BPA NR.1 J GROTESTEENWEG

Vergelijkbare documenten
1.1. TERMINOLOGIE 1.2. INTERPRETATIE VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.3. AFWIJKING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gemeente Hemiksem. Verkaveling voor woningbouw. Steenbakkerijstraat. Dossier HEM204. Stedenbouwkundige voorschriften

Artikel 3 - PLAATSEN BESTEMD VOOR GEKOPPELDE EN VRIJSTAANDE BEBOUWING

Zone voor openbare gebouwen of gebouwen met openbare bestemming.

Gemeente Hemiksem. Verkaveling voor woningbouw. Heiligstraat Gemeenteplaats. Dossier HEM205. Stedenbouwkundige voorschriften

Gemeente Niel. Verkaveling voor woningbouw. van gronden gelegen te Niel. Verkaveling omgeving Keizerstraat. Dossier NIE210

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

Bijzonder plan van aanleg nr. 46: Groenendaallaan Noorderlaan Straatsburgdok

BPA TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BPA20(2)4. BPA20 (2) 4 (Adegemstraat en omgeving) 1

BPA TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

Stedenbouwkundige voorschriften. Artikel 1: Zone voor hoofdgebouwen

VOORGAAND ARTIKEL - ALGEMENE BEPALINGEN TERMINOLOGIE Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder :

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Volgens vergunning nr. V/LE38/1 dd. 09/11/2016 Inclusief opmerkingen technische dienst

0.01 TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

Voorschriften betreffende de aanleg en de inrichting van de aangeduide stroken

BPA5 1HEFFEN TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

20(3) TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN

BPA NR.19 EN 21BIS ZWARTE AREND

Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

0.01. TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BPA NR.18 BORSBEEKBRUG

bestaande stedenbouwkundige voorschriften verkaveling Lochtenberg 1/11

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 16 AALST - HEILIG HARTLAAN

Gemeente Schoten Ruimtelijk uitvoeringsplan Tuinwijk Bloemendaal Gedeeltelijke herziening Stedenbouwkundige voorschriften Dossier SHO122

BESTEMMING HOOFDGEBOUW, BIJGEBOUW, NIET-BEBOUWD GEDEELTE. eengezinswoningen, met inbegrip van zorgwoningen worden toegelaten.

0.01 Terminologie: Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BPA NR.39 BILDERDIJKSTRAAT EN OMGEVING

PROVINCIE LIMBURG ARRONDISSEMENT HASSELT GEMEENTE TESSENDERLO STEDEBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG INDUSTRIEZONE 4

voorschriften bpa nr. 132 Witte Molenstraat

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 6 EREMBODEGEM - FONTEINBOS

BREEBOS BIJZONDER PLAN VAN AANLEG. Provincie Antwerpen. Gemeente Rijkevorsel. Stedebouwkundige voorschriften gevoegd bij plan dd.

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 5 EREMBODEGEM - LEUVESTRAAT

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

Gemeente Oud-Heverlee Reigersstraat ZN 5e afdeling - Sectie A Nummer 243G/deel & 237L/deel

Stedenbouwkundige voorschriften

BIJZONDER PLAN VAN AANLEG L4 VI

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

GEMEENTE HOUTHALEN ~ HELCHTEREN SECT/E E, ~~ DE HEIDE

1. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Gemeente Zandhoven Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Disselbraak Stedenbouwkundige voorschriften Dossier ZAN168

3. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING


nihil zie grafische gedeelte zie aanvullende voorschriften

Provincie Antwerpen Gemeente Brasschaat. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG Nr. 39. "De Mik" K.B Stedenbouwkundige voorschriften

Voorschriften betreffende de aanleg en de inrichting van de aangeduide stroken. Algemeen principe

Verkaveling Herzele Kouterstraat. Bestemming

COLOFON. Opdracht: RUP Le Lis. Opdrachtgever: Gemeentebestuur Hamme Marktplein 1 B-9220 Hamme. Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei Antwerpen

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN volgens vergunning nr. V/W036/1 goedgekeurd op 22/05/2017

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

BPA NR.19 EN 21BIS ZWARTE AREND

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW. Van grond gelegen: Molenakkers STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 130/003(1)

stedenbouwkundige voorschriften

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING HOOFDGEBOUW. 1.1 Bestemming hoofdgebouw

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

BPA NR.5 BIS-12 BIS-13 BIS J.PAUWELSSTRAAT EN OMGEVING

BPA NR.5 BIS-12 BIS-13 BIS J.PAUWELSSTRAAT EN OMGEVING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

DEEL II: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN:

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

Addendum B28b Specifieke verkavelingsvoorschriften

Gemeente Westerlo Verkaveling Zoerle Parwijs

1.01 TERMINOLOGIE voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent van het perceeldeel gelegen binnen de betrokken zone.

BPA 22 DEN ABEEL. Hoofd gebouwen Plaatsing in m t.o.v. rooilijn. Max. te bebouwen oppervlakte. Volume in m. gelijkvloers diepte

GOEDGEKEURDE VERKAVELINGVERGUNNING: NR. V 2013/05 VAN 03/09/2013

BPA NR.31 SCHOONBROEKSTRAAT EN OMGEVING

BPA NR.30 BIS NEERLAND

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

Gemeente TURNHOUT VERKAVELING VOOR WONINGBOUW. van grond gelegen: Tramstraat z/n. Sectie P - Nummer 245 B5. Stedenbouwkundige Voorschriften

9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

0.01 Terminologie: Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

Projectzones Leemhoek. Zone P2

Stedenbouwkundige voorschriften

33QUATER TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

STEDENBOUWKUNDIGE VOORWAARDEN Verkaveling LEDE Kleine Kouterrede

BPA22QUATER. Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

BPA BINNENSTAD (BOUWBLOK OUDE BEURS, LANGE DOORNIKSTRAAT, ZIRKSTRAAT, HOFSTRAAT)

Vooraf: bij twijfel hebben de grafische voorstellingen voorrang op de voorschriften.

voorschriften bpa nr. 39 Sint-Jozefskwartier

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

STAD LEUVEN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG L3I. Rijschool I GOEDGEKEURD BIJ KB VAN 26/08/1966 VOORSCHRIFTEN

dienst ruimtelijke ordening R E G L E M E N T

Stedenbouwkundige voorschriften BPA RUPELMONDE-BEBOUWDE KOM wijziging nr. 8 deel Mercatorplein.

