a.v. de heer B. Korving 2. Brandweer Veiligheidsregio Kennemerland, Sector Proactie en Preventie te Haarlem
6. BEZWAAR Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de drijver van de inrichting. Daarnaast wordt een kennisgeving gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl. De dag na de bekendmaking treedt de beschikking in werking. Belanghebbenden kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken ingaande de dag na de dag van bekendmaking aan de aanvrager tegen dit besluit bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet uw naam en adres bevatten, duidelijk maken tegen welk besluit u bezwaar maakt en gemotiveerd, gedateerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, ter attentie van de cluster Juridische Zaken, Postbus 250, 2130 AG Hoofddorp. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van de beschikking niet. Hebben de drijver van de inrichting of derde belanghebbenden er belang bij dat de werking van deze beschikking wordt geschorst, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, sector Bestuursrecht, Postbus 1621 2003 BR Haarlem.
B MAATWERKVOORSCHRIFTEN 1. Opslag aanverwante stoffen 1. Het is mogelijk om in een opslagvoorziening genoemd onder voorschrift 3.1.1 PGS-15:2011 ook aanverwante stoffen, zijnde cosmetische producten vallend onder de Cosmetica Verordening, op te slaan, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: - de totale hoeveelheid opslag is niet meer dan 10 000 liter verpakte gevaarlijke stoffen en niet meer dan 30 000 kg aanverwante stoffen; - er worden geen gevaarlijke stoffen opgeslagen geclassificeerd als verpakkingsgroep I; - de voorschriften (voor o.a. productopvang, onverenigbare combinaties, e.d.), behoudens de voorschriften van hoofdstuk 4, uit de PGS-15 gelden voor alle in de opslagvoorziening aanwezige stoffen. Daar waar in de voorschriften van de PGS-15 verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen staat vermeld, moet dit gelezen worden als opgeslagen stoffen. 2. Gevaarlijke stoffen journaal 1. Binnen de inrichting hoeft geen actueel journaal (conform voorschrift 3.18.1 van de PGS-15) te worden bijgehouden van de aanwezige verpakte gevaarlijke stoffen. Er kan ook worden volstaan met een eenmalig beknopt journaal van de maximaal aanwezige gevaarlijke stoffen binnen de inrichting. Dit journaal moet de volgende onderdelen bevatten: a. De juiste vervoersnaam, aangevuld met zover van toepassing, de technische benaming (zie 3.1.2 ADR/IMDG code) en de klasse van de stof zoals vermeld in het ADR of de IMDG-code; b. De maximaal aanwezige hoeveelheid van deze stof; c. De verpakkingsgroep (indien toegewezen); d. Het UN-nummer van de stof als mede de modelnummers van de gevaarsetiket(ten) conform art 5.2 van het ADR; e. Een instructie met de namen en telefoonnummers van personen waarmee de hulpverlenende instanties, in een geval van een calamiteit, contact kunnen opnemen; f. Een plattegrondtekening van de inrichting waarop het volgende is aangegeven: De opslaglocaties waar de verschillende gevaarlijke stoffen binnen de inrichting zijn opgeslagen, met een verwijzing welke stoffen in welke opslagvoorziening zijn opgeslagen; De plattegrond dient te zijn voorzien van een noordpijl en dient op schaal getekend te zijn. 2. Het eenmalige beknopte journaal dient nabij de brandweeringang op een voor de brandweer herkenbare en bereikbare plaats ter inzage liggen. 3. In het journaal kan voor de niet-gevaarlijke stoffen volstaan worden met de aanduiding van de totale hoeveelheid aanverwante stoffen.