GEMEENTE OPWIJK RUP WIJZIGEN VAN HET AANTAL WOONLAGEN IN KERNWOONGEBIEDEN. Verordenend deel / Stedenbouwkundige voorschriften

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

BPA Industriezone Nederwijk Deel B Koepoort. Stedenbouwkundige voorschriften. l Woonzone Zone voor aaneengesloten bebouwing. l.1.

BPA NR.32 ANTWERP-STADION EN OMGEVING

voorschriften bpa nr. 90 Sint-Andriesdreef

DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993;

Naamsestraat. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG L6b GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 22/12/2003 STAD LEUVEN VOORSCHRIFTEN

BPA NR.18 BORSBEEKBRUG

BEEKHEYDE BIJZONDER PLAN VAN AANLEG STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. gevoegd bij plan dd. 3/4/1997

VERKAVELING ADEGEM, VELDEKENS +17

Bremakker te Baarle-Hertog. Koopprijs vanaf: ,00 k.k.

voorschriften bpa nr. 18 Kerklaan Noord

DEEL I: ART.0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN

Transcriptie:

BPA NR.1 J GROTESTEENWEG Pagina 1 van 19

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Artikel 1: ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 TERMINOLOGIE EN DEFINITIES voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder: 1. AANBOUW deel van een gebouw, aangebouwd aan het hoofdgebouw, met een volume van hoogstens 25% van het totale bouwvolume. Deze aanbouw mag de uiterste grens van de bouwzone niet overschrijden. 2. AANEENGESLOTEN GEBOUW Gebouw waarvan de beide zijgevels op de perceelgrens zijn geplaatst. 3. AMBACHTELIJK BEDRIJF Bedrijf betrekking hebbend op een ambacht, een vak. 4. AUTOBERGPLAATS Gebouw geschikt voor het stallen van een of meer auto s met uitsluiting van enig bedrijf. 5. BALKON Open uitbouw op de bovenverdieping van een huis. 6. BEBOUWINGSCOEFFICIENT de verhouding van de bebouwde grondoppervlakte, op het gelijkvloers en/of op de verdieping, tot de totale perceelsoppervlakte. De bebouwde oppervlakte wordt buitenwerks gemeten, inbegrepen de eventuele overdekte luchtruimten van atria, trapzalen enz. 7. BERGPLAATS Gebouw dat tot berging wordt aangewend, met uitsluiting van enig bedrijf. 8. BOUWHOOGTE Hoogte van een bouwwerk die, indien niet anders aangeduid, moet worden gemeten van het peil van het voetpad tot de bovenkant van de deksteen of kroonlijst. 9. BOUWLIJN denkbeeldige lijn die op de plaatsen zonder voortuinstrook samenvalt met de Pagina 2 van 19

rooilijn, en op andere plaatsen de grens vormt tussen de voortuinstrook en de bouwstrook. 10. BOUWSTROOK OF BOUWZONE Strook die over haar gehele diepte voor bebouwing in aanmerking komt. 11. BOUWVRIJE DELEN delen van een perceel die ingevolge de beperkingen opgelegd door de bebouwingscoëfficiënt of de vloer terreinindex onbebouwd moeten blijven. 12. BOUWVRIJE STROOK Strook waarin, behoudens speciale bepalingen, geen constructies mogen worden opgericht. 13. CONSTRUCTIE Elk bouwwerk van hout, steen, metaal of ander bouwmateriaal dat hetzij met de grond verbonden is, hetzij op de grond geplaatst is en zodanige afmetingen heeft dat het niet zonder voorbereidende werkzaamheden kan worden verplaatst. 14. DAKKAPEL Hoog geplaatst dakvenster met spitse kap. 15. DAKRAAM Raam in de helling van een dakvlak. 16. DAKTERRAS Dak van een huis of een deel ervan dat is aangelegd om erop te verblijven. 17. DAKTUIN Terras op een vlak dak met beplanting in een aardlaag of in bakken. 18. DAKVENSTER Uit het dakvlak uitspringend venster. 19. ERKER Uitbouwsel aan een gevel dat zich over een of meer verdiepingen uitstrekt. 20. GEBOUW Elk bouwwerk dat een voor mens toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met doorgaande muren omsloten ruimte vormt. 21. GEMIDDELDE BOUWDIEPTE Pagina 3 van 19

rekenkundig gemiddelde van alle bouwdiepten (diepte tussen bouwlijn en uiterste grens bouwzone) van eenzelfde op de kaart aangegeven zone. 22. HANDELSINRICHTING Gebouw bestemd voor het exploiteren van een handelszaak, met uitsluiting van elk ander bedrijf, al dan niet samengaande met bewoning. 23. HOEKGEBOUW Gebouw opgericht op een perceel dat aan twee straten paalt op de plaats waar deze elkaar kruisen. 24. HOOFDGEBOUW gebouw waarin de hoofdbestemming van het pand wordt gevestigd. Over het algemeen wordt het opgericht op de bouwlijn. 25. KELDER Gedeelte van een gebouw dat beneden het terreinpeil ligt. 26. KLEINBEDRIJF Bedrijf op een kleine schaal waarvan het bestaan of de werking, uit het oogpunt van rust en hygiëne, verenigbaar is met de eisen in een woongebied. 27. KOPGEBOUW Gebouw aan een der uiteinde van een huizenblok en waarvan de vrijstaande zijgevel als een voorgevel is afgewerkt. 28. MANSARDEDAK Kap waarbij de dakvlakken niet van de goot tot nok een plat vlak, doch twee platte vakken vormen die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten. 29. MAXIMUM-PROFIEL Tekening van de verticale doorsnede van een gebouw, met aanduiding van de maximum afmetingen en verhoudingen waaruit behoudens de toegelaten uitsprongen geen enkel deel van de op te richten gebouwen mag uitsteken, tenzij door toepassing van een uitzonderingsregel. 30. PARKEERPLAATS staanplaats voor auto s in open lucht 31. PUNTGEVEL Naar boven tot in de punt uitlopende gevel. 32. ROOILIJN Pagina 4 van 19

de lijn welke de grens tussen openbare weg en privaat terrein bepaald. 33. SCHEIDSMUUR of MANDELIGE MUUR gevel van een gebouw die is opgericht op de grens van twee erven. 34. TECHNISCHE VERDIEPING verdieping welke uitsluitend technische ruimten omvat met uitsluiting van elke andere functie. Dakverdiepingen welke naast deze technische ruimten ook woon-, werk- of bergruimten omvatten, zullen als volwaardige verdieping of tussenverdieping worden aangerekend. 35. TUSSENVERDIEPING verdieping welke over maximaal 60% van de volledige oppervlakte tussen de gevels, respectievelijk de mandelige muren, is uitgebouwd. 36. UITERSTE GRENS BOUWZONE maximale bouwlijn: grens tussen de strook voor hoofdgebouwen of aanhorige gebouwen enerzijds en de strook voor binnenplaatsen en tuinen anderzijds. 37. VERDIEPING Elk der afdelingen waarin een gebouw door horizontale scheidingsvlakken verdeeld wordt. Ruimte tussen twee vloeren. 38. VERZORGINGSINSTELLING: instelling waar personen verpleegd en/of verzorgd worden, al dan niet met langdurig of permanent verblijf. 39. VOORTUINZONE strook grond, met een bepaalde diepte, gelegen tussen de rooilijn en de bouwlijn. 40. VRIJSTAANDE GEVEL Gevel of gedeelte van een gevel waartegen niet wordt aangebouwd. 41. V/T Verhouding tussen de som van de totale oppervlakte der bovengrondse vloeren (zgn. technische verdieping inbegrepen) en de betrokken grondoppervlakte. Ondergrondse constructies of kelderverdiepingen die niet meer dan 1,5m boven het maaiveld uitkomen worden niet meegerekend in de totale vloeroppervlakte. De afmetingen worden buitenwerks gemeten, alle muren inbegrepen. 42. WONING gebouw of deel van een gebouw bestemd als vast verblijf voor een gezin of een gemeenschap. Pagina 5 van 19

43. ZONE gebied binnen de zekere begrenzingen waarbinnen bepaalde voorschriften gelden, zowel voor wat betreft bouwen en niet bouwen, als wat betreft het inrichten van de plaats. 1.2 Gebruikte afkortingen BCGV = bebouwingscoëfficiënt op de gelijkvloerse verdieping. BCV = bebouwingscoëfficiënt op de hoger gelegen verdiepingen. VT = vloer terreinindex KH = maximale kroonlijsthoogte AV = aantal verdiepingen boven de gelijkvloerse verdieping BD = bouwdiepte TV = tussenverdieping 1.3 Interpretatie van de stedenbouwkundige voorschriften De op de plannen en in de voorschriften opgenomen kwantitatieve gegevens zijn steeds maximale, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. De waarden op het plan gelden steeds binnen de grenzen van de zone waarin zij zijn genoteerd. Afwijkingen in min zijn steeds mogelijk mits een goede aansluiting wordt gewaarborgd. Indien er in de zone voor hoofdgebouwen meer dan één mogelijkheid is voorzien inzake de voorgevelhoogte, de dakhelling, de te verwerken materialen en de kleuren dan zal de bouwaanvraag waarvoor het eerst vergunning wordt afgeleverd richtinggevend zijn. Er kan van dit principe worden afgeweken indien er een overgangzone wordt voorzien welke wel een volledige aansluiting waarborgt. De bepalingen van artikel 51 van de wet van 29 maart 1962 blijven onverminderd van toepassing. 1.4 Bouwwerken voor openbare diensten en gemeenschapsvoorzieningen Bouwwerken voor openbare diensten en gemeenschapsvoorzieningen kunnen in alle zones worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de algemene bestemming en met het architectonisch karakter van de betrokken zone. Ten behoeve van deze diensten en voorzieningen kan van de onderhavige voorschriften en van de aanduidingen op de kaart worden afgeweken. Deze afwijkingen mogen echter in geen geval een mindere lichtinval voor de gebuurpanden tot gevolg hebben. 1.5 Reclameinrichtingen 1.5.1 Reclameaanplakborden Verboden. 1.5.2 Andere reclameinrichtingen Toegelaten binnen de beperkingen van de gemeentelijke bouwcode en de terzake geldende wetten en reglementen. Constructies op het dak mogen het toegelaten maximum profiel niet overschrijden. Zij zullen bij voorkeur deel uitmaken van de totale vormgeving van het gebouw. 1.6 Rioolaansluitingen Rioolaansluitingen langsheen de Grote Steenweg dienen te gebeuren op de voorziene wachtbuizen. Pagina 6 van 19