C PROCEDURELE ASPECTEN 1. Procedure De Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit zijn van toepassing op de totstandkoming, bekendmaking en mededeling van het besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften. 2. Publicatie Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.42 Wm zal dit besluit ter kennisgeving op de website www.officielebekendmakingen.nl bekendgemaakt worden. 3. Wettelijk kader 1.1 Maatwerkvoorschriften Wij, burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, hebben de mogelijkheid om maatwerkvoorschriften te stellen (artikel 8.42 van de Wet milieubeheer). Maatwerkvoorschriften zijn specifiek op het bedrijf toegesneden voorschriften, die afwijkend zijn van of aanvullend zijn op de voorschriften in het Activiteitenbesluit of de regeling. Deze voorschriften mogen alleen worden gesteld als de mogelijkheid hiertoe expliciet is genoemd in het Activiteitenbesluit of de regeling. 1.2 Toepassen van een gelijkwaardige voorziening Wij, burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, hebben de mogelijkheid om op grond van artikel 1.8 Activiteitenbesluit te beslissen dat een andere maatregel ter bescherming van het milieu kan worden toegepast, dan een krachtens het Activiteitenbesluit of de daarbij behorende Activiteitenregeling aangegeven maatregel, wanneer met die maatregel ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt. 1.3 Verzoek om maatwerk Op de inrichting Elha is het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling van toepassing. Elha is gespecialiseerd in de ordering, opslag en distributie van cosmetische producten. Op 6 november heeft Peutz B.V., namens Elha een verzoek om maatwerk en tot het toepassen van een gelijkwaardige voorziening ingediend. Dit naar aanleiding van een controle op 12 november 2014 door een toezichthouder van de Omgevingsdienst NZKG. Tijdens deze controle zijn overtredingen geconstateerd. Voor enkele overtredingen wordt middels het ingediende verzoek om maatwerk om afwijking van enige voorschriften uit de PGS-15 verzocht. Het verzoek om maatwerk heeft betrekking op de volgende aspecten uit PGS-15:2011: 1. opslag van aanverwante stoffen (gemotiveerd afwijken dan wel maatwerk t.a.v. voorschrift 3.1.1 van PGS-15); 2. een beknopter journaal (maatwerk t.a.v. voorschrift 3.18.1 van PGS-15); 3. aanwezigheid van niet onbrandbare materialen aan de binnenzijde van de PGS-15 opslagvoorzieningen hal A t/m D (toepassen van een gelijkwaardige voorziening op grond van artikel 1.8 Activiteitenbesluit t.a.v. voorschrift 3.2.2 van PGS-15).
D INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Hieronder volgt een beschrijving van de activiteiten en/of de milieuaspecten waarvoor maatwerkvoorschriften zijn gesteld, met daarbij aangegeven de reden waarom het nodig is om de maatwerkvoorschriften op te nemen. 1. Opslag van aanverwante stoffen Het verzoek betreft het stellen van maatwerkvoorschriften om binnen een opslagvoorziening, genoemd onder voorschrift 3.1.1 PGS-15:2011, naast verpakte gevaarlijke stoffen (parfums ADR klasse 3, Verpakkingsgroep II en III, uitsluitend in Limited Quantity) tevens aanverwante stoffen te mogen opslaan. Ten aanzien van aanverwante stoffen dient te worden beschouwd: andere cosmetische producten dan spuitbussen en parfums die niet onder het ADR vallen zoals: crèmes, lipsticks, body lotions, zeepjes, et cetera. Het betreffen allen stoffen die als cosmetische producten zijn aangewezen in de Cosmetica Verordening 1223/2009/EG. De Cosmetica Verordening definieert cosmetische producten als volgt: Alle stoffen of mengsels die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met de delen van het menselijk lichaamsoppervlak (opperhuid, beharing, haar, nagels, lippen en uitwendige geslachtsorganen) of met de tanden en kiezen en de mondslijmvlezen, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of voornoemde lichaamsdelen te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren. Daarnaast wordt verzocht om in de opslagvoorziening een totale hoeveelheid van 10 000 liter verpakte gevaarlijke stoffen en 30 000 kg aanverwante stoffen op te slaan, waarbij wordt afgeweken van de methodiek van hoofdstuk 4 van de PGS-15 voor opslagvoorzieningen groter dan 10 000 kg. Toetsingskader In voorschrift 3.1.1 PGS-15:2011 is aangegeven dat indien de wens bestaat om andere goederen gezamenlijk met gevaarlijke stoffen op te slaan in een opslagvoorziening er dient te worden nagegaan of met behoud van het veiligheidsniveau van dit voorschrift kan worden afgeweken. In voorschrift 3.1.6 PGS-15:2015 (versie 1.0 juni 2015, thans nog in concept) is aangegeven dat het mogelijk is om gemotiveerd af te wijken van de eis met betrekking tot de totale hoeveelheid van 10 000 kg verpakte gevaarlijke stoffen tezamen met aanverwante stoffen in een opslagvoorziening zonder dat de methodiek van hoofdstuk 4 van de PGS-15 van toepassing zal zijn. Hierbij dient dan middels een risicobeoordeling te worden aangetoond dat de gezamenlijke opslag niet zal leiden tot grotere risico s, de hoeveelheid verpakte gevaarlijke stoffen in de opslagvoorziening mag daarbij niet meer bedragen dan 10 000 kg/liter. Beoordeling De aanverwante stoffen die Elha, tezamen met de verpakte gevaarlijke stoffen (parfums e.d.), wenst op te slaan, betreffen allen cosmetische producten niet vallend onder de ADR. Te denken valt aan crèmes, body lotions, lipstick etc. Deze cosmetische producten sluiten qua verpakking en toepassingsgebied aan bij de betreffende gevaarlijke stoffen waarbij deze worden opgeslagen. Producten als geurkaarsen, handdoeken, tassen, paraplu s en zonnebrillen worden niet als aanverwante stof beschouwd.