Artikel 2: PARKEERRUIMTEN - LAAD- EN LOSPLAATSEN 2.1 Voorschriften 2.1.1. Algemene voorschriften a. Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd, en binnen de bouwstrook of op een daartoe overeenkomstig de stedenbouwkundige voorschriften specifiek bestemde plaats, dient tegelijkertijd een beschikbaar aantal parkeerplaatsen en/of laad- en losplaats te worden aangelegd met een stallingscapaciteit of grootte zoals hierna bepaald onder punt 2.2. Om in aanmerking te komen moet de parkeerruimte beantwoorden aan punt 2.3. b. Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, door het College van Burgemeester en Schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van vierhonderd meter, gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij door eigendom, hetzij ingevolge een overeenkomst volgens het model opgenomen in punt 2.4 c. Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 2.1.1.a en 2.1.1.b hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zoals vastgesteld door de gemeenteraad. d. Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder 2.1.1.c dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld om te voldoen aan de verplichting voor een ander gebouw. Daarenboven moet die parkeerruimte aangelegd zijn of ingericht in een gebouw overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven (of een vergunning conform art. 6.1.2. i van de gemeentelijke bouwcode). 2.1.2. Gegevens te verstrekken door de aanvrager a. Elke bouwaanvraag moet worden aangevuld met een berekenings nota waaruit blijkt dat aan de vereiste stallingscapaciteit in verband met het bouwwerk is voldaan. b. Op het grondplan dat bij een bouwaanvraag is gevoegd moeten de parkeervakken aangeduid zijn d.m.v. rechthoekjes die voldoen aan de onder punt 3 bepaalde minimale afmetingen. Op dat grondplan moeten ook de toegangen met hun afmetingen duidelijk worden getekend. c. Indien de parkeerruimte buiten het bouwperceel is voorzien moet bij de aanvraag de nodige bewijsstukken gevoegd worden aangaande het gebouw of perceel waarop in toepassing van artikel 2.1.1.b parkeerruimte wordt voorzien. d. Indien het perceel waarop de parkeerruimte zal worden aangelegd op het grondgebied van een andere gemeente ligt dan die waarop het hoofdgebouw wordt gebouwd, dient door de aanvrager een attest bij het dossier te worden gevoegd afgegeven door het betrokken gemeentebestuur, waarbij bevestigd wordt enerzijds dat de grond nog niet als parkeerplaats is aangewend voor een ander gebouw en anderzijds dat er vanwege het gemeentebestuur geen bezwaar bestaat tegen het aanleggen van het terrein als parkeerruimte. e. Indien de bouwaanvraag betrekking heeft op verbouwingswerken moet uit de aanvraag de bestaande toestand blijken wat de bestaande bestemmingen en hun oppervlakte ervan betreft. 2.2. Bepalingen van de vereiste stallingscapaciteit 2.2.1. Vloeroppervlakte: berekeningswijze Pagina 7 van 19

De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen. De vloeren van de lokalen die zich beneden het gelijkvloers bevinden worden evenwel niet meegerekend. Alleen de vloeren met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van ten minste 2.20m worden meegerekend. 2.2.2. Nieuwbouw, verbouwing, gebruikswijziging De normen uit 2.2.3 gelden: a. Bij gebruikswijziging zonder verbouwing: voor het gedeelte waarvan de bestemming wordt gewijzigd dient de norm w.b. de nieuwe bestemming toegepast. De gebruikswijziging van overeenkomstig onderhavige voorschriften aangelegde parkeerruimte kan alleen mits voorafgaande compensatie w.b. de ontbrekende stallingsplaatsen overeenkomstig punten 2.1.1.a. t. e. m. 2.1.1.c. b. Voor verbouwing, uitbreiding of nieuwbouw gepaard gaand me gehele of gedeeltelijke afbraak, waarbij de toestand voor de ingreep duidelijk kan vastgesteld worden op het ogenblik van de aanvraag: Zonder bestemmingswijziging: alleen de bijkomende woningen of schijven als bedoeld in punt 2.2.3.; Met bestemmingswijziging: alleen voor het gedeelte waarvan de bestemming wordt gewijzigd plus de eventuele uitbreiding van dit gedeelte. c. In alle andere gevallen: in hun geheel 2.2.3. Normen: De eerste kolom geeft aard of bestemming aan, de tweede het aantal vereiste stallingsplaatsen en laad- en losplaatsen woningen winkels, cafés, restaurants, hypermarkten, superbazaars, supermarkten, winkelgalerijen, expositieruimten werkplaatsen, ambachtelijke bedrijven, fabrieken, kleinnijverheid, garagebedrijven, groothandelszaken NB.: afwijkingen (cfr. 2.4.) Kantoren 1 per woning, vrijstelling: voor de eerste woning of de onderste woonlaag per perceel. 0-100m² vloeroppervlakte: geen 100 1000m²: 1 per schijf van 100m² gedeelte boven 1000m² (*): i1 per bijkomende schijf van 10 m² + 1 laad en losplaats op eigen terrein per schijf van 1000m² 0 100m² vloeroppervlakte: geen 100 1000m²: 1 per schijf van 100m² meer dan 1000m²(*): idem + 1 laad- en losplaats op eigen terrein per schijf van 1000m² 0 100m² vloeroppervlakte: geen 100 1000m²: 1 per schijf van 100m² gedeelte boven 1000m²(*): 1 per bijkomende schijf van 50m² 1 per 10 zitplaatsen Bioscopen, concertzalen, schouwburgen, vergaderzalen Inrichtingen voor sport en recreatie 1 per 10 toeschouwers + sportbeoefenaars (maximale capaciteit) Hotel of collectieve woning (studentenkamers, 1 per 3 kamers pension, seniorie, ) Klinieken of bejaardentehuizen 1 per 4 bedden Onderwijsinrichtingen 1 per klas (*) 1000m²: er dient uitgegaan van de totale omvang van de inrichting. 2.2.4. Afwijkingen a. Afwijkingen van bovenstaande normen kunnen alleen worden toegestaan voor gebouwen die als monument gerangschikt zijn of gelegen zijn in een beschermd landschap, in een herwaarderingsgebied of een gebied dat overeenkomstig de bepalingen van het gewestplan een culturele, historische of wetenschappelijke waarde heeft. Pagina 8 van 19

b. Op verzoek van de aanvrager kan, bij industriële of ambachtelijke gebouwen, de berekening van de vereiste parkeerruimte naar rato van 1 parkeerplaats per 5 tewerkgestelde personen wanneer een nieuw gebouw wordt opgericht en per 5 supplementair tewerkgestelde personen wanneer een bestaande inrichting wordt verbouwd. c. Bij de bouw van sociale woningen volstaat een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. 2.3. Afmetingen en toegankelijkheid van parkeerplaatsen en laad- en losplaatsen 2.3.1. Minimale afmetingen van stallingsplaatsen, laad- en losplaatsen en hun toegangen Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit moeten de afmetingen overeenstemmen met de minima aangegeven op fig.1 en 2. Ook de toegangswegen moeten de op deze figuren aangegeven minimumafmetingen hebben. De op deze figuren tussen haakjes vermelde alternatieven mogen slechts samen worden toegepast als volgt: bij een kleinere breedte van de toegangsweg hoort een grote breedte van de stallingsplaats. Opdat een laad- en losplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen moet ze min. 4 bij 15m meten, rechtstreeks toegankelijk zijn vanaf de openbare weg voor vrachtwagens waarvan de lengte met die van de laad- en losplaats correspondeert. 2.3.2. Toegankelijkheid van de stallingsplaats Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen. Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woon- en kantoorgebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander auto- voertuig. 2.3.3. In- en uitritten a. Op de rooilijn mag de gezamenlijke breedte van in- en uitritten naar garages, parkeerplaatsen en laad- en losplaatsen niet meer bedragen dan 1/3 van de perceelsbreedte op die rooilijn gemeten, met een maximum van 2 in- en/of uitriten van elk 4m per perceel. b. De helling van een op- of afrit mag over een afstand van 5m, gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen binnen het gebouw. 2.3.4. Het college van Burgemeester en Schepenen kan op grond van bestaande toestand afwijkingen toestaan van de bepalingen van dit artikel. Pagina 9 van 19

Fig 1. Parkeerruimten en toegangen vakken 90 en 60 Fig 2. Parkeerruimten en toegangen vakken 45 en 30 Pagina 10 van 19

2.4. Overeenkomst m.b.t. parkeerruimte in een gebouw Tussen 1. de heer wonende te eigenaar van het gperceel/ebouw te kadastraal bekend opgericht overeenkomstig de bouwvergunning afgegeven op door het College van Burgemeester en schepenen van en bevattend (1) parkeerplaatsen, die nog niet werden in aanmerking genomen als parkeerruimte om te voldoen aan de door de bevoegde overheid terzake gestelde eisen; verder partij enerzijds genoemd; 2. en de heer wonende te bouwheer van (2) op het terrein gelegen kadastraal bekend verder partij anderzijds genoemd; Wordt het volgende overeengekomen 1. de parkeerplaatsen op het bijgaand plan genummerd van tot worden door de partij enerzijds ter beschikking gesteld van de partij anderzijds, om te dienen als parkeerruimte ten behoeve van het gebouw dat door de partij anderzijds wordt opgericht; 2. 3. de partij enerzijds verbindt zich ertoe voor haar en voor haar rechthebbenden en rechtverkrijgende de voormelde parkeerplaatsen niet meer in aanmerking te brengen als parkeerruimte voor andere gebouwen, waarvoor het bestaan van parkeerplaatsen door de bevoegde overheid als voorwaarde wordt gesteld tot het bekomen van de bouwvergunning; 4. 5. de partij anderzijds verbindt zich ertoe in de verkoop- of verhuurakten van het geheel of van een deel van het op te richten gebouw, een clausule in te lassen, waarbij de eigenaar of huurder in kennis wordt gesteld van onderhavige overeenkomst. Gedaan te, de de partij enerzijds, de partij anderzijds, Opgemaakt in drie originelen waarvan één kosteloos ter beschikking wordt gesteld van het College van Burgemeester en Schepenen. -------------------------------------------------------------------------------- (1) aantal (2) bestemming van het gebouw, o.m. huis, flatgebouw, winkelhuis Pagina 11 van 19