Alle aanverwante stoffen kunnen alleen gezamenlijk met gevaarlijke stoffen worden opgeslagen met behoud van het veiligheidsniveau. Aangezien er sprake is van beschermingsniveau 3, waarbij preventie van ene brand het belangrijkste aspect is, is het voor het behoud van het veiligheidsniveau van belang dat er geen aanverwante stoffen worden opgeslagen die een groter risico op brand vormen, dan wel brandbevorderend werken. De opslag van de genoemde aanverwante stoffen leidt normaliter niet tot een ander brandverloop. Een ander belangrijk aspect dat ten aanzien van het veiligheidsniveau beschouwd dient te worden, in geval van opslag van aanverwante stoffen, is of een eventuele brand nog beheersbaar is bij de getroffen maatregelen (brandcompartimenten met een WBDBO van 60 minuten naar andere ruimten). De beheersbaarheid van een brand hangt onder meer af van de aanwezige vuurlast, welke wordt uitgedrukt in kg vurenhoutequivalent (kg vheq = gelijk aan 19 MJ). Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de bepaling van de (maximaal toelaatbare) vuurlast conform NEN 6060. Bij de op 3 november 2015 ingediende melding Activiteitenbesluit voor de betreffende veranderingen is een berekening van de aanwezige vuurlast gevoegd waaruit blijkt dat de WBDBO-eis van 60 minuten uit PGS-15 ruim voldoende is voor de gewenste opslag van 10 000 liter gevaarlijke stoffen tezamen met 30 000 kg aanverwante stoffen. De aanverwante stoffen betreffen geen risico verhogende stoffen met betrekking tot brandveiligheid. Ook gezien het beperkte oppervlak van de aanwezige PGS-15 opslagvoorzieningen (hal C en hal D), te weten circa 350 m 2 en 400 m 2 is het aannemelijk te veronderstellen dat het veiligheidsniveau van de PGS-15 opslagvoorzieningen, zoals met de voorschriften van PGS-15 wordt gerealiseerd, behouden blijft. Op 15 december 2015 hebben wij een advies van de brandweer veiligheidsregio Kennemerland ontvangen waarin zij de conclusie van de door Peutz gemaakte risicobeoordeling onderschrijven dat de gezamenlijke opslag niet zal leiden tot grotere (brand)risico s en het veiligheidsniveau behouden blijft. De toename van het aantal logistieke bewegingen door mede-opslag van aanverwante stoffen in de PGS-15 opslagvoorzieningen is beperkt. Orderpicking gebeurt ook deels handmatig binnen Elha. De aanverwante stoffen betreffen in principe allen consumentenverpakkingen, waardoor de inhoud bij vrijkomen van een stof beperkt zal zijn. Het is niet aannemelijk dat bij het ongecontroleerd vrijkomen van een aanverwante stof tijdens orderpicking een brand ontstaat. Daarnaast dient te worden voldaan aan artikel 4.1 eerste lid uit het Activiteitenbesluit in samenhang met artikel 4.3 van de Activiteitenregeling nader uitgewerkt in voorschrift 3.17.1 van de PGS 15. Op basis van deze voorschriften dient, als in een inrichting meer dan 2 500 kg verpakte gevaarlijke stoffen wordt opgeslagen, tijdens het verrichten van werkzaamheden met gevaarlijke stoffen in een opslagvoorziening een door het bedrijf aangestelde deskundige in de inrichting aanwezig zijn, met voldoende vakbekwaamheid op het gebied van het omgaan met gevaarlijke stoffen en het bestrijden van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Conclusie Gezien het bovenstaande stellen wij ons op het standpunt dat de gezamenlijke opslag van maximaal 10 000 liter verpakte gevaarlijke stoffen, zijnde parfums e.d. van de ADR klasse 3 LQ, met maximaal 30 000 kg aanverwante stoffen, zijnde cosmetische producten, niet zal leiden tot grotere (brand)risico s en het aanwezige veiligheidsniveau in de PGS-15 opslagvoorzieningen behouden blijft. Wij stemmen in met het verzoek om maatwerk / gemotiveerd afwijken en stellen hierbij de onder B.1. opgenomen voorschriften. 2. Gevaarlijke stoffenjournaal