Artikel 3: ZONES BESTEMD VOOR BEBOUWING type A en B 3.1. BESTEMMING 3.01.10 op gelijkvloers en eerste verdieping ZONE A: woningen, kantoren, handelsinrichtingen, onderwijsinstellingen, verzorgingsinstellingen, kleinbedrijven, horecainstellingen (in zover zij volledig worden gescheiden van de woningen). ZONE B: woningen, kantoren, handelsinrichtingen, horecainstellingen (in zover zij volledig worden gescheiden van de woningen), onderwijsinstellingen, verzorgingsinstellingen, bergplaatsen, kleinbedrijven en andere niet hinderlijke bedrijven. Een uitbatings of milieuvergunning kan op basis van onderhavige voorschriften niet worden geweigerd aan bedrijven welke in het gebied waren gevestigd voor de voorlopige goedkeuring door de gemeenteraad. 3.01.11 tweede verdieping en hoger Woningen, hotels, verzorgingsinstellingen. In een strook met een diepte van maximum 18 meter achter de rooilijnen welke zijn aangeduid met de letter X, zijn de in punt 3.01.10 vernoemde bestemmingen toegelaten. 3.2 BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN 3.2.10 BEBOUWDE DELEN 3.2.11 bebouwingswijze De bestaande bebouwing evenals de eerst uitgevoerde of goedgekeurde bouw- of verkavelingvergunning zijn toonaangevend voor het hele straatbeeld. Wat betreft hoogte, inplanting en materiaalgebruik moeten de nieuw op te trekken bouwvolumes hiermee harmonisch aansluiten. In principe zijn deze zones bedoeld voor aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op de rooilijn of zonegrens. Indien de eigenaar(s) van een belangrijk deel van een bouwblok een van dit punt afwijkend project wensen te realiseren dan is dit niet uitgesloten op voorwaarde dat de aanpalende bebouwing en percelen op een harmonische en kwaliteitsvolle wijze worden afgewerkt. 3.2.12 bebouwingscoëfficiënt de globale bebouwingscoëfficiënt per zone en per niveau zoals aangeduid op het plan zal niet worden overschreden. 3.2.13 vloer-terreinindex de globale V/T per zone zoals aangeduid op het plan zal niet worden overschreden. 3.2.14 bouwhoogte - aantal verdiepingen maximale kroonlijsthoogte zoals aangeduid op het plan zal niet worden overschreden. De hoogten moeten harmonisch aansluiten op de omringende bebouwing en het straatbeeld. De snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak moet binnen de volgende gabaritsvlakken blijven: Pagina 12 van 19

t.o.v. de openbare weg: het vlak van 45 doorheen de rooilijn aan de overzijde van de aanpalende weg. De hoekpercelen mogen deze hoogtebeperking overschrijden over een lengte van maximaal 18m, gerekend vanuit de hoek. t.o.v. de achterste perceelsgrens: het vlak van 45 vertrekkende op 3m hoogte. t.o.v. de zijdelingse perceelsgrens: 1. over een diepte van 18m vanaf de rooilijn: aansluitend op de bestaande of voorziene bouwhoogte van de buureigendom. 2. voor het overige: het vlak van 45 vertrekkende op 3m hoogte. Het dakvlak mag vervolgens een maximale helling van 60 hebben over een hoogte van max. 3,50m, uitgezonderd de toegelaten uitsprongen. Het aantal verdiepingen zoals aangeduid op het plan zal niet worden overschreden. Dakverdiepingen of technische verdiepingen welke andere dan louter technische ruimten omvatten worden als verdieping meegerekend. Technische verdiepingen zijn niet toegelaten op gebouwen met een bouwhoogte van minder dan 10m, tenzij ingebouwd in een toegelaten kapconstructie. 3.2.15 Welstand dakvorm: alle dakvormen toegestaan binnen de hierboven beschreven parameters. Platte daken boven kelders en de gelijkvloerse verdieping, en welke meer dan 30% van de bebouwde oppervlakte beslaan, zullen als daktuin worden uitgevoerd. Op platte daken moeten technische verdiepingen of dakverdiepingen, evenals schoorstenen e.d. binnen het gabaritvlak van 45, vertrekkend van de kroonlijst of deksteen blijven. In de zone B langsheen de Boomgaardstraat zijn schuine daken verplicht. materialen: alle gevels moeten in materialen met dezelfde kwaliteiten worden uitgevoerd. In principe zijn alle gebruikte materialen af te stemmen in schaal, structuur en, vooral, in kleur op deze van de omringende bebouwing. Zowel voor de gevels als voor de daken zijn alle gekende duurzame en hoogwaardige materialen toegelaten: natuursteen, baksteen, beton, glas, metaal, gecoat vezelcement, bepleistering, e.d.m. Materialen waarvan de duurzaamheid niet is bewezen of welke voornamelijk industriële toepassingen kennen zullen vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd (bv. kunststoffen, gelakte metalen profielplaten). Voor schuine daken is het gebruik van gebitumeerde dakrollen verboden. 3.2.20 BOUWVRIJE DELEN 3.2.21 ondergronds bestemming: kelders en autobergplaatsen afmetingen: het peil van het afgewerkte dak, met inbegrip van de teelaarde, moet dit van het gelijkvloers benaderen. Hoogte bovenpeil voetpad maximum 0,60m welstand: minstens 60% van de oppervlakte in zone A en 20% in zone B moet worden beplant, de overige delen betegeld als terras. 3.2.22 voortuinen Deze dienen bij voorkeur te worden beplant. Het aanbrengen van een sierbetegeling is desgevallend eveneens toegelaten. Het is strikt verboden deze strook als parkeerplaats of stapelruimte in te richten of te gebruiken. 3.2.23 binnenplaatsen en tuinen Pagina 13 van 19

minstens 60% van de oppervlakte in zone A en 20% in zone B moet worden beplant, de overige delen betegeld. parkeerplaatsen zijn verboden in zone A. 3.2.30 ERFSCHEIDINGEN tussen de percelen: gemetselde muur, hoogte maximum 2,50m. tussen percelen en openbaar toegankelijke wegen: levende haag, hekwerk of muur in sierbeton- of gevelsteen, hoogte maximum 2,50m. het gebruik van betonplaten is verboden 3.2.40 OVERBOUWINGEN OPENBARE WEG In zone op de hoek van de Grote Steenweg en de Driekoningenstraat is het in principe toegelaten de openbare weg te overbouwen over een breedte van 4,00m. De hoogte tussen voetpad en zoldering van de strook tussen de rooilijn en de grens van de bestemmingszone: minimum 3,70m. De eerste toegekende en in uitvoering gebrachte bouwvergunning bepaalt voor het ganse bouwblok het gabarit van deze overbouwing. NOTA: er kunnen geen steunpunten worden genomen in het voetpad. 3.2.50 AUTOSTAANPLAATSEN Zie artikel 2. 3.3 VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN de normen, zoals vervat in de bebouwingsvoorschriften gelden tevens voor de verkavelingsvoorschriften. de perceelsbreedte is minimum 8,00m. de zijdelingse perceelsgrenzen zullen zoveel mogelijk evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de rooilijn worden voorzien. Pagina 14 van 19

Artikel 4: ZONE BESTEMD VOOR BEBOUWING type C 4.1 STROOK VOOR HOOFDGEBOUWEN C1 4.1.10 bestemming 4.1.11 gelijkvloers, eerste verdieping woningen, kantoren, handelsinrichtingen, onderwijsinstellingen, verzorgingsinstellingen, kleinbedrijven, horecainstellingen (inzover zij volledig worden gescheiden van de woningen) 4.1.12 tweede verdieping en hoger: woningen, hotels, verzorgingsinstellingen. In het bouwvolume op de hoek van de F. Coosemensstraat, aangeduid met de letter X, zijn onderwijsinstellingen toegelaten. 4.1.20 bebouwingswijze De bestaande bebouwing is toonaangevend voor het hele straatbeeld. Wat betreft hoogte, inplanting en materiaalgebruik moeten de nieuw op de trekken bouwvolumes hiermee harmonisch aansluiten. Deze zone is bedoeld voor aaneengesloten bebouwing. 4.1.30 plaatsing van de gebouwen op de rooilijn 4.1.40 afmetingen van de gebouwen breedte: volle breedte van het perceel diepte: op het gelijkvloers: tot de uiterste grens voor de hoofdgebouwen zoals aangegeven op het plan. op de verdiepingen: 13m steeds toegelaten. Bijkomende bebouwing toegelaten binnen een gabaritlijn van 45 vertrekkend van de bestaande of aangevraagde bouwdiepte van de gebuureigendommen ter hoogte van de perceelsgrenzen (zie schema). Indien voor het aanpalende en onbebouwde perceel nog geen vergunning is aangevraagd dan is de maximale bouwdiepte, zoals aangegeven op het plan, toegelaten. hoogte: hoofdgebouw tussen rooilijn en 13m grens: maximum zie plan. hoofdgebouw tussen 13m grens en uiterste grens voor hoofdgebouw: zie schema aanbouw op gelijkvloers: maximum 4m. verdiepingen: maximaal aantal zie plan uitsprongen: zie gemeentelijke bouwcode puntgevels: breedte van de basis maximum 6,00m balkons aan de achtergevel: maximaal 2,00m en op minstens 2m van de perceelsgrens. 4.1.50 welstand dakvorm: Pagina 15 van 19

hoofdgebouw: schuin of mansardedak met een helling tussen 30 en 60. Het dak, met uitzondering van de puntgevels, moet binnen het maximumprofiel blijven. uitsprongen en aanbouwen: schuin of plat. materialen: Alle gevels moeten in materialen met dezelfde kwaliteiten worden uitgevoerd. In principe zijn alle gebruikte materialen af te stemmen in schaal, structuur en, vooral, in kleur op deze van de omringende bebouwing. Zowel voor de gevels als voor het dak zijn alle gekende duurzame en hoogwaardige materialen toegelaten: natuursteen, baksteen, beton, glas, metaal, gecoat vezelcement, bepleistering e.d.m. Materialen waarvan de duurzaamheid niet is bewezen of welke voornamelijk industriële toepassingen kennen zullen vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd, bijvoorbeeld kunststoffen of gelakte metalen profielplaten. Voor schuine daken is het gebruik van gebitumeerde dakrollen (roofings) verboden. 4.2 STROOK VOOR BIJGEBOUWEN C2 4.2.10 bestemming kantoren, handelsinrichtingen, onderwijsinstellingen, verzorginginstellingen, kleinbedrijven, horecabedrijven, bergplaatsen. 4.2.20 plaatsing van de gebouwen binnen de op het plan aangegeven zone indien op de gelijkvloerse verdieping van het hoofdgebouw woonfuncties zijn ondergebracht dan dienen de bijgebouwen ingeplant op minstens 6m achter de zonegrens van de strook voor hoofdgebouwen. zijgevels: ofwel op de erfscheiding, ofwel op minstens 3m van de perceelsgrens. 4.2.30 afmeting van de gebouwen De hoogte is maximum 4m boven het peil van het voetpad 4.2.40 welstand a. dakvorm: plat b. materialen: deze zullen aangepast en evenwaardig zijn aan de materialen gebruikt voor het hoofdgebouw. 4.2.50 aanleg van de niet bebouwde delen minstens 60% van de oppervlakte dient als tuin aangelegd. Verhardingen zijn enkel toegelaten in functie van deze tuin en op voorwaarde dat de bestaande hoogstammige bomen hierdoor niet in hun groei worden belemmerd. 4.2.60 erfafscheidingen tussen de percelen: gemetselde muur, hoogte maximum 2,50m. tussen percelen en openbaar toegankelijke wegen: levende haag, hekwerk of muur in sierbeton- of gevelsteen, hoogte maximum 2,50m het gebruik van betonplaten is verboden. 4.3 STROOK VOOR BINNENPLAATSEN EN TUINEN C3 4.3.10 ondergronds bestemming: kelders en autobergplaatsen afmetingen: het peil van het afgewerkte dak, met inbegrip van de teelaarde moet dit van gelijkvloers benaderen. Hoogte boven peil voetpad maximum 0,60m. Pagina 16 van 19