Gezien de beperkte hoeveelheid gevaarlijke stoffen per (tijdelijke) opslaglocatie bij Elha, als ook het feit dat alleen gevaarlijke stoffen van ADR klassen 2, 3 en 4.1 betreft in LQ verpakking, heeft Elha verzocht voor het journaal van gevaarlijke stoffen een maatwerkvoorschrift op te stellen om voor het journaal een andere vorm te kiezen dan de standaard zoals opgenomen in voorschrift 3.18.1 PGS-15:2011. Toetsingskader Op grond van artikel 4.1 eerste lid uit het Activiteitenbesluit in samenhang met artikel 4.3 van de Activiteitenregeling nader uitgewerkt in voorschrift 3.18.1 van de PGS-15 dient, als in een inrichting meer dan 2 500 kg verpakte gevaarlijke stoffen worden opgeslagen, van de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen een actueel journaal worden bijgehouden. Het journaal dient te voldoen aan het gestelde in voorschrift 3.18.1 In de toelichting op het voorschrift onder c. staat dat in overleg met het bevoegd gezag en op advies van de brandweer kan worden gekozen voor een andere vorm van het journaal. Beoordeling In bijlage 1 van het verzoek om maatwerk is een tekeningoverzicht gegeven van de (tijdelijke)opslaglocaties van de aanwezige verpakte gevaarlijke stoffen en aanverwante stoffen binnen de inrichting, als ook de maximale hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen en aanverwante stoffen. Het maatwerkverzoek betreft het accepteren van deze tekening als actueel journaal, welke bij de receptie nabij het ontruimingsplan wordt opgehangen. Elha heeft daarnaast te allen tijden een overzicht van de exact aanwezige hoeveelheid gevaarlijke stoffen digitaal beschikbaar. Op 15 december 2015 hebben wij een advies van de brandweer veiligheidsregio Kennemerland ontvangen waarin zij aangeven dat gezien de verscheidenheid in stoffen, verpakkingen en dergelijke en gelet op de omzetsnelheid van de producten het voor de eerst aankomende bevelvoerder van de brandweer beter werkbaar om een beknopter gevaarlijke stoffenjournaal te hanteren. Het door Elha voorgestelde format in de vorm van een tekening met daarop de locaties van de aanwezige gevaarlijke stoffen en aanverwante stoffen, de maximaal aanwezige hoeveelheden voldoet hieraan. Voor een andere beoordeling door de adviseur gevaarlijke stoffen is volgens Elha te allen tijden een overzicht met de exact aanwezige hoeveelheid gevaarlijke stoffen digitaal beschikbaar. Conclusie De brandweer gaat dus akkoord met het voorgestelde format van het journaal en hiermee stemmen wij ook in met het verzoek om maatwerk. Wij stellen hierbij de voorschriften onder B.2 van dit besluit. 3. Aanwezigheid van niet onbrandbare materialen Voor een veilige opslag van de aanwezige verpakte gevaarlijke stoffen binnen de inrichting heeft Elha een verbouwing ondergaan waarbij de brandweer intensief betrokken is geweest. Bij het verbouwen van de aanwezige hallen tot PGS brandcompartimenten is gebleken dat bepaalde delen van de constructie van de hallen over de eerste 10 mm van de binnenzijde van de hal niet voldoen aan Euroklasse A1 (onbrandbaar) conform NEN-EN 13501-1. Te denken valt hierbij aan kozijnen, isolatie/lichtvensters van de overheaddeur en lichtstraten. Toetsingskader Op grond van artikel 4.1 eerste lid uit het Activiteitenbesluit in samenhang met artikel 4.3 van de Activiteitenregeling nader uitgewerkt in voorschrift 3.2.2 van de PGS-15 dient de vloer van een
opslagvoorziening, een eventueel noodzakelijke afdekking van de (hoofd)draagconstructie, alsmede de afdekking aan de binnenzijde van de opslagvoorziening van wanden en dak (voor zover aanwezig) te zijn vervaardigd van materiaal, beoordeeld over de gehele dikte of tenminste de eerste 10 mm van die afdekking, dat tenminste voldoet aan euroklasse A1 (onbrandbaar) conform NEN-EN 13501-1. Met dit voorschrift wordt voorkomen dat er brandbare materialen in de constructie, wanden en dak van de opslag worden gebruikt. De brandvoortplanting langs het oppervlak moet voldoende traag zijn. In het Activiteitenbesluit is geen mogelijkheid tot maatwerk opgenomen om van het betreffende voorschrift van de PGS-15 af te wijken. Wel kan middels artikel 1.8 van het Activiteitenbesluit een andere maatregel worden toegepast dan het krachtens het Activiteitenbesluit aangegeven maatregel ter bescherming van het milieu indien het bevoegd gezag heeft beslist dat met die maatregel ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt. Beoordeling Het betreffende voorschrift 3.2.2 uit de PGS-15 is relevant in het kader van een beginstadium van een brand waarbij een onverhoopt ontstane brandhaard zich nog niet heeft uitgebreid naar andere delen van de opslagvoorziening. Het voorschrift voorkomt dat de constructie (vloer, wanden en (hoofd)draagconstructie) zelf een wezenlijke bijdrage levert aan de branduitbreiding binnen de opslagvoorziening of het brandcompartiment. De brandweer is zelf ter plaatse geweest bij Elha en heeft geconstateerd dat de delen van de opslagvoorziening/brandcompartiment die niet voldoen aan het voorschrift slechts een zeer beperkt risico vormen voor branduitbreiding. De kozijnen en roldeuren in de buitengevel zijn omgeven door onbrandbaar materiaal. Gezien de positie van de kozijnen, lichtkoepels en overheaddeuren is het ontstaan van brand bij deze niet-onbrandbare materialen niet aannemelijk. Branduitbreiding via deze objecten vindt alleen plaats als er een grote brand in de PGS-15 opslagvoorziening is, waardoor het doel van het betreffende PGS-15 voorschrift al niet meer van toepassing is. De betreffende niet-onbrandbare materialen leveren aldus geen relevante bijdrage aan een mogelijke uitbreiding van een brand binnen het brandcompartiment. Daarnaast zijn de PGS-15 opslagvoorzieningen voorzien van een gecertificeerde brandmeldinstallatie met doormelding naar de meldkamer van de Veiligheidsregio, waardoor een brand snel wordt gedetecteerd en kan worden beheerst of bestreden. Conclusie Gezien het feit dat de brandweer Kennemerland ter plaatse de situatie heeft beoordeeld en zij in haar advies van 15 december 2015 aan de Omgevingsdienst NZKG heeft aangegeven dat er in dit geval sprake kan zijn van een gelijkwaardige voorziening kan er worden afgeweken van het gestelde in artikel 3.2.2 van de PGS-15. Gezien het bovenstaande betoog zijn wij van mening dat er sprake kan zijn van een gelijkwaardige voorziening als gesteld in het artikel 4.1 eerste lid Activiteitenbesluit in samenhang met artikel 4.3 van de Activiteitenregeling nader uitgewerkt in voorschrift 3.2.2 van de PGS-15.
BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN In dit besluit wordt verstaan onder: AANVERWANTE STOFFEN: Onder aanverwante stoffen worden (grond)stoffen of chemicaliën verstaan, die niet onder het ADR vallen. Deze aanverwante stoffen sluiten bijvoorbeeld qua verpakking en toepassingsgebied wel aan bij de betreffende gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen waarbij deze worden opgeslagen. ADR: De op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (Trb. 1959, 171). GEVAARLIJKE STOFFEN: Stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code. IMDG-CODE: International Maritime Dangerous Goods Code. OPSLAGVOORZIENING Vaste ruimte bestemd voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR stoffen uitgevoerd als brandcompartiment conform Bouwbesluit met een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van tenminste 60 minuten (60 WBDBO). PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen, uitgegeven door het Ministerie van VROM. PGS 15: Richtlijn PGS 15, getiteld Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor opslag en tijdelijke opslag met betrekking tot brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid, zoals gepubliceerd op www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl, PGS 15: 2011 (december 2011). UN-NUMMER: De Verenigde Naties kent aan gevaarlijke stoffen een stofidentificatienummer toe, het zogenaamde UN-nummer. Een complete lijst van al deze stoffen en hun nummers is onder andere te vinden op UN ECE website. VERPAKKINGSGROEP: Een groep, waarin bepaalde stoffen op grond van hun gevaarlijkheid tijdens het vervoer conform het ADR zijn ingedeeld voor verpakkingsdoeleinden. Verpakkingsgroep I: zeer gevaarlijke stoffen Verpakkingsgroep II: gevaarlijke stoffen Verpakkingsgroep III: minder gevaarlijke stoffen.