welstand: minstens 60% van de oppervlakte dien te worden beplant, het overige deel betegeld als terras. 4.3.20 bovengronds bestemming: binnenplaatsen en tuinen. Het gebruik van deze strook als stapel- of parkeerplaats is verboden bergplaatsen, hokken en serres met een beperkte oppervlakte. plaatsing van de gebouwen: vrij binnen de strook op voorwaarde dat: ze steeds op minimum 6m achter de zonegrens van de strook voor hoofdgebouwen zijn gelegen, uitgezonderd wanneer op het gelijkvloers van het hoofdgebouw geen woonfuncties zijn gevestigd. bestaande hoogstammige bomen behouden kunnen blijven en in hun groei niet geremd worden. afmetingen: oppervlakte: de oppervlakte van de gezamenlijke constructies binnen deze zone moeten voldoen aan de volgende normen: maximaal 30m² per perceel. niet groter zijn dan 20% van het gedeelte van het perceel gelegen in de strook. hoogte: op de perceelsgrenzen is de hoogte maximaal 3m boven de pas van het voetpad de overige hoogtes zijn beperkt binnen de gabaritlijn van 45 vertrekkend vanop een hoogte van 3m op de perceelsgrenzen. de maximale hoogte zal niet hoger zijn dan 5m boven de pas van het voetpad. welstand: gevels: gevelsteen of andere duurzame materialen. Hout is toegelaten voor vrijstaande constructies op voldoende afstand van de perceelsgrens. dak: plat of schuin 4.3.30 erfscheidingen tussen de percelen: gemetselde muur, hoogte maximum 2,50m. tussen percelen en openbaar toegankelijke wegen: levende haag, hekwerk of muur in sierbeton- of gevelsteen, hoogte maximum 2,50m. het gebruik van betonplaten is verboden. 4.4 STROOK VOOR VOORTUINEN C4 4.4.10 bestemming en aanleg Deze zone dient bij voorkeur te worden beplant. Het aanbrengen van een sierbetegeling is desgevallend eveneens toegelaten. Het is strikt verboden deze zone als parkeerplaats in te richten of te gebruiken. 4.4.20 erfscheiding niet verplicht hekwerk, hoogte maximaal 90cm, of gemetselde muur in beton- natuur- of gevelsteen, hoogte maximaal 60cm. Pagina 17 van 19

4.5 AUTOSTAANPLAATSEN Zie artikel 2. Parkeerplaatsen op het gelijkvloers achter de bouwzone zijn nooit toegelaten 4.6 VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN de normen, zoals vervat in de bebouwingsvoorschriften gelden tevens voor de verkavelingsvoorschriften de perceelsbreedte is minimum 8,00m de zijdelingse perceelsgrenzen zullen zoveel mogelijk evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de rooilijn worden voorzien. Fig 3. Aaneengesloten bebouwing Pagina 18 van 19

Artikel 5: ZONE VOOR ONDERGRONDSE AUTOBERGPLAATSEN ONDER OPENBARE WEG 5.1 bestemming ondergronds: autobergplaatsen bovengronds: publiek toegankelijke wegen en pleinen, openbare weg. Het gebruik van deze oppervlakte voor parkeerplaatsen is verboden, uitgezonderd langsheen de rijweg van de aanpalende straten. paviljoenen met beperkte oppervlakte ten behoeve van de voetgangerstoegangen, openbaar sanitair, informatie en beheer parking evenals kleine verkoopseenheden. De inrit van de autobergplaatsen dient in de aanpalende bebouwing voorzien. luifels 5.2 plaatsing van de gebouwen over de gehele oppervlakte binnen de rooilijnen 5.3 afmetingen ondergronds: het peil van het afgewerkte dak, met inbegrip van de nodige teelaarde, dient in principe aan te sluiten aan de omliggende voetpaden. Niveauverschillen zijn toegelaten in zover zij de vlotte toegang, ook voor minder validen, niet hinderen en de openbare veiligheid niet in gedrang brengen. bovengronds: oppervlakte: de oppervlakte van de gezamenlijke gesloten constructies binnen deze zone moeten voldoen aan de volgende normen: maximaal 15m² per eenheid gezamenlijk maximaal 2% van de oppervlakte van het gedeelte van het perceel dat gelegen is binnen onderhavige zone hoogte: kroonlijst: maximum 3,50m nok: maximum 5,00m beiden gerekend vanaf het peil van het plein 5.4 welstand dakvorm gebouw: schuin, dakhelling tussen 30 en 60 uitsprongen en aanbouwen: schuin of plat materialen: Alle gevels moeten in materialen met dezelfde kwaliteiten worden uitgevoerd. Zowel voor de gevels als voor het dak zijn alle gekende duurzame en hoogwaardige materialen toegelaten: natuursteen, baksteen, beton, glas, metaal, gecoat vezelcement, bepleistering e.d.m. Materialen waarvan de duurzaamheid niet is bewezen of welke voornamelijk industriële toepassingen kennen zullen vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd, bijvoorbeeld kunststoffen of gelakte metalen profielplaten. Voor schuine daken is het gebruik van gebitumeerde dakrollen (roofings) verboden. 5.5 aanleg van de niet bebouwde bovengrondse delen de aanleg zal zowel in vorm als in materiaalkeuze worden aangepast aan de omgeving. Het aanplanten van, voornamelijk hoogstammig, groen is verplicht. Het aanbrengen van pasverschillen is toegelaten, in zoverre de openbare veiligheid niet in het gedrang wordt gebracht. De nodige openbare verlichting zal worden aangebracht. Pagina 19 van 19